If 0.159Ï9.
ÏJSIDSCH 13 Jaiu&a,?!.
Stest© Bfasl.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Alleeiï ia ©en groote stad.
AÏÏIO 1912.
In „Het Volk" troffen wij twee ar
tikeltjes aan, de b ij z o n d e r c s c li o-
l e n betrefffende, getiteldEen legen
de weg en De fatale datum.
Een legende weg. In de wande
ling, en vooral in de kerkelijke propagaii
da voor meer geld iiit do schatkist voor
hun bijzondere scholen, zonder voor dat
meerdere geld meer waarborgen voor beter
onderwijs op zich te willen nemen, heet
het nog altijd dat het Rijk aan de gemeen
ten, die' de openbare school te verzorgen
hebben, een zelfc subsidie uitkeert als aan
de; bijzondere scholen.
Een staat, dien minister Heemskerk naar
aanleiding van het wetsontwerp op de ver-,
der© subsidie voor die bijzondere scholen
(het schoolbouw-wetje) heeft doen toeko
men, geeft daaromtrent andere inlichtin
gen.
Volgons dien staat bedroegen in 1903 de
subsidies, uitgekeerd voor de lagere scho
len:
Voor de openbare soholen f 7,617.555.
Voor de bijzondere scholen f 6,-300,811.
Op de openbare echolen gingen 563,438
leerlingen, dus het subsidie bedroeg f 13.41
per kind'.
Op de bijzondere scholen gingen 320,418
leerlingen, dus het subsidie bedroeg f 19.66
per kind.
Rekent men hierbij nog er mee, dat vol
gens denzelfden staat op de openbare
school komt 1 leerkracht op 35 leerlingen
en op de bijzondere school 1 leerkracht op
Sb leerlingen, dan ziet men het subsidie
wordt naar de leerkrachten berekend hoe
onwaar de bovenvermelde bewering is, dat
de'of tnbare school na-ar verhouding even
veel aan het Rijk zon kosten als de blon
dere.
Ze is een legende, die nu wel opgeruimd
kan worden.
De fatale datum. Dat is, voor
de bijzondere school, de 15de Januari
Naar het op clien datum ingeschreven aan
tal leerlingen wordt voor de bijzondere
scholen het wettelijk Rijkssubsidie over
1912 berekend.
Nu hebben wij in den loop van 1911 op
met namen genoemde gevallen gewezen,
te Watergraafsmeer en te Zaandam
waar bijzondere schoolbesturen, door mid
del van een... handig trucje het subsidie
over 1911 wisten op te drijven. En bij het
Watergraafsmeersche geval bleek, dat
meerdere schoolbesturen het trucje zeer
menigvuldig toepasten.
Dat gaat aldus in zijn werk: tegen dat
de fatale datum nadert, worden links en
rechts kinderen geleend, opgecommandeerd,
onder beilof ten of dreigementen, om voor
korten tijd plaats te komen riemen op de
banken van.een bijzondere school. Zij moé
ten helpen om het getal w e r k e 1 ij' k e
leerlingen aan te vullen tot een ge
zamenlijk getal, dat wettelijke aanspraken
kan doen gelden op hooger subsidie dan
alleen voor het aantal werkel ij k e
leerlingen zou worden uitgekeerd. Is de
15de Januari voorbij, dan hebben de hulp
troepen hun dienst gedaan. De kinderen
worden ontslagen, 'losgelaten, hoe men het.
noemen wil, in ieder geval kunnen de
ouders ze weer naar de vroeger bezochte
school of naar de fabriek sturen.
Wij verzoeken onzen lezers, in hun omge
ving or op te willen letten, of ook dit jaar
dergelijke praktijken weer worden toege
past door bijzondere schoolbesturen, en ons
daarvan dan mededeeling te willen doen.
Ons dus op te' geven den naam van het
kind; den datum van inschrijving op de
bijzondere school, en den datum, waarop
Ret deze weer verliet; van waar en hoe het
kind op de bijzondere school, is gehaald.
Al zou aan deze diefachtige praktijken
geen paal en perk zijn te stellen, dan cliënt
de wijze, waarop onze officieel© zedelijk
heids-apostelen; toch jaar op ja-ar de staats
kas blijken te bestelen, minstens aan de
kaak gesteld.
Wellicht wil onze provinciale pers ens
daarbij een handje heipen.
S3)
Als hij werkelijk voor den prijs van acht
gulden per week had gebuurd, dan waren
zij spotgoedkoop.
Dib was haar eerste gedachte, toen haar
den daaropvóigenden Zondag den dag
na haar aankomst dus een allersmake
lijkst middagmaalt je werd voorgezet, waar
bij zij door een keurig dienstmeisje werd
bediend. En daar zij nu eenmaal geen kind
was, begreep zij heel goed, dat hij een on
waarheid had gezegd. Zij begreep, dat hij
een prijs had genoemd, die haar budget
niet te boven zou gaan, en dat hij- het ver
schil uit zijn eigen zak zou bijbetalen.
Waarom al die royaliteitOm zichzelf heb
recht te geven haar een visite te komen
maken? Tot nu tce bad hij dit nooit gedaan,
daar de aanwezigheid van Fé Filton hem
er van had weerhouden. Als hij nu kwam,
zou er geen derde bij zijn om hem op de
vingers te kijken. Hij zou komen en hij zou
haar ten huwelijk vragen. Dit stond bij
Raar vast.
Irene leunde met de kin op de hand en
vergat do appeltaart, die voor haar stond.
Haar ondervindingen hadden haar oud ge
maakt vóór den tijd. Zij had bittere armoe
de geleden, zóó zelfs, dat zij een voorbij
ganger op straat om hulp had gevraagd;
zij had.blootgestaan aan minachting en ver
nederingen; men had haar zelfs de deur
gewezen. Het leven had haar alle mogelijke
illusies benomen. Zij wist, dat men ont-
Ook „H etYaderland" schreef over
het B ij zonder Onderwijs, over
den groei er van.
In dezer voege:
Op verzoek der Oommissie van Rappor
teurs over het nog aanhangige wetsvoom.o1t
dat een verhooging beoogt van de subsidies
voor bouw. van bijzondere scheen, heeft de
Minister van Binnenl. Zaken dezer dagen,
een vergelijkend overzicht overgelegd van
het aantal gesubsidieerde bijzondere scho
len, van het aanbal leerkrachten aan en
le'Hingen op die soholen, en van de subsi
diebedragen ten behoeve van dia scholen,
door het Rij-C uitgekeerd over de jaren
18901909, een en ander gesteld naast ge
lijksoortige opgaven betreffende de open
bare scholen.
Het heeft moeite gekost, den Minister
tot het overléggen daarvan te bewegen.
Sommige der gevraagde opgaven zijn in de
schoolverslagen niet afzonderlijk vermeld,
en 't zou veel tijd (kosten heette heb
deze bijeen te zoeken. Maar de Commissie
hield voet bij stuk, en kwam in een nieuw
verslag op het verzoek terug. Thans is de
opgave dan eindelijk overgelegd.
Deze cijfers waren gevraagd, om na te
gaan, in hoeverre het waar is, dat het tot
dusverre voor schoolbouw verstrekte sub
sidie te laag is, om als. een redelijke tege
moetkoming in de uitgaven van hot opne
men van kapitaal te worden' bcachpuwd,
zooals was beweerd, óók- floor clen Minister,
en in hoeverre de daarop gebaseerde gevolg
trekking jnist is, dat het bouwen of ver
bouwen van bijzondere scholen daardoor d k-
wijls achterwege moet blijven.
Welnu, indien bij 's Ministers aarzeling
om dio gegevens te verstrekken, ook de
vrees een rol gespeeld heeft, dat- zijn stel
ling daardoor omver geworpen zou worden,
dan zouden wij dat kunnen begrijpen.
Immers, zij geven inderdaad heel wat an
dei's te aanschouwen dan een tafereel van
ikwijning, om het even door welke oorzaak
teweeg gebracht. Veeleer blijkt er zooals
dan ook in het Voorl. Verslag was opge
merkt een zoo sterke uitbreiding van de
bijzondere scholen uit, dat de bestaande be
palingen allerminst als belemmerend voor
de oprichting kunnen worden beschouwd.
Men oordeele.
In 1890 bedroeg het aanta-i ge-subsidieerde
bijzondere scholen 929, in 1909 (het laatste
jaar, waarover de opgaven loopen) 1889,
een meer-dan-verdubbeling a-lzoo in 20 jaren
tij cis. Het. aantal leerlingen verdubbelde
ongeveer; het steeg van 159,145 tot
320,418.
De bezetting der openbare, school dit
behoeft wel geen .betoog is in dien tijd
niet verdubbeld. Het getal leerlingen .steeg
van 45-1,923 tot 563,438. Het feit, dat een
groot aantal kinderen, die vroeger cpenbaar
onderwijs genoten, nu een bijzondere school
bezoeken, speelt hierbij natuurlijk een groo.
te rol.
Maar de toeneming van het aantal leerlin
gen der bijzondere scholen is niet alleen
grooter dan die der openbare, maar
ook grooter dan de toeneming van het aan
tal in de schooljaren zijnde kinderen in
ons land in het algemeen.
Immers, indien men de leerlingen der
openbare en bijzondere scholen samentelt,
Qèomt men voor 1890 op 614,076 en voor 1909
op 883,866, een toeneming der geheele
schoolbevolking met ongeveer 4-1 pet.
De toeneming op de bijzondere scholen
echter was, zoo als wij zagen, ruim 100 pet.
Dat getuigt inderdaad niet van kwijning.
Aan de toeneming der bijdragen uit
's Rijks kas heeft het niet gelegen, dat de
aanwas van het getal leerlingen der bijzon
dere scholen nog niet veel grooter is ge
weest. Want terwijl de subsi dien in 1880
f 717,940 bedroegen, beliepen zij in 1909
f6,300,811 u.i. ongeveer negenmaal:
zooveel.
Natuurlijk moet hierbij in rekening wor
den gebracht dat de kosten van het onder
wijs door verbetering van localiteiten en
leermiddelen, verhooging der salarissen etc.
in het algemeen genomen gestegen zijn. Aan
■het openbaar onderwijs bijv. werd door het.
Rijk in 1909 bijna vierma a.l zooveel ten
koste gelegd als in 1890.
cerende dingen kan doen, waar de wereld
schande over roept, en andere onteeronde
dingen, die door de wereld worden goedge
keurd. Een meisje mag ©en-man geen geld
vragen om er brood voor te koopen, maar
zij mag wel met hem trouwen om zijn geld.
Zij mag een kamerverhuurder niet mislei
den, om voor een paar dagen een dak boven
haar hoofd te hebben; maar zij mag wel,
om haar leven lang bezorgd te zijn, liefde
huichelen voor een man, dien zij niet lief-
Reeft. Het was haar dus volkomen duide
lijk, dat, als zij zich bij contract natuur
lijk aan Gresham Fair verkocht, de we
reld haar oneindig hooger zou stellen dan
waarschijnlijk he-t geval zou zijn, als zij
doorging met zelf te werken voor haar
brood.-
Het tooneel Rad zijn bekoring reeds voor
haar verloren; maar er stond nu eenmaal
gec-n andere weg voor haar open, en als zij
voorbestemd was om haar leven lang ac
trice te blijven, zou zij, als de vrouw van
Fair, een veel glansrijker toekomst te ge-
moet gaan dan wanneer zij zich alleen
door alle moeilijkheden, die haar loopbaan
bood, heen zou moeten slaan. Zeker, haar
succes zou twijfelachtig zijn, van zijn
financieele vooruitzichten wist zij niets
de stukken, waarin zij. zou optreden, zou
den voor het meerendeel minderwaardige
draken wezen, en daarbij zouden zij slechts
in derde- en vierde-rangs-schouwburgen
spelen. Maar zij zou ten minste, wanneer
het op het kiezen der stukken aankwam,
een stem hebben en in de theaters, waar zij
optraden, zou men in haar een persoon
van eenige be teekeni's zien. En met haar
groote zorgen en moeilijkheden zou het
gedaan zijn. Geen angst meer tegen den
Dat echter door een opvoering van de
Rijksbijdrage aan de bijzondere soholen 'ot
negenmaal het aanvankelijke bedrag
in twintig jaren tijds, niet meer werd be
reikt dan verhooging tob tweemaal net
aanvankelijk aantal leerlingen, is een ver
schijnsel, waarvoor wij do aandacht vragen
van allen, die belang stellen in de onder
wijskwestie.
Dit inbussohen blijkt uit -de overgelegde
cijfers voldoende, dat aarzeling- om -nieuw e
bijzondere scholen te bouwen, zich daarin
niet afspiegelt.. Zelfs- is de toeneming van
het aantal-scholen, zooals wij zagen, per
centsgewijze nog iets'; grooter dan de toe
neming der leerlingen.
Aan lust om bijzondere scholen te boa
wen ontbreekt het dus niet; het aanbod
streeft zelfs de vraag voorbij.
Als argument voor de verhooging van het
subsidie voor schoolbond kan het door den
Minister aangevoerde derhalve geen dienst
doen.
Waar moet het van daan ko
men? ,,D e Nederlander" be
doelt-daarmee het gékt dat men alierwege
vraagt voor de bijzondere lagere
school.
Het gaat tooh maar i.niet aan, zegt het
blad, orq. allerlei verlangens en oischen
(lioiiw-sub?idie, hoogere salarieering e. d.)
óp den voorgrond te stellen, de Regeer-ng
beloften in dezen geest af te dwingen tn
zich geen" ogenblik bezig te houden met
de vraag, waar men het geld voor dat. a'les
van C an zal halen
Ja maar, de nood I zegt men. Onze oh vis-
telijke scholen hebben het zoo noodig. Ver
scheidene scholen steken in schulden, door
dat zij moesten, uitbreiden, en -nu blijft net
Rijk achter. Zoo lioort men wel. Eilieve,
had men dat mogen doen? Is het, uit 'ons-
tel ijk oogpunt, geoorloofd 'zich in schul
den te steken, op hoop dat hét Rijk ze wel
betalen zal, waaróp men dan gaat aan
dringen, in plaats van op grooter offer
vaardigheid
Geloofskracht en geloofsmoed, uitste
kend. Mits men daarbij zelf tot opoffering
bereid zij. Zoo oordeelden de '„voortrek
kers" van vóór 1889, toen ,er nog geen sub
sidie in het vooruitzicht was; Geen roode
cent.
Thans ontvangt men mjllidenen, én men
roept harder en klaagt luider Óver geldver
legenheid dan in de dagen, toen men alles
alleen van den Heer verwachtte.
Zou men, in elk geval niet geed
doen, met van een Grondwetsherziening een
wellicht betere en verstandiger regel "Dg dan
de huidige a-f te wachten? Wij vragen maar.
De „N ieuwe H a a. r 1 e m-p.c h e
Courant" wijst er op, hoe vele mi d-
d e n s t a n d ep a t r o o n. s ten gevolge,
v an den r o m psjl o m p de ko s t e n,
die arbeidswet, ongevallen-
w e t, enz. voor hen meebrengen, een anti
pathie gaan krijgen tegen de sociale "wet
geving. Dat kan tob allerlei moeilijkheden
aanleiding geven en levert zelfs voor de
tot-stand-kom ing der ziekteverzekering,
enz. gevaar op.
Wat hieraan te doen? vraagt liet blad.
Het schijnt, dat geen mi uister althans
niet ten onzent! ooit er in is geslaagd de
paperasser ij bij sociale wetten tob een mini
mum te beperken. Maar gevraagd mag toch
wél worden en we zouden zeggen, dat
het kan worden geëischt dat bij het
invoeren van sociale maatregelen ten be
hoeve van den werkman, de patroons wat
meer en practiseher werden geraadpleegd
dan blijkbaar tot nog toe is geschied.
Dat is toch het minste, dat redelijk ge
vraagd kan worden
Wij geven gewonnen, dat over de nood
zakelijkheid, de gegrondheid van vele
sociale verbeteringen (welke ten slotte den
patroon of den fabrikant in meerdere of
mindere mate in heb bedrijf zullen treffen
of belemmeren) het oordeel' van den werk
gevers niet altijd onpartijdig of zuiver zal
zijn. Immers: Ret gaat hier vaak te veel om
eigen belangen.
Maar als tot een socialen maatregel is be
sloten, als buiten de werkgevers om, om
tijd, dat het seizoen ten einde spoedde;
geen onaangename bejegeningen in de bu
reaux, waar zij zich aanmeldde; geen
schrikbeelden meer van te zullen "sterven
van honger en ellende!
Ja, zij cijferde de groote voordeel©n niet
weg en zelfs maakte zij' zichzelf niet wijs,
dat zij Fair zou bedankt hebben, ook al
had zij Ralph Hollingsworth nooit ontmoet.
Maar nu zij hem wèl had ontmoet, wist zij,
dat zij Rem te graag mocht lijden, om reeds
zoo spcedig aan een ander het jawoord te
geven. Zij nam geen plechtige en voorbarige
besluiten voor de verre toekomst. Zij zwoer
niet voor de appeltaart, zooals zij het zoo
dikwijls voor heb voetlicht had gedaarr:
„Hèm, hèm, of geen anderEn ziji ver
wachtte niet anders dan dat de sympathie,
die hij haar had betoond, wel zou slijten,
als hij haar vooreerst niet terugzag. Maar
welke veranderingen de tijd ook zou te
weegbrengen, zij wist, dat zij nu nog te veel
aan hem dacht, om de licfkoozingen van
een anderen man te kunnen verdragen.
Fair bracht, haar den volgenden dag een
visite, onder voorwendsel haar te komen
vragen of de' kamers naar haar zin waren.
Toen zij hem op dit punt had gerustgesteld,
begon hij uit te weiden over financieele bij
zonderheden van de rondreis, die zij bezig
waren te maken, en over zïjin plannen voor
de volgende lente. Hij scheen het niet noo
dig te vinden er haar aan te herinneren,
dat hij een man van aanzien was; maar
zijn dramatisch instinct noopte hem toch
uit te weiden over al zijn voorspoed, om
aan Ret huwelijksaanzoek, dab hij op het
punt was haar te doen, glans bij te zetten.
Hij voelde zich alsof hij bezig was een pak
kende rol te spelen en midden op het
algemeene sociale belangen, een sóoialo ver
betering zad worden ingevoerd, dan 'S
het toch niet te veel gevergd, dat. men dege
nen, die er den last van hebben zullen,
raadpleegt op welke wijze men dien
last het lichtst zal maken!
Van dit laatste nu hebben wij nimmer ver
nomen, dat dit is geschied.
De middenstandspatroons zijn over al
dien administratieven rompslomp, over die
registers, lijsten, kaarten, bepalingen, plich
ten" en voorschriften, die hun door de On
gevallenwet, het Arbeidscontract, de ver
schillende arbeidswetten en beschermings-
wetten voortdurend maar weer worden on-
gelegd, nooit ofte nimmer gehoord!...
De bureaucraten, mannen van de theorie,
Rebben in deze vrij spel, en de mannen der
practijk hoort men niet.
Wanneer met dat systeem (want een
systeem is heb blijkbaarniet wordt gebro
ken, verwachten wij voor de sociale wetge
ving groot gevaar!
En om dit gevaar, dat in alle opzichten
de maatschappij schade zou doen, te voor
komen, hebben wij ernstig willen waarschu
wen, dat men tijdig ingrijpe.
Regeerders, patroonsvereem'gingen, mid-
denstandsbes turen en werkliedenleiders
moeten dit gevaar onder de oogen zien en
er rrtee rekening houden.
Anders groeit het den een zoowel als den
ander boven het hoofd, en de „sociale wet
geving" zal er door lijden, om van andere
gevolgen niet eens te spreken.
,,H et Huis ge z i n" bestrijdt de
vrees, dat het ontwerp tot verruiming
der ge mëent/e financiën er toe
zal leiden, dat de gemeenten het geld op
ruime- mate verkeerd zullen besteden.
Dr. Kuyper is er bang voor ten opzichte
van het openbaar onderwijs, prof. Fabius
dacht dat dé gemeentebesturen de loonen
enz. zullen gaan opdrijven en aan den „toe-
slag"-geesb zullen offeren.
„Onnocdige bekommering", zegt „H e t
Huisgezi n".
Wij durven ons niet. vcor alle elfhonderd
gemeenten borg stellen, dat geen enkel
dubbeltje minder nuttig zal worden be
steed.
Maa,r niet allen stellen aan de hoegroot
heid der loonen van anderen zoo beschei
den, eischen als professor Fabius of zien
in een extraatje wegens den duren tijd een
socialistische afdolinge.
Bovendien zal de komende verruiming
niet van dien aard zijn, dat dé gemeente
besturen met de dubbeltjes geen raad zul
len weten en het geld over den balk zullen
gaan gooien.
Indien ze hun personeel behoorlijk willen,
salarieeren en aan sociale gemeentepolitiek
iets willen doen, niet veeldan zul-
les ze de in het verschiet gestelds hoogere
bijdrage-desh-kunnen gebruiken..-
Vcor financieele uitspattingen zijn we
niet benauwdhet zal er niet aan zitten,
ook al mooht men daar neiging toe hebben.
In een driestar over de (kiestabel
schrijft ,,H étCentru m"
De „Zwolsche Courant" schrijft
aan het slot van een statistiekje over den
bevolkingsaanwas
„Nu brengt deze wisseling der bevolkings
cijfers eigenaardige gevolgen mede. Vele
indeelingen van het Rijk in districten im
mers zijn gebaseerd op het getal der inwo
ners. Voornamelijk geldt dit de politieke
indeeling.
Zoo is bijv. in de Grondwet bepaald, dat
Friesland 4, Overijsel daarentegen slechts 3
leden voor de Eerste Kamer zal kiezen. Na
tuurlijk op grond( dat de bevolking van
Friesland talrijker was dan die van Overij
sel. Inmiddels blijft zij bestaan, ook nu de
bevolking van Overijsel die van Friesland
met een kleine 30,000 zielen overtreft
Dezelfde wanverhoudingen vindt men :n
de kiesdistricten voor Tweede Kamer en
Provinciale Staten. Het district Enschede
kiest 6 afgevaardigden in de „Staten''
der prövihcTè, de districten Markelo 011
Dalfsen ieder 3. Toch had eerstgenoemd
district reeds op 1 Januari van dit jaar
meer dan dubbel zooveel inwoners (85,898)
haardkleedje staande, zei hij met indruk
wekkende stem:
„Maar genoeg hierover. Mijn bezoek aan
11 heeft nog een andere reden. Juffrouw
Thorpe, Irene, je kunt niet blind zijn voor
de gevoelens, die ik je toedraag. Ik heb je
liefIk ben hier gekomen om je te vragen
mijn vrouw te worden."
Zij mompelde: „O!" En toen volgde er
een pijnlijke stilte, waarin zij voelde, dat
zij bleef steken in de rol, die hij haar had
toegedacht.
„Irene?"
„Ik behoef u niet te zeggen, dat, dat
hetgeen ge daar hebt gezegd zeer vereerend
voor mij is..."
Nu kwam zij langzamerhand daar, waar
hij1 Raar hebben wilde. Hij viel haar met
een innemend lachje in de rede: „Zeg me
alleen maar, dat ge mij liefhebt!"
„Maar het spijt me vreeselijk. Ik waar
deer uw vriendschap ten zeerste," vervolg
de zij. „Maar ik kan niet met u trouwen."
„Waarom niet?" Zijn stern klonk plotse
ling zakelijk, bijna scherp.
„Ik heb nooit... op die manier aan u
gedacht."
„Maar u moet het toch gemerkt hebben?"
„Ik bedoel, dat mijn gevoelens uitslui
tend van vriendschappelijken aard zijn. Ik
had gelioopt, dat u mij die vraag niet hadt
gedaan."
Hij zag haar verwonderd en boos aan.
„Begrijpt ge me wel?" riep Rij uit. „Gij
zoudt directrice zijn. Maar, lieve hemel,
go... go kunt er niet over hebben nagedacht.
En ik zal later veel geld krijgen. Mijn vader
heeft een grooten winkel in Sheffield. Ik
zal ia Londen kunnen Wijven, en jij ook.
Wij zouden ons eigen theater kunnen heb-.
dan de beiclo laatstgenoemden te zamen
(18,490 19,494 37,984).
Indertijd hebben de Staten hierop de aan
dacht der Regeering gevestigd.
Nog steitker komt deze wanverhouding
aan het licht in Amsterdam, waar het eene
kiesdistrict voor do Tweede Kamer meer
kiezers telt dan vier andere te zamen.
Een bewijs te meer, dat het vaststellen
van een getal vertegenwoordigers voor een
bepaald territoir telkens herziening cischt,
wil deze vertegenwoordiging met de bevol
king in overeenstemming zijn."
Deze opmerking is juist, en de staaltjes
door de „Z w o 1 s 0 h 0" aangovoerdt ~ou
men nog met vele andere kunnen eomple<
teeren.
Echter ligt voor de hand, dat een telkens
herhaalde wijziging der kiestabel haar moei.
lijkheden, om niet te zeggen onmog-clijkhc-s
den, zou met zich brengen.
Wat heden veranderd wordt, kan straks
opnieuw wijziging noodig maken, misschien
zelfs herstel van den ouden toestand.
Het bezwa-ar lijkt nog grooter wanneer
men aan een vast aantal afgevaardigden
gebonden is.
Toch moét natuurlijk gedaan worden, wat
mogelijk blijkt om de wanverhoudingen tot
de kleinste afmetingen terug te brengén.
Het splitsen der meervoudige districten
men deniko aan Sneekwas indertijd
een goede en nood zakelijke daad.
Maar van den anderen kant lijkt het
soms, alsof men het boven besproken euvel
eerst dan met meer vrucht zal kunnen be
strijden, wanneer E. V. en een daarbij pas
sende verdeeling des lands is ingevoerd.
Prof. Fabius schreef in „S tu dien en
Schetsen" over loonregeling
naar sociale behoeften:
Voor de posterijen, de telegraphic en de
telephonie heeft de Minister van Water
staat een regeling ingevoerd, die het trak
tement tot zekere hoogte afhankelijk maakt
van" het aantal kinderen, dat de ambtenaar
heeft.
De Minister heeft erkend, dat dit stelsel
in do particuliere-industrie gevaar voor
den werkman kon opleveren, die, als fiij
een groot gezin kreeg, wellicht onder een
of ander voorwendsel zou ontslagen wor
den.
Echter voerde hij voor het loslaten var
Ret verband van de belooning met dienst-
praestatie aan, dat dit immers ook ge
schiedt door de periodieke locnsverhoo-
giiig. „Een besteller met 6 dienstjaren is
flinker en krachtiger dan een met 35 dienst
jaren en toch krijgt de eerste minder loon
dan de laatste in verband met zijn sociale
behoeften.
ïs deze motive© ring wel juist?
Geeft men periodieke lcOnsverhooging om
de toename van „sociale behoeften"
In vele gezinnen verhoogt men zoq nu en
dan het loon der dienstboden, zonder dat
toch haar „sociale behoeften" stijgen.
Maar om een prikkel tot blijven te geven;
tot belooning voor goeden dienst. En om
dat de waarde van eon dienstbode niet
alleen van het flink en krachtig zijn af
hangt, 'in aar ook van gebleken trouw en
verkregen ervaring.
Die gronden acht ik dan ook beter voor
het stelsel van periodieke loons ver hooging
dan den door den Minister aangevoerden
grond van de „sooiale behoeften".
Het kan trouwens vaak voorkomen, dat
door het zelfstandig worden van de kinde
ren de „sociale behoeften" op rijperen
leeftijd juist verminderen.
Ook ware het in het stelsel des Ministers
ongemotiveerd om iemand, die cp" 35-jarigen
leeftijd in dienst, treedt, op het minimum
te stellen, terwijl een ander, die vroeger
werd aangesteld, op dien leeftijd reeds in
het genot van verhooging is.
Maar wèl is dit redelijk met den door mij
aangevoerden grond.
Het wil mij voorkomen,' dat de zeer be
kwame bewindsman zich ditmaal onvoor
zichtig uitliet.
En op dit gebied is voorzichtigheid zco
noodig.
ben. Weet je wel, wat je weggooit, Irene?
Hij wilde haar arm grijpen, maar zij deins
de terug. En na eenige oogenblikken voeg
de hij er bij
„Ik zou het beste niet voor mij houden.
Ik ben niet van die kracht. Ik zou jou ook
heel mooie rellen geven."
„O, ik ben er van overtuigd, dat ge heel
goed voor mij zoudt zijn. Ik twijfel er niet
aan."
„Nu, wat wilt ge dan nog? Je rollen zul
len van evenveel beteekenis zijn als de
mijne, daar! Luiste 1^ a1© er ia een stuk
geen enkele pol is, die je lijkt, schrap ik
heb dadelijk. Da-ar wil ik een eed op doen.
Wat kan ik nog meer zeggen?"
„Niets". Zij was werkelijk' getroffen.
„Niets," herhaalde zij zacht. „Behalve
dat ge niet boos op mij zult zijn. Ik kan
uw vrouw niet worden, maar ik waardeer
uw woorden meer dan ik zeggen kan én le
gedachte, dat ik u als vriend verliezen zou,:
zal mij een groot verdriet zijn,"
„Wilt ge er niet over denken?" vroeg
hij nog.
„Ik zon toch niet veranderen. Het. 7.011
niet eerlijk van mij zijn te zeggen, dat ik
er nog eens over zou denken."
„Welnu..." Hij nam zijn hoed. ,.Door
schade en schande wordt men wijs. De re
den i9 natuurlijk, dat je verliefd bent op
een ander."
„Ge hebt niet het recht dat te zeggcnl"-
riep zij boos.
(Wordt vervolgd.)