No. 15985. Anno 1912 PERSOVERZICHT. Tweede Kamer. Uit de Rechtzaal, FEUILLETON. Liefde en Plicht. Ib Staats pens onneering goedkooper d a u verplichte verzekering! In „D e Wereld'' heeft mr. H. J. Tasman aan dit onderwerp een opstel gewijd. De schrijver maakt ernstige opmerkingen óver den aard der administratie-onkosben bij ouderdomsverzekeriag ten betooge, dat het verschil met de kosten van Staatspen- «ionneering feitelijk niet zoo groot is als beweerd wordt. Maar kij wil aannemen dat er altijd nog wel een verschil van 5 pOfc. der totaal-kosten overblijft), en gaat dan .Vo/rt Is dit dan afdoende f O. i. in geenen deele Immers, hoe belangrijk het vraagstuk der administratiekosten i^ deze kosten zijn albijd toch nog slechts een deel der totaal- kosten. Welnu, al zal hier en daar bij de Duitsche verzekering iemand wel eens een rente krijgen, die hem niet toekomt, even goed als hier en daar iemand een rente ge weigerd zal worden, dio het wel verdient, de eisehen, waaraan rentetrekkers moeten voldoen, staan objectief vast en hun al of liiet vervuld zijn levert in het bijzonder bij de ouderdomsrente geen bezwaar op. Bij een behoorlijken burgerlijken stand is het bereiken van den 70-jarigeu leeftijd een ge makkelijk bewijsbaar feit. Is eenmaal het reokfc op rente erkend, 'dan staat ook in de meeste gevallen het bedrag dier rente vask Welnu, hier begint juiab voor de Staats- pensionneering heb moeilijkste punt. Een Staatspensioen, gegeven aan hen, die er be hoefte aan hebben, als aanvulling tot een zeker bij de wet vast te stellen bedrag van het voorhanden eigen inkomen, eischt, wil men het pensioen niet geven aan tal van personen, die zeker zonder overdaad dit zeer goed kunnen gebruiken, doch volgens de web daarop geen aanspraak kunnen maken, een onderzoek, Al wie nu ook maai* oppervlakkig met de praktijk der armenzorg bekend is, weet hoe Ontzettend moeilijk heb is, bij de inkomens, "waarover het hier gaat bedragen niet hooger dan bijv, 5 of f 6 per week de juiste hoogte van heb genoten inkomen vast te etellen. Nu is dit natuurlijk geen bezwaar, wan neer het geldt de vraag of iemand, die niet werken kan en die geen familie, welke hem Bteunt», bezit en wiens inkomen uit vermo gen gerekend wordt niet hooger te zijn dan 2 of f 3 per weekwaar het gerekend kan worden vast te staan, dat zoo goed als geen Inkomen wordt genoten, ia er een gering bezwaar. Maar men denke zich het geval, dat iemand heeft een inkomen van f 4.90 per week of wellicht f 5.10. In heb eerste geval r e c h t op een pensioen, in het twee de geval niet. Is het niet alleszins begrij pelijk en vergeeflijk, dat in een twijfelach tig geval de betrokken onderzoeker ten roordeele van den aanvrager beslist, zich zelf suggereert, dat, nu hij geen grooter in komen heeft kunnen oónstateeren» bet •er ook inderdaad niob ia, en gunstig advi seert tot het toekennen van het pensioen! De ervaring in Engeland is op dit punt bijzonder leerrijk. Daar heeft men in de artikelen een fraaie schaal opgesteld. Wie niet meer dan f 259 inkomen heeft, krijgt 5 shillings pensioen; wie niet meer dan f 283.50 inkomen heeft, krijgt 4 shil lings pensioen; wie niet meer dan f 315 ia- komen heeft, krijgt 3 shillings pensioen, wie niet meer dan f 348.60 inkomen heeft, krijgt 2 shillings pensioen; wie niet meer dan f 378 inkomen heeft, krijgt 1 shilling pensioen. Een inkomen van por jaar f 252 geeft f 3 per week, dit is f 156 per jaar pensioen; •en inkomen van per jaar f 253 geeft f 2.40 per week, d. i. f 124.80 per jaar pensioen; een inkomen van per jaar f 345 geeft f 1.20 per week, d. L f 62.40 per jaar pensioen; een inkomen van per jaar f 347 geeft f 0.60 per week, d. i. f 31.90 per jaar pensioen; een inkomen van per jaar f 375 geeft f 0.60 per week, cL i. f 31.20 per jaar pensioen; een inkomen van f 380 geeft niets. Wat is nu de praobijk geweest? Meer dan 90 procent werd bevonden niet meer dan f 252 per jaar inkomen te hebben en kreeg dus het volle pensioen. Zou men in ernst willen volhouden, dat de houding zélfs van de groot© meerderheid juist was? De wetgever heeft er zeker anders over ge dacht. Ook de Labour Party, van wie deze schaal uitging, moet gemeend hebben, dat dit „glijdend pensioen" practische beteeke- nig zou hebben. Anders zou hij zich wsl bij het oorspronkelijk voorgestelde unifor me pensioen hebben neergelegd. Hier is dan ook de verklaring van het ernstige feit, dat overal Staatspensionnee- ring in ©enigen vorm, hetzij als gemeente lijke pensionneering met Staatshulp, als «n Denemarken en Frankrijk, hetzij als zui vere Staatspensionneering, als in Enge land, ondanks alle gemaakte berekeningen tegenvalt. Staatspensionneering roept m heb leven een steunen op de Staatskas, eon overlaten van de ouderdomszorg aan do gemeenschap. Dit wordt voor Denemarken o. i. bewezen door het feit, dot, niettegen staande de ook in dat land gestegen wel vaart, het percentage let wel niet. slechts liet sterke aantal, wat bij stijgende bevol king vanzelf sprekend zou zijn rente trekkers van 60 tob 65 jaar, in enkele jaren belangrijk is gestegen. Van 1903 tot 1909 voor de mannen van 7.3 pCt. op 8.2 pCt. der totaal 6065-jan- gen. Voor de vrouwen van 19 op 21.2 pCt. Dit. brengt een stijging der kosten meds» die inderdaad o. i. liet verschil tusschen de administratiekosten van oen der stelsels volkomen op den achtergrond doet gera ken. Wij gaven boven voor het oogenblik tot een verschil van 5 pCt. ten nadeele der ver plicht© verzekering too. Wat beteekent dat tegenover een stijging van de rarmng deT totaal-kosten in Engeland van 126 op 134 miiliofn, of in Frankrijk van nog geen 50 millioen francs op 80 millioen francs? Laat de verplichte verzekering om 126 millioen te administreer en 5 pCt. duurder zijn, dan is nog maar een verschil van 6.3 millioen tegenover den tegenvaller van 28 millioen der Staatspensionneering. Voor de o0 mil lioen francs, in Frankrijk gerekend, geeft dit 24 millioen francs tegenover eeu meer dere uitgaaf van 30 millioen franc6. Terwijl de commissie tob onderzoek van de toestanden bij de Landweer nog bij een is, aldus de „Nieuwe Rotter dam- scho Courant", wordt over de tweede herhalingsoefening onzer landwerr- troepen de doodsklok geluid. •Uitvoerige toelichting aalit do Regeecring voor haar voorstel niet noodig. In de memo rie bij het ontwerp wordt gezegd, dat bij do voorafgegane gedachtenwissding tusschen Regcoring en volksvertegenwoordiging reeds meermalen is uitgekomen, dat hot aantal dienstjaren en dus het aantal herhalings oefeningen ook bij de landweer, beperkt lean worden, zoodra slechts het jaarlijkscho militie-contingent zal zijn uitgebreid. Het vervallen van do tweede landweer- oefening wordt dus als een clioso jugéo IjCu schouwd. Niettemin acht het blad het geenszins over bodig, de gevolgen van dezen maatregel wat nader onder de bogen te zien. Verscheiden© 1 andweerbataljons zullen toch, als de plan nen van minister Ooi ij n met de organisatie» der infanterie hun beslag krijgen, met de veldtroepen moeten uitrukken; meer dan tot dusver zal de landweerinfanteri© de kern gaan vormen van de bezettingstroepen on zer liniün en stellingen, en meer eisehen zullen door het instellen van kust. on grens wacht aan de landweer wordon gesteld. Na verschillende bedenkingen to hebben uiteengezet, zegt liet blad ten slotte: „De Kamer staat thans voor een tweede, niot minder beteèkenende beslissing. Zal hot beginsel van talrijke korte her halingsoefeningen in de landweer wel een bescheiden plaats behouden? Zal de tweede Jandweeroefening behouden blijven, als het dan moet, desnoods met een korte inperking van dien totalen duur Of zal het reeds bijna verwelkte begrip van oefening tot „her haling van hot geleerde" aan deze tweede landwoeroefening den laats ten stoot geven Het zou naar onze meening een sprong in het duister zijn." W et op hebnotarisambt. In de versohenen Memorie van An tv. oord in zake de voorgestelde wijziging van de web op het notarisambt, zegt de Minister, dat hij het niet raadzaam acht te voldoen aan de wensohen, geuit ten aanzien van een anderen examentijd of de instelling van twe© examen-commiasiea. Het eerst© gaat niet, omdat de examens, wil men do noodige examinators vinden, vallen moeten in den vacanbiefcijd der rechtbanken, en het tweede niet, omdat er eenheid moet zijn over het geheel© land ten aanzien van de vereischten van bekwaamheid. Wel kan de Minister toegeven, dat Pet aantal plaatsvervangende leden niet in de wet behoeft te worden vastgelegd, en daar om wijzigt hij het ontwerp 111 dier voege. Aan den wensch, om een leeftijd vast t© stellen, waarop do notaris zijn ambt ztui moeten neerleggen, kan do Minister niet voldoen: het zou buiten het kader van dit ontwerp vallen en niet strooken met het stelsel van de wet op het notarisambt. W ij z i g i n g van de S ohepenwet. Afdeelingsverslag. Vel© leden hadden de indiening vn«n dit wetsontwerp met voldoening gezien. Zij wij zen op d© concurrentie, welke aan d© ge zagvoerders, die de wet naleven, wordt aangedaan door hen, die zonder certificaat van deugdelijkheid, soms zelfs zonder zee- brief, zee meetbrief of monsterrol ei© kleine vaart, tot ver in de Oostzee,Uitoefenen, en door hen, die in erge mate het uitwate- rïngsmerk overladen, wab gezegd wordt vooral te Hamburg t© geschieden. Zij meen den, dat het denkbeeld behoorde te worden overwogen een tweetal ambtenaren van on ze scheepvaartinspectie te Hamburg of te Altona te sfeationneeren, die dan niet alleen op de kleine vaart t© Hamburg en Altona toezicht /xiuden kunnen houden, maar jok af en toe Bremen, Bremerhaven, öuxliaven, en andere plaatsen zouden kunnen inspec- teeren. Daardoor zou voorkomen worden, dat sahippor» hun reis verder uHsstrokken dan hun vergunning toelaat. Ter vermijding, dat de bepalingen van de Schepenwet van dien aard worden, dat zij de kleine vaart onbillijk drukken, werd ge vraagd, dat de Regecring bij de voorberei ding van het desbetreffend ontwerp zal la ten voorlichten door den te Groningen gc- vestigden Bond van gezagvoerders en an dere vereenigingen op dit gebied. Eenige leden vestigden de aandacht op de beweging, welke in schipp^rskringen gaan de ia tegen sommige bepalingen der Sche penweb, betreffende de keuring van ge hoororganen van schippers, enz., aan wie aan boord het houden van uitkijk kan wor den opgedragen. Een adre3 betreffende dit punt van den Algcmeenen Sohippers- bond te Groningen moet den Minister heb ben bereikt. Gaarne zouden deze leden ver nemen, welks 'a Ministers meening is om trent de in dat adres vervatte bezwaren. Door eenige leden werd er do aandacht op gevestigd, dat ton opzichte van een schipper, stuurman of machinist de Raad voor de Scheepvaart de onbevoegd verkla ring om aJis zoodanig dienst te doen alleen kan uitspreken, wanneeo* de Raad een ramp door de ongeschiktheid van den betrokken© veroorzaakt acht. Zij meenden, dat ook bui ten het geval, dat een ramp heeft plaats gehad, de Raad het recht behoorde te heb ben de ongeschiktheid van schippers, stuur lieden en machinisten vast te stellen en op grond daarvan hun de bevoegdheid te ont nemen. Uit de uitspraken van den Raad blijkt, dat er kapiteins zijn, die groot© rei«- zen maken, terwijl zij geen kaart kunnen lezen, nauwelijks kunnen peilen, enz. Ge vraagd werd, of de Minister niet bereid is, bij deze gelegenheid alsnog t-sn aanzien van dit punt een wijziging in de wet voor te stellen. De Haarlemsohe rechtbank heeft veroor deeld'; O. R.# landbouwer te Haarlemmermeer, wegens eenvoudig© beleediging; tot tien dagen gevangenisstraf; G. Y.» hiindere- knecht te Alkemade» wegen* huisvrede breuk en zaakbeschadiging tot d5rie weken; J. W. J. slagersknecht te Alkemade, we gens huisvredeoreuk, wenoisparuiigheid en opzettelijke vernieling tot tien grilden of tien dagen. Lood' gietersstaking. Voor do 5de Kamer der rechtbank te Amsterdam stond terecht K. W. v. M., een 18-jarig looa'gietersmaatj0, beklaagd, dat hij op 9 Febr. j.l. aan de N. Heerengracht te zamen en in vereeniging met een menig te andere pei«onen openlik met voreenig- de krachten geweld heeft gepleegd tegen M. H. B. d'e Wit, doordat de bekl. zoowel als de persor n uit die menigte, allen te zamen en in vereeniging optredend, moed willig en gewelddadig De Wit slagen toe brachten, waardoor deze pijnlijk werd aan gedaan. Bekl. ontkende. Wel behoorde hij tot d'e «stakers, maar hij was alleen '3 morgen\ aan de Heerengracht, later op Kattenburg. In deze zaak verschenen 0 getuigen k char ge en 2 décharge. De getroffene, verklaarde, d'at hij bij zijn vader werkzaam is. Op den ochtend van genoemden datum liep hij met een zinken pijp aan d'e Leidsohestraat brij do Heoren- graoht, toen hem door 3 k 4 personen zijn naam en adres werden gevraagd. Later aan de N. Heorengmoht gekomen, word hij door 12 a 15 personen in een kring ge sloten. Hij zei de, een zoon van den patroon te zijn en dat hem even te voren reeds door een paar personen zjjn naam en adres was gevraagd. „Daar hebben wij niets mee te maken", werd hem geantwoord'. Tot reden waren zij niet te brengen. Hij kreeg oen slag op het hoofd en tegen liet oog, terwijl geroepen werd: Sla er maar op 1" Behalve een paar dagen hoofdpijn had het letsel geen ernstig uadeelig gevolg. Het G. M., baron mr. Van Lamsweerde, de openlijke geweldpleging bewezen ach tende, vorderde tegen bekl. zee maanden gevangenisstraf. Verdediger was mr. Th. Muller Mafssïa. Eenvalsoke Henrietta ±f o n n o r 1 Bij de Amsterdamsohe rechtbank is sinds het laatst van het vorig jaar een procedure aanhangig, waarbij do heer S. de Jong, aufcomobóelfabrikant te Antwerpen, van den heer I. de Vries, handelaar in schilderijen te Amsterdam, vorderde, een schilderij, dat hij voor een Henriëtte Roimer gekocht had, tegen den koopprijs van f 500 terug te ne men, bewerende, dat het aan hem geleverde stuk geen echte Hornier was. Op 4 Jan. jL werd voor de eerste kamer in deze zaak van antwoord gediend door den raadsman van gedaagde, mr. Herman J. Keyzer, en veertien dagen later door mr. Bern, M. Cohen, die vooo* oiseher optrad, gerepliceerd. Daama werd do zaak verwe zen naar de tweede kamer. Deze nu heeft eischer ontvankelijk ver klaard in zijn vordering en getuigenver hoor omtrent de feiten bepaald, op 18 April e. k. Kerkelijke belasting. De kantonrechter te Terborg heeft von nis gowezon in heb geding cïer Ned.-Herv. kerkvoogdij te Dinxperlo tegen zeven lid maten der Ned.-Herv. Gcm., die hun ker kelijke belasting niet wilden betalen, om dat zij het kerkelijk reglement onwettig achtten. De kerkvoogdij werd in het gelijk gesteld en de eisoh tot betaling van de kerkelijke belasting werd haar toegewezen. Collectief contract in de bouw vakken» De oommissie, die namens de moderne en christelijke organisaties in de bouwvak* ken te 's-Gravenhage de onderhandelingen voert met de patroonsvereeniging, ia in het bo-zit gekomen van het ontwerp-oollec- ticf-contract. Aan „Het Volk" wordt om» trenit dit co .tract het volgende gemeld. Voor de opperlieden is het volgende mi nimum-uurloon bepaald; tot 31 December 1912 voor burgerwerk 24 cents, voor nieuw werk 27 cents; op 1 Januari 1913 25 en 23 cents; op 1 Januari 1914 2" en 29 cents. Voor metselaars; tot 31 December 1912 voor burgerwerk 30 cents, voor nieuw werk 33 oenta; op 1 Januari 1913 31 en 34 cents; 1 Januari 1914 32 en 35 centa. De werktijd is des zomers (MaartOot.) bepaald op ten hoogste 10 uren per dag; des winters (November-Februari) op ten hoogste 9 uren per dag. Des Zaterdags zal steeds om 4 uur des middags gestopt wor den; het loon moet dan binnen een uur uit betaald zijn. De besmettings-clausule heeft tot in houd, dat partijen nimmer bouwmaterialen „besmet" kunnen verklaren. Het contract zal worden aangegaan voor den tijd van drie jaren, met ingang van l April 1912. Geen arbeider zal gedurende den contract- tijd bij onvereenigde patroons voor minder loon mogen gaan werken. Kederl. Vereeniging; tot bevordering; van Zondagsrust. Te Haarlem is in het lokaal van den Pro testantenbond de jaarvergadering gehou den van deze Vereeniging. Aan de orde waa het rapport van het hoofdbestuur over den vrijen halven Zater dagmiddag. Op de 261 vragenlijsten, gezon den aan Kamers van Koophandel en van Arbeid en industrieelen, zijn 82 antwoorden ontvangen. Het hoofdbestuur meent, dat Ho vrije Zaterdagmiddag van belang is voor den vrijen Zondag. De meerderheid van het hoofdbestuur aoht het evenwel nog niet ge raden, om thans vanwege de Vereeniging te streven naar een algemeen vrijen Zaterdag middag, maar wel raadt deze meerderheid aan, dat ieder in eigen kring dien vrijen middag zal bevorderen. De minderheid acht door de enquêbe niet bewezen," dat deze vrije middag van voordeel zal zijn voor Jen vrijen Zondag, ook niet dat de bedrijven dezen maatregel zullen kunnen dragen. Be-sloten we«rd het rapport in de volgen de vergadering in bespreking te brengen, opdat de af deelingen zich daarover kunnen uitspreken. - De secretaris, de heer G. B. van Aakcn Bzn., deed daarop mededeeling van heb jaarverslag. Daaruit bleek, dat het ledental achteruit gaat, maar daaruit volgt nog niet, dat de zaak der Zondagsrust achteruitgaat. Gewezen werd op het ingediend© wets ontwerp in zaike de Zondagsshiiting der apotheken. Naar aanleiding van het voor stel om den wetgever te verzoeken het wedstrijd wezen op Zondag te verbieden, heeft het hoofdbestuur zich gewend tot den voorzitter van den Haagsohen Voetbalbond. Deze aoht de stelling van het hoofdbestuur, dat wedstrijden onnoodig zijn, onjuist. Zij zijn oen integreerend deel der sport. De wedstrijden kunnen niet op andere dagen worden gehouden dan Zondag, daar Zondag de eerste vrije dag is. De voorzitter van den Haagsohen Voetbalbond meent, dat do Zondagsport eerder gesteund dan bestreden moet worden. Immers zij verhoedt ledig heid en het bezoek van inrichtingen vin' vermaak die niet ontwiklo»1 1 iken en cafébezoek. Wedstrijden op Zondag zijn dan ook niet verkeerd, wanneer men die buiten do kerkuren houdt en lange reizen zooveel mogelijk beperkt. Uit de mededeelingen van den penning meester bleek, dat de ontvangsten bedroe gen f 1198.52, de uitgaven f764.93. Er is dueen batig saldo van f 433.92. Thans kwam aan de orde het voorstel van het hoofdbestuur om de jaarvergaderingen Louise verscheen in de balkondeur met een bouquetje lenteboden in haar hand» sneeuwklokjes en geurende Maartsoh© viooltjes Zij legde de bloemen op de knie van haar meesteres. Deze knikte glim lachend. „Onze zwaluwen bouwen weer nesten, Louise. Hebt gij het gezien, daar» d&ar. Wat hebben zy. een haast 1'' „Zij hebben ons nog eens geluk gebracht, mevrouw," zeide het meisje en schoof het kussen der zieke terecht. „En nu wordt het eiken dag beter. Over vier weken gaat u naar het Zuiden, zegt- de dokter, en dan is alle gevaar geweken." „Onzin I Ik verlaat mijn huis niet, zoo lang het nog duurt. Ik kan heb einde ook hier afwachten." „U moet niet zoo «preken, mevrouw," zeide Louise, Bescheiden smeekend, „nu alles immers zoo goed en mooi is geworden 1 Wij willen den lieven God liever danken, dat hij u weer aan ons teruggegeven heeft," „Ja, ja, Louise, maar gelooft gij dan, dat dat vreemde land mij iets zal helpen I Mal ligheid Men moet- oude boomen niet ver planten." Louise zweeg. Zij wist, dat men tegen de eigenzinnigheid der oude vrouw niets kon uitrichten. Plotseling ontstelde zij. „Wat is er?" vr06g haar meesteres zenuwachtig. „O, niets, mevrouw, heb is slechts..." Haai' oogen waren op dé tuinhaag gericht, waarachter, over de straat, een man nader bij kwam. Zij kende den vastberaden tred, de slanke, knappe verschijning van haar Hendrik te goed. Hij had een hoed op. Dat kon zij, ondanks heb verblindende zonlicht, duidelijk zion. Wanneer hij bij haar kwam, droeg hij gewoonlijk slechts een pet. Hij zou toch niet... 1 Nu werd er reeds aan heb tuinhek gescheld. De portier deed open. „Bezoek?" vroeg mevrouw Reinhardt on aangenaam getroffen, zij was liever al leen „of zou heb de dokter reeds zijn? Neen, Yollmiller komt paa later." Heb was 's namiddags twee uren. Louise verliet de kamer om de deur der gang te openen. Haar knieén knikten; zij wist wat er zou komen. Nu stond hij vóór haar. Werkelijk in zijn Zondagsdie pak l Wat was hij toch knap Zoo flink en rijzig 1 Haar hart zwol bij zijn aanblik en haar oogen, waarin zich het troteche geluk, dat haar doortintelde, weerspiegelde, boorden zich in de zijne. „Dag, Hennil" zeide zij op hartelijken toon, waardoor toch een licht beven klonk. „Ik ben blij, dat gij komt." „Gij komt immers met, Louise I'* Lieve Henni I" „Welnu, kort en goedl Geef mij echter eerst een kus, lieve sohatl" Bij het zien van baar vlooide zijn hart over. Hij nam haar vast in zijn armen en kuste haar op den mond. Zij veTweerde zich niet zooals ge woonlijk in kuischen angst voor het huis barer meesteres, dat haar sleohts plaats gaf voor haar diensten tegen haai* liefde en haar geluk. Zij vlijde ziek gewillig aan zijn borst en liet zich liefkoozen. Ach, het deed haar zoo goed na al die zware dagen en we- keu, na den drukkenden last, welke haar jonge schouders naar beneden hadden ge bogen, zoodat zij zoo moe waren geworden. Na al den angst in den strijd om het leven der vrouw op de waranda* Nu was het voorbijl Nu scheen de zon weer! D° lente trok ontluikend door het landEn zij hield haar grootsten schat in haar armen. „Wees nu met heftig of ruw tegen haar, hoort ge, Henni," verzocht liet meisje haar verloofde, die er op stond, mevrouw Rein hardt persoonlijk te spreken. „Zij ia nog zoo vreeselijk zwak, Henni; werkelijk, zij is als een kind." „Nu, dan zal ik het immers ook wel met haar klaarspelen; wees maar niet bang, Wiesje, ik zal de oude vrouw niet opeten." En met ietwat onderdrukte ergernis voegde hij er bij: „Wanneer jo hart maar het tien- de-part voelde voor mij en mijn oudelui thuis, die zich zoo afbeulen voor de zaak, als voor die oude vrouw hier, dan zoudt gij on3 allen het leven niet zoo zuur ma ken!" En heeeoker, onstuimiger ging hij voort: „Verlangb go dan niet een beetje naar mij? Zooals ik naar jou verlang? Men wil elkaar toch eindelijk toebehooren, LouisjeGeheel en alBegrijpt ge dat dan niet? Menigmaal dank ik, dat gij niet zoo veel van mij houdt als dat moot wezen tus schen twee menschen, die tob aan hun zalig uiteinde één willen zijnZijn stem klonk ruw en heesoli van opgewondenheid, en de arm, waarmede hij haar aan zich hield ge drukt, beefde. Zij had zijn neerhangende hand gegre pen en haar gezicht daarop gedrukt, haar oogen en haar droge, brandende lippen. „Wiesje! Begrijpt ge mij, Wiesje 1" Zij knikte zwijg-,ud. Een rilling voer door haar lichaam, hetwelk nog slanker was geworden dan vdór dien tijd. Hij hief haar hoofd op, beschouwde het bleek© ge dichtje en kuste de tranen weg, die plot seling van onder de gesloten oogleden H* voorschyn kwamen. Hij had zoo met haar te doen in dat oogenblik; maar zijn huis had haar zoo noodig en dus bleef er niets over dan een weinig hardheid. En achter alle uiterlijke noodzakelijkheid, welk© het huwelijk der beiden wenscheüjk maakte, stond als een vlammend zwaard de wil van den man, die niet langer meer wilde uit stellen. Hendrik Striegler had zioh heb bezoek bij mevrouw Reinhardt toch gemakkelijker voorgesteld dan hem dit nu in werkelijkheid viel. De groot©, grijze oogen met de voch- tigen, bovcnaardsohe glans, welke met een schuwe uitdrukking op zijn gestalte rustten, irriteerde hem. Bn de stem, die gebroken, matte stem, bracht liem geheel van zijn stuk. „Gaat u toch zitten, mijnheer Striegler. Louise heeft het mij reeds gezegd, dat gij bij mij wildet komen. Reeds lang, hm ia, maar het ging zeker niet." De man draaide zijn sfcyven lioed in zijn handen, waarvan de aderen dik opzwollen, en vestigde zijn oogen met oen starenden blik op Troll, het kleine hondje, dat als een zwart punt aan de voeten zijner meesteres ineen gerold lag en zich niet. verroerde. Hij blafte gewoonlijk slechts, waneer er men schen kwamen, die hem niet sympathiek waren, en tijdens de ziekte zijner meeste res had men hem opgesloten, opdat hij haar niet zou storen. Dat had het verstandige dier zeker diep gevoeld; heb was bang voor «en nieuwe verbanning en hield zioh stiL „Gaat u tooh zitten, mijnheer Striegler. Daar ötaat een stoel." Hendrik gehoorzaamde. Maar de woor den zaten hem vast in de keel. Er ontstond een drukkende pauze tusschen de beide menschen, welke ook het dier scheen te voelen, want het hief zijn mooi kopje op en vestigde zijn groote, verstandige oogen vragend op den zwijgenden man. Louise was in de aangrenzende kamer bezig. Haar onstuimig kloppend hart, dab zulk een moeilijken strijd voerde tusschen haar grooten menschenplicht en haar liefde, joeg haar van haar werk weg. Zij moest hooren, wab er tussohen die beiden werd verhandeld; zij duchtte de heftigheid van haar geiiefde, waarvan zij in den tuin een proefje had gezien. Ach en zij was bezorgd voor haar meesteres, wie zij do enkele klop pingen van haar hart zoo gaarne gunde. Hendrik voelde de nabijheid van heb meisje zonder dat hij haar zag. En de atmosfeer, welke haar persoonlijkheid omgaf, wekte heb verlangen, om zijn geluk ongestoord en geheel te bezitten, weer met het vuur en de energie zijnor jon&e jaren bij hem op. Do eigenzinnigheid van den man, die op zijn goed recht staat, voegde zich daarbij en opende zijn lippen. „Mevrouw Reinhardt, u weet toch", be gon bij, diep ademhalend, „dat Louise met mij verloofd is." „Zeker, weet ik dat, mijnheer Striegler", antwoordde de zaeke met een matten glim lach. „Reeds meer dan jaren, mevrouw.." De oude dame knikte. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 13