RECEPT. ALLjOÜLEI. ben, in Westersche kleeding. Bij de manne lijke bevolking, in de eerste plaats bij de uit het buitenland terugkeerende studenten, treft men Europeesohe kleederdracht reeds veel meer aan en men ziet ze bij concerten en theater-voorstellingen ook reeds met rok en witte das. De Marokkaansche postboden. Weinigen zijn er, die weten hoe en door wie de tijdingen uit het binnenland van Marokko naar Tanger worden gebracht. Dit doet een eenvoudige briefdrager, die daar de „rekas" genoemd wordt. Een bode te paaird wordt in Marokko niet gebruikt dan in uitzonderingsgevallen. Dank zij zulk een „rekas", die dapper eiken dag 60 kilo meters aflegt, worden ons de geheimen van Fez geopenbaard. Zullk een looper of briefdrager of re- kas" ia over 't algemeen een eerlijk man. Ook als hij niet vermoord wordt onderweg, of in een vlaag van onAthajilfftlijlrbp.ids- auoht, hetwelk heel zelden voorkomt, zijn vracht achter haag en heg wegwerpt, mng] •r op hem gerekend worden. Alle dagen staat een groep „rekas" voor het postkantoor van Tanger te wachten op het uitdeelen der brieven. Ternauwernood gekleed, door d- zon verschroeid en over dekt met stof, duwen zij hun pak papieren in een grooten lederen zak en vertrekken daarmede al ioopende. Snel doorkruisen zij de wildernis of be klimmen bergen. Zij rusten niet daji om te eten of eenige uren te slapen. Zij worden met ongeduld terugverwacht, zelfs te geznoet geloopen, om hun te vragen .wat nieuws zij meebrengen. Kortom, die rekas" zijn de koningen der briefdragers. Het surplus aan vrouweu op de wereld. Het statistische overzicht, dat Gregory in de „Contemporary-Review" over het aantal vrouwen en mannen geeft, bewijst nog eens, dat er op de wereld meer vrou wen dan mannen ge-vonden worden; maar toont tevens aan, dat het overschot aan vrouwen niet zoo groot is als men over het algemeen geneigd is aan te nemen. Het Britse i koninkrijk bijiv. heeft 85,922,321 mannelijke en 26,681,073 vrou welijke inwoners, terwijl zich op het Euro- peesche vasteland' 108,593,138 leden van het zwakke geslacht tegenover 100,077,640 heeren der schepping stellen. En in de Yereenigde Staten telt de vrouwelijke be volking 34,349,007 zielen en die van het het andere geslacht 32,641,781. In Zuid- Amerika is dit verschil nog kleiner; daar toch worden 17,681,314 vrouwelijke en 17,445,941 mannelijke bewoners aangetrof fen. Ook in Rusland blijft er van dat sur plus aan vrouwen niet veel over, want daar wonën 63,276,547 loten van het man nelijke en 63,339,886 van het vrou eehjke geslacht. Electrisch bewerkte tabak. Een tijdschrift voor electro techniek deelt mee, dat een zekere heer Lusby, een Engelschman, patent heeft genomen op een procédé, waardoor hij in staat zou zijn de tabak haar schadelijke eigenschap pen te ontnemen, zonder schade te doen aan aroma en smaak. Het middel, dat hij daartoe gebruikt, zou daarin bestaan, dat hij langs electri- echen weg ozon ontwikkelt, dat de schade lijke bacteriën in de tabak doodt en een soort van sterilisatie bewerkt. Lusby beweert zelfs, dat de door hem op de gepatenteerde wij-ze behandelde ta bak de niet aldus behandelde ver overtreft in geur en smaak. De uitgever van het Ledoelde tijd schrift („The Electrical Engeneer") be weert de proef te hebben genomen met rooktabak, sigaren en sigaretten, die vol gens het systeem-Lusby behandeld waren; hij vond de uitkomst verrassend. Of dit verrassende nu enkel besteed in het be houd of de verbetering van reuk en smaak, of dat het ook sloeg op het ver minderen a .n de schadelijke eigenschap pen, wordt niet gemeld. Overigens schijnt elke tabaksoort op verschillende wijze behandeld te moeten worden en is er bijv. voor Turksche tabak een hoogere spanning noodig dan voor de andere. Wat in goed Hollandsch zou betee- kenen, dat de Turksche tabak schadelijker en minder welriekend is dan andere. STOFGOUD. Het is onbescheidenheid te willen, dat aai deren denken en handelen zooals wij. Hoe veel menschen maken zich daaraan schuldig, die heel verbaasd zouden zijn dit bij zijn naam te hooren noemen. Mme De Maintenon. Kalfstong a la Toulouse. Twee kaJfstongen, kokend water, zout, 1 worteltje, 1 takje peterselie, 1 stukje foelie, 1 stukje ui, liter bouillon, 1 decil. room of melk, 2 eierdooiers, 40 gr. boter, 35 gr. blioem, enkele droppels citroensap, 1 blikje champignons, balletjes kalfsgehakt, eenige truffels, stukjes zwezerik. Bereiding: De tongen goed afwasschen en gaar koken in kokend water met zout en de verschillende kruiden, ongeveer l£ uur. Als het vei), dat om de tong zit, aan het dikste gedeelte begint los te laten, is zij gaar. Het vel wordt er af genomen, als de tong nog warm is, dan laat het ge makkelijker los. Ook het vette gedeelte bij het strottenhoofd moet worden weggesne den. Voor de saus liter vaD het kooknat van de tongen gebruiken, na eerst even ge proefd te hebben of deze bouillon niet te zout is. Desverkiezende kan men hem krach tiger van smaak maken, door er een Mag- gi'a bouilloncapsule of een lepel viëesoh- extract bij te voegen. De boter in een pan ameitten, daarbij de bloem voegen en lang zaam liter van den gezeefden bouillon. Deze saus roerende laten doorkoken, daar na van het vuur nemen en den room fr bij voegen, de geklopte eierdooiers, eenige droppels citroensap, gaargekookte balle tjes kalfsgehakt, champignons, truffels en stukjes zwezerik. De tongen, die in het kooknat warm gehouden zijn, in nette plak ken snijden, en deze weer in den oorspron kelijke n vorm op den schotel leggen, de gereedgemaakte saus er over gieten en halve maantjes van feuilletéedeeg er om heen schikken. De schot-el moet goed warm worden voorgediend. In de ure des gevaars. „U ziet er slecht uit, mevrouw; is er iets gebeurd?" „Ik ben dezen nacht vreeselijk geschrok ken." „Hoe kwam dat?" „Ik was juist even ingeslapen, toen ik een verdacht geluid beneden hoorde. Daar moet een dief in huis zijn, dacht ik. Ik steek het licht aan, zoek overal en tot mijn ont zetting zie ik onder het bed twee beenen uitsteken. „Gerechte hemelDie waren zeker van den dief l". „Aah neenl Van mijn man l Hjj had TOÓf mij dat verdachte geluid gehoord.'1 De aardig he id. De patroon vertelt op het bedienden, kantoor een aardigheid. Van de vijf bedien den lachen er vier. De patroon vraagt das aan den vijfden bediende: „Waarom lach je niet? Kende je ra'ft aardigheid al?" „Neen, meneer; maar ik ga de volgende week toch weg." Half aangenomen. ^Huisvader: „Dokter, mogen wij er op re kenen u morgen op een klein soiróetje te zien? Mijn dochter Roea zal haar lyrische gedichten voorlezen; daarna zal mijn doch ter Bella een paar aria's zingen en daarna om tien uren geven wij een klein soupeetje." Dokter: „Zeer vriendelijk van u, mij uit te noodigen. Ik zal precies om tien uren bij u zijn." De generaal. Generaal (tot een reoruut)„Weet ge wie ik ben?" Recruut: „Ja, excellentie, de generaal." „Hoe weet ge dat?" „De sergeant heeft gezegd: „Hij, daar, met zijn nooden neus en die groote ooren, is de generaal." -' Wie een kuil graa ft voor een&üde r.... De verkooper van muziekinstrumenten was er eindelijk in geslaagd een slechte viool voor viermaal de waarde te verkoo p-en. „Waar moet ik ze zenden?" vroeg hij. „Heerenstraat 120, beneden huis." Het gezicht van den verkooper betrok. Hij had juist in de Heerenstraat het boven- huis 120 voor drie jaar gehuurd. Advertentie* Wegens plotselinge, ernstige ziekte van den spreker, kan hedenavond de lezing over het onderwerp„Hoe men altijd gezond blijven", niet doorgaan. De vreemde man. Den dag van haar huwelijk kwam do dienstbode bij haar meesteres en gaf deze haar spaarduitjes in bewaring. „Waarvoor moet ik clat bewaren? Je gaat toch morgen trouwen, niet?" vroeg de mees teres. „Dat is zoo, mevrouw. Maar denkt ïi, dat ik al dib geld in huis durf houden met dien vreemden man Z ij n v r o u w. „Let nu op, mijnheer," zei de waarzeg ster; „je moet voorzichtig zijn en oppassen voor een slanke, blondharige dame met blauwe oogen...." „En een blauwe japon met zwarten hoed?" antwioordde liet slachtoffer. „Ja, ja, weet ik al, het is mijn vrouw. Overpeinzing. Kaalhoofdige (voor den spiegel staande) „Zonderling toch, hoe minder haar iemand heeft, des te meer tijd. heeft hij noodig om het te kammen 1" Y rede. Luitenant: „Het spijt me zeer, mevrouw, maar ik kan morgenavond niet van uw soirée profiteeren. Ik heb dien nacht dienst" Mevrouw: „Maar dat vind ik verschrikke lijk, mijnheer; in vredestijd moest men den soldaten in vredesnaam met vrede laten/' Degroote doohter. Uit de advertenties van „Het Yakblad voor de Schoenmakerij". „Gevraagd een zetwinkelier zonder kinderen, liefst met groote dochter, enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 22