Het rijwiel vroeger en nu. De papegaai van keizerin Eugénie, Notre-Dame, voor die ontzagwekkende steen massa, een beeld der eeuwen, in haar Gothi- sche belijningen zoo zuiver van pracht en toch ook zoo machtig-aangrijpend en som ber, als het volledige beeld van het leven, vol rijke weelde en vol aantrekkelijkheid in zijn verschillende phasen van jeugd, ideaal en geluk; in hoofdbouw echter uit Bombare, ernstige lijnen opgetrokken en in massa den indruk, de gedachte opwekkend van de gestrengheid en Wijding van het leven, opgevat in emstigen zin. Ninette stond peinzend stil aan 'den in gang, die pracht portiek met haar rijkdom van heiligen en apostelen, waarvan vader haar vroeger, toen zij nog heel jong was, zooveel wist te vertellen, maar welke ver halen in haar geest evenals langvergeten sprookjes, nog slechts in vage nevelherin- neringen waren achtergebleven. Als om den indruk van bet lugubere van zooeven met andere indrukken uit te wis- schen, dreef baar een heimelijke begeerte naar binnen. Voor bet eerst betrad zij den heiligen tempel met zijn spitsbooggewelven, ojn stemmingsvolle tinten, zijn bedwelmende wierookgeuren, en als een verkwikkende lou tering van haar gedachten vloeide de al- gnoote wijding van het heilige rondom haar inet kirachtige bezieling in haar gemoed het was alsof zij word opgeheven uit dien staat van apathie, van verstomping. Andere beelden rezen voor haar geest op; het hoo- geïe-ik in haar ontwaakte langzaam. De misdienaren zwegen, en jubelend Iruischte eensklaps het machtige orgel zijn geweldige klanken door de kathedraalde breede accoorden golfden langs haar heen 'en eensklaps was het haar als braken die Orgeltonen inwendig iets in haar. „Jezus 1" stamelde zij en zeeg op de knieënl En voor het eerst na vele, vele jaren schreide zij. Met volle, zwellende klanken juichte het wonderschoons instru ment zijn „Aw® Maria" uit, dat de .gewel ven vulde met den hoogsten lofzang. De natrillingen der slotaceoorden weefden een teer, ijl net van liooger voelen om haar van nieuw leven vervulde ziel. Nog steeds lag zij daar geknield achter den pilaar *en weende haar vreugde uit over datgene, wat in haar was herboren. Degene, die er het eerst over heeft nage dacht, hoe ronde voorwerpen, al draaiende op een ondersteuningsvlak, zich tegelijker tijd kunnen voortbewegen, heeft, als hij er toe is gekomen om pToeven ta nemen, voor zeker al dadelijk opgemerkt, dat zulk een beweging minder kracht vereischt dan noo- dig is voor slepende beweging- Wie de stamvader is van het gilde der wagen- en rijtuigmakers en der overige fa brikanten van rollende vervoermiddelen, li^> in het duister. Het schijnt echter geen ge waagde veronderstelling, dat reeds een der oudste stamvaders van het menschel ijk ge slacht zichzelf of zijn vrouw op den ouden dag met behulp van een eenvoudigen rol wagen heeft laten voortkruisen. Het denkbeeld, om deze rollende beweging werktuiglijk te versnellen, kan eerst in een brein van jonger datum zijn opgekomen en uitgewerkt. Tusscken het verschijn9el van den eenvoudigsten rolwagen en het tegen woordige rijwiel ligt stellig een groote tijd ruimte. De doelmatige inrichting van het laatste dagteekent immcTs eerst uit onzen tijd. Toch is het doel, dat men met het rijwiel tracht te bereiken, om met minder in spanning sneller dan op de gewone wijze te ïoopen, het vroegere woord „velocipede" drukte dit wel zoo goed uit als ons „rij wiel" zoo alledaagsch, dat men zich niet kan verwonderen, dat er reeds veel vroe ger pogingen gedaan zijn om het te berei ken. Uit de weinige mededeelingsn, welke hierover in de kronieken gevonden worden, mag men echter besluiten, dat die pogingen wan weinig beteckenis waren. Tot de eerste beschrijvingen van een soort voorlooper van een rijwiel behoort die, welke Ozanam, een lid der Koninklijke Academie van "Wetenschappen, te Parijs, met een af beelding daarvan, heeft nagelaten „Men ziet," zoo schrijft hij in 1693, „se dert eenige jaren in Parijs een koets of sjeesEen lakei achter op de koets drijft haar voort, door de voeten beurtelings te plaatsen op twee houten treden, welke ver bonden zijn met twee wieltjes, verborgen in een kastje tusschen de achterwielen." Richard, een geneesheer te la Roebelle, gaf hem de volgende verklaring van de inrichting van dit rijtuig: „Een rol, met de einden bevestigd in de kast, achter de zitplaats, dient als as voor een d|r aai schijf, waarover een touw loopt, dat bevestigd is aan de einden van de twee treeplankjes, waarop de lakei de voe ten plaatst. De verborgen raderen, op de as al zoo gedraaid wordende, voeren de gToote wielen mede rond. Zoo gaan ook de beide kleine voorwielen voort en wel steeds vooruit, zoolang de bestuurder van het rij tuig- ze niet doet draaien, met behulp van de leidsels, welke vóór aan een soort van disselboom vastgemaakt zijn." Het rijtuig van Richard schijnt niet bij zonder in den smaak te zijn gevallen. Men vindt er verder geen melding van gemaakt- Eerst een eeuw later, in 1780, nam de meer als luchtschipper bekende Franschman Blanchard nieuwe proeven met rijwielen. Maar ook deze schijnen van weinig be tee kenis te zijn geweest, want tot de opkomst van dit vervoermiddel hebben zij niet ge leid. Op welk een geringe hoogte weer een veertig jaren later 't maken van rijwielen nog stond, blijkt uit een lithografie van 1818. Men riet daarop de proefnemingen, in dat jaar genomen in den Jardin du Luxem bourg, te Parijs, met twee wieiers, geheel van hout, met een voor- en achterwiel in hetzelfde vlak. De rijder onderhield de be weging door half rittende al of niet op een zadel, half staande, met de voeten tegen den grond te stooten- Men meent Nicéphcre Niepce als den uit vinder van dit toestel te mogen beschou wen; denzelfden Niepce, die zich later door zijn uitvindingen op het gebied der foto grafie zoo verdienstelijk gemaakt heeft. Waarschijnlijk was dit rijwiel van Niepce een nabootsing van de zoogenaamde dx ai sine, een soort van vélicopède, welke reeds in 1817 door een Badenschen houtvester, Drais, was uitgevonden. Hoe gebrekkig ook in vergelijking met de tegenwoordige rijwielen, hebbea ze toch een gTOoten opgang gemaakt te Parijs en deden dit spoedig te Londen niet minder. In 1819 vervaardigde men ze hier reeds geheel van licht metaal, zoowel voor dames als voor heeren. De eerste bicycle heette, volgens het onderschrift van een Engelsche gravure: „Pedestrian hobby-horse"- De inrichting was «dezelfde als van de houten bicyole te Parijstwee zeer lichte metalen wielen, een voor- en achterwiel in eenzelfde vlakhet voorwiel kon men om een verticale as draaien en rechts of links wenden met behulp van een kruk. De rijder zat op een zadel tus schen de beide wielen, maar zoo, dat zijn voeten den gTond konden raken. Voor de dames was het zadel bevestigd aan een U- vormig raam, zoodat het kleed niet afzon derlijk behoefde te worden opgenomen. Een liefhebber van de jacht op waterwild is, naar het schijnt, door deze vinding ge- inspireerd tot het vervaardigen van een water-vélocipède, the Aquatic Tripod ge naamd. Deze bestond uit drie holle, lucht dicht gesloten drijvers of vlotters van blik of koper, elk van 30 tot 35 liter inhoud. Deze vlotters waren door drie ijzeren staven verbonden; waar de staven samenkwamen, was de zitplaats voor den jager. Zijn voe ten waren voorzien van korte roeispanen* waarmede hij zich over het stille water kon voortbewegen. Het verhaal luidt, dat een jager in Lincolnshire, gedurende den geheelen winter van 18*22, met veel succes van zulk een vreemdsoortig voertuig ge bruik gemaakt heeft. Omstreeks het jaar 1819 schijnen de Lon- d en aars door een razernij van wielrijden overvallen te zijn. De heer G- Tissandier bezit een verzameling Engelsche gravures over het wielrijden, welke alle met dat jaar tal gemerkt zijn. Daaronder zijn er ernstig gemeend, schoon bijna altijd met een gTap- pig tipt je, doch vooral caricaturen. Een dezer laatste van den beroemden Cruikshank had, tot onderschrift: Every man on his perch, or] going to hobby fair. Men ziet er de meest verschillende standen en beroepen op den twee wieier vertegenwoordigd. Ook driewie lers schijnen toen reeds in gebruik te zijn( geweest. Bij die driewielers raken, blijkenfl een gTavure uit dien tijd, de voeten deaj rijdsters niet meer den grond, maar rijin behoorlijk geplaatst op twee treeplanken, welke op de assen der twee wielen werken* tusschen welke de rijdsters gezeten is, ter-; wijl het voorwiel door middel van een hef boom tot sturen kan gedraaid worden. Deze merkwaardige gravure draagt den datum van 22 Mei 1819 en heeft tot onderschrift; The ladies Hobby. Als ware het een mode-artikel, werd het'! rijwiel na dien tijd weder in een hoek ge- zet en geheel verwaarloosd, totdat het een, twintigtal jaren geleden weer te voorschijn kwam en sedert dien tijd de groote ver bete-', ringen ontving, welke thans voor iedereen, zichtbaar zijn- "Wat in 1819 door Cruikshank als grap. werd voorgesteld, is nu voor een groot ge-' deelte reeds werkelijkheid geworden- Het! rijwiel is niet alleen meer een middel tot' ontspanning en vermaak, maar voorziet reeds in werkelijke behoeften- Tot de nieuwste toepassingen behoort zijn invoering bij het leger. De Duitschers had den, voor zoover bekend is, het eerst een korps militaire wielrijders voor het snol overbrengen van depe>ches. De Framscheu mochten bierin natuurlijk niet achterblij ven; rij hadden weldra ook hun rijwiel-, brigades georganiseerd. Toon zijn spoedig, ook de andere landen gevolgd, ook ons, land. Hier en 'daar ging men verder. De( Engelschen bijvoorbeeld hebben proeven ge-, nomen, in hoeveTre het rijwiel geschikt zou» zijn voor de infanterie bij het vervoer vaaj munitie. De werktuigkundige Singer heeft) voor dit doel een multicycle of veolwieleT, gebouwd, vormende een combinatie van eeu aantal rijwielen, waarop een dozijn schappen een munitiekist kunnen voorttrek ken. De voorman bestuurt. Men heeft het hiermee op goede wegen gebracht tot 25; kilometer per nur, zegt het „"Weekbl. y- Hand. en Industr. Middenstand." Van hun tocht naar Mexico hadden de, Fransehen, behalve een aantal andere merk-; waardigheden uit dat land, ook vele pape-, gaaien meegebracht, waaronder een bijzondeTj schoon exemplaar, dat men den naam van: „Montezuma" had gegeven. Graaf Castelnau had het leerzame dier gedurende den overtocht naar Frankrijk per soonlijk onderricht in het spreken gegeven- Toen hij te Parijs aankwam, gaf hij den vogel ten geschenke aan de Keizerin, die] rich buitengewoon verheugde over de wijze,» waarop het dier haar begroette- Het beestj riep namelijk zeer duidolijk„Vive 1' Impé- ratrice!" Voortaan leefde „Montezuma" in een vergulde kooi in het boudoir van keizerin Eugénie en scheen bijzonder aanhankelijk te zijn aan zijn meesteres- Toen kwamen de Septemberdagen van 1870 en de vlucht van Eugénie uit Parijs. Toen zij op het kasteel Chislehurst, in Engeland, was aangekomen, herinnerde zij zich haar papegaai, die zes jaren aaneen haar lieve ling was geweest en die haar zoo vaak had opgevxoolijkt. Door den haastigen aftocht was het dier vergeten. Eugénie zond zoo spoe dig mogelijk een vertrouwden dienaar naar Frankrijk, om te trachten het dier in zijn bezit te krijgenmaar hij keerde zonder „Montezuma" terug. Parijs was door de Duit schers ingesloten en de vogel daardoor on bereikbaar. Eindelijk, na vijf maanden, capituleerde de Fransche hoofdstad. Nauwelijks had de ex- Keizerin de tijding hierover vernomen, of zij zond denzelfden dienaar nogmaals naar Parijs, om tot eiken prijs haar lieveling we der voor haar te bemachtigen. Als een ge woon man uit het volk verkleed, trachtte de getrouwe dienaar overal inlichtingen in te winnen omtrent het lot van den papegaai. Niemand evenwel kon hem met zekerheid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 20