XiEIDSOH DAGBLAD, Zaterdag 17 Februari, Eerste Blad. No. 15949. PERSOVERZICHT. Anno 1912. FEUILLETON. frfaai* gfo@3 gemist. J De Haagscue briefschrijver van de „Z u t- fch ensclie Courant" waarschuwt tegen 'Je gevolgen 'der concentratie van de linkse he partijen. „De groepen van de heeren Drucker en Borgesius hebben, zegt hij, als nummer één op haar program gezet de eindoplossing van het kiesrecht-vraagstuk; als nummer twee 'de sociale wetgeving langs lijnen, die sedert geruimen tijd getraceerd zijn. Nuances, ter wille van meerderen steun, zijn mogelijk, wijziging der principes niet. Er heeft zicli in d e partijen een communis opinio gevormd, waarvan een eventueel optredend Kabinet zic-h niet meer zou kunnen losmaken. En 31 u mogen zij, die voor 1913 een concen tratie aanbevelen, wel bedenken, dat door een samengaan met de oud-liberalen weer op losse schroeven wordt gezet, al wat in der jaren moeilijken loop in heb leven der partij zelve zich heeft gevormd en ont wikkeld. Zij 'hebben ook in het oog te houden, dat die 'principes van sociale wet geving en •algemeen kiesrecht gaandeweg het wezen hunner partijen zijn gaan uitmaken, en dat een samengaan met tegenstrevers bij 'de stembus, een aanbeveling van vijanden der zaken, die men voorstaat, slechts hun eigen krocht en steunsel kan deren, hoe bekaaid eventueel het clericalisme er af zou kunnen komen bij de verkiezingen. Hei Ivuypcrismc, zeker, het is de gemeen schappelijke tegenstanden van alle vrijzin nigen, cn wanneer de, overwinnaars bij de stembus konden gaan neerzitten en verder niets positiefs te wrochten hadden, welnu, liet cone ontroeren zou misschien nog niet zoo gek zijn. Zulks kan echter eenmaal niet, een politieke zege dient in daden le wor den' omgezet en het is ons nog niet vol komen klaar, voor welke daden ooucentra- tie een meerderheid zou kunnen brengen. Het Kuyperismo valt bovendien evengoed, even krachtig <cn wellicht principieéler te bestrijden zonder st-embus-aocoord van alle vrijzinnigen. "Wat let dezen het „getreunt- maischieren, verein'fc schlagen" Zou het niet als een getuigenis van politieke cn zedelijke armoede kunnen worden beschouwd, zoo vrij zinnigen, die voor uitstreven, alles prijs geven alléén om hun afkeer van. het christelijke gouvernement den vrijen teugel te vieren, zonder dat, gelijk in 1905 een gebiedende reden daartoe leidde? Een vijand, waaraan onze beide groepen wellicht niet altijd de volle aandacht wijden, iJ de sociaal-dcmooiratie. Zeker, men vreest en terecht de politiek van mr. Troel stra's eenvoudig ultra-radicale pjarfcij niet ■zoozeer, men weet wel, dat ook deze, zich als revolution, n air beschouwende lieden, in Je praqtijk de revolutie niet kunnen dpor- Voeren, omdat het parlementair optreden hetzelve reeds uilaluii. Men is er ook van jPvertuigcl, dal tal van sociale web ten door drijven zijn met de hulp der socialisten, jat men bij hen ecu altoos onzekeren, maar niet zoo zcldzamen steun kan vinden. Men erkent de macht, -die zij bij de stembus kun nen uitoefenen, en vertelt u precies do ijU.st.iaten, waar hun; hulp om den liberaal ï,H herstemming te krijgen eenvoudig onmis baar i,s. Maar één ding wordt in do roerige dagen van Juni wel vaak vergeten: dat de sooiaal- democraten het grootste deel hunner kiezers uit de gelederen der vrijzinnigen recrutee.- Ten, en dab al die steun en onderstand bij verkiezingen daartoe wel moest leiden. Het is deswege noodzakelijk, dat het vrijzinnig beginsel in 0113 volk ook tegenovec de so ep, axil-democratie 7.00 scherp mogelijk worde afgebakend. dat de kiezers cn zij, die het mede door ons streven etrak9 zullen worden, ziojh rekenschap kunnen geven, waarom het nog iets anders is -dan een gradueel verschil, of zij op den socialist dan wrel op den liberaal stemmen. Men mag erkennen, dat in du- richting niet weinig wordt* gewerkt, maar het is juist de vrees, 'dat die arbeid of veel er van weder door een al ie opportunistische stembustactiek onge daan zou worden gemaakt, di.e ons, na be raad, deze waarschuwing cloet schrijven. Op dit oogenblik hebben vrijzinnig-demo craten en Unie-liberalen zich af te vragen, wat te doen om het eigen beginsel dieper en dieper in het volk te doen neerzijgeu, zij zullen dan hun plioht ten volle vervullen en zooveel sterker staan als straks de verkiezin gen aanbreken. Maar het is toch nu niet de tijd om over ta-otische manoeuvres te gaan denken en spreken, die n.b. uitgevoerd moe ten worden op een terrein, waarvan nog zoo goed als niets bekend is. Men kent de gene raals der tegenpartij, maar weet volstrekt niet in welke orde de troepen geschaard zul len zijn, wcllce accidenten hot terrein ople vert.. Men zij ziqhzelf, niets dan 'dat. De beide partijen zullvn er bij gedijen niet alleen, maar de basis voor haar samenwerking zal er te hechter door worden. Men verbreide het vrijzinnig beginsel alom, cloe het ingang vinden in zoo -r.uim mogelijken kring en vermijde daarbij voorshands schadelijke kans berekening." Dr. Seheurer, liet Kamerlid voor Sneek, schrijft in „De Christelijke Onder wijzer" over Christelijke onder- wijzersvoor dein disc he openbare school. In dat artikel zet hij beknopt de geschiedenis van lvet Indische onderwijs uiteen en toont hij aan, dat het openbaar onderwijs hier en daar ginds, wat betreft het beginsel dier neutraliteit, precies, het zelfde is. De schrijver zegt: Op de openbare scholen voor Europeanen, zocwcl als op de gouvernemcnts-scholen voor Inlanders, mag alleen neutraal, d. w. z. anti christelijk onderwijs, gegeven worden. Indien dus een beslist Christelijk onder wijzer liier het openbaar lager onderwijs niet kan en mag dienen, dan kan cn mag hij het evenmin in Indië. Do reden, waarom hier een beslist Christe lijk onderwijzer weigert over te loopen naar het openbaar lager onderwijs, geldt dus ook voor Indië. Is er op dé' openbare school hiér geen plaats vo;or den Christ ui Gods ook daar ginds mag men op de school aiiefc spreken van 'Jezus Christus als den Zaligmaker van zondaren. Heeft de Regeering hier de deur der open- baro school gesloten voor den onderwijzer, die in het onderwijs zijn God wenseht to dienen, diezelfde Regééring heeft ook in Indië de openbare school om dezelfde re denen voor zulk een onderwijzer gegrendeld. Door dit uit to spreken, zegt de schrij ver verder, wil ik thans de positie niet be handelen, die de Regecriug ten opzichte van het onderwijs moet innemen. Ik wil alleen dit zeggen, dat do verhouding van liet Chris telijk onderwijs ten opzichte van het gou- vèmements-ppehbaaT, z.g.n. neutraal onder wijs, hier en in Indië gelijk is. 't Is om' deze oorzaak, dat dan ook in Indië rectkf meer id an een Christelijke school Werd op gericht, voortkomende uit het particulier initiatief cn gesteund door Rijkssubsidie^ De uitnoodiging, aaal onze Christelijke ou derwijzers gedaan, om> ondec hoogst ver lokkende geldelijke aanbiedingen, liet Chris-' lelijk onderwijs te verlaten en in Indie het openbaar onderwijs te gaan dienen, moet dan ook beslist worden afgewezen. Moet liet hoogerc salaris hier beslissen dan bedenke men toch, dat zulk geld ons niet ten zegen, maar ten vloek zal zijn. zijn. Meent men op 'deze wij?e van grooten in vloed te kunnen zijn, zoowel voor den In lander als voor den Europeaan dan be denke men, dat in "een verloochening van be ginsel en verflauwing der grenzen niet de kracht van geestelijken invloed ligt. 't Geldt hier een beginsel-kwestie, een staan voor het recht en dc oero Gods 'ook inzake heti enderwijs. De mannen vau strijd en zegen" izijn ons in dezen voorgegaan en het zou een slag in 't aangezicht zij a van dc historie, indien wij (den treur igan moed hadden, door onze daden dien wortelstrijd te negecrcu. De schrijver eindigt: Ook de Regeering woïdt door zulk een overloopcn naar de openbare school niet gediend. De openbaring van een krachtig, beslist geestelijk -begin sel bij onze Christelijke onderwijzers zal do Rcgeering steunen in haar actie om ook op schoolgebied recht en gerechtigheid te betrachten. Zulk een invloed komt Land en Volk ten goede en brengt cere aan onzen God. Ik kan mij eenigszins voorstellen, dat ook evengoed een week en langer aan be- ateden. Alles hangt af van de manier, waarop men de zaak aanpakt. Verlaat men het terrein dezer beperkte technische wijziging, om op het veld eener principieel© herziening, als bijv. het ont- werp-Ter Laan wil, te gaan grasduinen, ja, dan is op geen voeten of vademen te zeg gen waar men naar toe gaat. Dan i3 het veel beter, dat men de zaak is 's hemelsnaam nog maar een poos laat rusten en de kwaal laat doorzielken. Maar als bij allen de goede wil voorzit om de voorgestelde wijziging, die i ed e r- ecn wenseht, wat men overigens rog meer moge verlangen, tot stand te bren gen. dan komt het van het jaar nog in het reine. Indien de onderwijs-deskundïgen ter lin kerzijde hun politieke chefs kunnen overre den, voor deze technische herziening, die al lerlei rompslomp afsnijdt, onderwijzers on schoolopzieners van ballast ontheft en ach ter den slakkengang der administratieve behandeling een flink vaatje zet, dc politiek een paar uren vrijaf te geven, dan is cle zaaJk gezond. De strekking van het ontwerp komt 'n het kort hierop neer: lo. het buiten twijfel vaststellen van den verantwoordelijken per soon; 3o. het binnen enge grenzen terug brengen der iipkt-, papier- en, wat uog het ergst is, tijdverspilling; 30. het inkorten van den hopeloos langen duur der admi nistratieve behandeling, gedurende welk-a de verzuimen zich straffeloos vermenigvul digen. Verzuimt thans een leerling de school, dan komt er eerst een aanmaning van den schoolopziener. Helpt clie niet, clan volgt, met in-acht neming van een behoorlijken of liever onbehoorlijken termijn, een waar schuwing vanwege do commissie tot wering van schoolverzuim. Baat dit nog niet, dan (komt eerst nog een aanzegging van den schoolopziener, dat het geduld der wet ton einde is. En eerst in vierde instantie volgt het proces-verbaal. Volgens bet ontwerp volgt op een eerste aanzegging van den schoolopziener nadat de commissie tot wering van schoolverzuim het geval heeft onderzocht - bij herhaling der overtreding onmiddellijk proces-ver baal. Wat thans maanden vordert zal dan in evenveel weken worden klaar gespeeld. Men zal gaan inzien, dat het met de wet geen gekheid is, en de schrik, die er in zal komen, zal preventief werken. Overtredin gen voorkomen is juist de bedoeling der wet, en deze bedoeling is tot dusver volko men gemist. Daarom juist, zoo besluit „Het H 11 i s- g e z i *1", is het zoo te wensohen, dat men, zich beperkend tot hetgeen heb wetteko beoogt, het zoo al niet zonder meer, dan toch zonder veel vieren en vijven aanneemt. ,,D e Nederland er'* heeft' bespro ken de memorie van antwoord der Regee ring betreffende het ontwerp tot rege ling van de positie van v r 0 u w e- 1 ij k e r ij k s a ra b t e 11 a r e n en o n d e 1- w ij z o r e 8 s e n bij het openbaar lager onderwijs, dio in het h u w 0 1 ij k treden (ontslag bij huwelijk). Het volgende is er aan ontleend: De Regeering raagt geen bijzondere regeling van de gevolgen bij gebruikmaking van haar recht tot ontslag, zij vraagt een „alge me enen regel voor ontslag der in liet huwelijk biedende ambtenares," en deze regel kan niet zonder meer op het dienst belang worden gebaseerd. Trouwens, de uitzonderingen die zij zelf voorstelt, bewij zen, dat „somtijds" het dienstbelang door het behoud clcr gehuwde ambtenares niet wordt geschaad, en zij zal wel niet bewe ren, dat haar uitzonderingen niet met nog eenige andere te vermeerderen zijn. Dienstbelang kan dan ook, naar ons ge voelen slechts voor ieder bijzonder geval worden aangevoerd. Trouwens, de Minister zegt zeer onom wonden, dat de strekking van zijn wets voorstel „niet" is: het belang van den dienst, maar: „eerbiediging van het huwe lijk, door de Overheid te waarborgen." Ziehier, wat o. i. de fout is van het ont werp. Het keert zioli tegen de vrouw- ambtenarea, alsof deze, door te huwen en in dienst te willen, blijven, reeds daardoor den eerbied voor het huwelijk met voeten: treedt. Wij zeggen niet, dat dit nooit heb; geval is; maar wij ontkennen, dat de Over heid liet reoht heeft de vrouw in haar dienst, en wel de „vrouw alleen," tot zulke eerbiediging te dwingen door ontslag. Den' man laat zij ongemoeid. De man, die op allerlei wijzen den eerbied voor het huwe lijk practisch met voeten treden kan, blijft in 's lands dienst. Hem treft geen verwijt, on zeker geen ontslag, al blijft in zijn par ticuliere leven niets over wat naar eerbied voor het huwelijk gelijkt. Wij zeggen niet», dat wij zouden wcnschen, dat de Overheid het particuliere leven harer ambtenaren tot reden van ontslag maakte, (in sommige gevallen zal zij dit kunnen en o. i. „moe ten" doen), maar wij komen er tegen op, dat, zelfs in zulke uitersten, met „het geval wordt" gerekend, terwijl de vrouw geheel anders, eenvoudig onbruikbaar wordt ge noemd dooi* het enkele feit, dat zij trouwt. Zelfs rekening houdend met de physioke verschillen tussohen den man en do vrouw, komt ons niet recht voor. In een artikel over de garnizoen»-. indeeling van het I e g o r, naar aanleiding van het feit, dat dc Minister vaji Oorlog met verschillende militaire* autori teiten een bespreking heeft gehouden over de kazerneering der troepen in velband mot de grootere sterkte van de lichtingen over militie onder de nieuwe wet, schrijft „De Nieuwe Courant" o. a. Voor zoover wij weten, is bij den kazer nebouw nimmer te werk gegaan volgens een vast stelsel van groepeering der strijd krachten over het land. Nu eens bouwde men op een plaats, omdat er nu eenmaal tooh garnizoen was, d'an, omdat men er goedkoop den noodigen grond kon krijgen; hier, omdat het gemeentebestuur willig was, gincb om moeilijkheden met liet ge meentebestuur te ontgaan; elders deinsde men voor zulke moeilijkheden terug, of schoon men or garnizoen wilde brengen. •Slechts in den lateron tijd was nu en dan een. streven merkbaar troepen van verschil lende wapensoorten in niet te geringe hoe veelheid in één garnizoen te vereenigen, in welks nabijheid zich goede oefeningster reinen bevonden of waar men zioh, hetzij door aankoop, hetzij op andere wijze, do beschikking over zulke terreinen wist to vezekeren. Hoe lofwaardig het beginsel moge 7,ijn hetwelk aan dat streven ten grondslag strekte, tooh werd er wel eens bij over 'b hoofd gezien, cla-t aan een behoorlijken af< stand tussohen kazerne en oefeningsterrein (schietbanen inbegrepen), ook het voordeel verbonden is, dat, als het ware vanzelf, de zoo broodnoodigo marschvaardighoid er door in de hand wordt gewerkt. De terrei nen moeten niet te dicht bij honk gelegen zijn Doch, welke overwegingen bij de bepa ling dor garnizoensplaatsen en, als gevolg daarvan bij het bouwen of verbauwen van kazernes, enz. ook den doorslag gaven, één is 01*, die blijkbaar veelal werd over het hoofd gezien, t. w. de vraag: Hoe zullen wij komen tot een doelmatige lccaliseering der militie? Wel werd herhaaldelijk door verschillende schrijvers over onze militaire organisatie op looallseering der militie aam gedrongen cn ook wij lieten ons in dat op zicht niet onbetuigd; doch van Regeeringa wege bleef men, na den bouw van het in fante riekozerneinent te Assen* in die rich ting steken. Pest op Java. Bij het departement van koloniën is ont vangen het volgende telegram van den gouv.-gen. van Ned.-Indiëj d.d. 16 dezer, betreffende pes (gevallen op Java geduren de de veertiendaagscho periode van 31 Januari tot en met 13 dezer Afd. M a 1 a n g 12 dooclelijke gevallen. Dooloe. Gagoe M a d j 0 e U gevallen en K e d i r i o. 1 geval. 26) De lucht is betrokken, dacht de baron; mevrouw is ontstemd. Én hij voelde zioh ook werkelijk min. of meer schuldig. Om hun lang wegblijven weer wat goed te mar ken, werd hij nu terstond cén en al ridder lijkheid. Ribbeek ondersteunde hem daarbij op krachtige wijze. Heb duurde niet lang, of de goede stemming was weergekeerd. Eranoisca werd steeds vroolijker en haar opgewektheid week zelfs niet, toen de chauffeur binnen kwam met <le tijding, dat hij door een defect aan de auto het eerste uur in geen geval nog zou kunnen wegrij den, Tob aller verbazing besloot Francisca den terugweg te voet af te leggen. „Zal dat niet te vermoeiend voor je zijn?" vroeg Dprothé, terwijl Annalena op luidruchtige wijze uitdnddring aan haar vreugde gaf. „Ik heb meer vertrouwen op mijn voe ten dan op de auto, nu wij» naar beneden gaan en er al een defect is. Rijd je niet lie ver alleen, W örmer V' „Ja, mevrouw. Het liefst bleef ik hier tot morgen. Want het weer schijnt er niet beter op te worden en als het gaat regenen, ben ik bang, dat de wegen zeer gevaarlijk sullen worden." jjSlechb weer li' Dat woord ging van tafel tot tafel en algemeen stond men op, als wilde men nog zien in veiligheid te komen vóór het onweer, dat men vreesde, los barstte. De zaal was in weinige oogenblik- ken leeg, want allen begaven zich naar bui ten. Een kille iluoht sloeg hen te gemoefc en van den kant van Order kwamen zwarrs wolken aanjagen, terwijl het dal nog in zonneglans lag. Daarheen! was het parool, izoo snel als het maar kon. „Het zal gaan sneeuwen f' zei een stem. die Annalena spottend om deed kijken. Sneeuw? En dat in Juli! Maar de baron lichtte haar in en zei, dat het geenszins to* cle onmogelijkheden "behoorde, dat in deze streek in deze maand sneeuw viel. .Nog la-g er zekere ongeloovige verbazing in haar oogen, toen de eerste sneeuwvlok ken begonneu neer te dwarrelen. Eu even later woei er een wilde stormwind, clio het loopen moeilijk maakte. Anhalena genoot echter van de verandering van het weer; zij knoopte haar mantel dicht, trok de kap daarvan over het hoofcl en liep zingend voort, zoodat de baron haar bij kon hou den. Vroolijk stapte hij naast haar en keek haar lachend van ter zijde aan. Het was ljem weer abt lioorcle hij de wonderbro 1 rüischen, waaruit hij drinken moest, om ge heel te verjongen. Achter hen liep Dorothé, zwijgend. Rib beek was genoodzaakt als cavalier aan cle •zijde van Francisca. te loopen, zoodat er van vertrouwelijk gesprek, zooals op de heenreis, geen sprake kon zijn. De scho.me France had terstond beslag op hem gelegd en hoe weinig dust Ribbeek ook had om aan haar zijde de wandeling te maken, ditmaal ontsnapte hij haar niet. Francisca liep in den beginne langzaam en toen de sneeuw in dikker vlokken begon te vallen en de wind in hevigheid toenam, liet zij zich door Ribbeek goed in haar een Christelijk Minister van Koloniën gaarne Christelijke onderwijzers bij het onderwijl in Indië ziet, doch zooals de toestanden nu zijn, zal ook diezelfde Minister heb moeten, billijken, dat ohze Christelijke onderwijzers elke uitnoodiging mjst e^n nou possimus be antwoorden. Onder het hoofd DeagendaderKa- m e r lezen wij in ,,H e t Y o 1 k" De Kamer-agenda, zooals dio den leden voorloop ig is opgegeven, bieclt een e enigs zins zonderlingen aanblik. Wij bedoelen die voor de openbare behandeling. Er werd reeds op gewezen, hoe er de motie-Troelstra op ontbreekt, terwijl deze toch vóór Paschen zal moeten worden be handeld. Doch er ia meer! Bovenaan staat immers: Regeling van het Armboöbuur en heel onderaan ontwerp 9... -de Bakkerswet. Dit is zonderling, want de indiening van het ontwerp-Armenwet, dateert van 31 Maart 1910 en de Bakkers wet van 11 Mei 1909. Het laatstgenoemd ontwerp is dus een jaar ouder. Nu is wel het ontwerp-Armenwet door een commissie van voorbereiding behandeld, maar daar staat tegenover, dat cle Bakkerswet her haaldelijk in cle afdeelingen is geweest en bovendien reeds eens in het openbaar is behandeld. Nu zal men misschien willen zeggen, dat het er weinig toe doet, daar toch de bedoe ling voorzit, om vóór Pasohen al die ont werpen af te doen. Daar zit evenwel de kneepNiet slechts, dat, behalve de Ar menwet, een interpellatie en een motie zul len vóórgaan, dat zou nog niet 7.00 bezwaar lijk zijn. -Maar bovendien moeten voor gaan een aantal andere wetsontwerpen, waaron der cla-t betreffende... „Bepalingen tot be scherming van in het wild levende vogels" 1 Dit vrij onbenullig ontwerp is ingediend 11 April 1911 en is dus twee j a a r jonger dan heb cntwerp-Bakkerswet. De Trek- liondenweb ging reeds voor de ontwerpen tot bescherming vajt arbeiders. Zal nu de Yogelwet vóór de Bakkerswet gaan'? Dit is geen zuivere koffie Worclt deze agenda zóó vastgesteld, dan wordt, hoogstivaanschijniijk do Bakkerswet vóór Paschen niet afgehandeld. Na Pa schen denkt men aan de behandeling der Radenweb en der Ziektewet-, aülerlei andere ontwerpen wachten nog, en zoo kan de Bakkerswet zeer gemakkelijk onder tafel geraken. Leve clan de sociale wetgeving Voor het afdeelingsonderzoek zijn voor- loopig ter zijde gelaten de soc.-dem: ontwor pen aangaande de Arbeidswet en, cle her ziening der Leerplichtwet met het. oog op het 14de jaar. Vergissen wij ons niet, dan zijn de sociaal-democraten bereid, zich daar in fe schikken, opdatcleze ontwerpen na Pasclien in de eecticn jzullen komen. Maar tegenover deze toegeeflijkheid nopens eigen ontwerpen, zullen zijhopelijk, met hun gev/onen, bdangioozen ijver in het tot- starid-brengen van sociale wetten, vorderen den voorrang van het sociale ontwerp der Regeer ing boven miudör urgente za ken van anderen aard. In ieder geval is het cle moeite waarcl te signaleeren wat er waar3c.h1jnli.jk broeit: een ongemerkt, aohteropsohuiven van de Bakkerswet, ter wille van de groot-inclus- trieele bezwaren en enkele cloor de fabri kanten opgehit-ste kleine bakkers, cle blind zijn voor de belangen van zióhzelven en van hun afgebeulde en afgestompte gezellen. Of is de heer Talma bang? De leerplichtwet is dicht bij het koperen feest van haar bestaan. En do technische wijziging, waarom men reeds kort na haar geboorte geroepen heeft en waarom men tob clen dag van heden is blij ven roepen, is er thans. Het is een ontwerp, zoo schrijft „Het Huisgezin", clat men op een achter middag, laten we erg royaal zijn: op één cïag behoorlijk kan afdoen. Het ziet er wel bar uit met al zijn door- i haliügen van clen tegenwoordigen tökst-, doch in clen groncl is het een zeer eenvou- j dig wetteke. Wij zeiden al, dat men het in één dag met glans kan afdoen. Maar men kan er mantel inpakken en nam zijn arm. Zoo gin gen zij het dal in, waarvan niets meer te zien was door de neerdwarrelende sneeuw. Zij konden alleen clen straatweg slechts duidelijk zien. Wel een uur lang waren zij zoo voortge gaan zonder veei te praten. Van de ande ren was niets meer te zien. Plotseling zei zij: „Joost, ben je boos op mij, dat ik den ander heb genomen?" Francisca keerde het hoofd naar hem toe en hing nog zwaarder aan -zijn arm. Rib beek zocht naar een antwoord, maar k'>n geen woorden vinden, en meteen vervolgde de weeke stem reeds weer: „Je was zoo hard tegen mij op het gemaskerd bal, Joost. Geen enkel woord haclt je voor mij, toen ik je voor den laatsten keer vroeg om rn:j je liefde te schenken." Ribbeek voelde zich duizelig worden. Had zij met Satow gesproken op dat bal en meende zij, dat hij in dat Faustpak was vero-orgeu 1 De vertwijfeling deed hem plolseling be sluiten allea te loochenen en dab kon hij ge makkelijk doen, daar hij van het gebeurde niets wist. „Ik weet alleen, dat er dien avond velen met mij gepraat hebben en grappen tegen mij verkocht hebben; maar ik heb ze niet herkend. Bent u claar ook bij geweest, me vrouw?" Francisca keek hem verschrikt aan en toen hij haar blik rustig doorstond, ging zij onzeker voort: „Ik had mij in het kos tuum van een Hollandschen visscher ge stoken; niemand vermoedde^ dat ik eon vrouw was, maar wat ik tegen je zei, moeófc jou toch zekerheid gegeven hebben." „Och! Waart u dat werkelijk, mevrouwV» vroeg Ribbeek met goed gespeelde verba zing. „Daar heb ik geen oogenblik aan go- dacht; men hiclcl dien visscher algemem voor onzen vaandrig en ik dacht ook niet auclers. Daarom geloofde ik met ander* dan dat hij clen spot met mij wilde drijven." „Dan heb ik je ten onrechte van wreed heid beschuldigd, Jocefc," zei zij, moeilijk ademhalend. „Vergeef heb mij." Ribbeek nam haar hand, die zij hem toe stak, en zei ernstig: „Was heb met beter, dat wij dat alles lieten rusten, mevrouw U bent de vrouw van mijn vrioncl en hebt, hoop ik, tob nu geen reden, gehad om berouw daarover te hebben. Satow heeft u gevraagd, omdat hij u hartelijk liefhad, geenezins om uw geld." „Damifcz had mijn geld zeer noodig." „Zeker. U waart in alles cle gevende en gij gaaft Friedrich gelegenheid in het be zit t-e blijven van zijn oud familiegocd. Maar dat was het niet vooral, waarmee gij hem geluk hebt gebracht; het was me ei* nog uw komen op Damitz als zijn vrouw. Fried rich gelooft niet andiers dan dat zijn groote liefde door u beantwoord wordt. Zult g'f niet uw best clcen hem te bewijzen, dat zijn vertrouwen geheel gerechtvaardigd is? Glj hebt aan zijn zijde toch alles, wat gij wen- scken kunt, en als go hem bij uw eersten man vergelijkt...." „Spreek niet van clien verschrikkelijken tijd Ribbeek. Weet je wel waarvoor en met welk doel ik mij- in cle verloopen jaren zoo vernederd heb?" „Ik weet heb niet, en ik wil het ook niet weten. En als gij v/enscht, dat ik in het vervolg op Daraitz komen zal even zoo al® vroeger, clan moet ge het mij met onmoge lijk maken, uw man vrij in de oogen ba zien." Frauoisca keek hem aan en de tranen sprongen haar in de oogen. „Ik heb je lief, Joost, en dat is altijd zoo geweest voor zoover ik in het verleden kan zien," snikte zij. Het trof hem. Haar verdriet was oprecht. Zij meende wat ze zei; hier werd geen comedie gespeeld. Hij sprak zachte woorden tot haar, vermaande haar, trachtte haar weer kalm te maken. En zij liet zioh troos ten. Als hij maar bij haar was, dat was al geluk genoeg. De sneeuw ging over in regenval. Van do bergen viel het water in kleine 6troompjea neer en op vele plaatsen moesten zij door de plassen op den weg waden. Het gebeurde af en toe, dab zij uitgleed en gevallen zou zijn, als hij haar niet gesteund hacl. Een warme blik dankte hem en hij meende, dab hij na him gesprek nu verder veilig was*voor verdere, pogingen van haar zijde, om zijn liefde te winnen. Hoe weinig kende hij deze vrouw, dio heden slechts voor hem gebogen had, omdab zij vreesde hem uit haar leven te zullen vec« liezen. Steeds weer vroeg zij zich af of het werkelijk waar zou zijn, dat hij haar nieb in haar verkleeding herkend had. Zou zij haar jawoord aan Friedrich dan toch over ijld hebben gegeven?... (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5