tfo. 16028,
LËIDS08 DAGBLAD, Donderdag* 23 Mel. Tweede Blad.
Anno 1912
Buitenlandseh Overzicht.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Wonderlijke avonturen.
and rug meldt Tripoli zich weer aan.
Hen was het bijna vergeten. De Italianen
bobben den marabo6t van Sidi Abdeljelik in
de Oase van Zanzoer gei>ombardeerd. De
Arabieren moeten ongeveer honderd doo
ris 1 en gewonden hebben.
verder heeft generaal Garioni eergiste-
reu de Turksch-Arabische loopgraven aan
gevallen langs den Karavaanweg. Tegen
bet vallen van den nacht openden de Ita
lianen een hevig vuur op de Arabieren en
joegen hen uiteen. De Italianen hadden
een doode en 26 gewonden, waarbij 7 As
kar i'&-
Ook aan de Roode Zee wordt de
krijgstrompet weer gestoken.
Italiaansche oorlogsschepen hebben
Maandag Dsjoebal beschoten, maar er ia
geen schade veroorzaakt omdat de grana
ten niet ontploften. Een Arabisch schip
werd ten Oosten van Perim aangehouden,
oiaar nadat het zijn papieren had getoond
weer doorgelaten. Het hracht in Dsjoebal
voorraad aan wal. De Italianen trachtten
rich van dezen meester te maken, maar
voor het vuur der Turken moesten zij wij
kon. Het schip werd ten slotte vernield
door het vuur van de oorlogsschepen.
Een. ander Arabisch schip heeft Zondag
bij Dsjoebal 2000 geweren en 200 kisten
Bohietvoorraad aan wal gezet.
De bemiddelingspogingen
van de mogendheden schijnen toch nog niet
opgegeven.
In een gesprek in de Russische kamer
van koophandel heeft Iswolsky verklaard,
dat Frankrijk en Rusland voortgaan met
hun pogingen om een einde te maken aan
den Italiaansch-Turksehen oorlog, in volko
men overeenstemming met Engeland aJs
gemeenschappelijke bevriende mogendheid.
Na gedurende acht maanden, steeds ge
dreigd te hebben met de u i t w ij z i n g
der in Turkije woonachtige Italianen, is de
Porte; zooals wij reeds meldden, Maandag
eindelijk tot daden overgegaan, Waar-
sohijnlijk onder den indruk der openbare
meening, welke de bezetting der Turksche
eilanden niet verkroppen kan. Het aantal
ia Turkije gevestigde Italianen wordt ge-
sokat op 70.000, van wie er ongeveer 12,000
in Konstantinopel en Saloniki wonen. De
raeeste-n behooren tot den handelsstand.
Zeer velen van hen zijn in Turkije geboren
en hebben nooit Italië gezien.
Volgens de ,,Sabah" is het uitzettingsbe-
aluit in hoofdzaak uitgelokt door het feit,
<fafc de Italianen de civiele ambtenaren van
Rhodos als krijgsgevangenen naar Italië
hebben gezonden.
In F r a n k r ij k is de aanstaande ver
kiezing van een Kamerpresident
aan de orde van den dag.
Minister Delcassé heeft zijn collega's in
kennis .gesteld van zijn voornemen om, in
dien uit de vóórvcrluezing der Kamer
fracties voldoende blijkt, dat de keuze op
hein zal vallen, zijn portefeuille ter bo-
achikking te stellen van den president dér
Republiek.
De heer Poincaró heeft zich dan ook
reecis bezig gehouden met de keuze van een
•ventueelen opvolger.
De aclmiralissimus der Fransche vloot,
Bouó de Lapeyrère heeft voor zijn vertrek
naar Toulon, waar hij gisteren den Prins
van Wales, op zijn admiraalsschip heeft
ontvangen, langdurig geoonfereerd met de
regeering: de bladen melden echt-er, dat
hij de hem aangeboden pofbefeuille gewei
gerd heeft.
Aangezien de premier vast besloten moet
zijn Marine weer aan een zeeofficier be ge
ven, worden de namen genoemd van de ad
tniraals Fournier, Germinet en Aubert. De
eerste heeft de meeste kans.
Vrienden van den heer Deloassé hebben
«loh gisteren als volgt tegenover journalis
ten uitgelaten:
,,Toen na den dood van den heer Brisson
'de naam van Delcassé werd genoemd, is de
eventueele candidaat6telling van den minis
ter van marine gunstig ontvangen. Het
eoheen, dat een dergelijke keuze alle frac-
tes der republikeinsche partij tot elkr^r
zou brengen.
„Daar zij thana, terecht of ten onrechte,
dit karakter schijnt verloren te hebben en
aangezien Deloassé voor niets ter wereld
aanleiding zou willen geven" tot verdeeld'
heid, zal men gemakkelijk begrijpen dat
hij afziet van een candidatuur, waarnaar
hij nimmer gestreefd heeft."
Thans worden genoemd de namen van
Etienne, Georges Cochery en Clémentel.
De Duitse he Keizer heeft den
rijkskanselier het grootkruis van de Ko
ninklijke Huisorde van Hohenzollern,- von
rTfrpitz, den staatssecretaris van marine,
."X&-briljanten van den Zwarten Adelaar, von
ringen, den minister van oorlog, den
Zwarten Adelaar en Kühn, den staatsse
cretaris van financiën, de Kroonorde eerst-?,
klasse verleend.
Dft staat alles in verband met de aan
neming van de militaire wetsontwerpen en
het dekkingsontwerp. Von Bethmann Holl-
weg is dus geen graaf geworden.
Naar het heet heeft hij bij een vroegere
gelegenheid den keker verzocht hem niet
in den gravenstand te verheffen.
Wij deelden dezer dagen het ongeluk meo
dat aan den prins van Cumberland
is overkomen en wezen o-p ds eigenaardige
positie die de hertogelijke familie van
Cumberland, vroeger koningen van Hanno
ver, tegenover den Dutsohen Keizer in
neemt.
Naar de „National^Zeitung" uit hofkrin
gen verneemt, /.al bij de begrafenis van
prins George Wilhelm te Gmiinden geen
enkele keizerlijke prins tegenwoordig zijn.
Dit is niet verwonderlijk, omdat de. vader
van den veróngelukten prins aan alle Duit-
sclie vorsten een telegram gezonden had,
behalve aan den Duitschen keizer.
De staking in de Loiidenscho
haven breidt zich belangrijk uit. EergiS-
teravond staakten er reeds 5000 arbeiders
maar gislleren hebben zich nog wel 5COO
mau bij de staking aangesloten. Het afdee-
lingsbe-stuur te Londen van den Transport-
arbeidersbond heef!) het besluit uitgevaar
digd, -dat geen der bij den bond aangeslo
ten arbeiders het werk van de „water-
men" en „lightermen" mag overnemen.
Goederen die gewoonlijk per schuit worden
vervoerd, zullen dus nu niet over land mo
gen worden getransporteerd. Als de werk
gevers willen pogen dit toch te doen, is
een algemeene staking van transportarbei
ders waarschijnlijk. De invloed van de sta
king doet zich in de Londensche haven al
sterk g'j/oefen. Uit een Reutertelegram
in het ochtendblad blijkt, dat de regeering
pogingen zal doen, om een ernstig conflict
te voorkomen. Er zal een oommissie worden
benoemd, die een onderzoek zal moeten in
stellen naar de oorzaken en de omstandig
heden van het thans uitgebroken conflict
Het .proco? tegen de"k i 6 T o c h l v r o u-
wen, die wegens ruilen 'stuk slaaai enz.
werden vervolgd, is afgeloopen. De gezwo;.
renen hebben mevrouw Païrkliurst en den
lieer en mevrouw Lawrence wel ia waar
sohïildig verklaard «aan samenzwering, maar
zij bevalen een clement vonnis aan, daar
do beklaagden uit politieke drijf voeren had
den gehandeld. De voovzitter veroordeelde
do drie beklaagden elk tot 9 maan de n(
gevangenisstraf. Mevrouw Pankliurst en de
heer Pethiok-Lawrenoe moeten bovendien
de pesten van het geding betalen. De voor-
zitter zeide, dat hij het reohb had een ge
vangenisstraf van 2 jaren met dwangar
beid op te leggen.
Na licit uitspreken van het vonnis vielen
'er merkwaardige tooneelen voor. De vele
kiesrechtvrouwen, die aanwezig waron, rie
pen i„schande". Zij gingen allen langte de
veroordeelden (om hun de hand te drukken,
cn bemoedigende woorden toe te voegen.
Zij wuifden met zakdoeken en riepen.: „Hoe
zee, houdt de vlag hoog!", waarop de ver
oordeelden (glimlachend antwoordden: „Of
we." 'Niemand verhinderde deze betooging.
De Deensche bladen gaan heftig to
keer tegen de Ham burg sclic politie cn de
doktoren, die gedoogden, dat hpt lijk van
den Koning, „den besten vriend van hun
keizer", urenlang in een publieke dooden-
zaal naast onopgeëisehte lijken liggen bleef.
Zij .wijzen er op, dat de plek, waar de ko
ning in elkaar zakte, slechts drie minuten
verwijderd is van hpfc hotel „Hamburger,
hof'. De politie-agout. die hem te hulp
snelde,, .^vist, dfifc ds. vreemdeling in dab
hotel logeerde ien t*x>h schelde men heb
„Hamburg\irhof" niet eens op. 'sKonings
liotloge ou zakdoek zouden de hospitaal,
autoriteiten reeds hebben moeten doen zien,
meb wion zij to doen hadden.
Vooral de „Politik.cn" neemt geen
blaadje voor jden niond. en beschuldigt, op
krasse wijze da politie en do doktoren van
Hamburg, on verwijtf hun de latere pogin-
gcu om hun pliohtsverzuim goed te praten.
Van twee uur *g nachts tot vijf uur
's morgens moest de direct-cur van het
„Hamburger hof" alle mogelijke moeite
doen, om heb lijk uit handen der hospitaal-
doktoren te krijgen. Eerst vroeg men hem,
of hij 's anderen daags niet wilde terug-
komen, nadat de wettelijke lijkschouwing
zou plaats gehad hebben. Ten slót-te werd
de directeur gewekt en gaf deze na lang
praten de gevraagde toestemming. Men
liet een automobiel komen, dooh de chauf
feur weigerde het lijk te vervoeren, uit
angst voor een proces-verbaalmen moest
hem met een buitensporige fooi omkoopen
oni het lijk mee te nemen naar liet hotel,
waar men tegen den oohteiul aankwam; het
was toen eerst, dat mep er aan dacht, de
Koning in en de kinderen te wekken.
De publicatie van deze bijzonderheden
heeft in Kopenhagen groote verontwaardi
ging verwekt.
De strijd tusschen T a f t en R o o s e-
v e l fc wordt met veel belangstelling, maar
ook door velen niet zonder groot leedwe
zen gevolgd, wegens de ongure wijze, waar.
op die strijd gevoerd wordt.
Uit Columbus wordt gemeld, dat de
voorverkiezingen in Ohio een aanmerke
lijke overwinning van Roosevelt op Taft
aanwijzen. Acht on dertig van de acht en
veertig gekozen afgevaardigden naar dén
nationalen Republikeinschen partijdag te
Chicago zijn voor Roosevelt.
Deze beslissing is daarom van groot be
lang, omdat nu voor Taft de kans, om door
den Republikeinschen partijdag te Chicago
tob candidaat van de Republikeinsche
partij te worden gekozen, weer heel wat
minder is gewordenmaar bovenal is het
voor Taft een groote uioreele nederlaag.
Zoolang hij zich ver van heb strijdgewoel
hield ging alles betrekkelijk goed voor
hem. Maar toen, na eenige éclatante suc
cessen van Roosevelt de President zijn
voorganger met diens eigen wapens: ver
dachtmakingen, beschuldigingen en per
soonlijke vinnigheden, begon te bestoken,
ging het met Taft bergaf. Wat de neder
laag in Ohio voor Taft nog te smadeldker
maakt is, dat 't- Toft's eigen Staat is, waar
hij gehoren en getogen is, een schitterende
rechterlijke loopbaan heeft afgelegd cn de
algemeene achting genoot Taft is daar, in
Ohio, van. zijn voetstuk gevallen.
Hoe onbehoorlijk en onverkwikkelijk de
toon van de verkiezingscampagne allengs
geworden is, moge blijken uit bet feit clat
R-oosevelt zich genoodzaakt heeft gezien,
zich in een openlijke verklaring te verdedi
gen tegen de aantijging „dat hij aan den
drank was."
Roosevelt noemt dat een „duivelsche leu
gen". En inderdaad behoeft men er niet
aan te twijfelen, dat hi} een matig man Is.
Roosevelt nam in dezen den hoofdredac
teur van de „Outlook," dr. Lyman Abbott
tot getuige. „Ik drink nooit whisky, en
het is al veel wanneer ik in een heel jaar
12 theelepels drank naar binnen krijg."
Dr. Abbott constateerde, dat Roosevelt,
als hij drinkt-, melk gebruikt.
Volgens de New-Yorksche „Sun" is een
der redenen, dat Roosevelt thans Taft be
strijdt, clat deze hem niet heeft willen be
noemen tot g e n e r a a 1-m a j o o r van de
oavalerie. Roosevelt had dit gevraagd, om
dat hij enkele maanden geleden een Japan-
schen aanval verwachtte; hij beloofde een
nieuw regiment rough-riders te zullen
samenstellen. Mr. Taft antwoordde echter,
dat er niet de minste reden was om zich
over Japan ongerust te maken en clat het
niét binnen zijn bevoegdheid lag, om mi*.
Roosevelt tot gene raal-maj oor der cavale
rie t« bevorderen. En dat zou dan een der
redenen zijn, waarom de beide presidenten
elkaar nu met handenvol modder
werpen.
i Ziektoverzokeïing. f~ 1
Algemeene beschouwing en.
De heer T y d e m a n «ei in de zitting
van gisteren het niet noodig te achten zoo
lang, te zoeken naar. geil rechtsgrond, waar
op -de wetgever zich mag bemoeien met de
zieken, met de volksgezondheid. Dat dit
mag, volgt reeds daaruit, dat in het: alge
meen belang is, een krachtig gezónd vólk,
dat niet inzinkt. En op dienzelfden grond
mag de Staat zich bezighouden met de
geldelijke gevolgen van ziekten voor de
getroffenen. Zeer zeker mag daarvoor ook
geld uit- de Staatskas worden gegeven.
Ieder is dat eens, al zal de een wat zuiniger
zijn dan de ander. Het is een soort van
armenzorg, zij het een gansch andere dan
de gewone.
Doch nu komt de vraag: Hoe moet de
Staat de gezondheid bevorderen en de
financieele gevolgen van ziekten bestrij
den?
Hij kon dat doen door bevordering van
de verzekering; hij kan dat cok doen door
te dwingen tot nakoming van den verzeke
ringsplicht. In dat laatste geval zal de
Staat wel de regeling voor een groot deel
aan zichzelf moeten trekken.
De afgevaardigde is daartegen reeds,
omdat het den bureaucratisch en invloed
.belangrijk versterkt, een aantal monschen
cp kosten der premies leven.
Vooral is hij evenwel tegen het beginsel
van dwang ter zake van iets, dat geheel
en al moet zijn overgelaten aan het indi
vidu zelf, dat zonder gebleken noodzake
lijkheid de inzichten van clcn Staat, van
clen ambtenaar worden geschoven in de
plaats van het eigen inzicht.
Deze lichamelijke verzorging is gevaar
lijk voor cle verzorging van geest en karak
ter van het volk. Dit heeft de ervaring in
Duitschland ook geleerd.
Hij ziet ook geen mogelijkheid om langs
den weg van controle van buiten af het
euvel van de verleiding te bestrijden. De
be trol-de enen zeggen het openlijk mijne liee-
ren, blijft met uw handen van de zaak af-
Inderdaad kan de belangenziekte alleen
worden bestreden door het eigenbelang
van de betrokkenen.
Hij bespreekt nu de rechtsgronden, wel
ke de Minister in de stukken aanvoert voor
den dwang.
Hij verwerpt den grond, ontleend aan
'den band tusschen patroon en arbeider,
omdat hij eeu band van dien aard niet
erkent.
Hij verwerpt eveneens het argument,
aan de kapitalistische toestanden ontleend.
De- redenaar geeft niet toe, dat aan het
kapitalisme slechte toestanden inherent
zijn, noch dat het die veroorzaakt, noch
dat het- die in stand houdt.
Voorts ko,n hij niet goedkeuren, dat aan
een groep van burgers door den Staat het
privilegie wordt gegeven, uit de algemeene
kas te putten, die voor het algemeen be
lang is.-
Wat het goedkoops aangaat, spreker
meent, clat heb stelsel van vrijwillige ver
zekering ook in clah opzicht ruimschoots d«
vergel'jking kan doorstaan met het door
den Minister gekozene.
Of heb stelsel van vrijwillige verzeke
ring minder arbeiders zou bereiken, zoo
als de Minister beweert doet niets ter
zake; men bereikt meer menschen, Wan
neer, zooals de Minister zegt., het in het
stelsel van het ontwerp niet mogelijk is,
de losse arbeiders, werkloozen, neringdo n.
den, enz. te helpen, clan deugt het stelsel
niet.
De afgevaardigde zelf wil niet weten van
het beginsel van dwang, het beginsel van
het stellen van cle inzichten van den wet
gever in cle plaats van de eigen inzichten
der menschen, zoowel omdat die wijsheid
van clen wetgever een waanwijsheid is als
40)
De zwarte parel.
Een hevige ruk aan de schel deed de con
cierge van het huis nummer 9 in de avenue
Hoche wakker worden. Zij trok open, ter
wijl zij bromde:
„Ik dacht, dat iedereen al thuis waa.
'Het is op zijn minst drie uren."
Maar man merkte op:
„Misschien is het voor clen dokter."
Inderdaad vroeg een stem:
„Op welke verdieping woont dokter
Harel 1"
„Op de derde verdieping links. Maar
de dokter gaat 's nachts niet uit."
„Hij zal wel moeten uitgaan."
He spreker ging de vestibule binnen,
klom. een verdieping naar boven, toen nog
een verdieping, en zonder zelfs op het por-
j&al van dokter Harel stil te houden, liep
hij door tot de vijfde verdieping. Daar pro
beerde hij twee sleutels. De een werkte op
het slot, deander op den veiligheidsgren
del.
^Uitstekend," mompelde hij, „het werk
w°rdt. aanzienlijk vereenvoudigd. Maar
Jdér ik begin, moet ik mijn aftooht dekken.
Baat eens zien... heb ik nu billijkerwijs al
en tijd gehad, bi} den dokter aan te klop-
Pfn en weer van hem heen te gaan? Nog
-- een beetje geduld dus nog."
ba verloop van ongeveer tien minuten
Jhig hij weer naar beneden en klopte op
nut van de loge van de concierge, ter
wijl hij op den dokter schold. De concierge
trok open en hij sloeg cle deur hard achter
zich dicht. Maar de deur sloot niet, want
de man had vlug een stuk ijzer tegen het
slot gedrukt, zoodat dit niet in het gat
sprong.
Hij ging weer, zonder geclruisch te ma
ken, naar binnen. De concierge en haar
man hoorden hém niet, ingeval van on
raad was zijn aftocht gedekt.
Kalm klom hij cle vijf verdiepingen op.
In de voorkamer, bij het licht van een elec-
trische lantaarn, legde hij zijn overjas en
£ijn hoed op één der stoelen, ging op een
anderen zitten en wikkelde zijn laarzen iu
dikke, vilten sokken.
„Oef 1 dat is klaar... En hoe gemakkelijk!
Ik vraag mij af, waarom niet iedereen het
gemakkelijk baantje van inbreker kiest?
Met een beetje handigheid en overleg be
staat er geen prettiger. Een rustig be
roep.!. een beroep voor een huisvader...
Te gemakkelijk zelfs."
Hij vouwde een gedetailleerden platte
grond van dé vertrekken open.
„Laten we beginnen met ons op de
hoogte te stellen. Hier zie ik <1© voorka
mer in clen hoek der vestibule, waar ik nu
hen. Naar clen kant van de straat: salon,
boudoir en eetkamer. In die richting be
hoef ik geen tijd te verspillen, want het
schijnt, dat de gravin een afschuwelijken
smaak heeft... geen snuisterij van waarde...
Dus recht op het doel af... Ha! Hier is
de teekening van een gang, van een gang,
■die naar de kamers leidt. Op drie meter
af stands moet ik de deur van de hangkast
met japonnen vinden, die gemeenschap
heeft met de kamer der gravin.
Hij vouwde zijn plattegrond weer dicht,
draaide zijn lantaarn uit en liep de gang
in, terwijl hij telde:
„Eén meter... twee meter... drie meter...
Hier is de deur... Wat gaat alles gesmeerd 1
Een eenvoudige grendel, een kleine gren
del scheidt me van de kamer en wat meer
is, ik weet, dat die grendel zich een meter
clrie cn veertig centimeter boven den
vloer bevindt. Zooclat, dank zij een kleine
insnijding, welke ik er rondom zal aan
brengen, wij er spoedig van bevrijd zul
len zijn.
Hij haalde de noodzakelijke gereedschap
pen uit zijn zak, doch een gedachte hield
hem tegen.
„En als nu bij toeval die grendel eens
niet was voorgeschoven... Laten wij eens
probeeren... Het kost niets..."
Hij draaide den knop om. De deur ging
open.
„Brave Lupin, het geluk is met u. Wat
hebt ge thans noodig? Ge kent de gesteld
heid van de plaa-ts, waar ge aan heb werk
gaat. Ge kent de plaats, waar de gravin de
zwarte parel bewaart. Dientengevolge, wil
de zwarte parel u toebehooren, dan hebt
ge heel eenvoudig stiller te zijn dan stil en
onzichtbaarder dan de nacht.
-Arsène Lupin had wel een halfuur noo
dig, om cle tweede deur open te dóen; een
glazen deur, die in de kamer uitkwam.
Maar hij deed het met zoo groote voorzich
tigheid, dat, zelfs al had de gravin niet
geslapen, geen enkel onrustbarend geluid
haar had kunnen bereiken.
Volgens de aanwijzingen van zijn platte
grond had hij slechts den omtrek van een
canapé te volgen. Daarlangs kwam hij aan
een armstoel; vervolgens aan een tafeltje,
dat bij het bed stond. Op heb tafeltje stond
een brievendoos en in die brievendoos was,
heel eenvoudig, de zwarte parel gesloten.
Hij ging languit op heb tapijt liggen en
volgde den omtrek van de canapé. Maar
aan het eind hield hij stil, om heb kloppen
van zijn hart te laten bedaren. Hoewel hij
volstrekt niet bang was, was het hem niet
mogelijk die soort zenuw ach tigen angst, te
overwinnen, welke men in een te diepe
stilte voelt. En hij verwonderde er zich
over, want hij had zonder aandoening ern
stiger oogenblikken doorleefd. Geen enkel
gevaar dreigde hem. Waarom ging zijn
hart dan zoo te keer Maakte die slapende
vrouw indruk op hem, dat leven zoo dicht
bij hem?
Hij luisterde en meencle te hooren adem
halen. Hij werd er cltoor gerustgesteld als
door de aanwezigheid van iets bekends.
Hij zocht den armstoel en met kleine, on
merkbare bewegingen hief hij zioh op naar
het tafeltje, terwijl hij met zijn arm in heb
duister tastte. Zijn rechterhand ontmoötte
een van de pooten van het tafeltje.
Eindelijk behoefde hij nog slechts op te
staan, de parel te nemen en weg te gaan.
Gelukkig! Want zijn hart begon opnieuw
angstig in zijn borst te kloppen en wel zoo
hard, dat hij het bijna onmogelijk achtte,
dat de gravin heb niet zou hooren en or
van wakker worden.
Hij legde het met groote wilkskracht het
zwijgen op; maar op het oogenblik, dab hij
trachtte op te staan, stootte zijn linker
hand op het tapijt tegen een voorwerp, dab
hij dadelijk herkende als een kandelaber,
een omvergeworpen kandelaber; en dade
lijk voelde hij verder een andór voorwerp,
een pendule.
Wat nu? Wat gebeurde er? Htj begreep
omdat, het leidt tot een onduldbare clwicv»
gelandij van de tijdelijke meerderheid, die
de wetten maakt.
Daarentegen hoort men niet- dan goeds
van de t-hans bestaande ziekenkassen,
waarbij duizenden zijn aangesloten en op
de z.g. „bussen" moge nu en dan wat wor
den aangemerkt, wat er ontbreekt is ge-
uiakkoLk aan te vullen.
In elk geval blijkt, dat het volk zelf zich'
bewust is van de noodzakelijkheid der zie
kenzorg. Men had hier een schoone gele
genheid, het particuliere initiatief te hel
pen en te steunen; het eigen beheer, de
eigen controle waakt tegen simulatie en
Wat het buitenland aangaat, men weet
er te weinig van; maar dit is gebleken,
dat het Deensche stelsel van vrijwillige
verzekering uitstekend geslaagd is; zóózeer
is het stelsel gelukt, dat het verzekerings
wezen boven de wet is uitgegroeid, zoodab
nu onlangs cle wet daarmee weer in over
eenstemming moest worden gebracht.
De keus van stelsel door clen Minister
acht hij betreurenswaardig en hij hoopt, dat
cle Kamer het niet zal sanctionneeren.
De overbrenging van cle kleine ongeval
len bij de Ziektewet zal het instituut van
de risioo-overdracht lam slaan. Als de Mi
nister denkt, dat dit niet het geval is, dan
i3 hij eenzijdig ingelicht.
De heer A a 1 b e r s e brengt hulcle aan
den Minister, die het vraagstuk van. de
arbeidersverzekering in zijn geheelen om
vang heeft durven aanpakken en tot oplos
sing brengen. Hem komt de lof toe, dien
Horatius brengt aan den man, die het hart
had, het eerst met een kiel de zee te door
klieven.
Wat Z'ju eigen meening aangaande de
verzekering aangaat, hij ziet geen afzon
derlijken rechtsgrond, voor ongevallenver
zekering. De gevolgen der ongevallen be
boeren vanzelf onder cle ziekten. Daar
naast heeft men dan een ouderd'oms- en
invaliditeitsverzekering noodig, die on
derscheiden zijn van ziekten en ongevallen
omdat de laatsten meer acuut zijn.
De Staat moet z. i. daarbij optreden voor
zoover zijn optreden noodig is; dus: dó
particuliere verzekering regel, cle Rijksver.
zekering aanvulling.
Dit heginsel belieerscht cle houding, wel
ke de afgevaardigde jegens de ingediende
amendementen zal innemen.
Al is nu cle afgevaardigde het niet eens
met den opzet van deze ontwerpen, toch ziob
hij in, dalb al wat hij en zijn geestverwanten
kunnen bereiken op dit oogenblik, veel ver
der af zal zijn van hun eigen beginselen dan
deze ontwerpen.
Het zou clus onverstandig zijn cleze te ver-»
werpen op grond, dat men liever iets an-»
ders hacl. Wat thans geschieden moest, ia
in de terste plaats een eisch van recht-.
Inderdaad acht hij, wat door dezé ont
werpen wordt gedaan, gegrondvest op de
waarheid, clat het; loon niet voldoende is om
-behoorlijk van te leven en in het onderhoud
'ie voorzien bij ziekte, ouderdom, enz. Dooh
deze loon-theorie is niet Marxistisch. Zou
dit zoo wezen, dan was Paus Leo XIII ook
socialist, wa-nb die heeft iets dergelijks be
weerd.
Wie de premie moet betalen en zoo meer,;
is geen zaak van principe-
Het ontwerp berust op beginselen, die elk
christen-staatsman kan aanvaarden.
De hoor Duya herinnert uitvoerig aart
de resolutien omtrent sociale verzekering,,
genomen op het socialistisch congres in 1904
te Amsterdam. D&ar werd de juiste rectfit.s-
grond aangegeven. Maar op hem als socialist
rust cle plicht om de schijnbare liefde voor
de sociale verzekering van de kapitalistische
klasse in het licht te stellen, zoowel voor da
Kamer als voor de arbeiders buiten <ie
Kamer. De bevittende klasse heeft gelukkig,
er voor gezorgd, clat men niet lang in twijfel
behoeft te zijn ten aanzien van haar wars
bedoelingen. Uit citaten van Bismarck e.a.i
tracht de heer Duys aan te toonen, dat heb
sleohfcs om het kapitalistisch klassebelang to
bevorderen gaat bij hen. Maar het cloel Ï3
niet bereikt. In weerwil van de sociale web-
geving in Duitschland, is cle sociaal-demoora-
or niets van. Die kandelaber... die pen-»
dule... waarom stonden die voorwerpen
niet op hun gewone plaats? O, wat geleur
de er in die verbijsterende duisternis?
En plotseling ontsnapte hem een kreet.
Hij hacl iets aangeraakt... een vreemd, on
noembaar clingMaar neen, neen, de vrees
verwarde zijn denkvermogen. Twintig, der
tig seconden bleef hij onbeweeglijk, ver
schrikt, terwijl hefc zweet hem uitbrak. En
zijn vingers bewaarden de sensatie van die
aanraking.
Met geweldig groote inspanning strekte
hij den arm opnieuw uit. Opnieuw raakte
zijn hand het ding aan; het zonderlinge,
onnoembare ding. Hij betastte het. Hij wil
de, clat zijn hand het betastte en er zicli
rekenschap van gaf. Het was hoofdhaar,
een gelaat... en dat gelaat was koud, bijnaj
ijskoud.
Hoe afgrijselijk ook de werkelijkheid is,
een man als Arsène Lupin beheerscht ze,
zoodra hij ze zich bewust is. Snel draaicló
hij zijn lantaarn aan. Een vrouw lag vooc
hem, badend in haar bloed. Afschuwelijke
wonden hadden haar hals en haar schou
ders verminkt. Hij bukte zich en bekeef
haar. Zij was dood.
„Dood, dood," herhaalde hij ontzet.
En hij keek naar haar starre oogen, haaf
verwrongen mond, haar lijkkleurig vleesch!
en naar het bloed, al dat bloed, dat op he#
tapijt was gestroomd en thans dik en?
zwart stolde.
(Wordt vervolgd.)