Hüo. 15973.
SsBIBBCH BAG3I«AB, ^aterclag* 16 Maart. Eerste Blad.
PERSOVERZICHT.
Brieven van een Leidenaar.
FEUILLETON.
Ue moordkamer.
In het „Leidsch Dagblad" van 11 Maart
1.1. kwam een stukje voor o.a. meldende,
flat op de eerstvolgende jaarvergadering
jiran den Bond van Ch riste n-b o-
cialist e n, volgens den beschrijvings
brief een vocistel aan de orde komt tot w ij-
Kiging der beginselverkla
ring.
Er stond vermeld, dat het voorstel luid-
Sde:
,,De Bonclgvergadering spreke als haar
oordeel uit, dat heb wonsclielijk is, de be
ginselverklaring van den Bond in dien geest-
te herzien, dat het aanvaarden van de
'Apostolische Geloofsbelijdenis als eisoh ver-
yalle en dat een beter verband worde ge
legd tusschm de religieuze en de eaonomi-
sche opvattingen, die den Bond tot basis
trekken. Zij benoenie voorts een commis-
fcie ad hoc van 7 leden, tot voorbereiding
.van een nieuwe beginselverklaring en tot
het ontwerpen van een uitgewerkt pro
gram van beginselen en eischen."
Daar gebleken is, dat door het lezen van
het voorstel zonder toelichting verkeerde
gedachten aangaande de bedoeling dezer
beginselwijziging zijn ontstaan, nemen wij
hier op heigeen de redactie van ,,0 p-
.waarts" dienaangaande schreef:
'n Paar weken geleden meende ik den
Bond te moeten voorbereiden op heb aan-
de-orde-stellen van een zeer gewichtige
kwestie: eeu zuiverder samenstelling onzer
beginselverkaring. Want wat reeds vroeger
een misgreep was gebleken, werd nu, door
het langer wachten, een fout. Met te wei
nig theologische onderscheiding werd door
rde oprichters van den Boud de sociale fcaaV.
van i Christen afgeleid uit de Christe
lijke dogmatiek, terwijl die taak in
derdaad wordt, opgelegd door de eisohen
eener Christelijke ethiek. Tal van Chris
tenen, die de twaalf geloofsartikelen aan
vaarden als de formuleering hunner reli
gieuze belijdenis, zijn er gansch nog uieb
van doordrongen, dat de Christen inder
daad een sociale taak heeft, en velen mee-
iien zelfs, da< de Christen slechts te leven
heeft voor het onvergankelijk-he-melsche,
niet voor het vergankelijk-aardsche, maar
formuleert de belijdenis van het persoonlijk
geloof. Het is ook niet Christus, de Zalig
maker dér wereld, die ons een sociale taak
te volvoeren geeft, maar Christus, de Wet
gever der wereld, die, als onzer écn, Zijn
geboden voor heb mensohelijk leven heeft»
gedecreteerd. Een herziening onzer begin
selverklaring is -op dezen grond een nood
zakelijkheid geworden, ook al is het héél
goed mogelijk, dat heb karakter van <len
(Bond precies blijft, zooals het zich tob lie
den geopenbaard
Toelichting van den beschrijvingsbrief
De ondervinding heeft geleerd, dat door
'de vigeerende beginsel-verklaring personen
,van.het lidmaatschap worden uitgesloten,
die krachtens de bedoeling der oooisfcituec-
rende Bondsvergadering wel behoorden to
(Worden toegelaten. Bovendien is de begin
selverklaring theologisch onjuist, waar zij
de Apostolische Geloofsbedijdenis verplich
tingen doet -opleggen voor het sociale leven,
terwijl mdeidaad die verplichtingen voort
vloeien uit de Christelijke ethiek.
,,D e Nieuwe Go u ran t", wijzende
op den groeten spoed, waarmede de Twee
de Kamer de nieuwe Auteurswet in
onderzoek heeft genomen, zonder dat open
bare critiek wag mogelijk geweest, acht het
W-msehelijk, dat allen, die over deze wet
©enige op- of aanmerking hebben te maken,
rich spoedig daarmede richten tot den Mi
nister van Justitie, opdat deze die kan
overwegen bij zijn beantwoording van het
lYoorloopig Verslag der Kamer.
In het algemeen heeft het blad van hst
in ie uwe ontwerp een gunstigen indruk; be-
rpaaldelijk wat betreft de uitbreiding van
den geldigheidsduur tot. 50 jaar na dood,
©n ook v*e opneming van het auteursrecht
tVjoor werken van beeldende kunst.
Voor het oogenblik wenscht de redactie
'slechts een enkele opmerking te maken; zij
betreft het journalistiek auteursrecht.
Volgons onze bestaande wet moet bij het
overnemen uit andere bladen, zoowel \an
artikelen als van berichten, steeds de bron
genoemd worden. De bewoordingen van het
nieuwe ontwerp spreken wel van artikelen,
feuilletons, enz., maar laat het ongenoemd
overnemen van berichten vrij in overeen
stemming net de P a rij ze r Akte van TSOö.
Toch kan dit niet de bedoeling der Regec-
ring zijn, die in haar memorie van toelich
ting uitspreekt, dat zij ook in bescherming
neemt „drukwerken, waaraan in den regel
mot den besten wil ter wereld geen letter
kundige, wetc-nsokappelijke of kunstwaarde
is toe te schrijven, zocals predikbeurtenlijs-
ten, feestwijzers, schouwburgprogramma's
en dergelijk*-." Daarom dient dus ook -de
beperkte bescherming voor berichten en
nieuwstijdingen gehandhaafd to worden,
hetgeen mee een eenvoudige aanvulling van
het eerste lici van artikel 14 te doen zou
zijn. Zij beveelt die aanvulling alzoo bij de
Regeering aan.
Bij het ontbreken ten onzent van een af
zonderlijke wet tegen oneerlijke concurren
tie zou ,,D a.Nieuwe Courant" in
het nieuwe ontwerp ook een bepaling wen-
schen opgenomen te zien om te beletten,
dat laat verschijnende bladen uit een vroe
gere editie van andere bladen in dezelfde
stad geheele reeksen van Reuter-telegram-
men, ja, zelfs de geheele Amsterdamsclie ef
fecten noteer ing uitknippen en overnemen,
waarmede z:j dan, zonder iets bij- te dragen
in de zeer groote kosten, tegenover bun le
zers hetzelfde effect bereiken. Tot wering
van dergelijke vrijbuiterij zou wellicht aan
beveling vei dienen te bepalen, dat (gelijk
in sommige Engel sche koloniën inderdaad
in de wetgeving is opgenomen) telegraphi-
seho en telc phonische berichten niet binnen
24 uur na de openbaarmaking mogen wor
den overgenomen. Een dergelijke regeling
werd reeds in 1908 aanbevolen in een rap
port over hrfe journalistiek auteursrecht
door-een commissie uit den Nederlandschen
J ournali3t3iikring.
De heer F. Fokken* betoogt in „De
Nederlander', dat het voorgevallene
de opstootjes door Chineezen
verwekt te Soerabaja, in verhand met
do houding van een groot deel van het
Oliineesoh element op Java, een ernstige
waarschuwing inhoadt:
lo. dat wij ons niet te veel illusie moeten
maken van het Nederlandsch onderdaan-
schap, den Chinezen in Indió toegekend,
en niet uit h 1 oog moeten verliezen, dat
een hechte band velen hunner bindt aan
het stam laud, en de Begeering van dat
stamland de voeling met onze Chineesche
onderdanen onderhoudt;
2o. dat wij een goed deel der Chineezen
in Indië niet meer uitsluitend te beschou
wen hebben als eenvoudige, arbeidzame
mensohen, die slechte, denken aan geld
winnen en rijk worden_.en nooit last ver
oorzaken, maar dat rekening moet wórden
gehouden met den woeligen geest, die over.
velen van hen gekomen is en zich meer en
meer kan voortplanten;
3o. dat, waar circa 603,000 Chineezen in
Ned -Tndië, op Java en Madoera alleen
300,000, voorkomen, tegen respectievelijk
80.000 en 60,000 Europeanen en de meeste
Chineezen sedert 1 Januari 1911 vrije be
weging over Java en Madoera hebben er-
kvesren, het in acht nemen van groote be
hoedzaamheid en waakzaamheid van bc-
stuurswege, ook in het belang van het
rustige, kalme déél onzer C'liineesche on
derdanen, een gebiedende eisoh is gewor
den.
Solir. noemt onraadzaam, het bij de ont
worpen reorganisatie van het bestuur in
Nederlandsch Indië, voorsgestelde uitscha
kelen der controleurs, die het vertrouwe
lijk dagelijksohe contact vormen tussohen
het Europeesch bestuur en de inlandsche
bevolking.
Met de uitschakeling der controleurs
houdon de' dagelijksche, vertrouwelijke
aanrakingen van het Europeesch bestuur
met de inlandsche bevolking derhalve op
te bestaan. En op die dagelijksche ver
trouwelijke aanrakingen komt het juist
aan, want alleen zij kunnen tot waarborg
strekken, dat artikel 55 van het Re ree-
ring3reglement wordt nagekomen en dat
de bijzondere waakzaamheid betracht
wordt, die door de tijdsomstandigheden
een gebiedende eisch geworden is.
Het kan, dunkt mij dan oak niet aan
twijfel oud. lie rig zijn of de Minister m n
Koloniën zal afzien van de ontworpen
plannen reorganisatie van het bestuurs-
v/ezen in N.-ï. althans voor zooveel zij be
treffen het beduidend verminderen, in
uitgebreidheid en vooral in beteekenis van
het toezicht, dat door heb Europeesch be
stuur op Java en Madóera word uitge
oefend.
Een paar weken geleden ging het bericht
door de Nederlandsahe pers, dat, volgens
de „Deutsche T ageszeitung",
de firma K r u p p ha-ar marinege*
schub alleen nog maar aan Neder
land verkoopt.
Dit geeft „D e Avondpost" aanlei
ding o. a. tot de volgende opmerkingen:
„Toen er een rapport moest worden op
gemaakt meb welke kanonnen de nieuwe
kusfcversterkingen bewapend zouden wor
den, adviseerde onze adviseur, de firma
Krupp, om kanonnen te nemen van 28 c.M.
Dat was het allerbeste!
Andere Bijken kezen wel is waar reeds
lang 30 tot 35 c.M. gesohut, maar dat deug
de niet. Boven 28 moeefc men niet gaan.
Daarom ook werd „De Zeven Provinciën"
met 28 c.M. bewapend, en het nieuw aan
gevraagde pantseischeepje-Wentholt moet
ook 28 c.M. geschut krijgen.van Krupp,
die nog volop van die kanonnen in voor
raad heeft.
Intusschen wil zelfs Duitschland daar niet
meer van woten, heeft hét zijn nieuwe sche
pen met kanonnen van 30 c.M. bewapend,
en verklaren onze zeeofficieren op hun Ver-
eeniging eindelijk ook, dab een 2-S c.M. niet
deugt.
Toch zullen wij wel zoo lief en vriende
lijk zijn om als vanouds bij Krupp-afnemer
te blijven \an kanonnen, die zij nergeng
elders meer plaatsen kan.
Dat blijft onze gewoonte. Onder het
motto: Krupp's superioriteit!"
„Niet alleen voor de Marine," zoo gaat
het blad voort, „ook ten aanzien van het
landmachtgeschut moet Krupp meer en
meer voor andere fabrieken het veld rui
men. Zelfs in die landen, waar de firma
eertijds een even hecht monopolie bezat als
in Holland.
Nu weer in Rumenië.
Daar is men ook al wije geworden, ge
leerd door de uitkomsten der vergelijken
de proefnemingen in andere Bolk an staten.
En nu zal er niemand zijn, die beweren
kan, dat men in R-umeiiië niet met groeten
ernst, nauwkeurigheid en onpartijdigheid
alles bestudeert, wat op het gebied der
landsverdediging betrekking heeft.
W.elnu„_daar hadden proeven plaats met
het oog op de invoering van zwaar hergge-
schut, van zware houwitsers (15 c.M*) en
van lichte houwitsers (10.5 c.M.)
Vooraf was medegedeeld, dat, indien de
kanonnen van verschillende dor mededin
gende fabrieken even hoog gcclosseerd zou
den worden, Rumenië de voörkour zou ge
ven aan en dus blijven bij zijn ouden leve
rancier, de firma Krupp.
Uitslag van de eoncurrentieproef was,
dat voor den lichten houwitser Krupp ge
lijkgesteld werd met den Fransclien fabri
kant (en mitsdien de levering behield), dat
echter zoowel met. betrekking tot. den zwa-
ren houwitser als tot het zware bergge-
schufc Krupp de mindere was, en de op
dracht gegund werd aan de firma te Le
Crcusot.
Wel ië' waar heeft de Krupp-pers gepoogd
den uitslag, dio voor de Duitscbe firma
uiterst pijnlijk moet wezen, te verzachten.
Edoch zonder succes, de feiten zijn niet
weg te redeneeren."
„Het spreekt vanzelf," zoo besluit „D e
Avondpos t", „dat, vooral in het licht
van deze laatste beproering, het Departe
ment. van Koloniën opziet tegen de concur
rentie SchneiderKrupp, die met het herg-
geschut eerlang in Indië zal plaats hebben.
En dit teekent zich zóózeer, dat het De
partement zelfs moet geweigerd hebcn aan
de Fransche fabriek (die op eigen kosten
aan de proef moet. deelnemen, terwijl bij
Krupp reeds een tweetal vuurwouden zijn
gekocht!) de verklaring te geven, dat haar
kanon zal worden ingevoerd, indien het
door de Indische oommissie bovenaan zal
worden geplaatst. Op die wijze hoopt men
alsnog de firma Schneider van deelneming
te weerhouden.
De heer A1. Baron, èen der sprekers op
den Haagschen dag voor o n d e r w ij z c r s-
salatisact'io heeft zijn redo in. druk
doen verschijnon met een kort woord vooraf.
Dit korte woord acht ,,D e S t a n d a a r d"
daarom zoo interessant, omdat er uit blijkt,
dat heb Comité bestond uit 8 leden, van
wie 6 bijzondere en 2 openbare onderwij
zers, en dat het Dagelijksch Bestuur uit
dat Comité was samengesteld uit 4 per
sonen, van wie slechts cén openbare en drie
bijzondere. Juist hieruit blijkt Volgens
het blad nog duidelijker, dat men cv onze
bijzondere onderwijzers voor heeft gespan
nen; ze er in heeft laten loopen; en cc op
gevlast heeft, dat zij liet Rechteche Kabinet
wel mores zouden leeren-
Vooral hierdoor kreeg de actie uiteraard
een nog sterker politieke streklringiets, wat.
zelfs zoodanig karakter aanneemt, dat men
veilig zeggen kan: het was ten slotte een
actie tegen liet Kabinet.. Op bladzijde 15
toch staaf, dat- men den Minister in de zaak
gekend had, en dat deze met de aldus opge
zette actie niet aoeoord ging.
Hce meer men van de zaak te liooren
komt hoe sterker dan ook liet vermoeden
rijst, dat achter de geheel© «otie een paar
extra-geroutineerde schaakspelers van Links
hebben gezeten, die, (oen het liep zooals
het liep, wel in liun vuistje moeten ge
lachen hebben.
En dan strekt liet zeker in niet geringe'
ïnate tot verontschuldiging van onze onder
wijzers, dat de Roonisch-Katholieko:. colle
ga's onder leiding van den heer Baron
stonden, wiens'naam in de onderwijzerswereld
als groot paedagoog klinkt als een klok.
maar die ditmaal de kluis zoo gunschelijk
kwijt was, dat hij nu zelfs Liet drukken,
sprekendo van het budget van Marine:
„Het deert mij niet, al bouwt men bij
een vloot van drijvende doodkisten voor do
zee nog een vloot van zwevende doodkisten
vcor de lucht.
Maar dit besluit valt er toch uit te trek
ken Men heeft geld, waarvoor men het heb
ben wil.
En een Regeering, die. voor alles en nog
wat geld blijkt te hebben, moet aan 26,000
harer nuttigste en meest geprezen ambte
naren in den allerge wichtigs ten talc van
dienst geen 18 millioon weigeren, als die
noodig blijken niet slechts voor de perso
nen, zooals liet is bij de officieren, kom1-
miezen, enz., maar in het belang dor school
zelve het gewichtigste, wat do Neder -
landsche staatslieden zeggen te kennen.
Do tijd, waarover ik beschikken mag, is
reeds verstreken, en ik hel» nog zooveel te
zeggen- Mijn aaaiteekeiiiugoii geven mij nog
stof tot bespreking van een uur.
Ik moet gaan eindigen, maar voorzie de
opmerking: „Gij zijt opgetreden als Katho
liek en gij hebt nog niets gezegd, wat nu
speciaal Katholiek is."
Mogelijk heeft men gelijk, niaax laat ik
dan dit zeggen, dat ecu zoo noouigc actie
als deze, gevoerd met wettige middelen als
deze, geheel strookt met. de Katholieke be
ginselen. Wij zijn aLs Katholiek verplicht
ook voor de stoffelijke behoeften, van ons-
zelvcn cn onze gezinnen te zorgen. Maar
wil men Roomscbo wóórden niet. schier leer
stellig' gezag? Paus Leo XTIÏ sprak het
gevleugelde woord: „De arbeider is zijn loon
waard
„Let er op", roept „De Standaard"
uit „dat de heer Baron de onderwijzer^
„een stand noemt van de nijpendstc armoe
de", en vraag u dan af, wat er van terecht
moet komen, als zelfs zulk een paodag-oog
het mooie woord van Leo zoo erger lijk-egoïs
tisch misbruikt.
Sterker nog.
De heer Baron ontziet zich niet, aldus
te besluitenDe Regeóring bedenke de
waarheid van deze twee woorde.n: lo. Do
armoe zoekt list, en 2o. de wanhoop gcefö
aan zwakke handen reuzenkracht.
„Zou men" vraagt „Do Standaard"
niet wanen, dab er een Marxist van den
eersten graad aan het woord was?"
CCCXCIII.
„Wie aai den weg timmert, heeft veel
bekijks". Niemand ondervond dit meer dau
ik. En die kijkers zijn ook al niet beter dan
het andere deel van het menschdomzij zijn
voor het meerendeel eritisch aangelegd *.a
merken bij voorkeur onze fouten op. Wel
nu, als dat met de bedoeling geschiedt te
verbeteren, dan is het nog niet zoo kwaad.
Wie meent, dat ik na deze korte inleiding
het over mij zelf zal hebben en c-r
over klagen zal, dat men mijn werk met oen
„sohuin" of misschien wel met een „boos"
oog heeft aangekeken, vergist zioh ditmaal.
Er zijn er nog heel wat meer, die aan den
weg timmeren en wier werk veel langer
blijft dan hec mijne, dat dikwijls eendags-
werk is. Daar heb je het gemeentebestuur.
Wat staat dat niet voortdurend bloot aan
critiek^ opbouwende critiek zeker, maar ook
aan onbillijke, onrechtvaardige neerdruk
kende critiek. Gelukkig, dat ik in dit op
zicht met wijlen Pilatus mijn handen ia
onschuld k.ui wasschen^, Als ik critiek oefen
op hetgeen B. en Ws. of de Gemeenteraad
doen of nalaten, dan is dat altijd in opbou
wende» zin, daar zou- ik op durven zweren.
Daaruit put ik dan ook de vrijheid telkens
en telkens weer terug te komen met op- en
aanmerkingen cn daarom durf ik ook prij
zen en verdedigen, wafc,_dikwijls door ande
ren wordt aangevallen, overtuigd als ik ben,
dat men mij ucoifc zal verdenken van laffe
vleierij.
Daar heb jï bijv. de eleetrisehe verlichting
op de Breestraafc. Ik heb haar toegejuicht
van harfco. B. en Ws. een pluimpje gegeven,
dat zij ze aanpakten. Doch toen zij het
naar mijn nieening* niet goed deden, heb ik
ook dat ni *t onder mij gehouden, en zoo
mag ik nu met andere klagers de voldoe
ning smaken, dat het al heel wat is verbe
terd. Opbouwende critiek dus.
En nu de eleetrisehe klokkenEen prach
tig© verbetering! Menige huismoeder wrijft
er zich zeüs over in de handen, omdat de
huisgenooten veel trouwer dan vroeger op
de efcensklok thuis zijn. Ik hoorde er wei
den wensoh bij uiten, dat in elke sociëteit
om elk café ook nog zoo'n secure tijdwijzer
geplaatst mcchfc worden ter verifioeering
van de horloges, die altijd ach tergaan, ara
manlief zich wat heeft verlaat. Maar
men zal mij toestemmen, dat. dit nu toch
iets is, dat niet op den weg ligt van heb
gemeentebestuur, hetwelk toch ook letten
moet op de belastingpenningen der burge
rij. Hier baat alleen het particulier initia
tief.
Als ik van de redactie van het „Leidsch
Dagblad'' met de strenge opdracht had,
strikt neutraal te zijn, zou ik den huismoe
ders, wier mannen of zonen nog wel eens
wat of zelfs veel te laat thuiskomen, aanra
den lid te worden van de Voreeniging of
den Bond voer Vrouwenkiesrecht. Daar
izullen zij wel leeren hoe zij het moeten aan
leggen om den man in heb gareel te doen
loopen, zooals het hoort. Doch... alle gek
heid op een stokje.
Maar zouden B. en Ws. niet kunnen beslui
ten nog óén klok te plaatsen, zoo op do
hoogte van de biu'tensociëteifc „Amicibia".,
En dit wel ten behoeve van de mensclien,
die naar het station moeten! Waarde leze
res of lezer, zeg mij, is het u ook niet meer
malen overkomen, dat ge met een bepaal
den trein vertrekken moest en dicht bij licb
station dacht: „Zou ik oog op tijd kunnen
■komen?" Op het horloge gekeken, 't Zal
spannen, hoor! O neen, 'fc horloge zegt, dab
er nog tijd genoeg is. Maar wie kan op
•zco'n moment het horloge vertrouwen? En
zoo komt- men hijgend aangcloopen, drie
minuten te vroeg, of ziet zoetjes wande-,
lend den trein stampend en smokend ver
trekken, terwijl men beteuterd nog op den
Stationsweg staat. Al die consteinaties
kunnen worden voorkomen, door nog één
simpele eleetrisehe klok in de nabijheid van
o
Den volgenden avond om zes uren stond
het paar op het perron van het station
iFriedrich6trasse, ©lk met een bouquet gewa
pend, en wachtte met een vergenoegd ge
richt op de aankomst van den trein, die
grootmoedig mensclien van allerlei slag naar
de hoofdstad brengt. Het werk thuis was
(volbracht en Eans Wellen* was daarover in
zulle een goed humeur, dat hij zijn vrouwtje
daarmee had aangestoken.
Eindelijk arriveerde dc trein, zonder
haast, zooals dat een boemel brein betaamt,
die netjes voor elk station blijft staan.
Tante Ursula- had een onovcrwinlijken af
keer van sneltreinen, aldus had Ilse juist
de keuze van dezen trein verklaard. Zij
iwerd duizelig van dat haastig© voorbijvlie
gen van verschillende stations. Nu, over
den smaak valt, zooals men weet, niet ie
twisten. Zij reisde ook nooit anders dan
in een dames-coupé. Een coupé met „Niet
Rooken" betaamde niet voor alleenreizen-
de ongetrouwde dames.
En zij stapten dan ook uit een dames-
coupó tweede klasse: eerst een kolossale,
'dikke gedaante in een wijden, geplooiden
rok, met zwarte leeren sohoenen, in een
grijsgroen jagers jasje met groen laken-
echen kraag en beenen knoopjes. Op het
grijze, hoogst eenvoudig gekapte hoofd
troonde een gedeukte, groene jagershoed
met een groen koord, aan welks einden
twee eikels boemelden, terwijl haar handen
in leelijke. kastoren handschoenen met één
knoopje stakenriZij wierp met een ruk een
half versleten, zwijnsleer en reiszak op het
perron en riep daarbij: „Er uit-, ÜTsel, er
uit, wat drommel! Dcc tocli niet zoo. Icder
monsch weet toch, dat ge beenen hebt."
De Wellers waren een oogenblik op hun
weg naar den coupé blijven staan en Ilse
wierp een angstigen blik op haar echtge
noot, wiens gezicht zoo lang was geworden,
dat de monocle hem uit het oog viel. En nu
zagen zij oen tweede gedaante de ooupé ver
laten, een eveneens groote^ al te slanke
dame in een niet modernen, maar elegan-
ten gloria-zijden stofmantel, terwijl een
liocd van dat scheepsmodel met- veeren, dab
jaren geleden in de mode was, haar glad
den schedel „sierde". Zij zag er ouder-
wetsch uit, maar toch niet potsierlijk zoo
als de andere. Geen beven en dralen hielp.
Ilse snelde heldhaftig vooruit en heldhaftig
volgde de ritmeester liaar.
„Ah, daar zijn zetrompette tante Lau
ra ongegeneerd met haar fabelachtige bas
stem. „Nu, en hier zijn wij I Kinderen, wat
was dat een geschommel en gestoot den
ganschen lieven, langen dagWat, is dat
koevoer voor mij? Drommels, dan zal ik,
oude sok, er immers uitzien als een Pink-
stenToos
En met een dreunenden lach stak zij den
tamelijk omvangrijken bouquet tusschen
twee knoopen van haar jakje voor de borst.
Weller keek voorzichtig om zich heen of
mogelijk ook kennissen met spottende ge
zichten dit vermakelijk familietooneeltje
mede aanschouwden.
„O, en is deze bouquet voor mij lispel
de tante Ursula met een oogopslag, welke
voor dertig jaren haar zeker iets aantrek
kelijks had gegeven. „Hoe kan men liefelij
ker begroet worden dan met Flora's welrie
kende kinderen. Maar waar is Frits, uw
kleine jongen, mijn lief petekindje?"
„Frits is natuurlijk thuis", antwoordde
Ilse, „en doet zeker z«;n best, orn zijn, ter
eere van uw komst schoon buisje en broek
je geschikt voor de waschvrouw te maken.
Een ondeugende rakker, dat zeg ik u."
„Zoo? Het doet nidj genoegen, dat deze
benaming een gunstige karaktereigenschap
schijnt te beteekencn", zeide tante Ursula
afgemeten. „Maar toch had ik het behoor
lijk gevonden, wanneer de jongen, om hem
bijtijds aan beleefdheid te gewennen, mede
was gekomen om ons te begroeten."
„Kwaak toch geen onzin, Ursul", riep
tante Laura er tusschen. „De Wellers heb
ben volkomen gelijk, dat zij een kind, dat
nog op een popje zuigt, niet in het gedrang
hier meenemen."
Ilse wierp haar tante een dankbaren blik
toe en ook Weller kon niet laten deze prac-
tisclie opvatting in zijn binnenste te loven.
Hij liet dat eohter niet blijken, maar vroeg
slechts om het regu der keide dames, het
welk hij zijn oppasser, dien hij had meege
bracht, ter hand stelde. Zelf hielp hij do
tantes in de gereedstaande droschke. Ter
wijl zij op de bagage wachtten, haalde Ilse
diep adem en verzamelde al haar moed,
want nu moest het verraad, aan de tantes
begaan, in omzichtige woorden gekleed,
aan het daglicht komen.
„Wij hebben gisteren heb bericht van uw
komst zoo laat ontvangen", begon zij ietwat
haastig, „dat het, helaas niet meer moge
lijk was daarop te antwoorden en u bij
voorbaat welkom te heeten."
„Dat weet ik", zeide tante Ursula, „want
mijn lieve zuster heeft den brief vijf dagen
lang in haar zak met zich rondgedragen, in
plaats van hem naar de post te brengen".
„Ja, ik dacht, dat dat spoediger ging dan
in den postzak", beweerde tante Laura.,
„Toen ik echter in de stad wa3, heb ik,
oude soezebol, de zaak geheel vergoten en
heb slechts patronen en sigaretten gekocht.
Maar toen het epistel vijf dagen later bij
het uitkloppen te voorschijn kwam, hadt gij
eens dat standje, hetwelk ik kreeg, moeten
bijwonen
„In elk geval is het evenmin mijn als uw
schuld lieve kinderen, dab er geen antwoord
van uliedcn kwa-m", ging tante Ursula
voert. „Ofschoon een telegram..."
,,'t Welk u 's nachts uit uw bed zou ge
haald hebben", bracht Weller in 'fc midden.
„Ik dacht wel, dat deze overweging ulio-
den van het verzenden van een telegram
heeft weerhouden", beweerde tante Ursula,
genadig glimlachend. „Nu die nalatigheid
van mijn lieve zuster heeft immers geen
erge gevolgen gehad en alles is nu immers
in orde".
„Ja", knikte Use met een plotseling zeer
rood gezicht, „maar ik zou toch gaarne ge
schreven hebben om ulieden er op voor te
bereiden, dat wij, hm, clatwij helaas geen
logeerkamer hebben".
„Waaat? Geen logeerkamer?" riepen de
zusters Lindencamp uit.
„Ja, maar waar logeeren dan uw lieve
ouders?".voegde tante Ursula er streng bij.
„O, papa logeert liever in heb hotel, in
het middenpunt van de stad", verzekerde
Ilse snel en zeide daarmee geen onwaar
heid.
„Onbegrijpelijk", riep tante Ursula ont
steld, maar tante Laura gaf haar nicht een
klap op deü iug, waaronder zij ineen dook
en schreeuwde, ,,'t Maakt niets uit, kleine.
Gij legt ons op de sofa's ik snurk daarop
evengoed als op een springveeren bed."
„Ja en wij zijn overtuigd, dat gij gaarne
de kleine, daarmee verbonden lasten op u
neemt en volgaarne een van uw kamers
voor ons ontruimd hebt", zeide tante Ur
sula zoetsappig.
De monocle viel Weller bij die woorden
weer uit liet oog; op die oplossing was hij
niet bedacht geweest-.
„Onmogelijk, lieve tantes", haastte hij
zioh te stamelen. „Ten eerste is onze wo
ning daartoe te bekrompen en dan beschik
ken wij slechts over een sofa, waarop men
desnoods wel een nacht zou kunnen slapen
en die staat in mijn studeervertrek..."
„LTitstekend", bracht tante Ursula in het
midden. „Gij, best© neef, neemt de sofa
tijdens onze aanwezigheid mijn heuiel,
veertien dagen zijn immers zulk een korte
tijd en mijn lieve zuster slaapt in uw
bed..."
„En gij?" bracht Ilse eenigszins boos
aardig in het midden.
„O, ik!?" was het verwonderde ant
woord »,wel, ik slaap natuurlijk in jouw
bed, nichtjelief!"
„En ik?" vroeg Ilse nogmaals.
„O, gij Wel gij slaapt in dien tijd in de
kinderkamer..."
„Wij hebben er geen. Frits slaapt bij»
ons", zeide Ilse triomfeerend. „En u zal
hem toch niet gaarne bij u willen hebben;
hij is in de periode van- tanden-krijgen en
dikwijls zeer onrustig..."
(Wordt veTvolgd.)