If 0.159Ï9. ÏJSIDSCH 13 Jaiu&a,?!. Stest© Bfasl. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Alleeiï ia ©en groote stad. AÏÏIO 1912. In „Het Volk" troffen wij twee ar tikeltjes aan, de b ij z o n d e r c s c li o- l e n betrefffende, getiteldEen legen de weg en De fatale datum. Een legende weg. In de wande ling, en vooral in de kerkelijke propagaii da voor meer geld iiit do schatkist voor hun bijzondere scholen, zonder voor dat meerdere geld meer waarborgen voor beter onderwijs op zich te willen nemen, heet het nog altijd dat het Rijk aan de gemeen ten, die' de openbare school te verzorgen hebben, een zelfc subsidie uitkeert als aan de; bijzondere scholen. Een staat, dien minister Heemskerk naar aanleiding van het wetsontwerp op de ver-, der© subsidie voor die bijzondere scholen (het schoolbouw-wetje) heeft doen toeko men, geeft daaromtrent andere inlichtin gen. Volgons dien staat bedroegen in 1903 de subsidies, uitgekeerd voor de lagere scho len: Voor de openbare soholen f 7,617.555. Voor de bijzondere scholen f 6,-300,811. Op de openbare echolen gingen 563,438 leerlingen, dus het subsidie bedroeg f 13.41 per kind'. Op de bijzondere scholen gingen 320,418 leerlingen, dus het subsidie bedroeg f 19.66 per kind. Rekent men hierbij nog er mee, dat vol gens denzelfden staat op de openbare school komt 1 leerkracht op 35 leerlingen en op de bijzondere school 1 leerkracht op Sb leerlingen, dan ziet men het subsidie wordt naar de leerkrachten berekend hoe onwaar de bovenvermelde bewering is, dat de'of tnbare school na-ar verhouding even veel aan het Rijk zon kosten als de blon dere. Ze is een legende, die nu wel opgeruimd kan worden. De fatale datum. Dat is, voor de bijzondere school, de 15de Januari Naar het op clien datum ingeschreven aan tal leerlingen wordt voor de bijzondere scholen het wettelijk Rijkssubsidie over 1912 berekend. Nu hebben wij in den loop van 1911 op met namen genoemde gevallen gewezen, te Watergraafsmeer en te Zaandam waar bijzondere schoolbesturen, door mid del van een... handig trucje het subsidie over 1911 wisten op te drijven. En bij het Watergraafsmeersche geval bleek, dat meerdere schoolbesturen het trucje zeer menigvuldig toepasten. Dat gaat aldus in zijn werk: tegen dat de fatale datum nadert, worden links en rechts kinderen geleend, opgecommandeerd, onder beilof ten of dreigementen, om voor korten tijd plaats te komen riemen op de banken van.een bijzondere school. Zij moé ten helpen om het getal w e r k e 1 ij' k e leerlingen aan te vullen tot een ge zamenlijk getal, dat wettelijke aanspraken kan doen gelden op hooger subsidie dan alleen voor het aantal werkel ij k e leerlingen zou worden uitgekeerd. Is de 15de Januari voorbij, dan hebben de hulp troepen hun dienst gedaan. De kinderen worden ontslagen, 'losgelaten, hoe men het. noemen wil, in ieder geval kunnen de ouders ze weer naar de vroeger bezochte school of naar de fabriek sturen. Wij verzoeken onzen lezers, in hun omge ving or op te willen letten, of ook dit jaar dergelijke praktijken weer worden toege past door bijzondere schoolbesturen, en ons daarvan dan mededeeling te willen doen. Ons dus op te' geven den naam van het kind; den datum van inschrijving op de bijzondere school, en den datum, waarop Ret deze weer verliet; van waar en hoe het kind op de bijzondere school, is gehaald. Al zou aan deze diefachtige praktijken geen paal en perk zijn te stellen, dan cliënt de wijze, waarop onze officieel© zedelijk heids-apostelen; toch jaar op ja-ar de staats kas blijken te bestelen, minstens aan de kaak gesteld. Wellicht wil onze provinciale pers ens daarbij een handje heipen. S3) Als hij werkelijk voor den prijs van acht gulden per week had gebuurd, dan waren zij spotgoedkoop. Dib was haar eerste gedachte, toen haar den daaropvóigenden Zondag den dag na haar aankomst dus een allersmake lijkst middagmaalt je werd voorgezet, waar bij zij door een keurig dienstmeisje werd bediend. En daar zij nu eenmaal geen kind was, begreep zij heel goed, dat hij een on waarheid had gezegd. Zij begreep, dat hij een prijs had genoemd, die haar budget niet te boven zou gaan, en dat hij- het ver schil uit zijn eigen zak zou bijbetalen. Waarom al die royaliteitOm zichzelf heb recht te geven haar een visite te komen maken? Tot nu tce bad hij dit nooit gedaan, daar de aanwezigheid van Fé Filton hem er van had weerhouden. Als hij nu kwam, zou er geen derde bij zijn om hem op de vingers te kijken. Hij zou komen en hij zou haar ten huwelijk vragen. Dit stond bij Raar vast. Irene leunde met de kin op de hand en vergat do appeltaart, die voor haar stond. Haar ondervindingen hadden haar oud ge maakt vóór den tijd. Zij had bittere armoe de geleden, zóó zelfs, dat zij een voorbij ganger op straat om hulp had gevraagd; zij had.blootgestaan aan minachting en ver nederingen; men had haar zelfs de deur gewezen. Het leven had haar alle mogelijke illusies benomen. Zij wist, dat men ont- Ook „H etYaderland" schreef over het B ij zonder Onderwijs, over den groei er van. In dezer voege: Op verzoek der Oommissie van Rappor teurs over het nog aanhangige wetsvoom.o1t dat een verhooging beoogt van de subsidies voor bouw. van bijzondere scheen, heeft de Minister van Binnenl. Zaken dezer dagen, een vergelijkend overzicht overgelegd van het aantal gesubsidieerde bijzondere scho len, van het aanbal leerkrachten aan en le'Hingen op die soholen, en van de subsi diebedragen ten behoeve van dia scholen, door het Rij-C uitgekeerd over de jaren 18901909, een en ander gesteld naast ge lijksoortige opgaven betreffende de open bare scholen. Het heeft moeite gekost, den Minister tot het overléggen daarvan te bewegen. Sommige der gevraagde opgaven zijn in de schoolverslagen niet afzonderlijk vermeld, en 't zou veel tijd (kosten heette heb deze bijeen te zoeken. Maar de Commissie hield voet bij stuk, en kwam in een nieuw verslag op het verzoek terug. Thans is de opgave dan eindelijk overgelegd. Deze cijfers waren gevraagd, om na te gaan, in hoeverre het waar is, dat het tot dusverre voor schoolbouw verstrekte sub sidie te laag is, om als. een redelijke tege moetkoming in de uitgaven van hot opne men van kapitaal te worden' bcachpuwd, zooals was beweerd, óók- floor clen Minister, en in hoeverre de daarop gebaseerde gevolg trekking jnist is, dat het bouwen of ver bouwen van bijzondere scholen daardoor d k- wijls achterwege moet blijven. Welnu, indien bij 's Ministers aarzeling om dio gegevens te verstrekken, ook de vrees een rol gespeeld heeft, dat- zijn stel ling daardoor omver geworpen zou worden, dan zouden wij dat kunnen begrijpen. Immers, zij geven inderdaad heel wat an dei's te aanschouwen dan een tafereel van ikwijning, om het even door welke oorzaak teweeg gebracht. Veeleer blijkt er zooals dan ook in het Voorl. Verslag was opge merkt een zoo sterke uitbreiding van de bijzondere scholen uit, dat de bestaande be palingen allerminst als belemmerend voor de oprichting kunnen worden beschouwd. Men oordeele. In 1890 bedroeg het aanta-i ge-subsidieerde bijzondere scholen 929, in 1909 (het laatste jaar, waarover de opgaven loopen) 1889, een meer-dan-verdubbeling a-lzoo in 20 jaren tij cis. Het. aantal leerlingen verdubbelde ongeveer; het steeg van 159,145 tot 320,418. De bezetting der openbare, school dit behoeft wel geen .betoog is in dien tijd niet verdubbeld. Het getal leerlingen .steeg van 45-1,923 tot 563,438. Het feit, dat een groot aantal kinderen, die vroeger cpenbaar onderwijs genoten, nu een bijzondere school bezoeken, speelt hierbij natuurlijk een groo. te rol. Maar de toeneming van het aantal leerlin gen der bijzondere scholen is niet alleen grooter dan die der openbare, maar ook grooter dan de toeneming van het aan tal in de schooljaren zijnde kinderen in ons land in het algemeen. Immers, indien men de leerlingen der openbare en bijzondere scholen samentelt, Qèomt men voor 1890 op 614,076 en voor 1909 op 883,866, een toeneming der geheele schoolbevolking met ongeveer 4-1 pet. De toeneming op de bijzondere scholen echter was, zoo als wij zagen, ruim 100 pet. Dat getuigt inderdaad niet van kwijning. Aan de toeneming der bijdragen uit 's Rijks kas heeft het niet gelegen, dat de aanwas van het getal leerlingen der bijzon dere scholen nog niet veel grooter is ge weest. Want terwijl de subsi dien in 1880 f 717,940 bedroegen, beliepen zij in 1909 f6,300,811 u.i. ongeveer negenmaal: zooveel. Natuurlijk moet hierbij in rekening wor den gebracht dat de kosten van het onder wijs door verbetering van localiteiten en leermiddelen, verhooging der salarissen etc. in het algemeen genomen gestegen zijn. Aan ■het openbaar onderwijs bijv. werd door het. Rijk in 1909 bijna vierma a.l zooveel ten koste gelegd als in 1890. cerende dingen kan doen, waar de wereld schande over roept, en andere onteeronde dingen, die door de wereld worden goedge keurd. Een meisje mag ©en-man geen geld vragen om er brood voor te koopen, maar zij mag wel met hem trouwen om zijn geld. Zij mag een kamerverhuurder niet mislei den, om voor een paar dagen een dak boven haar hoofd te hebben; maar zij mag wel, om haar leven lang bezorgd te zijn, liefde huichelen voor een man, dien zij niet lief- Reeft. Het was haar dus volkomen duide lijk, dat, als zij zich bij contract natuur lijk aan Gresham Fair verkocht, de we reld haar oneindig hooger zou stellen dan waarschijnlijk he-t geval zou zijn, als zij doorging met zelf te werken voor haar brood.- Het tooneel Rad zijn bekoring reeds voor haar verloren; maar er stond nu eenmaal gec-n andere weg voor haar open, en als zij voorbestemd was om haar leven lang ac trice te blijven, zou zij, als de vrouw van Fair, een veel glansrijker toekomst te ge- moet gaan dan wanneer zij zich alleen door alle moeilijkheden, die haar loopbaan bood, heen zou moeten slaan. Zeker, haar succes zou twijfelachtig zijn, van zijn financieele vooruitzichten wist zij niets de stukken, waarin zij. zou optreden, zou den voor het meerendeel minderwaardige draken wezen, en daarbij zouden zij slechts in derde- en vierde-rangs-schouwburgen spelen. Maar zij zou ten minste, wanneer het op het kiezen der stukken aankwam, een stem hebben en in de theaters, waar zij optraden, zou men in haar een persoon van eenige be teekeni's zien. En met haar groote zorgen en moeilijkheden zou het gedaan zijn. Geen angst meer tegen den Dat echter door een opvoering van de Rijksbijdrage aan de bijzondere soholen 'ot negenmaal het aanvankelijke bedrag in twintig jaren tijds, niet meer werd be reikt dan verhooging tob tweemaal net aanvankelijk aantal leerlingen, is een ver schijnsel, waarvoor wij do aandacht vragen van allen, die belang stellen in de onder wijskwestie. Dit inbussohen blijkt uit -de overgelegde cijfers voldoende, dat aarzeling- om -nieuw e bijzondere scholen te bouwen, zich daarin niet afspiegelt.. Zelfs- is de toeneming van het aantal-scholen, zooals wij zagen, per centsgewijze nog iets'; grooter dan de toe neming der leerlingen. Aan lust om bijzondere scholen te boa wen ontbreekt het dus niet; het aanbod streeft zelfs de vraag voorbij. Als argument voor de verhooging van het subsidie voor schoolbond kan het door den Minister aangevoerde derhalve geen dienst doen. Waar moet het van daan ko men? ,,D e Nederlander" be doelt-daarmee het gékt dat men alierwege vraagt voor de bijzondere lagere school. Het gaat tooh maar i.niet aan, zegt het blad, orq. allerlei verlangens en oischen (lioiiw-sub?idie, hoogere salarieering e. d.) óp den voorgrond te stellen, de Regeer-ng beloften in dezen geest af te dwingen tn zich geen" ogenblik bezig te houden met de vraag, waar men het geld voor dat. a'les van C an zal halen Ja maar, de nood I zegt men. Onze oh vis- telijke scholen hebben het zoo noodig. Ver scheidene scholen steken in schulden, door dat zij moesten, uitbreiden, en -nu blijft net Rijk achter. Zoo lioort men wel. Eilieve, had men dat mogen doen? Is het, uit 'ons- tel ijk oogpunt, geoorloofd 'zich in schul den te steken, op hoop dat hét Rijk ze wel betalen zal, waaróp men dan gaat aan dringen, in plaats van op grooter offer vaardigheid Geloofskracht en geloofsmoed, uitste kend. Mits men daarbij zelf tot opoffering bereid zij. Zoo oordeelden de '„voortrek kers" van vóór 1889, toen ,er nog geen sub sidie in het vooruitzicht was; Geen roode cent. Thans ontvangt men mjllidenen, én men roept harder en klaagt luider Óver geldver legenheid dan in de dagen, toen men alles alleen van den Heer verwachtte. Zou men, in elk geval niet geed doen, met van een Grondwetsherziening een wellicht betere en verstandiger regel "Dg dan de huidige a-f te wachten? Wij vragen maar. De „N ieuwe H a a. r 1 e m-p.c h e Courant" wijst er op, hoe vele mi d- d e n s t a n d ep a t r o o n. s ten gevolge, v an den r o m psjl o m p de ko s t e n, die arbeidswet, ongevallen- w e t, enz. voor hen meebrengen, een anti pathie gaan krijgen tegen de sociale "wet geving. Dat kan tob allerlei moeilijkheden aanleiding geven en levert zelfs voor de tot-stand-kom ing der ziekteverzekering, enz. gevaar op. Wat hieraan te doen? vraagt liet blad. Het schijnt, dat geen mi uister althans niet ten onzent! ooit er in is geslaagd de paperasser ij bij sociale wetten tob een mini mum te beperken. Maar gevraagd mag toch wél worden en we zouden zeggen, dat het kan worden geëischt dat bij het invoeren van sociale maatregelen ten be hoeve van den werkman, de patroons wat meer en practiseher werden geraadpleegd dan blijkbaar tot nog toe is geschied. Dat is toch het minste, dat redelijk ge vraagd kan worden Wij geven gewonnen, dat over de nood zakelijkheid, de gegrondheid van vele sociale verbeteringen (welke ten slotte den patroon of den fabrikant in meerdere of mindere mate in heb bedrijf zullen treffen of belemmeren) het oordeel' van den werk gevers niet altijd onpartijdig of zuiver zal zijn. Immers: Ret gaat hier vaak te veel om eigen belangen. Maar als tot een socialen maatregel is be sloten, als buiten de werkgevers om, om tijd, dat het seizoen ten einde spoedde; geen onaangename bejegeningen in de bu reaux, waar zij zich aanmeldde; geen schrikbeelden meer van te zullen "sterven van honger en ellende! Ja, zij cijferde de groote voordeel©n niet weg en zelfs maakte zij' zichzelf niet wijs, dat zij Fair zou bedankt hebben, ook al had zij Ralph Hollingsworth nooit ontmoet. Maar nu zij hem wèl had ontmoet, wist zij, dat zij Rem te graag mocht lijden, om reeds zoo spcedig aan een ander het jawoord te geven. Zij nam geen plechtige en voorbarige besluiten voor de verre toekomst. Zij zwoer niet voor de appeltaart, zooals zij het zoo dikwijls voor heb voetlicht had gedaarr: „Hèm, hèm, of geen anderEn ziji ver wachtte niet anders dan dat de sympathie, die hij haar had betoond, wel zou slijten, als hij haar vooreerst niet terugzag. Maar welke veranderingen de tijd ook zou te weegbrengen, zij wist, dat zij nu nog te veel aan hem dacht, om de licfkoozingen van een anderen man te kunnen verdragen. Fair bracht, haar den volgenden dag een visite, onder voorwendsel haar te komen vragen of de' kamers naar haar zin waren. Toen zij hem op dit punt had gerustgesteld, begon hij uit te weiden over financieele bij zonderheden van de rondreis, die zij bezig waren te maken, en over zïjin plannen voor de volgende lente. Hij scheen het niet noo dig te vinden er haar aan te herinneren, dat hij een man van aanzien was; maar zijn dramatisch instinct noopte hem toch uit te weiden over al zijn voorspoed, om aan Ret huwelijksaanzoek, dab hij op het punt was haar te doen, glans bij te zetten. Hij voelde zich alsof hij bezig was een pak kende rol te spelen en midden op het algemeene sociale belangen, een sóoialo ver betering zad worden ingevoerd, dan 'S het toch niet te veel gevergd, dat. men dege nen, die er den last van hebben zullen, raadpleegt op welke wijze men dien last het lichtst zal maken! Van dit laatste nu hebben wij nimmer ver nomen, dat dit is geschied. De middenstandspatroons zijn over al dien administratieven rompslomp, over die registers, lijsten, kaarten, bepalingen, plich ten" en voorschriften, die hun door de On gevallenwet, het Arbeidscontract, de ver schillende arbeidswetten en beschermings- wetten voortdurend maar weer worden on- gelegd, nooit ofte nimmer gehoord!... De bureaucraten, mannen van de theorie, Rebben in deze vrij spel, en de mannen der practijk hoort men niet. Wanneer met dat systeem (want een systeem is heb blijkbaarniet wordt gebro ken, verwachten wij voor de sociale wetge ving groot gevaar! En om dit gevaar, dat in alle opzichten de maatschappij schade zou doen, te voor komen, hebben wij ernstig willen waarschu wen, dat men tijdig ingrijpe. Regeerders, patroonsvereem'gingen, mid- denstandsbes turen en werkliedenleiders moeten dit gevaar onder de oogen zien en er rrtee rekening houden. Anders groeit het den een zoowel als den ander boven het hoofd, en de „sociale wet geving" zal er door lijden, om van andere gevolgen niet eens te spreken. ,,H et Huis ge z i n" bestrijdt de vrees, dat het ontwerp tot verruiming der ge mëent/e financiën er toe zal leiden, dat de gemeenten het geld op ruime- mate verkeerd zullen besteden. Dr. Kuyper is er bang voor ten opzichte van het openbaar onderwijs, prof. Fabius dacht dat dé gemeentebesturen de loonen enz. zullen gaan opdrijven en aan den „toe- slag"-geesb zullen offeren. „Onnocdige bekommering", zegt „H e t Huisgezi n". Wij durven ons niet. vcor alle elfhonderd gemeenten borg stellen, dat geen enkel dubbeltje minder nuttig zal worden be steed. Maa,r niet allen stellen aan de hoegroot heid der loonen van anderen zoo beschei den, eischen als professor Fabius of zien in een extraatje wegens den duren tijd een socialistische afdolinge. Bovendien zal de komende verruiming niet van dien aard zijn, dat dé gemeente besturen met de dubbeltjes geen raad zul len weten en het geld over den balk zullen gaan gooien. Indien ze hun personeel behoorlijk willen, salarieeren en aan sociale gemeentepolitiek iets willen doen, niet veeldan zul- les ze de in het verschiet gestelds hoogere bijdrage-desh-kunnen gebruiken..- Vcor financieele uitspattingen zijn we niet benauwdhet zal er niet aan zitten, ook al mooht men daar neiging toe hebben. In een driestar over de (kiestabel schrijft ,,H étCentru m" De „Zwolsche Courant" schrijft aan het slot van een statistiekje over den bevolkingsaanwas „Nu brengt deze wisseling der bevolkings cijfers eigenaardige gevolgen mede. Vele indeelingen van het Rijk in districten im mers zijn gebaseerd op het getal der inwo ners. Voornamelijk geldt dit de politieke indeeling. Zoo is bijv. in de Grondwet bepaald, dat Friesland 4, Overijsel daarentegen slechts 3 leden voor de Eerste Kamer zal kiezen. Na tuurlijk op grond( dat de bevolking van Friesland talrijker was dan die van Overij sel. Inmiddels blijft zij bestaan, ook nu de bevolking van Overijsel die van Friesland met een kleine 30,000 zielen overtreft Dezelfde wanverhoudingen vindt men :n de kiesdistricten voor Tweede Kamer en Provinciale Staten. Het district Enschede kiest 6 afgevaardigden in de „Staten'' der prövihcTè, de districten Markelo 011 Dalfsen ieder 3. Toch had eerstgenoemd district reeds op 1 Januari van dit jaar meer dan dubbel zooveel inwoners (85,898) haardkleedje staande, zei hij met indruk wekkende stem: „Maar genoeg hierover. Mijn bezoek aan 11 heeft nog een andere reden. Juffrouw Thorpe, Irene, je kunt niet blind zijn voor de gevoelens, die ik je toedraag. Ik heb je liefIk ben hier gekomen om je te vragen mijn vrouw te worden." Zij mompelde: „O!" En toen volgde er een pijnlijke stilte, waarin zij voelde, dat zij bleef steken in de rol, die hij haar had toegedacht. „Irene?" „Ik behoef u niet te zeggen, dat, dat hetgeen ge daar hebt gezegd zeer vereerend voor mij is..." Nu kwam zij langzamerhand daar, waar hij1 Raar hebben wilde. Hij viel haar met een innemend lachje in de rede: „Zeg me alleen maar, dat ge mij liefhebt!" „Maar het spijt me vreeselijk. Ik waar deer uw vriendschap ten zeerste," vervolg de zij. „Maar ik kan niet met u trouwen." „Waarom niet?" Zijn stern klonk plotse ling zakelijk, bijna scherp. „Ik heb nooit... op die manier aan u gedacht." „Maar u moet het toch gemerkt hebben?" „Ik bedoel, dat mijn gevoelens uitslui tend van vriendschappelijken aard zijn. Ik had gelioopt, dat u mij die vraag niet hadt gedaan." Hij zag haar verwonderd en boos aan. „Begrijpt ge me wel?" riep Rij uit. „Gij zoudt directrice zijn. Maar, lieve hemel, go... go kunt er niet over hebben nagedacht. En ik zal later veel geld krijgen. Mijn vader heeft een grooten winkel in Sheffield. Ik zal ia Londen kunnen Wijven, en jij ook. Wij zouden ons eigen theater kunnen heb-. dan de beiclo laatstgenoemden te zamen (18,490 19,494 37,984). Indertijd hebben de Staten hierop de aan dacht der Regeering gevestigd. Nog steitker komt deze wanverhouding aan het licht in Amsterdam, waar het eene kiesdistrict voor do Tweede Kamer meer kiezers telt dan vier andere te zamen. Een bewijs te meer, dat het vaststellen van een getal vertegenwoordigers voor een bepaald territoir telkens herziening cischt, wil deze vertegenwoordiging met de bevol king in overeenstemming zijn." Deze opmerking is juist, en de staaltjes door de „Z w o 1 s 0 h 0" aangovoerdt ~ou men nog met vele andere kunnen eomple< teeren. Echter ligt voor de hand, dat een telkens herhaalde wijziging der kiestabel haar moei. lijkheden, om niet te zeggen onmog-clijkhc-s den, zou met zich brengen. Wat heden veranderd wordt, kan straks opnieuw wijziging noodig maken, misschien zelfs herstel van den ouden toestand. Het bezwa-ar lijkt nog grooter wanneer men aan een vast aantal afgevaardigden gebonden is. Toch moét natuurlijk gedaan worden, wat mogelijk blijkt om de wanverhoudingen tot de kleinste afmetingen terug te brengén. Het splitsen der meervoudige districten men deniko aan Sneekwas indertijd een goede en nood zakelijke daad. Maar van den anderen kant lijkt het soms, alsof men het boven besproken euvel eerst dan met meer vrucht zal kunnen be strijden, wanneer E. V. en een daarbij pas sende verdeeling des lands is ingevoerd. Prof. Fabius schreef in „S tu dien en Schetsen" over loonregeling naar sociale behoeften: Voor de posterijen, de telegraphic en de telephonie heeft de Minister van Water staat een regeling ingevoerd, die het trak tement tot zekere hoogte afhankelijk maakt van" het aantal kinderen, dat de ambtenaar heeft. De Minister heeft erkend, dat dit stelsel in do particuliere-industrie gevaar voor den werkman kon opleveren, die, als fiij een groot gezin kreeg, wellicht onder een of ander voorwendsel zou ontslagen wor den. Echter voerde hij voor het loslaten var Ret verband van de belooning met dienst- praestatie aan, dat dit immers ook ge schiedt door de periodieke locnsverhoo- giiig. „Een besteller met 6 dienstjaren is flinker en krachtiger dan een met 35 dienst jaren en toch krijgt de eerste minder loon dan de laatste in verband met zijn sociale behoeften. ïs deze motive© ring wel juist? Geeft men periodieke lcOnsverhooging om de toename van „sociale behoeften" In vele gezinnen verhoogt men zoq nu en dan het loon der dienstboden, zonder dat toch haar „sociale behoeften" stijgen. Maar om een prikkel tot blijven te geven; tot belooning voor goeden dienst. En om dat de waarde van eon dienstbode niet alleen van het flink en krachtig zijn af hangt, 'in aar ook van gebleken trouw en verkregen ervaring. Die gronden acht ik dan ook beter voor het stelsel van periodieke loons ver hooging dan den door den Minister aangevoerden grond van de „sooiale behoeften". Het kan trouwens vaak voorkomen, dat door het zelfstandig worden van de kinde ren de „sociale behoeften" op rijperen leeftijd juist verminderen. Ook ware het in het stelsel des Ministers ongemotiveerd om iemand, die cp" 35-jarigen leeftijd in dienst, treedt, op het minimum te stellen, terwijl een ander, die vroeger werd aangesteld, op dien leeftijd reeds in het genot van verhooging is. Maar wèl is dit redelijk met den door mij aangevoerden grond. Het wil mij voorkomen,' dat de zeer be kwame bewindsman zich ditmaal onvoor zichtig uitliet. En op dit gebied is voorzichtigheid zco noodig. ben. Weet je wel, wat je weggooit, Irene? Hij wilde haar arm grijpen, maar zij deins de terug. En na eenige oogenblikken voeg de hij er bij „Ik zou het beste niet voor mij houden. Ik ben niet van die kracht. Ik zou jou ook heel mooie rellen geven." „O, ik ben er van overtuigd, dat ge heel goed voor mij zoudt zijn. Ik twijfel er niet aan." „Nu, wat wilt ge dan nog? Je rollen zul len van evenveel beteekenis zijn als de mijne, daar! Luiste 1^ a1© er ia een stuk geen enkele pol is, die je lijkt, schrap ik heb dadelijk. Da-ar wil ik een eed op doen. Wat kan ik nog meer zeggen?" „Niets". Zij was werkelijk' getroffen. „Niets," herhaalde zij zacht. „Behalve dat ge niet boos op mij zult zijn. Ik kan uw vrouw niet worden, maar ik waardeer uw woorden meer dan ik zeggen kan én le gedachte, dat ik u als vriend verliezen zou,: zal mij een groot verdriet zijn," „Wilt ge er niet over denken?" vroeg hij nog. „Ik zon toch niet veranderen. Het. 7.011 niet eerlijk van mij zijn te zeggen, dat ik er nog eens over zou denken." „Welnu..." Hij nam zijn hoed. ,.Door schade en schande wordt men wijs. De re den i9 natuurlijk, dat je verliefd bent op een ander." „Ge hebt niet het recht dat te zeggcnl"- riep zij boos. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5