Een goede moeder.
jfo. 16030,
LEIBSCH DAaBLAD, Zaterdag- 25 Mei. Tweede Blad.
Anno 1912.
Officieele Kennisgeving.
Tweede Kamer.
De Burgemeester en Wethouders ra»
I,eidea doen te weten, dat door den Raod
Üler gemeente, in zijn vergadering van den
Jlsten December 1911, ia vastgesteld de
jolgende verordening:
VERORDENING,
fcoudende voorschriften ingevolge art. 37
litt. f, der Pandhuiswet 1910 (.Staatsblad
'S90-
Art. 1.
Door den houder van een particuliere
lank van leening mogen geen zaken in pand
'gorden genomen, waarvan hij weet of re
delijkerwijze kan weten of vermoeden, <iat
Bj afkomstig zijn uit woningen of inrichtin
gen waarin lijders aan een der besmette-
Êjte ekten, genoemd in art. 1 der wet
ijan 4 December 1872 (Stbl. 134), zich be-
'jjnden of in den regel verpleegd worden.
Art. 2.
De houder van een partiouliere bank van
leering moet zijn inrichting gesloten iiou-
0cI/«olang in het peroeel, waarin deze is
osligd, een lijder aan een der besmet,
jjlijke ziekten, genoemd in art. 1 d-ir wet
van 4 December 1872 (Stbl. 134), verblijf
fcudt, en mag baar niet weder openen,
joonlat ontsmetting van gemeentewege
tecft plaats gehad
Art. 3.
De houder van een partiouliere bank van
'feeoiug moet zorg dragen, dat ten minste
Senroaal per jaar de wanden, de plafonds
[eo het houtwerk van de looaliteiten, waar
jlo panden aangenomen, en van die, waar
in zij geborgen worden, grondig worden
johcungemaakt.
'Alt. 4.
De houder van een partiouliere bank van
bering is voorts verplicht zorg te dragon,
Hst de vloeren in de in het vorig artikel
bedoelde Looaliteiten ten minste eenmaal
per week worden gedweild met een oplos-
Wig van 2J deel kresolzeep (lisol) op hon-
Serd deelen water.
Art. 5.
De houder van een partiouliere bank van
bering is verpliohb onmiddellijk gevolg te
gwen aan alle verdere voorschriften, door
Burgemeester en Wethouders in het belang
pin de reinheid in de looaliteiten te gevan.
Art. 8.
Overtreding van een der artikelen dezer
Herordening wordt gestraft met heohtenis
tan ten hoogste zea dagen of geldboete van
ten hoogste vijf en twintig gulden.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van
beiden, gelet op het advies der Gezond
heidscommissie,d.d. 7 November 1911, No.
Br'S'j, in zijn openbare vergadering van den
baten December 1911,
Do Burgemeester,
N. O. DE GIJSELAAR.
De Secretaris,
T. H. W. VERZIJL,
Looo-Secretaris.
Zijnde deze verordening aan de Gedepu
teerde Staten van Zuid-Holland, volgen»
hun bericht van den 14/20 Mei 1912, B. No.
Ö806 3de afd.) G. S. No. 17/1, in afschrift
besluit van den 14den Mei 1912, goedge
keurd.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 24sten Mei 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 2tsten Mei 1912.
Zijnde deze verordening door de Gedepu
teerde Staten van Zuid-Holland, bij hun
BECHTSHOUltEN.
Burgemeester en Wethouders van Lei-
deh,
Overwegende, dat het, met het oog op
het drukke verkeer in sommige straten en
stegen, in het belang van de openbare vei
ligheid wenschelijk is, dat aldaar door het
publiek rechts worde aangehouden;
Noodigen de ingezetenen
dringend uit in drukke itrs-
ten en stegen steeds rechbste
houden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 17 Mei 1912.
Ziekteverzekering.
Algemeen© Beschouwingen.
Be uoodtoestand-tlieorie aanvaardt de hèeir
Be Visser niet. .Wanneer men vasthoudt
aan het verschil tusschen Staat en Maat
schappij, dan moet men ook principieel de
verzekering kunnen verdedigen.
Zeer juicht hij het toe, dat in. de Arbeids
raden de macht in handen wordt gegeven
aan de belanghebbenden zei ven, de werkge
vers en werknemers, die tot elkander wor.
den gebracht op die wijze. Zelfs aaTzelti
hij mee te gaan met dezen Minister, die den
Voorzitter door de Kroon wil laten benoe
men.
Boch alleen dan zal hij zijn stem aan Het
üktwCrp onthouden, wanneer de Minister zou
weigeren, in nog r ui mor mato dan reeds ge
schiedde, vrijheid te laten aam de parti
ouliere kassen.
Be heer Roodhuyzen stelde in dé zit
ting van gisteren, ten einde oen prinoipieele
beslissing te kunnen uitlokken, mede namens
dén afwezigen heer Be Kantor, de volgende
motie voor:
„Be Kamer,
van oordeel, dat bij den regel van de Ar
beiders ziekte ver zxdrerin g, op den voorgrond
behooron te staan particuliere kassen, be
antwoordende aan wettelijk te stellen eischetn,
én de Overheidskas aanvulling moeten zijn,
gaai over tot de Orde van den dag."
Be Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel, de heer T.alma, brengt hulde aan
den arbeid van de commissie van voorbe
reiding on aan den griffier bij deze gele
genheid.
Hij verdedigt zioh' tegen de bewering, als
zou hij Staatss oei al ist zijn en de meerwaarde-
theoirie aanhangen. Hij heeft slechts geschre
ven, dat de arbeiders de vruchten van zijn
arbeid niet anders tot zioh ziet komen
dan in den vorm van een hoo'ger loon.
Is dat socialistisoh, dan is dat een com
pliment voor het .socialisme, want hot is
eenvoudig het vaststaande feit: in don regel
heeft de arbeider geen ander inkomen daini
zijn loon.
Hij wijst er verder op, dat vroeger de
.Liberale Unie" ook voor verzekering was,
doch .eerst ten gunste van Sbaatspensionnee-
ring is veranderd nadat de Minister zijn
voorstellen had gedaan! Het geldt hiér dus
een advies ,,après coup" en dat ontneemt veel
aan de waarde daarvan.
Hij verdedigt zijn 9telsel van decentrali
satie. Het is niet te doen, om ambtenaren
over het geheele land te verspreiden, maar
om de uitvoering van de wet te leggen in
handen van den man, die in elk district}
uit kracht van zijn ambt van agent van
de,Rijksverzekeringsbank detoes banden kent,
ter plaatse heerschende. Hij. wordt aangewe
zen als voorzitter van den Raad van Ar
beid.
Daardoor zal het ook veel eenvoudiger zijn,
do kleine ongevallen daarbij te brengén.
Immers, de Raad van Arbeid heeft den oon-
troleexenden geneesheer en dc andere amb
tenaren bij zich. Alles sluit hier bjj elkan
der aan. Be administratie, zoowelals de
controle, moet er bij winnen.
Hij verdedigt het gekozen .stelsel van sa
menwerking tussohen beid? soorten van ver
zekeringen, ook uit een oogpunt van finan
cieels voord eelighedd.
Woensdag 29 Mei a.s. zal de Minister
zijn rede voortzetten.
Spoor weglynen in Zeeuws ch
Vlaanderen.
Twee wetsontwerpen zijn ingediend tot
heb verleenen van voorschotten ten behoe
ve van spoorweglijnen in Zëeuwsoh Vlaan
deren.
Het eerste ontwerp strekt om een rente
loos voorschot beschikbaar te sbellen ten
bedrag van f 231,667, ten behoeve van een
spoorweg van Hontenisse naar de Belgi
sche grens in de richting van Moerbeke.
Bij het tweede ontwerp wordt voorge
steld een renteloos voorschot te verleenen
ten bedrage van een derdie der kosten van
aanleg en bet in-exploitatïe-brengen, doch
tot geen kooger bedrag dan f 690,000, ten
behoeve van spoorweglijnen van IJzendijke
over Sas-van-Gent naar Drie Schouwen,
van Hoofdplaat naar Pyramide, van Phi
lippine over Terneuzen naar Zaamslag en
van Sas-van-Gent naar de Belgische grens
in de richting van Selzaete.
Voorts om een bijdrage te verleenen ten
bedrage van de kosten van. uitvoering, tot
een maximum van f 50,000, van de werken,
welke, in verband met den aanleg van ge
noemde spoorweglijnen, noodig «zijn voor
den overgang te Sas-van-Gent over het
kanaal van Terneuzen naar Gent.
Verbintenis uit onrecht
matige daad.
Uit het Voorloopig Verslag.
Heb Voorloopig Verslag is verschenen van
het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling
van de bepalingen van het Burgerlijk Wet
boek omtrent de verbintenis uit onrechtma
tige daad en invoering van daarmede sa
menhangende bepalingen in het Wetboek
van Burgerlijke Rechbsvordering.
Zeer veel leden gaven hun instemming te
kennen met de bedoeling, welke bij de sa
menstelling van difo wetsontwerp heeft voor
gezeten. Het komt bij j herhaling voor, dat
een op „onrechtmatige daad" steunende
vordering wordt ontzegd wegens de beperk
te beteekenis, aan artikel 1-401 Burgerlijk
Wetboek gegeven. Hierdoor is een toestand
ontstaan, die algemeen -onbevredigend wordt
geacht. De eenige weg, om in dezen toe
stand verbetering te brengen, is wettelijke
uitbreiding van de gevallen, waarin buiten
overeenkomst handelingen, die schade ver
oorzaken, tot vergoeding verplichten. Want
ook indien de kring der door de wet J>e-
eohermde rechten ruimer wordt getrokken
en de formule van den Hoogen Raad aldus
ruimer toepassing vond, zou een afdoende
oplossing toch nog niet worden verkregen,
omdat telkens nieuwe leemten zich zouden
doen gevoelen.
Sommige leden kondea niet instemmen
met de door den Minister gevolgde metho
de, waarbij aan een algemeene omsohrijvmg
de voorkeur was gegeven boven een opsom
ming van tot schadevergoeding verplichten
de handelingen. Zij vreesden, dat door een
ruimer formuleering al te zeer afbreuk zou
worden gedaan aan de rechtszekerheid; een
groote vrijheid van beweging voor den rech
ter was in hun oog gevaarlijk.
Hiertegenover sttond echter de meening
van het meerendeel der leden, die het be
ginsel waren toegedaan, dat de wetgever
sléch'ts algemeene regelen behoort te stel
len, waarmede de rechter in elk bij7x>nder
geval heefb rekening" te houden.
Eenige leden meenden, dat het tegenwoor
dige artikel 1401 geen wijziging behoeft xn
dat voldoende aan de gevoelde bezwaren
zal worden te gemoet gekomen, indien ter
bestrijding van de oneerlijke mededinging,
waarin zij het hoofddoel van heb wetsont
werp zagen, een afzonderlijke regeling
wordt in het leven geroepen.
Met zulk een afzonderlijke regeling zou
den vele andere leden zioh echter niet kun
nen vereenigen.
Vele leden hadden ongaarne gezien, dat
de Regeeriog zich bij dit wetsontwerp niet
heeft beperkt tot een herziening van <le
artikelen 1401 en 1402, maar ook wijziging
van de daarop volgende artikelen heeft
voorgesteld, terwijl de urgentie daarvan
naar hun oordeel niet was gebleken. Zij
vreesden, dat de aan het wetsontwerp ge
geven uitbreiding in den weg jjou staan aan
de spoedige tot-stand-koming der zoozeer
verlangde herziening van genoemde artike
len.
Verscheidene leden achtten het standpunt
van den Minister ten aanzien van de aan
sprakelijkheid voor overheidsdaden onbe
vredigend. Zij waren van oordeel, dat een
afdoende regeling der aansprakelijkheid
•voor overheidsdaden niet buiten het thans
behandelde ontwerp mag worden gehouden.
Naar hun oordeel behoort te worden over
wogen, in hoever de algemeene regel* ba-
treffende schadevergoeding wegens onrecht
matige daad ook op overheidsdaden toepas
selijk zijn te verklaren en of dienaangaande
afzonderlijke regels moeten worden gege
ven.
De kwaliteit y«n Hollandsche
bollen voor Amerika.
In de „Florists' Exohange" spreekt een
der medewerkers nog eens zijn voldoening
uit over liet steeds beter worden van do
kwaliteit van de Hollandsche bollen, welke
naar Amerika gezonden worden.
„De kwalileit van de Holl. bollen,"
zoo ongeveer begint hij, „welke ons door
onze HoMïandsdhe vrienden gezonden wor
den, is gedurende de laatste jaren voort
durend vooruitgaande. Dit is een hoogst
belangrijk feit, want door de gestadige
verbetering van de kwaliteit van Hyaoin-
ten, Tulpen, Narcissen en al het andere
hetwelk jaarlijks geimporteerd wordt, zal
de verkoop van bollen in het najaar een
regelmatige uitbreiding vinden. Het ia
eenige jaren schoorvoetend toegegeven
door eenige van de bekende Hollandsche
kweekers, dat in een groot aantal gevallen
do slechtste kwaliteit bollen naar Amerika
gezonden werd, omdat men in Holland be
merkte, dat afnemers in ander© landen be
reid waren betere prijzen te bestedon en
de kwaliteit meer op waarde stelden dan
hun Amerikaansche collega's. Gedurende
de laatste jaren zijn onze Hollandsche
vrienden tot andere gedachten gekomen en
meenen, dat geen kwaliteit te goed is om
naar Amerika gezonden te worden, en om
nog een stap verder te gaan, het is den
laats ton tijd uit de advertenties van de
Hollandsche bollenkweekers duidelijk ge
bleken, dat er in Amerika vraag is, door
een belangrijk aantal afnemers, naar niet©
anders dan de allerbeste kwaliteit van
najaarsbollén.
Een jaar gc.ed'en," zoo gaat de mede
werker voort, „was er een weinig ontevre
denheid, omdat hyacinten en tulpen onge
lijk bloeiden, doch dit bleek veroorzaakt
te zijn door -ongunstig weer in Holland
gedurende den rijptijd."
Ten slotte wekt de schrijver op tot heb
nauwkeurig* nagaan van het bloeien der
Hollandsche bollen en meent, dat de beste
resultaten altijd verkregen zullen worden,
indien nauwkeurig de raadgevingen van
den Hollander opgevolgd worden.
Verkrfjgbaarstelling van identi
teitskaarten aan de postkantoren.
Bij Kon. besluit is vastgesteld, dat aan
do kantoren der posterijen verkrijgbaar zul
len zijn kaarten ton behoeve van dc vast
stelling van do identiteit van dengene, te
wiens name zij zijn gesteld, waar dezo iden
titeit, overeenkomstig dc wettelijke voor
schriften tor zake van do posterijen, telegra
fie of telefonie, den dienstdoen den ambte
naar moet blijken.
Dc kaart moet zijn voorzien van een dcug-
'delijko afbeelding, con korte omsoliri;viii£
van het uiterlijk, alsmede van dc liandtoo-
kening van hem, te wiens name zij, l>ij vol
doende gebleken identiteit, zal worden ge
stéld.
De kaart- is geldig gedurende een jaar,
aanvangende met den dag va,n afgifte.
Voor de uitgifte van elke kaart is een
recht verschuldigd van f0.50, te voldoen
door middel van oen op de kaart te heohtoiï
frankeerzegel.
Het Rijk is niet aansprakelijk voor schade,
'door liet uitgevea van een kaart of door
heb gebruik of misbruik daarvan ontstaan.
Be directeur-generaal der posterijen en to-
legrafie zal het model vaji bedoelde kaar
ten vaststellen on voorts de voorschriften
'ter .uitvoering van het in dit bericht be
paalde, en het tijdstip, waarop de kaarten,
hei éérst verkrijgbaar zulLen zijn.
Herhalingsoefeningen.
Zee m iT icie n-k u st w aoh ter e.
De Minister van Oorlog-ad interim Minis
ter van Marine heeft goedgevonden té be
palen:
lu."dat" dc^ccmilicien-leii3twach.tcrs met
g'root vérlof, die in 1910 voor eetste-oefe^
ning in wérkelijkon dienst zijn geweest, zul
len moeten opkomen op Dinsdag 20 Augustus
1912 voor herhalingsoefeningen gedurende
den tijd van 5 weken:
2o. dat de bedoelde miliciens zich op laatst-:
gemeldon datum, op het in de na'déPo open
bare kennisgeving betreffende hun oproe
ping vermeldo uiu\ gekleed in hun bij Vér-
trek met groot verlof medegenomen mili.
taire klcedingstukken cn voorzien van hun
kooi goed eren, zoomede van hun zakboekjes,
beliooren aan to melden aan boord van Ht.-
Ms., waohtschip te Amsterdam.
(„St.-Ct.")
y>ooooooooooc
^Kranten 1"
Limpy schreeuwde Het mét' schorre fertem
1o een bewonderenswaardig doorzet tings ver
toog tn, terwijl dé ménigbe, dié uit de win
kels en do kantoren huiswaarts keerde, hem
fcoorbijliep.
-.Kranten I A vond uitgaveKranten 1"
Zijn snaai wit gezichtje keek verlangend
toar de vocxrbijgangers otf hij" ook de menr
fchen kon ontdekken, die iederein avond een
krant bij hem kochten, èn zijin kruk tikte
Mug op het plaveisel, terwijl hij heen en
fcoer liep, om zijn waar aan te prijzen.
1 „Laatste uitgaaf!" riep hij steeds echoT,
teen de laatste achterblijvers hem. haastig
Voorbijliepen. „Avonduitgaaf
En met een huivering van a&gat bij' de
fcedachte aan het moeilijk werk, dat hij
ferig ondernemen, bereidde hij Zich voor
(Trafalgar Square over té steken. Zijn tasch
toet kranten stevig ondér den arm. geklemd
to stijf steunend op zijn kruk, keek hij
tog«3tig in alle richtingen, om zich te ovetr-
toigon of de weg vrij was, om zijn gevaatr-
töjlio reis te kunnen voortzetten.
lederen dag opnieuw vervulde deze tocht
b de ©erste schemering Limpy's ziel met
togst. Hij was er vast Van overtuigd, dat
to eens eon tijd zou komen, dat hij niet
Bink genoeg meer zou zijn, om zioh eou weg
te banen tusschen de voortsnellende rijtui-
&611 on automobielen, die onophoudelijk
farigden hot kleine, manke jongetje oetn
ö&Seluk te bezorgen. Maar hij moest ovér-
Ü'iken, om zijn gewone plaatsje te bereiken
Voor het groote restaurant nan den over-
~tn1> anders zouden alle kranten niet ver
docht worden, en niet-vér koohte kranten,
'«t betéekende geen ontbijt den volgenden
toorgen.
Tik, tik, tik! ging Limpy's kruk, terwijl
f^n Lleek gezichtje angstig uitkeek naar de
tod^end© rijtuigen, .en tik, tik, tik ging
zijn Hein hartje, terwijl hij overstek;
toen hielden hart en kruk plotseling bedde
op met tikken, vlak achter hem klonk het
waarschuwend getoeter yam éen automo
biel, het vreeeelijkste spook, waarvan Limpy
ooit droomde.
Nog eefn schril geluid, eén kreet van
angst, en toen lag een mank, klein jongetje
in elkaar gedoken op den grond, een star
pel kranten tegen zijn horst geklemd, een
gebroken kruk naast zich.
„Arme kleine bedelaar," zei de olgonaair
van de auto, zicli enel een weg banend tus
schen de snol aangroeiende menigte, én
boog zich over Limpy heen. „Vlug, Al-
phonse!" tot den chauffeur, „we moeten
hem naar het hospitaal brengen; zijn hart
klopt nog!"
Een rij kleinie, witte kribben, twee aan
twee ovér elkaar geplaatst en in elk een
kleine jongen, dat was het, wat Limpy's
verbaasde blik zag, na: wat hem. toescheen
een lange nachtmerrie van Vreém'de gelui
den, vreemde geuren en de aanraking van
zachte handen.
Nu dommélde hij nog zoo'n beetje in
3e kinderzaal van het Hospitaal én toen
hij zijn hoofd op het kussen omdraaide,
keek hij eensklaps recht in de zachtste,
bruine oogen, die hij ooit gezien had.
„Hoe 'voel je je nu, kleine man?" vroeg
Zuster Martin vriendelijk.
„Best", fluisterde Limpy mét een zWak
etenfmJetje, na een oogenblikje nadenken, nog
maar half overtuigd, dat hij niet n,og
droomde.
Zuster Martin glimlachte.
„Bat is goed," Zei ze, „en nu moet je
Stil blijven liggen en probeeïén, Weejr dp.
slaap te komen.
„Ja," stemde Limpy toe en sloot ge
hoorzaam zijn oogen.
Hij sliep nog, toen 'de dokter, VergezdTd
vain een breedgeschouderd, deftig en Vrien
delijk uitziend heer, bij zjjn bedje kwam.
„Be heer OooKrane, juffrouw Martin,'^
Stelde de dokter voor.
Zuster Martin boog een beetje jninach-
ten<k pijihheer Ctochftane'a .buiging getpig-
do van hoffelijke erkentelijkheid, zoow«al als
vap eerbiedige bewondering.
„Arme kleine bedelaar!" zei hij, berouw
vol naar Limpy kijkend. „Hij is zoo'n kledne
jongen en bovendien nog lam. Ik voel mé,
alsof ik op een weerloos dier getrapt héb.
Kan hij gauw weer beter zijn, dokter?"
„O ja," antwoordde de dokter. „Hij is
piet ernstig jjewond."
„Ik ben blij, dat te hooren", zei de heer
Cochrane oj> verheugden toon.
„Alleen een gebroken rib," vervolgde
de dokter. „Zijn mankheid zou hersteld kun
nen worden door een eenvoudige operatie,"
voogde hij ér in gedaohton aan toe, en bij
goede voeding en veel frissche lucht en
lichaamsoefening zou hij zoo'n flinke, ste
vige, kleine jongen geworden zijn, als u
ooit gezien hebt."
„Boe u liet," antwoordde de heer Cochrane
ernstig. Spaar geen kosten en als hij zoo
ver hersteld is, dat liij uit mag, dan zal
ik hem naar mijn buitenverblijf op het
land sturen met een zuster."
De bruine oogen van zuster Martin kre
gen steeds zachter uitdrukking on liefkoo-
zend streek zij over Limpy's verward krul
haar. Coohrane's Mik dwaalde af van hét
witte bedje en den kleinen jongen en zoo
veranderen ook zijn gedachten vap onder-
Werp. i
„Als ik ook eens overreden Werd door
éen automobiel," peinsde hij, „en een arm
brak of een paar ribben en hier ingedra^
gen werd om te genezen, zou "ze dan mijn
haar ook zoo streelen en mij op die rap
pier aankijken?"
Toen dwong hij zijn gedachten weer in
een andere richting.
„Hij is zoo'n aardige, kleine jongen,"
zei zuster Martin zachtjes, terwijl ze een
bijna onzichtbaren plooi uit Limpy's kui
sen streek.
Limpy's 'mank beentje, 'dat, zobals 'dë
Vriendelijke dokter hem vertelde, weldra zoo
recht en stérk zou zijn als jiet andere,
fat onbeweeglijk' in een gipsverband en de
dankbare, pooit klagende kleine patiënt,
wiens ïroplijkg glimjagh en, grappige gezeg
den hem de vriendschap van het koele per
soneel hadden bezorgd, genas langzaam, maar
zeker.
Op een dag bukte zuster Martin zioh,
bewogen door een plotselinge ingeving, en
kuste hem.
„Bat is heel aardig," stamelde Limpy
gelukkig, „niemand heeft mij nog ooit ge
kust."
Zuster Martin's bruine oogen werden
vochtig en, haar arm om zijn hals slaande,
legde ze haar wang tegen de zijne.
„Arme, kleine jongen," zei ze zachtjes,
„arme, eenzame, kleine Limpy!"
Be heer Cochrane, die door alle kinderen
van de ziekenzaal ongeveer werd besohouwd
als een vermomde prins uit heb sprookjes
land en wiens komsb altijd werd begroet
met uitroepen van blijdschap, vérsolieea een
oogenblik later en zuster Martin ging zoo
lang weg.
Nadat hij nauwkeurig zijn vracht van
prachtig speelgoed en mooie prenten onder
de kinderen had verdeeld, ging hij naast
Limpy's bed zitten.
„Als je weer beter bént, Limpy," zei
Cochrane, die nooit halve dingen deed, „dain
kom je bij mij wonen. Je zult een ezel en
een karretje hebben eu naar sohool gaan
én bankdirecteur worden of dokter, wat je
maar wilt."
„Nu", zuohtte Limpy gélukkig, „overre
den té worden door een automobiel is iets
heerlijks."
„Is er iets anders, wat je nog zcudt
willen?" vToeg da heeir Cochrane. „Ik zal
je alles geven Wat jé Vraagt, als je> Woer
sterk .en gezond wordt."
„Er is maar één ding," zei Limpy in ge
dachten. „Ziet u, mijnheer Cochrane, ik heb
Pooit een moeder gehad. Al de andere jon
gens hebben moeders, maar ik heb er nooit
een gehad, en het is erg eenzaam voor 'een
jongen om 'geen méeder te hebben. Zoudb
U' missohieu kans zien, mijnheer Cochrane,
om mij een moeder te géven in plants van
ezel?"
„Arme, kleine bedelaar l" zei dé heer
Cochran© £aqh,tj§8. „Nooit eep m,o§der gen
had. Ik denk, Limpy, dat we er wel een
voor jo zullen kunnen vinden. ,Weet jo er
ook een, wie je de voorkeur zoudt geven?"-
„Ik geloof, dat zuster Martin een héél
goede moeder zou zijn," veronderstelde Lim
py. „Zij kuste mij vanmiddag cn niemand]
anders heoft mij nog ooit gekust."
„Limpy," zei de hoer Cochrane érnstig,
„je bent een zoor oordeelkundig jongmensch.
Er is piet de minste twijfel of zuster Maï>
tin is de besté moedor, die zoo'n kleinen'
jongen als jij bent kan hcbbeui. Zal ik bp
haar over spreken, Limpy?"
„Ja, alstublieft, mijnheer Cochrane," zeï
Limpy vol vuur.
Zuster Martin verscheen weer, juist toen
de bezoeker opstond, om te vertrekken em
streelde Limpy's bleoke wangetjes met haar
zachte hand.
„Juffrouw Martin", zei de lieer Cochrane
ernstig, „ik zal trachten een vader voor
Limpy te zijn. Hij zal bij mij komen wonen
zou gauw hij genezen is."
„0, wat ben ik daar blij om!" riep zus
ter Martin, over Limpy's krullen strijkend.
„Maar er is nog iets anders, dat hij heel
érg noodig lioeft," vervolgde do Keef.
Cochrane.
„Weet u, juffrouw Martin, de arme kleinèi
ion gen heeft nooit eeir-iacoder gehad en een
jongen mist het beste 'deel van zijn leven
als hij geen moeder heeft. «Wij hebben er»
samen over gepraat cn Limpy en ik willen!
heiden hëe.1 graag, dat u zijn moeder wordt."'
Juffrouw Martin's mcoie, bruine oogen!
keken van Limpy's verlangende oogen nanr
het even verlangend gezicht aan den anderci$
kant van het bedje.
Toen glimlachte zij even en boog zich]
over Limpy om een kus te drukken op zijni
wang.
„A13 Limpy het wensoKt," sle'mdë zei
jachtjes toe.
„Hoera!" riep Limpy uitbundig, „wat ziel
dat heerlijk zijp!"