Eet Koffiehuis wezen.
Het moderne smokkelbedrgf.
Hem is het er slechte om te doen, op het ge-
ge hoor-orgaan van den naast bij zijnden
koeteier een dergelijken indruk te maken,
dat de man in de groot#* mogelijke haast
komt aangestormd.
Kaar hat schijnt, hoort men hem met.
De koetaiei* zetten hun vriendschappelijk
gebabbel rustig voort; de paarden vreten
hun hooi verder, tevreden, dat de vorderin
gen der beschaving hen nog niet gedwongen
heeft, kunsthooi,. in tabletten-vorm voor lief
te nemen.
Jimmy staat ontzet, dat lieden in de ver
vulling van hun plicht zoo lui kunnen zijn.
Hij 6boot nog twee of drie gillende kreten
uit, ditmaal met een kracht, alsof hij do
muren van Jericho wilde omblazen. Ja, hij
vernedert zich zelfs, een trede op de stoep
af te stijgen, klaarblijkelijk, opdat men hem
beter zou hooren.
Allengs geraakb de geheele omgeving m
opschudding. De honden huilen, achter de
vensters worden gordijnen en zonnescher
men opgelicht, waardoor de menschen naar
buiten spieden, om te zien, wat er aan de
hand ia Bobby, de politie-agent op een
dichtst bijzijnden hoek, steft zich in postuur
hij vermoedt ergens een aanval van de
kiesrechtvrouwen op de winkelruiten, wacht
op het hulpgeroep der bewoners.
Aan het venster van het huis gelijkvloers
verschijnt Dorothy, het hupsche dienstmeis
je, met het witte mutsje op het hoofd, en
bewondert Jimmy, zoo mooi als die fluiten
kan. Ook andere leden der dienarenschaar,
die het eveneens zeer druk hebben, spreken
hun aandachtige bewondering voor Jimmy's
prestates op dit gebied uit.
Deze is gelukkig. Het is hem gelukt, zich
tot middelpunt van het geheele plein te
maken. Hij fluit om voor zóó veel bewon
dering zijn dankbaarheid te toonen nog eens
me't volle kracht, en eindelijk gelukt het
hem, de opmerkzaamheid van een der koet
siers te trekken.
Deze gewichtige gebeurtenis wordt echter
alleen bereikt, als het huis van Jimmy ta
inelijk dicht bij den ingang van heb plein
staat. Staat het meer binnenwaarts, dan kan
het lang duren, vóór men op dat gefluit
opmerkzaam wordt, wat hem echter niet
belet, een kwartier lang voort te blazen.
Genoeg, 't heldenstuk is eindelijk volbracht
en met de gelaatsuitdrukking van een veld
heer, die een veldslag gewonnen heeft, ver
schijnt Jimmy bij den in het salon geduldig
wachtenden heer des huizes en meldt: „Sir,
alles is klaar."
De tocht naar het station kan nu begin
nen. Jimmy's werk wordt nog aangenamer
voor de menschen op straat, als hij bijv
portier van een warenhuis is en een rijtuig
voor een der elegante koopsters moet aan
roepen, die daar juist het huis, met pakken
beladen, verlaat.
Dan stelt hij zich aan alsof de Londensche
straat een woeste Sahara is, waaruit men
ioor middel van een reddings-expeditie ver-
dorstende or^elukkigen moet redden. Met
tijn gespierde armen wijd om zich grijpend,
het reuzen-regenscherm van het magazijn
boven haar hoofd houdend, en daarbij flu>
tend, zoodat de menschen, die eenigszins ze
nuwen hebben, in een boog hem vermijdc
geleidt hij de dame naar den rand van heb
trottoir, waar het rijtuig wacht. Daar hij
meest een groote, krachtige kerel is, wiens
borst dikwijls met ridderorden bedekt is, is
er stijl in het geheel, naar men ziet; het is
enkel de vraa§, of die stijl altijd op de juiste
plaats wordt' toegepa^U
De heer Georg Buss geeft in de „Schwei.
zer Hotelrevue" een interessante bijdrage
tot de geschiedenis van het cafó. Hij con
stateert daarin allereerst, dat het gebruik
van koffie in Rusland en in Engeland in de
laatste twintig jaren is toegenomen; een
bewijs, dat de alleenheerschappij van thee
ia deze landen begint te tanen. Evenwel
behooren schitterend ingerichte café's in
de Russische en Engelsche groote steden
nog steeds tot de zeldzaamheden, want de
Russen worden nog altijd aangetrokken
tot de „Traotier" en de Engelschen tot
hun clubs.
Wat Engeland aangaat, vertelt „De Ho
telhouder," daar zijn wel café's, doch dit
Engelsche Coffeehouse van oud-model, is,
zelfs in Londen, zóó beperkt in zijn bedrijf,
zóó bescheiden van inrichting en zoo onge
zellig van interieur, dat het 't tegen elk
modern café van het continent aflegt.
En toch is juist Engeland, naast Frank
rijk, het land, waarin het café met zijn lite
rair milieu reeds vroeg heeft gebloeid.
Reeds tegen het einde der 17de eeuw waren
in Londen, Cambridge en Oxfordl café's,
waarin de geleerde wereld voor het lezen
van couranten en om zich op andere wijze
te ontspannen, samen kwam.
Destijds werd er ook in de Engelsche
koffiehuizen reeds ijverig biljart gespeeld.
In Epsom en in andere kuuroorden be
hoorde dit spel naast schaak- en kaartspel
tot de meest geliefkoosde ontspanningen.
De van zakken voorziene biljarten waren
echter nog zeer primitief, de banden war
ren met vlas en katoen opgevuld en op de
keu's zaten nog geen veerende pomeran
sen. Deze kwamen, zooals bekend is, eerst
omstreeks 1820 uitgevonden door den
Franschman Mingaud in gebruik. Zoo
doende konden destijds effect- en massage-
stooten niet gemaakt worden. Het op den
zak spelen was toen het hoofddoel.
Talrijker dan in Engeland ontstonden de
koffiehuizen in Frankrijk. Het eerst schij
nen zij te Marseille en te Parijs wortel ts
hebben geschoten. Dat zij echter de eerste
in het beschaafde Europa zijn geweest,
zooals de Franschen gaarne, beweren, valt)
zeer te betwijfelen. Een feit toch is het,
dat de Hollanders de eerste leveranciers
van koffie geweest zijn; zij verplantten de
mokka naar Java en brachten in het mid
den der 17de eeuw de eerste koffieoogsten
van Batavia naar Amsterdam. Een feit is
ook, dat de Hollanders de oudste afbeel
ding van een koffiehuis bezitten en wel ge
schilderd door Adriaan van Ostade, wiens
kunstproducten dateeren uit den tijd van
1630—1685.
Ook in Konstantinopel en in Perzie be
stond een zeker soort koffiehuizen om
streeks dezen tijd of reeds vroeger.
Intusschen moet worden erkend, dat de
Franschen, beter dan de Engelschen, het
café snel aantrekkelijk hebben weten te
maken en het te stempelen tot den zetel
van literarische en politieke grootheden.
Het eerste dergelijke café werd te Parijs in
het jaar 1689 in de Rue des Fossés-Saint-
Germain des Prés, tegenover het Théatre
francais, door Francois Procope gevestigd.
In dit café kwamen een groot aantal lite
ratoren van aanzien en beroemde tooneel-
spelers bijeen, die leven en vroolijkheid in
de localiteiten brachten en een menigte
andere personen meenamen. In de 18de
eeuw kon het cafó „Procope," waar ook
Yoltaire en Jean Jacques Rousseau gaarne
geziene gasten waren, inderdaad als het
literarisch centrum van Parijs worden be
schouwd.
Zoo karakteriseerden zich de Fransche
café's al spoedig als plaatsen, waarin de
jeugd den strijd tegen de ouderen voerde,
de traditie voor afgedaan en het nieuwe
voor het eenig ware verklaarde. Een revo-
lutionnaire geest heerschte in deze café's,
een voorbode van de revolutie van 1792.
Natuurlijk maakten de café's bij het stij
gen van het aantal bezoekers schitterende
zaken. Trouwens, de prijs van een kop kof
fie was niet gering; hij bedroeg, wat voor
de verhoudingen van toen veel was, 4 Sols,
dat is ongeveer 20 centimes. Voor het lezen
van couranten, waaronder de „Mercure ga
lant" niet ontbrak, werd extra betaald.
Tabak mocht in de café's niet gerookt wor
den. Dat er naast de groote café's ook
kleine café-boutiques ontstonden, laat zich
begrijpen. Vele er van, ter plaatse, waar
de jaarmarkt gehouden werd, stonden nu
juist niet alle even goed ter naam en faam
bekend. Ook toen reeds schijnen, wat de
Duitscher noemt, de „Animier-Kneipen"
in Parijs bestaan te hebben, waar ook de
vreemdelingen zich gaarne door niet al te
kuische He'oes lieten bedienen.
Ook Duiteohland bleef bij de algemeene
vereering van de koffie niet achter. Om
streeks 1670 zou koffie reeds de aan het
hof van den Grooten Keurvorst ingevoerde
drank zijn geweest en in 1679 zou het eer
ste koffiehuis van Duitschland te Hamburg
geopend zijn. Of de primeur in deze aan
Hamburg toekomt, is niet met zekerheid
meer uit te maken, doch een menschen-
leef tijd later bezat deze stad reeds een vrij
groot aantal goed bezochte café's, waarin
Hollandsche, Engelsche, Fransche en Duit-
sche couranten ter lezing lagen. Te Neu-
mtihlen bevonden zioh „Óoffee-huizen voor,
liederlijke matrozen, die geweten, eer ett
gezondheid benadeelen."
Te Berlijn werd het oprichten van koffie
huizen door de regeering van den eersten
Pruisischen Koning zeer begunstigd, die uit
het steeds vermeerderend koffie- en thee-
verbruik hooge belastingopbrengst hoopte
te slaan. Het door Fehr opgerichte, van
biljarten voorzien© Engelsche koffiehuis
in de Königstrasse werd in die dagen druk
bezocht. Andere waren het „Königliche
Kaffeehaus" in de Behrenstrasse en de
„Stadt Rom", Unter den Linden. Ten tijde
van Frederik den Grooten waren er circa,
een 12-tal koffiehuizen in Berlijn. Van een
prachtige inrichting van al deze café's wai
nog niet® te bespeuren; alles was er een
voudig en bescheiden, in overeenstemming
met de geringe eisohen, die die gasten
stelden.
Anders was dat te Leipzig. Hier wordt
reeds in de eerste helft van de 18de eeuw;
„Zimmermann's Kaffeehaus" om zijn ele*
gante inrichting geroemd.
En later, in het jaar 1785, schreef Schil
ler, geheel in bewondering voor Leipzig;
„Mijn aangenaamste ontspanning was het
„Richters Kaffeehaus" te bezoeken, waar
ik steeds de halve beschaafde wereld vaat
Leipzig bijeen vond." Dit koffiehuis wal
zelfs in het buitenland beroemd, meer nog
dan die in Weenen, waarvan het „Oramer*
sche Kaffeehaus am Graben" wel het voor-,
naamst© was..
Uit deze ontwikkeling blijkt ten duidé-
lijkste, dat het café een noodzakelijke fao
tor in het organisme van ons leven is g**
worden.
In een Londensch tijdschrift vertelt G.
V. Williams een en ander over de nieuwst#
methoden van het smokkelen.
De automobiel aldus vangt de schrijver
aan is een onontbeerlijk hulpmiddel ge
worden voor den modernen misdadiger. In
Londen, Parijs en New-York hadden kort
na elkaar eenige brutale bar k- en juweelen
diefstallen plaats, welke met de hulp van
auto's volbracht werden. En nu is de auto
bezig in een anderen tak van misdaad he*
smokkelen een formeelen ommekeer te-i
weeg te brengen.
De Fransoh-Belgische grens is sedert lang
een bevoorrecht gebied voor den smokker
laar; op buitengewone wijze wordt hier itf
het klein, voor persoonlijke behoeften, maai!
ook als beroep en in grooten stijl, het rmok-
kelen» beoefend. Hoofdzakelijk gaat het hiel
om tabak, op den invoer waarvan in Frank
rijk zeer hooge invoerrechten geheven wor
den; maar ook koffie en spiritualiën wor
den op allerlei geniale manieren over d6
grenzen gesmokkeld. Een rijke verzameling
van de meest verscheiden voorwerpen, welke
in 't d-ouane-museum te Rijssel uitgestald lig
gen, geven een duidelijk beeld van de listig
heden, welke vroeger door een meer en
meer uitstervende smokkelaars-generatie
aangewend werden. Daar riet merf
bezoms, hooivorken, kruiwagens, kalkdra-
gers, vrouwenhoeden en zelfs stoelen, welk©
alle voor het wegbergen van tabak uitgehold
zijn. Daar zijn groote aktenbundels met sen
blikken bus voor tabak er *.n -rborgen, holle
wagenraderen voor het smokkelen van kof»