tfo. 16028, LËIDS08 DAGBLAD, Donderdag* 23 Mel. Tweede Blad. Anno 1912 Buitenlandseh Overzicht. Tweede Kamer. FEUILLETON. Wonderlijke avonturen. and rug meldt Tripoli zich weer aan. Hen was het bijna vergeten. De Italianen bobben den marabo6t van Sidi Abdeljelik in de Oase van Zanzoer gei>ombardeerd. De Arabieren moeten ongeveer honderd doo ris 1 en gewonden hebben. verder heeft generaal Garioni eergiste- reu de Turksch-Arabische loopgraven aan gevallen langs den Karavaanweg. Tegen bet vallen van den nacht openden de Ita lianen een hevig vuur op de Arabieren en joegen hen uiteen. De Italianen hadden een doode en 26 gewonden, waarbij 7 As kar i'&- Ook aan de Roode Zee wordt de krijgstrompet weer gestoken. Italiaansche oorlogsschepen hebben Maandag Dsjoebal beschoten, maar er ia geen schade veroorzaakt omdat de grana ten niet ontploften. Een Arabisch schip werd ten Oosten van Perim aangehouden, oiaar nadat het zijn papieren had getoond weer doorgelaten. Het hracht in Dsjoebal voorraad aan wal. De Italianen trachtten rich van dezen meester te maken, maar voor het vuur der Turken moesten zij wij kon. Het schip werd ten slotte vernield door het vuur van de oorlogsschepen. Een. ander Arabisch schip heeft Zondag bij Dsjoebal 2000 geweren en 200 kisten Bohietvoorraad aan wal gezet. De bemiddelingspogingen van de mogendheden schijnen toch nog niet opgegeven. In een gesprek in de Russische kamer van koophandel heeft Iswolsky verklaard, dat Frankrijk en Rusland voortgaan met hun pogingen om een einde te maken aan den Italiaansch-Turksehen oorlog, in volko men overeenstemming met Engeland aJs gemeenschappelijke bevriende mogendheid. Na gedurende acht maanden, steeds ge dreigd te hebben met de u i t w ij z i n g der in Turkije woonachtige Italianen, is de Porte; zooals wij reeds meldden, Maandag eindelijk tot daden overgegaan, Waar- sohijnlijk onder den indruk der openbare meening, welke de bezetting der Turksche eilanden niet verkroppen kan. Het aantal ia Turkije gevestigde Italianen wordt ge- sokat op 70.000, van wie er ongeveer 12,000 in Konstantinopel en Saloniki wonen. De raeeste-n behooren tot den handelsstand. Zeer velen van hen zijn in Turkije geboren en hebben nooit Italië gezien. Volgens de ,,Sabah" is het uitzettingsbe- aluit in hoofdzaak uitgelokt door het feit, <fafc de Italianen de civiele ambtenaren van Rhodos als krijgsgevangenen naar Italië hebben gezonden. In F r a n k r ij k is de aanstaande ver kiezing van een Kamerpresident aan de orde van den dag. Minister Delcassé heeft zijn collega's in kennis .gesteld van zijn voornemen om, in dien uit de vóórvcrluezing der Kamer fracties voldoende blijkt, dat de keuze op hein zal vallen, zijn portefeuille ter bo- achikking te stellen van den president dér Republiek. De heer Poincaró heeft zich dan ook reecis bezig gehouden met de keuze van een •ventueelen opvolger. De aclmiralissimus der Fransche vloot, Bouó de Lapeyrère heeft voor zijn vertrek naar Toulon, waar hij gisteren den Prins van Wales, op zijn admiraalsschip heeft ontvangen, langdurig geoonfereerd met de regeering: de bladen melden echt-er, dat hij de hem aangeboden pofbefeuille gewei gerd heeft. Aangezien de premier vast besloten moet zijn Marine weer aan een zeeofficier be ge ven, worden de namen genoemd van de ad tniraals Fournier, Germinet en Aubert. De eerste heeft de meeste kans. Vrienden van den heer Deloassé hebben «loh gisteren als volgt tegenover journalis ten uitgelaten: ,,Toen na den dood van den heer Brisson 'de naam van Delcassé werd genoemd, is de eventueele candidaat6telling van den minis ter van marine gunstig ontvangen. Het eoheen, dat een dergelijke keuze alle frac- tes der republikeinsche partij tot elkr^r zou brengen. „Daar zij thana, terecht of ten onrechte, dit karakter schijnt verloren te hebben en aangezien Deloassé voor niets ter wereld aanleiding zou willen geven" tot verdeeld' heid, zal men gemakkelijk begrijpen dat hij afziet van een candidatuur, waarnaar hij nimmer gestreefd heeft." Thans worden genoemd de namen van Etienne, Georges Cochery en Clémentel. De Duitse he Keizer heeft den rijkskanselier het grootkruis van de Ko ninklijke Huisorde van Hohenzollern,- von rTfrpitz, den staatssecretaris van marine, ."X&-briljanten van den Zwarten Adelaar, von ringen, den minister van oorlog, den Zwarten Adelaar en Kühn, den staatsse cretaris van financiën, de Kroonorde eerst-?, klasse verleend. Dft staat alles in verband met de aan neming van de militaire wetsontwerpen en het dekkingsontwerp. Von Bethmann Holl- weg is dus geen graaf geworden. Naar het heet heeft hij bij een vroegere gelegenheid den keker verzocht hem niet in den gravenstand te verheffen. Wij deelden dezer dagen het ongeluk meo dat aan den prins van Cumberland is overkomen en wezen o-p ds eigenaardige positie die de hertogelijke familie van Cumberland, vroeger koningen van Hanno ver, tegenover den Dutsohen Keizer in neemt. Naar de „National^Zeitung" uit hofkrin gen verneemt, /.al bij de begrafenis van prins George Wilhelm te Gmiinden geen enkele keizerlijke prins tegenwoordig zijn. Dit is niet verwonderlijk, omdat de. vader van den veróngelukten prins aan alle Duit- sclie vorsten een telegram gezonden had, behalve aan den Duitschen keizer. De staking in de Loiidenscho haven breidt zich belangrijk uit. EergiS- teravond staakten er reeds 5000 arbeiders maar gislleren hebben zich nog wel 5COO mau bij de staking aangesloten. Het afdee- lingsbe-stuur te Londen van den Transport- arbeidersbond heef!) het besluit uitgevaar digd, -dat geen der bij den bond aangeslo ten arbeiders het werk van de „water- men" en „lightermen" mag overnemen. Goederen die gewoonlijk per schuit worden vervoerd, zullen dus nu niet over land mo gen worden getransporteerd. Als de werk gevers willen pogen dit toch te doen, is een algemeene staking van transportarbei ders waarschijnlijk. De invloed van de sta king doet zich in de Londensche haven al sterk g'j/oefen. Uit een Reutertelegram in het ochtendblad blijkt, dat de regeering pogingen zal doen, om een ernstig conflict te voorkomen. Er zal een oommissie worden benoemd, die een onderzoek zal moeten in stellen naar de oorzaken en de omstandig heden van het thans uitgebroken conflict Het .proco? tegen de"k i 6 T o c h l v r o u- wen, die wegens ruilen 'stuk slaaai enz. werden vervolgd, is afgeloopen. De gezwo;. renen hebben mevrouw Païrkliurst en den lieer en mevrouw Lawrence wel ia waar sohïildig verklaard «aan samenzwering, maar zij bevalen een clement vonnis aan, daar do beklaagden uit politieke drijf voeren had den gehandeld. De voovzitter veroordeelde do drie beklaagden elk tot 9 maan de n( gevangenisstraf. Mevrouw Pankliurst en de heer Pethiok-Lawrenoe moeten bovendien de pesten van het geding betalen. De voor- zitter zeide, dat hij het reohb had een ge vangenisstraf van 2 jaren met dwangar beid op te leggen. Na licit uitspreken van het vonnis vielen 'er merkwaardige tooneelen voor. De vele kiesrechtvrouwen, die aanwezig waron, rie pen i„schande". Zij gingen allen langte de veroordeelden (om hun de hand te drukken, cn bemoedigende woorden toe te voegen. Zij wuifden met zakdoeken en riepen.: „Hoe zee, houdt de vlag hoog!", waarop de ver oordeelden (glimlachend antwoordden: „Of we." 'Niemand verhinderde deze betooging. De Deensche bladen gaan heftig to keer tegen de Ham burg sclic politie cn de doktoren, die gedoogden, dat hpt lijk van den Koning, „den besten vriend van hun keizer", urenlang in een publieke dooden- zaal naast onopgeëisehte lijken liggen bleef. Zij .wijzen er op, dat de plek, waar de ko ning in elkaar zakte, slechts drie minuten verwijderd is van hpfc hotel „Hamburger, hof'. De politie-agout. die hem te hulp snelde,, .^vist, dfifc ds. vreemdeling in dab hotel logeerde ien t*x>h schelde men heb „Hamburg\irhof" niet eens op. 'sKonings liotloge ou zakdoek zouden de hospitaal, autoriteiten reeds hebben moeten doen zien, meb wion zij to doen hadden. Vooral de „Politik.cn" neemt geen blaadje voor jden niond. en beschuldigt, op krasse wijze da politie en do doktoren van Hamburg, on verwijtf hun de latere pogin- gcu om hun pliohtsverzuim goed te praten. Van twee uur *g nachts tot vijf uur 's morgens moest de direct-cur van het „Hamburger hof" alle mogelijke moeite doen, om heb lijk uit handen der hospitaal- doktoren te krijgen. Eerst vroeg men hem, of hij 's anderen daags niet wilde terug- komen, nadat de wettelijke lijkschouwing zou plaats gehad hebben. Ten slót-te werd de directeur gewekt en gaf deze na lang praten de gevraagde toestemming. Men liet een automobiel komen, dooh de chauf feur weigerde het lijk te vervoeren, uit angst voor een proces-verbaalmen moest hem met een buitensporige fooi omkoopen oni het lijk mee te nemen naar liet hotel, waar men tegen den oohteiul aankwam; het was toen eerst, dat mep er aan dacht, de Koning in en de kinderen te wekken. De publicatie van deze bijzonderheden heeft in Kopenhagen groote verontwaardi ging verwekt. De strijd tusschen T a f t en R o o s e- v e l fc wordt met veel belangstelling, maar ook door velen niet zonder groot leedwe zen gevolgd, wegens de ongure wijze, waar. op die strijd gevoerd wordt. Uit Columbus wordt gemeld, dat de voorverkiezingen in Ohio een aanmerke lijke overwinning van Roosevelt op Taft aanwijzen. Acht on dertig van de acht en veertig gekozen afgevaardigden naar dén nationalen Republikeinschen partijdag te Chicago zijn voor Roosevelt. Deze beslissing is daarom van groot be lang, omdat nu voor Taft de kans, om door den Republikeinschen partijdag te Chicago tob candidaat van de Republikeinsche partij te worden gekozen, weer heel wat minder is gewordenmaar bovenal is het voor Taft een groote uioreele nederlaag. Zoolang hij zich ver van heb strijdgewoel hield ging alles betrekkelijk goed voor hem. Maar toen, na eenige éclatante suc cessen van Roosevelt de President zijn voorganger met diens eigen wapens: ver dachtmakingen, beschuldigingen en per soonlijke vinnigheden, begon te bestoken, ging het met Taft bergaf. Wat de neder laag in Ohio voor Taft nog te smadeldker maakt is, dat 't- Toft's eigen Staat is, waar hij gehoren en getogen is, een schitterende rechterlijke loopbaan heeft afgelegd cn de algemeene achting genoot Taft is daar, in Ohio, van. zijn voetstuk gevallen. Hoe onbehoorlijk en onverkwikkelijk de toon van de verkiezingscampagne allengs geworden is, moge blijken uit bet feit clat R-oosevelt zich genoodzaakt heeft gezien, zich in een openlijke verklaring te verdedi gen tegen de aantijging „dat hij aan den drank was." Roosevelt noemt dat een „duivelsche leu gen". En inderdaad behoeft men er niet aan te twijfelen, dat hi} een matig man Is. Roosevelt nam in dezen den hoofdredac teur van de „Outlook," dr. Lyman Abbott tot getuige. „Ik drink nooit whisky, en het is al veel wanneer ik in een heel jaar 12 theelepels drank naar binnen krijg." Dr. Abbott constateerde, dat Roosevelt, als hij drinkt-, melk gebruikt. Volgens de New-Yorksche „Sun" is een der redenen, dat Roosevelt thans Taft be strijdt, clat deze hem niet heeft willen be noemen tot g e n e r a a 1-m a j o o r van de oavalerie. Roosevelt had dit gevraagd, om dat hij enkele maanden geleden een Japan- schen aanval verwachtte; hij beloofde een nieuw regiment rough-riders te zullen samenstellen. Mr. Taft antwoordde echter, dat er niet de minste reden was om zich over Japan ongerust te maken en clat het niét binnen zijn bevoegdheid lag, om mi*. Roosevelt tot gene raal-maj oor der cavale rie t« bevorderen. En dat zou dan een der redenen zijn, waarom de beide presidenten elkaar nu met handenvol modder werpen. i Ziektoverzokeïing. f~ 1 Algemeene beschouwing en. De heer T y d e m a n «ei in de zitting van gisteren het niet noodig te achten zoo lang, te zoeken naar. geil rechtsgrond, waar op -de wetgever zich mag bemoeien met de zieken, met de volksgezondheid. Dat dit mag, volgt reeds daaruit, dat in het: alge meen belang is, een krachtig gezónd vólk, dat niet inzinkt. En op dienzelfden grond mag de Staat zich bezighouden met de geldelijke gevolgen van ziekten voor de getroffenen. Zeer zeker mag daarvoor ook geld uit- de Staatskas worden gegeven. Ieder is dat eens, al zal de een wat zuiniger zijn dan de ander. Het is een soort van armenzorg, zij het een gansch andere dan de gewone. Doch nu komt de vraag: Hoe moet de Staat de gezondheid bevorderen en de financieele gevolgen van ziekten bestrij den? Hij kon dat doen door bevordering van de verzekering; hij kan dat cok doen door te dwingen tot nakoming van den verzeke ringsplicht. In dat laatste geval zal de Staat wel de regeling voor een groot deel aan zichzelf moeten trekken. De afgevaardigde is daartegen reeds, omdat het den bureaucratisch en invloed .belangrijk versterkt, een aantal monschen cp kosten der premies leven. Vooral is hij evenwel tegen het beginsel van dwang ter zake van iets, dat geheel en al moet zijn overgelaten aan het indi vidu zelf, dat zonder gebleken noodzake lijkheid de inzichten van clcn Staat, van clen ambtenaar worden geschoven in de plaats van het eigen inzicht. Deze lichamelijke verzorging is gevaar lijk voor cle verzorging van geest en karak ter van het volk. Dit heeft de ervaring in Duitschland ook geleerd. Hij ziet ook geen mogelijkheid om langs den weg van controle van buiten af het euvel van de verleiding te bestrijden. De be trol-de enen zeggen het openlijk mijne liee- ren, blijft met uw handen van de zaak af- Inderdaad kan de belangenziekte alleen worden bestreden door het eigenbelang van de betrokkenen. Hij bespreekt nu de rechtsgronden, wel ke de Minister in de stukken aanvoert voor den dwang. Hij verwerpt den grond, ontleend aan 'den band tusschen patroon en arbeider, omdat hij eeu band van dien aard niet erkent. Hij verwerpt eveneens het argument, aan de kapitalistische toestanden ontleend. De- redenaar geeft niet toe, dat aan het kapitalisme slechte toestanden inherent zijn, noch dat het die veroorzaakt, noch dat het- die in stand houdt. Voorts ko,n hij niet goedkeuren, dat aan een groep van burgers door den Staat het privilegie wordt gegeven, uit de algemeene kas te putten, die voor het algemeen be lang is.- Wat het goedkoops aangaat, spreker meent, clat heb stelsel van vrijwillige ver zekering ook in clah opzicht ruimschoots d« vergel'jking kan doorstaan met het door den Minister gekozene. Of heb stelsel van vrijwillige verzeke ring minder arbeiders zou bereiken, zoo als de Minister beweert doet niets ter zake; men bereikt meer menschen, Wan neer, zooals de Minister zegt., het in het stelsel van het ontwerp niet mogelijk is, de losse arbeiders, werkloozen, neringdo n. den, enz. te helpen, clan deugt het stelsel niet. De afgevaardigde zelf wil niet weten van het beginsel van dwang, het beginsel van het stellen van cle inzichten van den wet gever in cle plaats van de eigen inzichten der menschen, zoowel omdat die wijsheid van clen wetgever een waanwijsheid is als 40) De zwarte parel. Een hevige ruk aan de schel deed de con cierge van het huis nummer 9 in de avenue Hoche wakker worden. Zij trok open, ter wijl zij bromde: „Ik dacht, dat iedereen al thuis waa. 'Het is op zijn minst drie uren." Maar man merkte op: „Misschien is het voor clen dokter." Inderdaad vroeg een stem: „Op welke verdieping woont dokter Harel 1" „Op de derde verdieping links. Maar de dokter gaat 's nachts niet uit." „Hij zal wel moeten uitgaan." He spreker ging de vestibule binnen, klom. een verdieping naar boven, toen nog een verdieping, en zonder zelfs op het por- j&al van dokter Harel stil te houden, liep hij door tot de vijfde verdieping. Daar pro beerde hij twee sleutels. De een werkte op het slot, deander op den veiligheidsgren del. ^Uitstekend," mompelde hij, „het werk w°rdt. aanzienlijk vereenvoudigd. Maar Jdér ik begin, moet ik mijn aftooht dekken. Baat eens zien... heb ik nu billijkerwijs al en tijd gehad, bi} den dokter aan te klop- Pfn en weer van hem heen te gaan? Nog -- een beetje geduld dus nog." ba verloop van ongeveer tien minuten Jhig hij weer naar beneden en klopte op nut van de loge van de concierge, ter wijl hij op den dokter schold. De concierge trok open en hij sloeg cle deur hard achter zich dicht. Maar de deur sloot niet, want de man had vlug een stuk ijzer tegen het slot gedrukt, zoodat dit niet in het gat sprong. Hij ging weer, zonder geclruisch te ma ken, naar binnen. De concierge en haar man hoorden hém niet, ingeval van on raad was zijn aftocht gedekt. Kalm klom hij cle vijf verdiepingen op. In de voorkamer, bij het licht van een elec- trische lantaarn, legde hij zijn overjas en £ijn hoed op één der stoelen, ging op een anderen zitten en wikkelde zijn laarzen iu dikke, vilten sokken. „Oef 1 dat is klaar... En hoe gemakkelijk! Ik vraag mij af, waarom niet iedereen het gemakkelijk baantje van inbreker kiest? Met een beetje handigheid en overleg be staat er geen prettiger. Een rustig be roep.!. een beroep voor een huisvader... Te gemakkelijk zelfs." Hij vouwde een gedetailleerden platte grond van dé vertrekken open. „Laten we beginnen met ons op de hoogte te stellen. Hier zie ik <1© voorka mer in clen hoek der vestibule, waar ik nu hen. Naar clen kant van de straat: salon, boudoir en eetkamer. In die richting be hoef ik geen tijd te verspillen, want het schijnt, dat de gravin een afschuwelijken smaak heeft... geen snuisterij van waarde... Dus recht op het doel af... Ha! Hier is de teekening van een gang, van een gang, ■die naar de kamers leidt. Op drie meter af stands moet ik de deur van de hangkast met japonnen vinden, die gemeenschap heeft met de kamer der gravin. Hij vouwde zijn plattegrond weer dicht, draaide zijn lantaarn uit en liep de gang in, terwijl hij telde: „Eén meter... twee meter... drie meter... Hier is de deur... Wat gaat alles gesmeerd 1 Een eenvoudige grendel, een kleine gren del scheidt me van de kamer en wat meer is, ik weet, dat die grendel zich een meter clrie cn veertig centimeter boven den vloer bevindt. Zooclat, dank zij een kleine insnijding, welke ik er rondom zal aan brengen, wij er spoedig van bevrijd zul len zijn. Hij haalde de noodzakelijke gereedschap pen uit zijn zak, doch een gedachte hield hem tegen. „En als nu bij toeval die grendel eens niet was voorgeschoven... Laten wij eens probeeren... Het kost niets..." Hij draaide den knop om. De deur ging open. „Brave Lupin, het geluk is met u. Wat hebt ge thans noodig? Ge kent de gesteld heid van de plaa-ts, waar ge aan heb werk gaat. Ge kent de plaats, waar de gravin de zwarte parel bewaart. Dientengevolge, wil de zwarte parel u toebehooren, dan hebt ge heel eenvoudig stiller te zijn dan stil en onzichtbaarder dan de nacht. -Arsène Lupin had wel een halfuur noo dig, om cle tweede deur open te dóen; een glazen deur, die in de kamer uitkwam. Maar hij deed het met zoo groote voorzich tigheid, dat, zelfs al had de gravin niet geslapen, geen enkel onrustbarend geluid haar had kunnen bereiken. Volgens de aanwijzingen van zijn platte grond had hij slechts den omtrek van een canapé te volgen. Daarlangs kwam hij aan een armstoel; vervolgens aan een tafeltje, dat bij het bed stond. Op heb tafeltje stond een brievendoos en in die brievendoos was, heel eenvoudig, de zwarte parel gesloten. Hij ging languit op heb tapijt liggen en volgde den omtrek van de canapé. Maar aan het eind hield hij stil, om heb kloppen van zijn hart te laten bedaren. Hoewel hij volstrekt niet bang was, was het hem niet mogelijk die soort zenuw ach tigen angst, te overwinnen, welke men in een te diepe stilte voelt. En hij verwonderde er zich over, want hij had zonder aandoening ern stiger oogenblikken doorleefd. Geen enkel gevaar dreigde hem. Waarom ging zijn hart dan zoo te keer Maakte die slapende vrouw indruk op hem, dat leven zoo dicht bij hem? Hij luisterde en meencle te hooren adem halen. Hij werd er cltoor gerustgesteld als door de aanwezigheid van iets bekends. Hij zocht den armstoel en met kleine, on merkbare bewegingen hief hij zioh op naar het tafeltje, terwijl hij met zijn arm in heb duister tastte. Zijn rechterhand ontmoötte een van de pooten van het tafeltje. Eindelijk behoefde hij nog slechts op te staan, de parel te nemen en weg te gaan. Gelukkig! Want zijn hart begon opnieuw angstig in zijn borst te kloppen en wel zoo hard, dat hij het bijna onmogelijk achtte, dat de gravin heb niet zou hooren en or van wakker worden. Hij legde het met groote wilkskracht het zwijgen op; maar op het oogenblik, dab hij trachtte op te staan, stootte zijn linker hand op het tapijt tegen een voorwerp, dab hij dadelijk herkende als een kandelaber, een omvergeworpen kandelaber; en dade lijk voelde hij verder een andór voorwerp, een pendule. Wat nu? Wat gebeurde er? Htj begreep omdat, het leidt tot een onduldbare clwicv» gelandij van de tijdelijke meerderheid, die de wetten maakt. Daarentegen hoort men niet- dan goeds van de t-hans bestaande ziekenkassen, waarbij duizenden zijn aangesloten en op de z.g. „bussen" moge nu en dan wat wor den aangemerkt, wat er ontbreekt is ge- uiakkoLk aan te vullen. In elk geval blijkt, dat het volk zelf zich' bewust is van de noodzakelijkheid der zie kenzorg. Men had hier een schoone gele genheid, het particuliere initiatief te hel pen en te steunen; het eigen beheer, de eigen controle waakt tegen simulatie en Wat het buitenland aangaat, men weet er te weinig van; maar dit is gebleken, dat het Deensche stelsel van vrijwillige verzekering uitstekend geslaagd is; zóózeer is het stelsel gelukt, dat het verzekerings wezen boven de wet is uitgegroeid, zoodab nu onlangs cle wet daarmee weer in over eenstemming moest worden gebracht. De keus van stelsel door clen Minister acht hij betreurenswaardig en hij hoopt, dat cle Kamer het niet zal sanctionneeren. De overbrenging van cle kleine ongeval len bij de Ziektewet zal het instituut van de risioo-overdracht lam slaan. Als de Mi nister denkt, dat dit niet het geval is, dan i3 hij eenzijdig ingelicht. De heer A a 1 b e r s e brengt hulcle aan den Minister, die het vraagstuk van. de arbeidersverzekering in zijn geheelen om vang heeft durven aanpakken en tot oplos sing brengen. Hem komt de lof toe, dien Horatius brengt aan den man, die het hart had, het eerst met een kiel de zee te door klieven. Wat Z'ju eigen meening aangaande de verzekering aangaat, hij ziet geen afzon derlijken rechtsgrond, voor ongevallenver zekering. De gevolgen der ongevallen be boeren vanzelf onder cle ziekten. Daar naast heeft men dan een ouderd'oms- en invaliditeitsverzekering noodig, die on derscheiden zijn van ziekten en ongevallen omdat de laatsten meer acuut zijn. De Staat moet z. i. daarbij optreden voor zoover zijn optreden noodig is; dus: dó particuliere verzekering regel, cle Rijksver. zekering aanvulling. Dit heginsel belieerscht cle houding, wel ke de afgevaardigde jegens de ingediende amendementen zal innemen. Al is nu cle afgevaardigde het niet eens met den opzet van deze ontwerpen, toch ziob hij in, dalb al wat hij en zijn geestverwanten kunnen bereiken op dit oogenblik, veel ver der af zal zijn van hun eigen beginselen dan deze ontwerpen. Het zou clus onverstandig zijn cleze te ver-» werpen op grond, dat men liever iets an-» ders hacl. Wat thans geschieden moest, ia in de terste plaats een eisch van recht-. Inderdaad acht hij, wat door dezé ont werpen wordt gedaan, gegrondvest op de waarheid, clat het; loon niet voldoende is om -behoorlijk van te leven en in het onderhoud 'ie voorzien bij ziekte, ouderdom, enz. Dooh deze loon-theorie is niet Marxistisch. Zou dit zoo wezen, dan was Paus Leo XIII ook socialist, wa-nb die heeft iets dergelijks be weerd. Wie de premie moet betalen en zoo meer,; is geen zaak van principe- Het ontwerp berust op beginselen, die elk christen-staatsman kan aanvaarden. De hoor Duya herinnert uitvoerig aart de resolutien omtrent sociale verzekering,, genomen op het socialistisch congres in 1904 te Amsterdam. D&ar werd de juiste rectfit.s- grond aangegeven. Maar op hem als socialist rust cle plicht om de schijnbare liefde voor de sociale verzekering van de kapitalistische klasse in het licht te stellen, zoowel voor da Kamer als voor de arbeiders buiten <ie Kamer. De bevittende klasse heeft gelukkig, er voor gezorgd, clat men niet lang in twijfel behoeft te zijn ten aanzien van haar wars bedoelingen. Uit citaten van Bismarck e.a.i tracht de heer Duys aan te toonen, dat heb sleohfcs om het kapitalistisch klassebelang to bevorderen gaat bij hen. Maar het cloel Ï3 niet bereikt. In weerwil van de sociale web- geving in Duitschland, is cle sociaal-demoora- or niets van. Die kandelaber... die pen-» dule... waarom stonden die voorwerpen niet op hun gewone plaats? O, wat geleur de er in die verbijsterende duisternis? En plotseling ontsnapte hem een kreet. Hij hacl iets aangeraakt... een vreemd, on noembaar clingMaar neen, neen, de vrees verwarde zijn denkvermogen. Twintig, der tig seconden bleef hij onbeweeglijk, ver schrikt, terwijl hefc zweet hem uitbrak. En zijn vingers bewaarden de sensatie van die aanraking. Met geweldig groote inspanning strekte hij den arm opnieuw uit. Opnieuw raakte zijn hand het ding aan; het zonderlinge, onnoembare ding. Hij betastte het. Hij wil de, clat zijn hand het betastte en er zicli rekenschap van gaf. Het was hoofdhaar, een gelaat... en dat gelaat was koud, bijnaj ijskoud. Hoe afgrijselijk ook de werkelijkheid is, een man als Arsène Lupin beheerscht ze, zoodra hij ze zich bewust is. Snel draaicló hij zijn lantaarn aan. Een vrouw lag vooc hem, badend in haar bloed. Afschuwelijke wonden hadden haar hals en haar schou ders verminkt. Hij bukte zich en bekeef haar. Zij was dood. „Dood, dood," herhaalde hij ontzet. En hij keek naar haar starre oogen, haaf verwrongen mond, haar lijkkleurig vleesch! en naar het bloed, al dat bloed, dat op he# tapijt was gestroomd en thans dik en? zwart stolde. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5