VOOR DEJEUGD lêlDSCH DAGBIAD üiiiiitiiji;: Het hollende paard. No. 16895. Woensdag: 13 December. Anno 1911, %Z? •V® Zeg, jongelui, jc hebt zeker ,wj1 eens een standje geliad van moeder als je je boter- hambordje of je glas melk wat te veel op den rand van de tafel zette. "Waarom eigen, lijk? Waarom? Nou, Neef, da's me ook !n vraag. AJe het te veel over den tafelrand uitsteekt, dan tuimelt het natuurlijk op den grond, da's glad! Zoo is dat glad! Nu dan zal ik jelui eens leeren hoe je iets over den rand van de tafel kunt laten uitsteken, zonder dat het op den grond valt. Zie 'je dat paajrd op onze 1ste afbeelding Afb. 1. Evenals alle hollende paarden ziet hij geen gevaar en zal zoo van den rand der tafel in den afgrond storten! Geen nood! Hij blijft, boven dezen afgrond staan alsof hij dóór een geheimzinnige macht wordt tegen gehouden. Hoe komt dat? Ja, dat zeg ik jelui nuc eens niet, dat moet je zelf maar eens trachten op te lossen. Ik wil jelui wel vertellen wat er toe noodig is om een paard een dergelijk kunststukje uit te laten halen. Allereerst een paard. We geven hiervan een afbeelding, die ge slechts behoeft uit te knippen en op karton te plakken. Die heel mooi doen wil, kan hem nog bruin kleuren bovendien. Onderaan den buik van het paard plakken we een reep bordpapier in half ronden vorm, op de wijze zooals in Afb. 1 im sien is. liet model van deze reep geven we op onze tweede Afbeelding. Om ruimte te winnen hebben we deze papieren stang in twee deelen geknipt. Dat behoeft voor jullie echter geen bezwaar te zijn. Je plakt het gedeelte A dat aan het paard bevestigd zit, bpvenop B.Daarna beplakken we de geheele sreep met bordpapier. Als we nu aan het einde Vjjin de reep een klosje hout of beter een ©tukje lood bevestigen is het paard gereed om kunsten te doen. Nemen we de papieren reep dubbel, zoo dat zij den vorm krijgt van een hoefijzer, bevestigen we vervolgens aan beide uitein den een looden plaatje en plakken we ten slotte in het midden bovenaan van dezen hoefijzer het een of ander papieren poppetje, Afb, 9 dan kan mer Jxl overal o, plaatsen, zon- der dat dit zijn evenwicht verliest. Probeert het maar eens De koorddansen. Op dezelfde wetten van het evenwicht als voor het hollende paard in toepassing kwamen, berust het volgende kunststukje: We kunnen het speelgoed zelf maken. We nemen een flinke, dikke kurk, liefst de kurk van een champagneflesch. Die kunnen we hier of daar wel machtig worden, al drinken we geen champagne. Van die kurk kunnen we zonder veel moeite den romp en het hoofd van een mannetje maken, met hoogen hoed op. We doen dit door middel van kleursel op gekleurd papier. Nu maken we van vier lucifer^ eep paar armen en beenen. Het eene been knikken we om en onze man is klaar. Hij kan evenwel nog niet koord dansen. Daartoe prikken we hem aan weers kanten op zij een vork in het lijf. Dit moet echter met zorg geschieden. De vorken moeten even zwaar zijn en beide even hoog zitten, anders lukt het kunstje niet. Hebben we het goed gedaan, dan kunnen we §r schik mee hebbenwe zetten onzén man met het gestrekte been op een gespannen draad en hij blijft er op staan. Die het nog niet goed begrepen heeft, bekijkt de hierbij gevoegde Afbeelding maar eens. P. v. Weer en. Ja, vriendje, „De -Schildknaap van Gijsbrecht van Aemstel" heb ik gelezen, zelfs meer dan eenmaal. Het is niet alleen een boeiend maar bovendien een leerzaam boek, waarin ge kennis maakt met Jacob van Maerlant en Melis Stoke, twee beroemde geschiedschrijvers uit de Middel eeuwen, aan wie we voor een groot deel onze kennis van dien tijd te danken hebben. Piet Stoeke en zijn dubbelganger. Het geval was zeker raar, en ik haast mij daarom het op te lossen: De gelukkige Piet woont Voldersgracht 21. Hij kan het boek afhalen en wil het misschien zijn minder gelukkigen neef wel eens laten lezen. Corrie v. d. Klein. Gelukkig voor je stond het fout in de krant. Daarom, heb ben we het zoo spoedig mogelijk hersteld! NEEi? HEiNEMAN. HELDHAFTIGE TOEWIJDING. Gelijk bekend is was de Fransehe revo lutie aan het eind der achttiende eeuw een tijdvak der grootste ellende, wat gelijk weer aanleiding gaf tot onbeschrijflijke daden van zelfverloochening. Een der meest sprekende is zeker wel het volgende: Op eenmaal trok de gewapende macht binnen in het huis van een eerzaam burger, die zich van generlei kwaad bewust was. Toch moest hij wel be rusten in zijn lot en zou dit wel zonder morren gedaan hebben, als hij niet bang was geweest voor zijn dochter, een aller liefst achttienjarig meisje, dat anders zon der ©enige bescherming achter bleef en dat ia zulks woelige tijdeal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 11