PINKSTEREN. 9 «yrtmTyri; De nieuwe reuzenstoomer Imperator" van de HambarsAmerika-lijn. en bet bruidspaar en de geheele elegante bruiloftsstoet ging heen. Opgewonden wierp Eya een blik op de beiden, die zooeven voor God zulk een plechtige gelofte hadden af gelegd. Haar mooi gelaat is met een vrien delijke, ingetogen uitdrukking naar het zijne gewend, waaruit duidelijk spreekt, dat hij haar alles is. Zij schijnt de kerk en de dui zenden nieuwsgierige gezichten niet te zien. Het is haar of zij alleen met hem was. En hij zou bij die heilige gelofte niets ge dacht hebben en reeds op het punt staan haar te breken? „Een in elk opzicht passende en goe ie partij", zegt tevreden een oude dame in een fluweelen kleed tot haar buurvrouw in het Tijtuig. Een laatste spoor van wangunst tegenover hen, die staan op des levens hoogten, ver- dween uit Eva Blom's gemoed en langzaam als rook in de blauwe lucht, en toen zij zich voor de kerkdeur van de opeengedrongen menigte verwijderde welke zich in alle rich tingen verspreidde, kwamen haar wisselval lige indrukken tot een diepe en eerlijke overtuiging: „Duizendmaal liever zijn, wie ik ben, zelfs al moest ik nog twintig jaar op Eskil wach ten Met Pinsteren gaan velen naar buiten en naar het vrije veld, want het is zomer. Het rijwiel, de auto en andere moderne Verkeersmiddelen hebben aan deze buiten- vermaken een ander een meer beschaafd karakter gegeven en de echte „Pinkster- zwierders" de Leidsche dauwtrappers bijv. kennen wij alleen nog maar uit onze jeugd, al mag het af en toe in sommige steden en dorpen op den Twee den Pinksterdag soms nog ruw toegaan, door de inwoners zeiven, die zich aan aller lei excessen overgeven. Uit oude Keuren leeren wij, dat van overheidswege het uitgaan op deze dagen werd aangemoedigd en zoo blijkt uit een ordonnantie van 1608 op het wagenveer (den diligence-dienst) van Amsterdam naar Haarlem, dat niet alleen naar oud gebruik gedurende de kermissen der beide steden het veer werd vrijgesteld voor ieder, maar ook met Pinksteren vier dagen lang. Dit was natuurlijk geen welwillendheid van het stadsbestuur zonder eigenbelang, want men wist heel goed, dat de Amster dammers op deze dagen gaarne naar Haar lem en haar schoone omstreken trokken, soms duizenden in getal, dus moest het rei zen gemakkelijk worden gemaakt. Bevor dering van het vreemdelingenverkeer .was het dus en niets anders. De „Pinksterbloem", ook wel de Pinkster- bruid genoemd, was de clou der landelijke feestelijkheden. Weet gij wie zij was? Een bekend oudheidkundige zegt daarvan: ,,'t Schoonste meisje van het dorp werd op dat feest met bloemen versierd en gekroond, de deur harer woning met kamperfoelie en rozen omkranst, haar pad met madeliefjes en boterbloemen bestrooid. Elk bracht haar zijn hulde en de jongelieden wedijverden om haar gunst 11 Hoe een en ander ook moge zijn, zeker is het, dat dit eeuwen en'eeuwen oude volks feest later ontaardde, zoodat het te niet ging, althans veranderde in een kinderspel Om ons weder tot de oude Keuren >f- te-wel politieverordeningen, te bepalen* het blijkt, dat de „Pinksterblommen" zich meestal op een wijze gedroegen, die in strijd was met de meest billijke eischen van fat soen en zedelijkheid. De Haarlemsche re geering verbood o.m. in 1635 het rondgaan dezer Bloemenkoningin. Het werd later meer een kinderpretje en is als zoodanig nog wel in zwang. Zoo werd het een bedel partij, want de begeleiders verkochten de bloemen onder het zingen van liedjes, die met Pinksteren nieta meer te maken heb ben, bijv.: Daar komen wij met de Pinksterbruid aan, Wij komen maar eenmaal in 't jaar. En al wie ons niet geven wil, Die kan ons laten staan. Er waren nog heel wat andere gebruiken, waarvan evenwel niets meer is te vinden. Alleen het uitgaan bleef in zwang en heeft al zeer weinig kans van uit te sterven. Blijkbaar is heb „Pinksterhouden" steeds een volksvermaak geweest, dat vroeger vrijwel alleen bestond uit rumoer en uit spattingen- Hoe het bijv. te Amsterdam was voor een goede halve eeuw kunnen we lezen bij Ter Gouw. Wie zich toen met het krieken van den dag aan de Muiderpoort bevond, zag heele huisgezinnen naar buiten trekken, alsof het landverhuizers waren; doch niet als dezen in het reiskostuum, maar in het beste pak, de vrouwen gelint en gestrikt, moeders met kleine kinderen op den arm, ja, oude grootmoeders zelfs mee, want zoo lang men loopen kon, bleef men niet thuis. En als men 's middags eens naar de Tol- brug wandelde, dan was het geen zeld zaamheid zoo'n oud grootje, uitgedost in een sitsen jak met roode bloemen en blauw damasten rok en met een netel- doekschen boezelaar voor, met beide han den den rok wijd' uit houdende, te zien dansen. Nergens was vroeger de Pinksterkermis drukker dan in het Haagsche Bosch; de z.g. Boschkermis was een algemeen volks feest. De hoofdzaak was echter springen, zingen, drinken en vechten. Tegen den middag ging men naar Scheveningen, om daar in de duinen zijn roes uit te slapen. Wat een Pinkstervreugd! Wat de verbodsbepalingen van Kegee- ringswege niet hebben kunnen bereiken, heeft de invloed der toenemende bescha ving gedaan, en we mogen blij zijn, dat bijna al de oude Pinkstergebruiken tot de geschiedenis behooren, want zij waren alle ontaard in dronkenschap en daaruit voort vloeiende dwaasheden, om maar geen erger woord te noemen. Hos uiea te Londen een rijtuig aanroept. Londen, de stad van den grootsten rijk dom en de meest verschillende levenswijzen, versohilt in het algemeen van andere we reldsteden door haar fceruggetxokkenhe<a en door de rust van haar openbare baudeJin- gen. Toch is er één handeling, :'i* men in het straatleven van Londen dagelijks kan waarnemen, die daarop een uitzondering, vormt; dat is de manier, waarop men daar een huurrijtuig bestelt. Die ontwikkelt zich tot een kleine, huise lijke en nationale comedie, wtrlkd den toe schouwer die zich op een afstand houdt, wel is waar niet altijd, dengene, die in de buurt s'jaat, echter veel genoegen verschaft. Wij loopen op een ochtend voorbij de deur van een deftig huis, dat aan een klein plein in de buurt van het Victoria-station staat. De heer des huizes heefb het plan, voor een kleine reis naar het station te rijden. Dus beveelt hij den dienaar, Stephen of James* een rijtuig te bestellen. De standplaats van de „aapjes" is vijf minuien van het huis verwijderd waar het pleintje op de hoofd-, straat uitmondt. Stelt men zich op het midden van het plein op, dan ziet men in de verte koetsiers en paarden in vriendschappelijk tweege sprek. Wilde Jimmy zijn majesteitelijke bee- nen en weldoorvoede gestalte in beweging zetten, dan wa-s de zaak in twee minuten be klonken. Dit valt hem echter volstrekt niet in. Hij neemt de fluit, die in iedere goede huishouding onder den spiegel bewaard wordt en stelt zich vóór de open huisdeur op. Geheel vervuld van het gewicht zijner zending, met het gebaar van den golven be-, zwerenden Neptunus, zooals Vergilius dien beschrijfb, zet hij de fluit aan de lippen en stoot een oorverscheurenden alarmkreet uit. De mensehen op straat krimpen onwille keurig samen, in huis luistert iedereen; de ezel van den melkboer, die in de nabijheid staat maakt een buiteling, waardoor de heele wagen schudt en dreunt; een paar honden in den omtrek beginnen te janken., Al deze kleinigheden laten Jimmy koud<

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 20