Hüo. 15973. SsBIBBCH BAG3I«AB, ^aterclag* 16 Maart. Eerste Blad. PERSOVERZICHT. Brieven van een Leidenaar. FEUILLETON. Ue moordkamer. In het „Leidsch Dagblad" van 11 Maart 1.1. kwam een stukje voor o.a. meldende, flat op de eerstvolgende jaarvergadering jiran den Bond van Ch riste n-b o- cialist e n, volgens den beschrijvings brief een vocistel aan de orde komt tot w ij- Kiging der beginselverkla ring. Er stond vermeld, dat het voorstel luid- Sde: ,,De Bonclgvergadering spreke als haar oordeel uit, dat heb wonsclielijk is, de be ginselverklaring van den Bond in dien geest- te herzien, dat het aanvaarden van de 'Apostolische Geloofsbelijdenis als eisoh ver- yalle en dat een beter verband worde ge legd tusschm de religieuze en de eaonomi- sche opvattingen, die den Bond tot basis trekken. Zij benoenie voorts een commis- fcie ad hoc van 7 leden, tot voorbereiding .van een nieuwe beginselverklaring en tot het ontwerpen van een uitgewerkt pro gram van beginselen en eischen." Daar gebleken is, dat door het lezen van het voorstel zonder toelichting verkeerde gedachten aangaande de bedoeling dezer beginselwijziging zijn ontstaan, nemen wij hier op heigeen de redactie van ,,0 p- .waarts" dienaangaande schreef: 'n Paar weken geleden meende ik den Bond te moeten voorbereiden op heb aan- de-orde-stellen van een zeer gewichtige kwestie: eeu zuiverder samenstelling onzer beginselverkaring. Want wat reeds vroeger een misgreep was gebleken, werd nu, door het langer wachten, een fout. Met te wei nig theologische onderscheiding werd door rde oprichters van den Boud de sociale fcaaV. van i Christen afgeleid uit de Christe lijke dogmatiek, terwijl die taak in derdaad wordt, opgelegd door de eisohen eener Christelijke ethiek. Tal van Chris tenen, die de twaalf geloofsartikelen aan vaarden als de formuleering hunner reli gieuze belijdenis, zijn er gansch nog uieb van doordrongen, dat de Christen inder daad een sociale taak heeft, en velen mee- iien zelfs, da< de Christen slechts te leven heeft voor het onvergankelijk-he-melsche, niet voor het vergankelijk-aardsche, maar formuleert de belijdenis van het persoonlijk geloof. Het is ook niet Christus, de Zalig maker dér wereld, die ons een sociale taak te volvoeren geeft, maar Christus, de Wet gever der wereld, die, als onzer écn, Zijn geboden voor heb mensohelijk leven heeft» gedecreteerd. Een herziening onzer begin selverklaring is -op dezen grond een nood zakelijkheid geworden, ook al is het héél goed mogelijk, dat heb karakter van <len (Bond precies blijft, zooals het zich tob lie den geopenbaard Toelichting van den beschrijvingsbrief De ondervinding heeft geleerd, dat door 'de vigeerende beginsel-verklaring personen ,van.het lidmaatschap worden uitgesloten, die krachtens de bedoeling der oooisfcituec- rende Bondsvergadering wel behoorden to (Worden toegelaten. Bovendien is de begin selverklaring theologisch onjuist, waar zij de Apostolische Geloofsbedijdenis verplich tingen doet -opleggen voor het sociale leven, terwijl mdeidaad die verplichtingen voort vloeien uit de Christelijke ethiek. ,,D e Nieuwe Go u ran t", wijzende op den groeten spoed, waarmede de Twee de Kamer de nieuwe Auteurswet in onderzoek heeft genomen, zonder dat open bare critiek wag mogelijk geweest, acht het W-msehelijk, dat allen, die over deze wet ©enige op- of aanmerking hebben te maken, rich spoedig daarmede richten tot den Mi nister van Justitie, opdat deze die kan overwegen bij zijn beantwoording van het lYoorloopig Verslag der Kamer. In het algemeen heeft het blad van hst in ie uwe ontwerp een gunstigen indruk; be- rpaaldelijk wat betreft de uitbreiding van den geldigheidsduur tot. 50 jaar na dood, ©n ook v*e opneming van het auteursrecht tVjoor werken van beeldende kunst. Voor het oogenblik wenscht de redactie 'slechts een enkele opmerking te maken; zij betreft het journalistiek auteursrecht. Volgons onze bestaande wet moet bij het overnemen uit andere bladen, zoowel \an artikelen als van berichten, steeds de bron genoemd worden. De bewoordingen van het nieuwe ontwerp spreken wel van artikelen, feuilletons, enz., maar laat het ongenoemd overnemen van berichten vrij in overeen stemming net de P a rij ze r Akte van TSOö. Toch kan dit niet de bedoeling der Regec- ring zijn, die in haar memorie van toelich ting uitspreekt, dat zij ook in bescherming neemt „drukwerken, waaraan in den regel mot den besten wil ter wereld geen letter kundige, wetc-nsokappelijke of kunstwaarde is toe te schrijven, zocals predikbeurtenlijs- ten, feestwijzers, schouwburgprogramma's en dergelijk*-." Daarom dient dus ook -de beperkte bescherming voor berichten en nieuwstijdingen gehandhaafd to worden, hetgeen mee een eenvoudige aanvulling van het eerste lici van artikel 14 te doen zou zijn. Zij beveelt die aanvulling alzoo bij de Regeering aan. Bij het ontbreken ten onzent van een af zonderlijke wet tegen oneerlijke concurren tie zou ,,D a.Nieuwe Courant" in het nieuwe ontwerp ook een bepaling wen- schen opgenomen te zien om te beletten, dat laat verschijnende bladen uit een vroe gere editie van andere bladen in dezelfde stad geheele reeksen van Reuter-telegram- men, ja, zelfs de geheele Amsterdamsclie ef fecten noteer ing uitknippen en overnemen, waarmede z:j dan, zonder iets bij- te dragen in de zeer groote kosten, tegenover bun le zers hetzelfde effect bereiken. Tot wering van dergelijke vrijbuiterij zou wellicht aan beveling vei dienen te bepalen, dat (gelijk in sommige Engel sche koloniën inderdaad in de wetgeving is opgenomen) telegraphi- seho en telc phonische berichten niet binnen 24 uur na de openbaarmaking mogen wor den overgenomen. Een dergelijke regeling werd reeds in 1908 aanbevolen in een rap port over hrfe journalistiek auteursrecht door-een commissie uit den Nederlandschen J ournali3t3iikring. De heer F. Fokken* betoogt in „De Nederlander', dat het voorgevallene de opstootjes door Chineezen verwekt te Soerabaja, in verhand met do houding van een groot deel van het Oliineesoh element op Java, een ernstige waarschuwing inhoadt: lo. dat wij ons niet te veel illusie moeten maken van het Nederlandsch onderdaan- schap, den Chinezen in Indió toegekend, en niet uit h 1 oog moeten verliezen, dat een hechte band velen hunner bindt aan het stam laud, en de Begeering van dat stamland de voeling met onze Chineesche onderdanen onderhoudt; 2o. dat wij een goed deel der Chineezen in Indië niet meer uitsluitend te beschou wen hebben als eenvoudige, arbeidzame mensohen, die slechte, denken aan geld winnen en rijk worden_.en nooit last ver oorzaken, maar dat rekening moet wórden gehouden met den woeligen geest, die over. velen van hen gekomen is en zich meer en meer kan voortplanten; 3o. dat, waar circa 603,000 Chineezen in Ned -Tndië, op Java en Madoera alleen 300,000, voorkomen, tegen respectievelijk 80.000 en 60,000 Europeanen en de meeste Chineezen sedert 1 Januari 1911 vrije be weging over Java en Madoera hebben er- kvesren, het in acht nemen van groote be hoedzaamheid en waakzaamheid van bc- stuurswege, ook in het belang van het rustige, kalme déél onzer C'liineesche on derdanen, een gebiedende eisoh is gewor den. Solir. noemt onraadzaam, het bij de ont worpen reorganisatie van het bestuur in Nederlandsch Indië, voorsgestelde uitscha kelen der controleurs, die het vertrouwe lijk dagelijksohe contact vormen tussohen het Europeesch bestuur en de inlandsche bevolking. Met de uitschakeling der controleurs houdon de' dagelijksche, vertrouwelijke aanrakingen van het Europeesch bestuur met de inlandsche bevolking derhalve op te bestaan. En op die dagelijksche ver trouwelijke aanrakingen komt het juist aan, want alleen zij kunnen tot waarborg strekken, dat artikel 55 van het Re ree- ring3reglement wordt nagekomen en dat de bijzondere waakzaamheid betracht wordt, die door de tijdsomstandigheden een gebiedende eisch geworden is. Het kan, dunkt mij dan oak niet aan twijfel oud. lie rig zijn of de Minister m n Koloniën zal afzien van de ontworpen plannen reorganisatie van het bestuurs- v/ezen in N.-ï. althans voor zooveel zij be treffen het beduidend verminderen, in uitgebreidheid en vooral in beteekenis van het toezicht, dat door heb Europeesch be stuur op Java en Madóera word uitge oefend. Een paar weken geleden ging het bericht door de Nederlandsahe pers, dat, volgens de „Deutsche T ageszeitung", de firma K r u p p ha-ar marinege* schub alleen nog maar aan Neder land verkoopt. Dit geeft „D e Avondpost" aanlei ding o. a. tot de volgende opmerkingen: „Toen er een rapport moest worden op gemaakt meb welke kanonnen de nieuwe kusfcversterkingen bewapend zouden wor den, adviseerde onze adviseur, de firma Krupp, om kanonnen te nemen van 28 c.M. Dat was het allerbeste! Andere Bijken kezen wel is waar reeds lang 30 tot 35 c.M. gesohut, maar dat deug de niet. Boven 28 moeefc men niet gaan. Daarom ook werd „De Zeven Provinciën" met 28 c.M. bewapend, en het nieuw aan gevraagde pantseischeepje-Wentholt moet ook 28 c.M. geschut krijgen.van Krupp, die nog volop van die kanonnen in voor raad heeft. Intusschen wil zelfs Duitschland daar niet meer van woten, heeft hét zijn nieuwe sche pen met kanonnen van 30 c.M. bewapend, en verklaren onze zeeofficieren op hun Ver- eeniging eindelijk ook, dab een 2-S c.M. niet deugt. Toch zullen wij wel zoo lief en vriende lijk zijn om als vanouds bij Krupp-afnemer te blijven \an kanonnen, die zij nergeng elders meer plaatsen kan. Dat blijft onze gewoonte. Onder het motto: Krupp's superioriteit!" „Niet alleen voor de Marine," zoo gaat het blad voort, „ook ten aanzien van het landmachtgeschut moet Krupp meer en meer voor andere fabrieken het veld rui men. Zelfs in die landen, waar de firma eertijds een even hecht monopolie bezat als in Holland. Nu weer in Rumenië. Daar is men ook al wije geworden, ge leerd door de uitkomsten der vergelijken de proefnemingen in andere Bolk an staten. En nu zal er niemand zijn, die beweren kan, dat men in R-umeiiië niet met groeten ernst, nauwkeurigheid en onpartijdigheid alles bestudeert, wat op het gebied der landsverdediging betrekking heeft. W.elnu„_daar hadden proeven plaats met het oog op de invoering van zwaar hergge- schut, van zware houwitsers (15 c.M*) en van lichte houwitsers (10.5 c.M.) Vooraf was medegedeeld, dat, indien de kanonnen van verschillende dor mededin gende fabrieken even hoog gcclosseerd zou den worden, Rumenië de voörkour zou ge ven aan en dus blijven bij zijn ouden leve rancier, de firma Krupp. Uitslag van de eoncurrentieproef was, dat voor den lichten houwitser Krupp ge lijkgesteld werd met den Fransclien fabri kant (en mitsdien de levering behield), dat echter zoowel met. betrekking tot. den zwa- ren houwitser als tot het zware bergge- schufc Krupp de mindere was, en de op dracht gegund werd aan de firma te Le Crcusot. Wel ië' waar heeft de Krupp-pers gepoogd den uitslag, dio voor de Duitscbe firma uiterst pijnlijk moet wezen, te verzachten. Edoch zonder succes, de feiten zijn niet weg te redeneeren." „Het spreekt vanzelf," zoo besluit „D e Avondpos t", „dat, vooral in het licht van deze laatste beproering, het Departe ment. van Koloniën opziet tegen de concur rentie SchneiderKrupp, die met het herg- geschut eerlang in Indië zal plaats hebben. En dit teekent zich zóózeer, dat het De partement zelfs moet geweigerd hebcn aan de Fransche fabriek (die op eigen kosten aan de proef moet. deelnemen, terwijl bij Krupp reeds een tweetal vuurwouden zijn gekocht!) de verklaring te geven, dat haar kanon zal worden ingevoerd, indien het door de Indische oommissie bovenaan zal worden geplaatst. Op die wijze hoopt men alsnog de firma Schneider van deelneming te weerhouden. De heer A1. Baron, èen der sprekers op den Haagschen dag voor o n d e r w ij z c r s- salatisact'io heeft zijn redo in. druk doen verschijnon met een kort woord vooraf. Dit korte woord acht ,,D e S t a n d a a r d" daarom zoo interessant, omdat er uit blijkt, dat heb Comité bestond uit 8 leden, van wie 6 bijzondere en 2 openbare onderwij zers, en dat het Dagelijksch Bestuur uit dat Comité was samengesteld uit 4 per sonen, van wie slechts cén openbare en drie bijzondere. Juist hieruit blijkt Volgens het blad nog duidelijker, dat men cv onze bijzondere onderwijzers voor heeft gespan nen; ze er in heeft laten loopen; en cc op gevlast heeft, dat zij liet Rechteche Kabinet wel mores zouden leeren- Vooral hierdoor kreeg de actie uiteraard een nog sterker politieke streklringiets, wat. zelfs zoodanig karakter aanneemt, dat men veilig zeggen kan: het was ten slotte een actie tegen liet Kabinet.. Op bladzijde 15 toch staaf, dat- men den Minister in de zaak gekend had, en dat deze met de aldus opge zette actie niet aoeoord ging. Hce meer men van de zaak te liooren komt hoe sterker dan ook liet vermoeden rijst, dat achter de geheel© «otie een paar extra-geroutineerde schaakspelers van Links hebben gezeten, die, (oen het liep zooals het liep, wel in liun vuistje moeten ge lachen hebben. En dan strekt liet zeker in niet geringe' ïnate tot verontschuldiging van onze onder wijzers, dat de Roonisch-Katholieko:. colle ga's onder leiding van den heer Baron stonden, wiens'naam in de onderwijzerswereld als groot paedagoog klinkt als een klok. maar die ditmaal de kluis zoo gunschelijk kwijt was, dat hij nu zelfs Liet drukken, sprekendo van het budget van Marine: „Het deert mij niet, al bouwt men bij een vloot van drijvende doodkisten voor do zee nog een vloot van zwevende doodkisten vcor de lucht. Maar dit besluit valt er toch uit te trek ken Men heeft geld, waarvoor men het heb ben wil. En een Regeering, die. voor alles en nog wat geld blijkt te hebben, moet aan 26,000 harer nuttigste en meest geprezen ambte naren in den allerge wichtigs ten talc van dienst geen 18 millioon weigeren, als die noodig blijken niet slechts voor de perso nen, zooals liet is bij de officieren, kom1- miezen, enz., maar in het belang dor school zelve het gewichtigste, wat do Neder - landsche staatslieden zeggen te kennen. Do tijd, waarover ik beschikken mag, is reeds verstreken, en ik hel» nog zooveel te zeggen- Mijn aaaiteekeiiiugoii geven mij nog stof tot bespreking van een uur. Ik moet gaan eindigen, maar voorzie de opmerking: „Gij zijt opgetreden als Katho liek en gij hebt nog niets gezegd, wat nu speciaal Katholiek is." Mogelijk heeft men gelijk, niaax laat ik dan dit zeggen, dat ecu zoo noouigc actie als deze, gevoerd met wettige middelen als deze, geheel strookt met. de Katholieke be ginselen. Wij zijn aLs Katholiek verplicht ook voor de stoffelijke behoeften, van ons- zelvcn cn onze gezinnen te zorgen. Maar wil men Roomscbo wóórden niet. schier leer stellig' gezag? Paus Leo XTIÏ sprak het gevleugelde woord: „De arbeider is zijn loon waard „Let er op", roept „De Standaard" uit „dat de heer Baron de onderwijzer^ „een stand noemt van de nijpendstc armoe de", en vraag u dan af, wat er van terecht moet komen, als zelfs zulk een paodag-oog het mooie woord van Leo zoo erger lijk-egoïs tisch misbruikt. Sterker nog. De heer Baron ontziet zich niet, aldus te besluitenDe Regeóring bedenke de waarheid van deze twee woorde.n: lo. Do armoe zoekt list, en 2o. de wanhoop gcefö aan zwakke handen reuzenkracht. „Zou men" vraagt „Do Standaard" niet wanen, dab er een Marxist van den eersten graad aan het woord was?" CCCXCIII. „Wie aai den weg timmert, heeft veel bekijks". Niemand ondervond dit meer dau ik. En die kijkers zijn ook al niet beter dan het andere deel van het menschdomzij zijn voor het meerendeel eritisch aangelegd *.a merken bij voorkeur onze fouten op. Wel nu, als dat met de bedoeling geschiedt te verbeteren, dan is het nog niet zoo kwaad. Wie meent, dat ik na deze korte inleiding het over mij zelf zal hebben en c-r over klagen zal, dat men mijn werk met oen „sohuin" of misschien wel met een „boos" oog heeft aangekeken, vergist zioh ditmaal. Er zijn er nog heel wat meer, die aan den weg timmeren en wier werk veel langer blijft dan hec mijne, dat dikwijls eendags- werk is. Daar heb je het gemeentebestuur. Wat staat dat niet voortdurend bloot aan critiek^ opbouwende critiek zeker, maar ook aan onbillijke, onrechtvaardige neerdruk kende critiek. Gelukkig, dat ik in dit op zicht met wijlen Pilatus mijn handen ia onschuld k.ui wasschen^, Als ik critiek oefen op hetgeen B. en Ws. of de Gemeenteraad doen of nalaten, dan is dat altijd in opbou wende» zin, daar zou- ik op durven zweren. Daaruit put ik dan ook de vrijheid telkens en telkens weer terug te komen met op- en aanmerkingen cn daarom durf ik ook prij zen en verdedigen, wafc,_dikwijls door ande ren wordt aangevallen, overtuigd als ik ben, dat men mij ucoifc zal verdenken van laffe vleierij. Daar heb jï bijv. de eleetrisehe verlichting op de Breestraafc. Ik heb haar toegejuicht van harfco. B. en Ws. een pluimpje gegeven, dat zij ze aanpakten. Doch toen zij het naar mijn nieening* niet goed deden, heb ik ook dat ni *t onder mij gehouden, en zoo mag ik nu met andere klagers de voldoe ning smaken, dat het al heel wat is verbe terd. Opbouwende critiek dus. En nu de eleetrisehe klokkenEen prach tig© verbetering! Menige huismoeder wrijft er zich zeüs over in de handen, omdat de huisgenooten veel trouwer dan vroeger op de efcensklok thuis zijn. Ik hoorde er wei den wensoh bij uiten, dat in elke sociëteit om elk café ook nog zoo'n secure tijdwijzer geplaatst mcchfc worden ter verifioeering van de horloges, die altijd ach tergaan, ara manlief zich wat heeft verlaat. Maar men zal mij toestemmen, dat. dit nu toch iets is, dat niet op den weg ligt van heb gemeentebestuur, hetwelk toch ook letten moet op de belastingpenningen der burge rij. Hier baat alleen het particulier initia tief. Als ik van de redactie van het „Leidsch Dagblad'' met de strenge opdracht had, strikt neutraal te zijn, zou ik den huismoe ders, wier mannen of zonen nog wel eens wat of zelfs veel te laat thuiskomen, aanra den lid te worden van de Voreeniging of den Bond voer Vrouwenkiesrecht. Daar izullen zij wel leeren hoe zij het moeten aan leggen om den man in heb gareel te doen loopen, zooals het hoort. Doch... alle gek heid op een stokje. Maar zouden B. en Ws. niet kunnen beslui ten nog óén klok te plaatsen, zoo op do hoogte van de biu'tensociëteifc „Amicibia"., En dit wel ten behoeve van de mensclien, die naar het station moeten! Waarde leze res of lezer, zeg mij, is het u ook niet meer malen overkomen, dat ge met een bepaal den trein vertrekken moest en dicht bij licb station dacht: „Zou ik oog op tijd kunnen ■komen?" Op het horloge gekeken, 't Zal spannen, hoor! O neen, 'fc horloge zegt, dab er nog tijd genoeg is. Maar wie kan op •zco'n moment het horloge vertrouwen? En zoo komt- men hijgend aangcloopen, drie minuten te vroeg, of ziet zoetjes wande-, lend den trein stampend en smokend ver trekken, terwijl men beteuterd nog op den Stationsweg staat. Al die consteinaties kunnen worden voorkomen, door nog één simpele eleetrisehe klok in de nabijheid van o Den volgenden avond om zes uren stond het paar op het perron van het station iFriedrich6trasse, ©lk met een bouquet gewa pend, en wachtte met een vergenoegd ge richt op de aankomst van den trein, die grootmoedig mensclien van allerlei slag naar de hoofdstad brengt. Het werk thuis was (volbracht en Eans Wellen* was daarover in zulle een goed humeur, dat hij zijn vrouwtje daarmee had aangestoken. Eindelijk arriveerde dc trein, zonder haast, zooals dat een boemel brein betaamt, die netjes voor elk station blijft staan. Tante Ursula- had een onovcrwinlijken af keer van sneltreinen, aldus had Ilse juist de keuze van dezen trein verklaard. Zij iwerd duizelig van dat haastig© voorbijvlie gen van verschillende stations. Nu, over den smaak valt, zooals men weet, niet ie twisten. Zij reisde ook nooit anders dan in een dames-coupé. Een coupé met „Niet Rooken" betaamde niet voor alleenreizen- de ongetrouwde dames. En zij stapten dan ook uit een dames- coupó tweede klasse: eerst een kolossale, 'dikke gedaante in een wijden, geplooiden rok, met zwarte leeren sohoenen, in een grijsgroen jagers jasje met groen laken- echen kraag en beenen knoopjes. Op het grijze, hoogst eenvoudig gekapte hoofd troonde een gedeukte, groene jagershoed met een groen koord, aan welks einden twee eikels boemelden, terwijl haar handen in leelijke. kastoren handschoenen met één knoopje stakenriZij wierp met een ruk een half versleten, zwijnsleer en reiszak op het perron en riep daarbij: „Er uit-, ÜTsel, er uit, wat drommel! Dcc tocli niet zoo. Icder monsch weet toch, dat ge beenen hebt." De Wellers waren een oogenblik op hun weg naar den coupé blijven staan en Ilse wierp een angstigen blik op haar echtge noot, wiens gezicht zoo lang was geworden, dat de monocle hem uit het oog viel. En nu zagen zij oen tweede gedaante de ooupé ver laten, een eveneens groote^ al te slanke dame in een niet modernen, maar elegan- ten gloria-zijden stofmantel, terwijl een liocd van dat scheepsmodel met- veeren, dab jaren geleden in de mode was, haar glad den schedel „sierde". Zij zag er ouder- wetsch uit, maar toch niet potsierlijk zoo als de andere. Geen beven en dralen hielp. Ilse snelde heldhaftig vooruit en heldhaftig volgde de ritmeester liaar. „Ah, daar zijn zetrompette tante Lau ra ongegeneerd met haar fabelachtige bas stem. „Nu, en hier zijn wij I Kinderen, wat was dat een geschommel en gestoot den ganschen lieven, langen dagWat, is dat koevoer voor mij? Drommels, dan zal ik, oude sok, er immers uitzien als een Pink- stenToos En met een dreunenden lach stak zij den tamelijk omvangrijken bouquet tusschen twee knoopen van haar jakje voor de borst. Weller keek voorzichtig om zich heen of mogelijk ook kennissen met spottende ge zichten dit vermakelijk familietooneeltje mede aanschouwden. „O, en is deze bouquet voor mij lispel de tante Ursula met een oogopslag, welke voor dertig jaren haar zeker iets aantrek kelijks had gegeven. „Hoe kan men liefelij ker begroet worden dan met Flora's welrie kende kinderen. Maar waar is Frits, uw kleine jongen, mijn lief petekindje?" „Frits is natuurlijk thuis", antwoordde Ilse, „en doet zeker z«;n best, orn zijn, ter eere van uw komst schoon buisje en broek je geschikt voor de waschvrouw te maken. Een ondeugende rakker, dat zeg ik u." „Zoo? Het doet nidj genoegen, dat deze benaming een gunstige karaktereigenschap schijnt te beteekencn", zeide tante Ursula afgemeten. „Maar toch had ik het behoor lijk gevonden, wanneer de jongen, om hem bijtijds aan beleefdheid te gewennen, mede was gekomen om ons te begroeten." „Kwaak toch geen onzin, Ursul", riep tante Laura er tusschen. „De Wellers heb ben volkomen gelijk, dat zij een kind, dat nog op een popje zuigt, niet in het gedrang hier meenemen." Ilse wierp haar tante een dankbaren blik toe en ook Weller kon niet laten deze prac- tisclie opvatting in zijn binnenste te loven. Hij liet dat eohter niet blijken, maar vroeg slechts om het regu der keide dames, het welk hij zijn oppasser, dien hij had meege bracht, ter hand stelde. Zelf hielp hij do tantes in de gereedstaande droschke. Ter wijl zij op de bagage wachtten, haalde Ilse diep adem en verzamelde al haar moed, want nu moest het verraad, aan de tantes begaan, in omzichtige woorden gekleed, aan het daglicht komen. „Wij hebben gisteren heb bericht van uw komst zoo laat ontvangen", begon zij ietwat haastig, „dat het, helaas niet meer moge lijk was daarop te antwoorden en u bij voorbaat welkom te heeten." „Dat weet ik", zeide tante Ursula, „want mijn lieve zuster heeft den brief vijf dagen lang in haar zak met zich rondgedragen, in plaats van hem naar de post te brengen". „Ja, ik dacht, dat dat spoediger ging dan in den postzak", beweerde tante Laura., „Toen ik echter in de stad wa3, heb ik, oude soezebol, de zaak geheel vergoten en heb slechts patronen en sigaretten gekocht. Maar toen het epistel vijf dagen later bij het uitkloppen te voorschijn kwam, hadt gij eens dat standje, hetwelk ik kreeg, moeten bijwonen „In elk geval is het evenmin mijn als uw schuld lieve kinderen, dab er geen antwoord van uliedcn kwa-m", ging tante Ursula voert. „Ofschoon een telegram..." ,,'t Welk u 's nachts uit uw bed zou ge haald hebben", bracht Weller in 'fc midden. „Ik dacht wel, dat deze overweging ulio- den van het verzenden van een telegram heeft weerhouden", beweerde tante Ursula, genadig glimlachend. „Nu die nalatigheid van mijn lieve zuster heeft immers geen erge gevolgen gehad en alles is nu immers in orde". „Ja", knikte Use met een plotseling zeer rood gezicht, „maar ik zou toch gaarne ge schreven hebben om ulieden er op voor te bereiden, dat wij, hm, clatwij helaas geen logeerkamer hebben". „Waaat? Geen logeerkamer?" riepen de zusters Lindencamp uit. „Ja, maar waar logeeren dan uw lieve ouders?".voegde tante Ursula er streng bij. „O, papa logeert liever in heb hotel, in het middenpunt van de stad", verzekerde Ilse snel en zeide daarmee geen onwaar heid. „Onbegrijpelijk", riep tante Ursula ont steld, maar tante Laura gaf haar nicht een klap op deü iug, waaronder zij ineen dook en schreeuwde, ,,'t Maakt niets uit, kleine. Gij legt ons op de sofa's ik snurk daarop evengoed als op een springveeren bed." „Ja en wij zijn overtuigd, dat gij gaarne de kleine, daarmee verbonden lasten op u neemt en volgaarne een van uw kamers voor ons ontruimd hebt", zeide tante Ur sula zoetsappig. De monocle viel Weller bij die woorden weer uit liet oog; op die oplossing was hij niet bedacht geweest-. „Onmogelijk, lieve tantes", haastte hij zioh te stamelen. „Ten eerste is onze wo ning daartoe te bekrompen en dan beschik ken wij slechts over een sofa, waarop men desnoods wel een nacht zou kunnen slapen en die staat in mijn studeervertrek..." „LTitstekend", bracht tante Ursula in het midden. „Gij, best© neef, neemt de sofa tijdens onze aanwezigheid mijn heuiel, veertien dagen zijn immers zulk een korte tijd en mijn lieve zuster slaapt in uw bed..." „En gij?" bracht Ilse eenigszins boos aardig in het midden. „O, ik!?" was het verwonderde ant woord »,wel, ik slaap natuurlijk in jouw bed, nichtjelief!" „En ik?" vroeg Ilse nogmaals. „O, gij Wel gij slaapt in dien tijd in de kinderkamer..." „Wij hebben er geen. Frits slaapt bij» ons", zeide Ilse triomfeerend. „En u zal hem toch niet gaarne bij u willen hebben; hij is in de periode van- tanden-krijgen en dikwijls zeer onrustig..." (Wordt veTvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5