Nieuwe Rijn I. J. J. P0LLE9ANN. Hoogstraat 4. Nieuwe Rijn 1. J. J. POLLMNN. Hoogstraat 4. BIIMSTBOOIBUHIELEN. GORDIJNSTOFFEN. AUTOKRAT JÏO. 16004. LEIDBCH DAGSLAS, Woensdag 24 April. Der do Blad. Anno 1912. Breestraat 155, m Botermarkt 5, Heparatiën op ells. gebied der branotie spoedig en billijk.. NOO KTIMMESR. was onze sorteering NOUVE A.UTES een zóó rijke, als die wij thans hebben saamgebracht. Stremming Passage in de gemeente Rijnsburg. J. F. SUSAN, PERSOVERZICHT» Eerste Kamer. Tweede Kamer. Ameublementen. GEI B. RE1NKE Tapijten. In PORSELEIN: als Tafel-, Ontbijt-, Theeserviezen, Gebakstellen, Waschstellen. GLAS: alsmede in Romers, Karaffan, Kaasstolpen, enz AARuEWERK brengen wij het Nieuwste in Groote Keuze ter markt. In Mkkel en Koperwaren blyven wij door ongeëvenaarde keuze specialiteiten. In STAALWAREN uit de bekende Fabriek van H. Herder Lepels en Vorken in Alpacca en prima Compositie, blijft onze sorteering zonder weerga. Klok- en Majolica-waren, nog nooit in zoo rijke keuze in onze garnituren- collectie vertegenwoordigd; terwijl onze keuze LEDERWAREN de kroon blijft spannen. Oamestasohjes, in 300 soorten. Gas- en Petroleumlampen, Meubeltjes, Spiegels en Schilderijen. Prijzen zonder Concurrentie. Alen overture zich. Aanbevelend, 4705 90 Burgemeester er Wethouders van Rijnsburg brengan ter openbare kennis, dat de paaiage van af de Koestraat te Ryniburg langs den Voorhouter- en Nooriwykar- weg tot op do brug over de Noordwykervaart (ondiepe Ryn) wegens herstellingswerken aan weg en brug gestremd zal x(jn van 25 April 1912 tot en met 4 51 ei d.a.v. 5671 19 R. VAN HAM, Burgemeester. N. v. EGM0ND Dl., Wethouder. Rijnsburg, 23 April 1912. geeft reeds na kort gebruik aan kuerel of haar een chic model. Eer flacon 90 Cents, by Heerensalon, Vronwesteeg 4. 5270 8 s De groote navraag naar solide Rijwielen voor lagen prijs, heeft ons doen besluiten, bovenstaand merk in den handel te brengen. Dit Rijwiel kan in alle opzichten den toets door staan en wordt door ons ten opzichte van materiaal en afwerking ten volle 12 maanden gegarandeerd. Het rijwiel is luxe gemonteerd, met dubbele remmen, nikkelen velgen en freewheel prijs Dito met gesloten Moleskin ket- tingkast Dito met lederen kettingkast. Damesrijwielen. De prys is dus endar leder, bereik, terwyi het Rywlel aan alle te stellen elsehen voldoet, door eleganten bouw, ■nellen gsng en groote betrouwbasrheid. <424 60 Door leder gevestigd Bij wiel handelaar te leveren. Bovenstaand is wettig gedeponeerd, ter voorkoming rsn namaak. BIJWIELFABBIEK „De Rijnstroom", Holland. ijs f 58.— 61. ,62.50 63.— Het „Weekblad van bet Recht" klaagt ov<*r de gebrekkig"© oploi- ld in g voor denpraotisohen jurist jMi stelt het vraagstuk aan de orde, koe tob Verbetering van dien, interaeademialen miifl.- frfcand te geraken. Dat de kennis ,en het inzicht van den ge middelden student in pieer dan één opzicht fe wenschen overlaat, zal moeilijk kujinen iirorden betwist. Hoever de inrichting van ket onderwijs daarvoor aansprakelijk is, zou fcen der vragen zijn, die zou moeten worden feesteld en onderzocht. Zeker is, al ip eenige Verbetering waar te nemen, dat aan de practisohe opleiding uiterst weinig "wordt Ijedaan, dat van $ea systematische voorbe- (reiding in die richting in het geheel geen Iprake is. Bij de rechtsgeleerde studie neemt üe repetitor een steeds belangrijker plaat-s ia: ook van do goede studenten zullen er Jiiet velen zijn, vdie zonder de leiding van 0ea repetitor te hebben gehad, naar ©en fexamen opgaan. Onder .die repetitoren zijn hoogst bekwame mannen, van wier on der- (vrijs de leerlingen veel voordeel kunnen kokken. Wij denken er dan ook niet aap jovqr het repeti torens tel sel zonder meer <ien ptaf te breken. Het is een der aan de orde tv 8tellen problemen, waarbij vooral de aan lacht zal verdienen het leggen van meer Verband tusschen het professorale onderwijs (m den arbeid der repetitoren. De examina, jBGoals zij nu moeten worden afgenomen, zijn Onvoldoende om over de kennis, de weten- Iwhappelijke ontwikkeling van den candi- ftaat een op goede gronden rustend oordeel Ito vormen. Van de geschiktheid voor de prao- tijk kan natuurlijk op het zuiver theoretisch jviamcn absoluut niets blijken. Of de can- Bidaat iets vreet van de beginselen van het proces-recht, moet soms in enkele minuten korden onderzocht. Voor de voltooiing van He opleiding in de pra-ctijk wordt niets gé- idaan. De jonge rechtsgeleerde moet traohten zichzelf to helpen, wanaeer hij geroepen ¥rordt anderen als rechtskundige bij te staan. Hoe dikwijls blijkt, dat hij tot dien bijstand huiten staat is? Wij durven het niet beslis sen, doch zouden meenen, dat het wensahe- lijk is zich daaromtrent het jaoodige liaht te vmohaffen. Wie later tot het reohters- kmbt geroepen wordt, heeft weinig gelegen heid gehad zich daartoe praotisch te be kwamen. Wanneer hij zich later een goed, beschikt rechter zal toonen, dankt men dat fean een gelukkig toevaL Zeker zijn dus de toestanden niet zooaki bjen ze zou mogen en moeten wenschen. Hoever zij daarvan verwijderd zijn, kan Hechts een langs zeer versohillende wegan ingesteld onderzoek loeren. Dat hervorming fcoodig is, schijnt onbetwistbaar. In welke lichting zal slechts zijn te bepalen na over lag tusschen hem, die tot oordeelen het fcaoest bevoegd zijn. Er bestaat alle aan leiding om op dat onderzoek en dat over leg met ernst aan te dringen. Immers, de wak van den rechtsgeleerde, ook van den Advocaat, doah vooral van dengone, die tot tot rechtersambt geroepen wordt, breidt zich Voortdurend uit Grootere vrijheid wordt voor flon rechter gevraagd, zoowel op burgerreah- telijk als op strafrechtelijk gebied, grootere Vrijheid als gevolg van minder scherp ge formuleerde wetsvoorschriften, grootome vrij- faöd bij de waardeering van het bewijs, BTootere vrijheid in de toepassing van te *yner beschikking gestelde, de individueel© Vrijheid in hooge mate rakende maatregelen 1 straf, opvoeding, beveiliging. len kan meenon, dat in die richting te wordt; voorloopig bestaat er wei- ans op succes voor hen, die zoodanige, oenrng voorstaan. Overal, waar men op gebied des rechts om verbetering roept, ij; ï/31611 z^11 ^©il in den rechter, den man, bok a moe^ w®ben en alles moet beslissen, tnoAri;1 f611?7 waartoe de wetgever zich oot- ïiintl< W a?aat verklaart. Wil men zijn iT ia ste0(is machtiger wor- behom* rec^tfr beschaamd zien, dan fciin nlA-r? mogelijke te doen hem voor ÈKhikt f1 T VO(>r bereiden en ge- 6 ^ken. Het is de omgekeerde weg, eerst de bevoegdheden uit te breiden en dan over de verbeterde opleiding te gaan den ken. Wie meent, dat aan onze rechterlijke macht meer uitgebreide taak en meer initia tief toekomt, heeft eerst er voor te zorgen, dat zij uit leden bestaat, die zoo groot een vertrouwen waard zijn. Misschien niet in gelijke mate, m!aar toch mag ook met be trekking tot de leden der balie hetzelfde ge zegd worden. Met uitbreiding van hun be voegdheden zal zeker moeten samengaan zoo- al niet een verbeterde wetenschappelijke op leiding, dan toch een zoodanige regeling, die mogelijk maakt, dat de jonge rechtsge leerde, als advocaat optredende, kan loeren en weten wat hem in de uitoefening van dat beroep past en niet past. Aan de oplei ding van den advocaat als zoodanig ontbreekt ten onzent alles. Meer dan één reden dus om het reeds te lang rustende probleem, opnieuw en in vol len omvang aan de orde te staLlon. Daar toe moeten wij otns thans bepalen. Het vraag stuk is te uitgebreid en te ingewikkeld om het in enkele W e e k b 1 a d"-artikelen te behandelen. Wij vragen etr do aandacht voor van de Begeering, van onze rechtsgeleerde hcogleefraren, van rechters en advocaten, van al onze rechtsgeleerden. Zonder dat wy het Duitsche voorbeeld der veelschrijverij ter navolging willen aanbevelen, mogen wij wel wijzen op de wetnschelijkheid, dat velen zióh uitspreken, allereerst, opdat de bestaande toestayden en de gebreken van de thans gel dende regeling nauwkeurig worden vastge steld. Daarmede zal de eerste stap ter ver betering zijn gedaan. Wensohelijk zou kun nen zijn, dat van Begeeringswege aan en kele bevoegden een onderzoek naar de rege lingen in het buitenland zou worden opge dragen. Een niert ,al te uitgebreide commis sie, een paar hoogleeraretn, een paar rech ters, een paar advocaten, zou voorts de Be geering van voorlichting kunnen dienen. In middels zouden onze hoogleeraren de inrioh- ting van het onderwijs onderling kunnen besprekenkunnen nagaan wat te verbeteren ig onder de bestaande wetgeving. Overleg met bekwame repetitoren, zelfs met de stu denten, ware daarbij gewenscht. Wij noe men slechts enkele wegen, die zouden kun nen worden ingeslagen. Hoofdzaak is, dat de sluimerende belangstelling worde ge wekt, dat het vraagstuk aan de orde korne en blyve, tot het zijn bevredigende oplos sing gevonden heeft. Slechts daartoe strekt deze bescheiden poging. In „De Gids" van deze maand behan delt de heer H. L. de Beaufort het ontwerp voor een nieuwe Auteurswet. Hij schrijft daarvan o. a. De tegenwoordige wet ia alleen toepasse lijk op geschriften, muziekwerken, tooneel- stukken, mondelinge voordrachten en plaat- en kaartwerken; het ontwerp tevens op Alle voortbrengsels van beeldende kunst, dus schilder-, teeken-, beeldhouwkunst, grafi sche kunst en van bouwkunst; op werken van op nijverheid toegepaste kunst, kine- matografie en fotografie, en in heb alge meen op „ieder voortbrengsel op het ge bied van letterkunde, wetenschap of kunst, welke ook de wij te of de vorm van voort brenging zij." Naast deze belangrijke uitbreiding van ds objecten van het recht staat een niet min der belangrijke verruiming van de grenzen van het recht, d. w. z. de bescherming strekt zich niet alleen over meerdere objec ten uit, maar ook ten aanzien van elk object over meer exploitatie-w ij zen. Terwijl de tegenwoordige wet alleen aan de auteur» geeft het uitsluitend recht om „door den druk gemeen te maken," en slechts voor tooneelstukkon, opera's en operettes nog ee>n zeer beperkt recht van uit- of opvoe ring, omvat het ontwerp welhaast alle exploitatie-wijzen, nl.het verveelvuldigen, niet alleen door den druk, maar ook op an dere wijzen, het opvoeren en uitvoeren (ook voor alle andere dan dramatische mu ziekstukken), het voordragen, het reprodu- ceeren door kinematograaf, fotograaf en mechanische muziekinstrumenten als bijv. pianola; het tentoonstellen (natuurlijk alleen voor werken van beeldende en aan verwante kunsten) en dit alles niet alleen van het werk in zijn oorspronkelijken vorm, maar ook ten aanzien van bewerkingen van, het werk in een anderen vorm (zooals byv. piano-uittreksels van een orkest-parti tuur en omgekeerd; omwerking van roman tot tooneelstuk, ets naar een schilderij, ©nz., enz.). Aan al deze rechten heeft 't ontwerp een zoodanigen tijdsduur, dat de auteur en na tzijn dood zijn kinderen in de volle gelegen heid worden gesteld de voordeelen, die de exploitatie van het werk oplevert, te ge nieten. Voorgesteld wordt n.1. een duur van vijftig jaar na den dood des auteurs, en als deze niet bekend is of als een juridisch per soon als auteur wordt beschouwd, vijftig jaar na de eerste publicatie van het werk, voor hlle rechten (dus afschaffing van de afzonderlijke korte termijntjes van de te genwoordige wet voor op- en uitvoerings- recht). Alleen voor het vertalingsrecht -is nog een beperking gehandhaafd, 't vervalt n.L tien jaar na die uitgave, indien niet een verta ling vanwege den auteur binnen dien ter mijn is verschenen. Hier is ontegenzeglijk de zwakke plek van het wetsontwerp. Dit laatate toont de schrijver van het artikel dan nader aan, om vervolgens ver der over d)e sohoone beloften van verbete- rïn, die het ontwerp zal brengen, uit te wei den. „D e R i s i o o-B ank", orgaan van de Centrale Werkgevers-Risico-Bank, keurt het af, dat bij de behandeling van de ont werpen Raden-en Ziekt e-w e t in af. wijking van de gewoonte een commissie van voorbereiding 13 benoemd in plaats van dat het ontwerp in de afdeelingen werd behan deld. Gewoonlijk worden de opmerkingen, waar- toe de bespreking van een ontwerp in den boezem der Kamer aanleiding geeft, gepu bliceerd in een Voorloopig Verslag. De Mi nister dient daarop een Memorie van Ant woord in, waarbij hij die opmerkingen tracht te weerleggen of daaraan te gemoet komt. Ook die Memorie wordt gepubliceerd en daarna wordt vastgesteld, wanneer het ontwerp in openbare vergadering zal wor den behandeld. Ieder belanghebbend© of be langstellende kan alzoo tijdig vóór de be raadslaging nagaan, of er voldoende aan dacht is gewijd aan zijn grieven en wat de Regeering wellicht naar aanleiding daar van heeft opgemerkt. Acht hij het ge- wenscht op een of ander punt alsnog de aandacht te vestigen, dan is daartoe vol doende gelegenheid. Die gelegenheid nu ontbreekt bijna geheel bij de thans gevolgde behandeling der genoemde wetsontwerpen. Gepubliceerd zijn slechts het ontwerp met toelichting, dat op 18 Juli 1910 werd inge diend, en de wijzigingen, welke de Minister aan de Commissie van Voorbereiding op 2 Augustus 1911 heeft medegedeeld. Maar overigens weet niemand buiten de Kamer ©r ieta van. D© opm©rkingen, die door d© Kamerleden zijn gemaakt, kent men niet; evenmin weet men, hoe die opmerkingen door den Minister zijn beantwoord. Wat in de dagbladen over de behandeling door de Commissie van Voorbereiding is uitgelekt, ij zoo vaag en onzeker, dat men daarop niet mag afgaan. In „H et Orgel" aohrijft de heer J. Godefroy over een persoonlijk feit het volgende In tal van bladen is een bericht overge nomen uit de ,,Z wolsohe Oouran t", over een uitvoering van een zanggezelsohap alhier, waar het publiek was weggebleven. Daar nu mijn naam op flinksche wijze er bij genoemd wordt en het mij onmogelijk is om allen bladen te verzoeken ook de te genspraak te plaatsen, moet ik wel mijn toevlucht nemen tot de kolommen van „H et Orgel', om collega's en vrienden de waarheid in deze zaak te doen weten. In de Paaeohvaoantie wm ik te Heeren veen, men sprak over „Excelsior"in Al melo hetzelfde; in Arnhem weer; in Rot terdam had men de courant bewaard voor mijin Amsterdam een uitknipsel, en daar om wil ik nu beproeven om de leugen te achterhalen door middel van dit vakblad, in de hoop, dat het geschrevene ook zijn weg zal vinden in andere couranten. De zaak is deze. In Januari 1903 werd hier een Ghr. Zangver. opgericht, „Excelsior" genaamd, die verleden jaar reeds haar 10-jarig be staan herdacht. Na een door haar gehouden ooncours, waar o.a. collega Stroomberg, uit Amster dam, zooveel succes behaalde, kwamen er znlke onaangenaamheden (waarover doet er niet toe), dat bestuur en leden den ©ere voorzitter en de directrice ontslagen heb ben. Een der hecren predikanten verzocht mij toen om de leiding op mij te nemen, dooh daar ik geen enkelen avond beschikbaar had, heeft men op mija advies den heer S. Wyga, te Akkrum- (organist te Olde- boorn), tot waarn. directeur benoemd. Deze heeft de repetities geleid van af het najaar 1911, doch door verschillende omstandigheden oordeelde èn bestuur èn directeur het beter om de jaarlijksche uit voering niet te doen doorgaan, maar liever een aangenomen avond voor de leden te be reiden. De sectetaris heeft dat toen bekelid laten maken. Nu had de ex-directrice intusschen een nieuw clubje bijeengebracht, dat óók „Ex celsior" genoemd en een openbare uitvoe ring aangekondikd, waar, zooals werd ge zegd, geen publiek is geweest. De schuld hiervan geeft men aan de afkondiging door den secretaris, maar daarna werd er weer door de stad omgeroepen, dat het concert wèl doorging. Zoo is de toedracht der zaak geweest. Ondergeteekende staat er geheel buiteru Eerst daags na het „concert" vernam r& wat er gebeurd was. In de „Zwol scli e Courant" van 9 April kan men deze mededeelingen lezen onder de Ingezonden stukken, waarbij door bestuur en directeur van „Excelsior" bet volgende werd geschreven: „L- S. „Ondergeteokenden, Directeur en be stuursleden van de Chr. ZaDgvereeniging „Excelsior", verklaren, dat de lezing van het geval „Excelsior", zooals die door den heer Godefroy is gegeven, volkomen juist is, en dat zij daar voor het oogenblik niets aan hebben toe te voegen. Steenwijk, April 1912. S. WYGA, Directeur. H. DIJKSMA. H. TEN VEEN. J. VAN ANKORVEN, Secretaris. Anderen bladen wordt verzocht ook dit schrijven over te nemen." Duidelijker k»n het niet, dunkt mij. Van het geheele verhaal blijft du» al heel wei nig over. Men kan er uit leeren, hoe de toestanden in een kleine plaats so— - kun nen zijn. .Vergadering vin Dinsdag 23 April, avond» half negen. Voorritter: J. E. N. baron Schimmel- peuninok van der Oye. p e g e 1 i n g van werkzaamheden. Na mededeeling van de ingekomen stuk ken wordt besloten Woensdagochtend om elf uren in de afdeelingen te vergaderen tot onderzoek van eenige wetsontwerpen, waar bij het wetsontwerp, houdende bepalingen tot bescherming van in het wild levende vogels. Om twee Uren 'g middags zal daarna he den, Woensdag, een openbare vergadering gehouden worde». Aan de orde zijn dan o.m. de Brfgooierswet, het wetsontwerp betref fende de subsidieering voor den bouw van bijzondere scholen, de Armenwet en de motie- 't Hooft, omtrent de vereischten tot toela ting van nieuw-gekozen leden der Eerste Kamer. De bedoeling is aan d"? agenda, nog eenige kleinere wetsontwerpen te voegen, casu quo Donderdag te bel..: ;n. De openbare vergadering werd hierna ge sloten. De Stuwadoorswet. Uit de Memorie van Antwoord. De Minister van Landbouw, enz., heeft aan deze Kamer doen toekomen de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag betreffende het ontwerp van wet, houdende bepalingen in hot belaoig van de personen, werkzaam bij het laden en lossen van. zee schepen, vergezeld van een Nota van Wy- ziguig, een gewijzigd ontwerp van wet en een ontwerp, waarin de bjj Nota van Wij ziging aangebrachte wijzigingen nader zijn aangegeven. Naar aanleiding van den wonsch van sommige leden, om aan de bepalingen be treffende 'den arbeidsduur in het havenbe drijf te doen voorafgaan een regeling om trent fden normalen arbeidsdag in allebe- d rij ven, schrijft de Minister, dat hij zich niet 'zou verantwoord achten eerstbedoelde voorstellen aan te houden, totdat een alge- meene wettelijke regeling van den normalen arbeidsdag zal zijn tot stand gekomen. Voor de topvatting, dat door een partieele rege ling 'het havenbedrijf onrechtmatig behan deld zou worden in vergelijking met an dere "bedrijven, ziet de Minister geen vol doenden grond. Wat den tien-urigen arbeidsdag voor ha venarbeiders betreft, de Minister verklaart, dat de door hem verkregen gegevens de onmogelijkheid hebben aangetoond op dit oogenblik zoodanige beperking van den ar beidsduur in dit bedrijf te stellen. Ten aanzien van het verbod van Zondags, arbeid schrijft de Minister, dat de eischon der practij'k zioh er tegen hebben verzet de uitzonderingsgevallen op andere Wijze te formuleeren dan in het ontwerp is ge- echiod. Naar aanleiding van den wensch, om in het ontwerp voorschriften op te nemen, ge richt tegen willekeurige kortingen op loo- nen, geeft de Minister te kennen, dat naar algemoene rechtsregelen elk geval op zich zelf zal moeten worden beoordeeld, waar toe de burgerlijke rechter de aangewezen autoriteit schijnt. De Minister betoogt verder, dat, blijkens de ondervinding, in het algemeen van een uit de bij hot bedrijf betrokken personen voortgekomen actie weinig te verwachten is, zoodat do Regeering de hulp des wet gevers noodzakelijk heeft geacht, om aan bestaande misbruiken paal en perk te stel len, te moer, waar ook het toezicht op zich zelf van ambtenaren zonder dwingende be voegdheden daartoe niet bij machte bleek. Vanzelf sprekend noemt de Minister het, dat bij het ontwerpen van deze regeling allereerst het oog word gevestigd op de haven van Rotterdam, die ten opzichte van het ladem en lossen van zeeschepen do alles- overheerschendo plaats in Nederland in neemt. Maar nauwkeurig is nagegaan, of eenige bepaling, die voor Rotterdam nood zakelijk werd geoordeeld, ook belangen in de andere havens zou kunnen schaden- Voorts geeft de Minister als zijn over tuiging te kennen, dat de voorgestelde re geling het concurrentievermogen onzer ha vens tegenover Hamburg en Antwerpen niet kan schaden. De finanoieele lasten, die op het havenbedrijf zullen worden gelegd of de bemoeilijking van den vlotten gang van het laad- en loswerk, zullen dit ge volg niet hebben. Daarom is de Minister niet bevreesd, dat de voorgestelde regeling een nadeeligen in vloed op hot scheepvaartverkeer in de Ne- derlandsche havens zal uitoefenen, terwjjl hjj evenmin deelt in de ongerustheid, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 9