JLamo 2L9I1. No. 15800. XaESIDSCH DAOBIbAB, Donderdag1 Beeesnlser. Tweed® Blad. Buitenlandseh Overzicht. Tweede Kamer. FEUILLETON. Vaïsclie en wars liefde. neraal Hötzendorf en over haar voorne men^ met betrekking tot de handhaving van het Drievoudig Verbond. In China heeft Prins Tsjoen, de re gent, zijn ontslag genoment zooals gisteren reeds is medegedeeld. De vroegere grootzegeld>evraarders en raadsheeren Hsoe-tsjih-t-sjang en Tsjih- tsoe zijn tot rijksgrooten benoemd. Het regentschap is zoodoende niet bezet. Het bewind van het land berust bij den voorzitter van den ministerraad. De keizerin-weduwe en de Keizer zullen de audiënties verleenen en het ceremonieel uitoefenen. Vergadering van Woensdag 6 Deeember. (Vervolg van het vorig nummer-) Heb Algemeen debat over de Staatsbegrooting wordt voort gezet. De heer Vliegen besprak uitvoerig de ongeregeldheden te Amsterdam, en betoog de o. ax., dat de relletjes op Kattenburg eenvoudig zijn uitgelokt om den werkgevers gelegenheid te geven de bemiddeling van den burgemeester van Amsterdam af te wijzen. In den verderen loop van zijn rede zeide spreker, gaarne bereid te zijn om terroris me af te keuren, niet alleen als verkeerd, maar ook als schadelijk voor de arbeiders zelf, maar hij ontkent, dat de bedreigingen in woorden, als hier en daar geuit zijn, terrorisme opleveren, evenmin als boycot, een zeer gebruikelijk verweermiddel, dat vaak ook in werkgeverskringen gebezigd wordt. Spreker heeft alle respect voor den persoon van den burgemeester van Amster dam, maar niettemin eein sterken indruk verkregen uit diens optreden, dat hij niet de baas was in die dagen, maar onder den druk stond van het militair gezag. Spreker merkt verder ook op, dat de tele graaf en telephoon in die dagen "niet ter vrije besohikking van de stakers zijn ge weest. Er zijn telegrammen geweigerd en telephoongesp rekken afgebroken, welk laatste niet anders mogelijk is dan bij af luistering van de gesprekken. Hiertegen protesteert spreker ten ernstigste. Spreker kan zich op groncTvan al het bo venstaande niet aansluiten aan de hulde, aan het gezag gebracht in verband met het optreden daarvan in Amsterdam. De heer Nolens betreurde dat de Koningin ditmaal niet zelf de Staten-Gene- ra-al heeft geopend en dat op dien Dinsdag een andere kleur dan de Oranjekleur is ge drukt. Evenwel kon hij uit hetgeen de Re- geering dienaangaande heeft medegedeeld, niet de conclusie trekken dab Hare Majes teit een haar door de Regeering gegeven advies niet heeft opgevolgd, doch' leest hij daar alleen uit, dat de Regeering niet het advies gegeven heeft aan H. M. om de S-ta- ten-Generaal niet te komen openen. Spreker betoogt verder, dat ter rechter zijde nog geenszins de overtuiging vast staat, dat tot een andere parbijgrocpeeTing j moet worden overgegaan. De geschillen ter reohterzijde zijn in werkelijkheid niet zoo groot. Maar al zouden zij wel grooter zijn dan soms blijkt, toch worden de groepen der rechterzijde door een geheel ander cement bijeengehouden dan door het inzicht in contingente zaken. Yoorloopig kan men er dus gerust op zijn, dat de groepen rechts zullen trachten de eenheid te bewaren. De vingerwijzing, van links gegeven zoo wel aan de rechtsohe partijen als aan de Regeering om door te zetten op elk gebied, zal benut worden. Wat betreft den langzamen gang van zaken, is spreker wel niet blmd voor de fouten, die dit parlement aankleven, maar hij» doet toch niet mee aan het periodieke beoritiseeren der werkzaamheden van de Kamer. Een commissie voor de wetgeving zou intusschen goed werk kunnen verrichten om verbetering te brengen in de omslachti ge wijze van wetgeven- ten onzent. Wat betreft de prioriteit in zake verze keringswetgeving, ried spTeker de Regee ring aan niet te sterk een of ander ontwerp uit het complex op den voorgrond te bren gen. Tegenover den wensch van dr. Kuyper acht hij het verkeerd, om zelfs een termijn te stellen waarbinnen eenig ontwerp tot stand moét komen. Waar Minister Talm a het in deze dagen vooral heeft moeten ont gelden, wijst spreker op het omvangrijke van den arbeid van dien bewindsman, niet alleen aan zijn Departement, maar ook in verband met de sociale wetten, die zeer veel studie vereischen. Desniettegenstaan de heeft hij reeds veel tot stand gebracht.' De critiek op zijn beleid is dus niet billijk. In verband met een en ander bespreekt, de heer Nolens verder de 'Utreohtsche Ka- tholie-ke yergadering en ziét niet. in, waar om die bijeenkomst, die goed geslaagd is, niet mobht. huldigen een ftfinister, waarvan een g*root aantal Katholieke arbeiders( ook zonder invoering van algemeen kiesrecht-, sociale wetten verwacht, een huldiging, die zij spontaan willen brengen, waar zij zien, dat in den laatsten tijd Minister Talma telkens wordt naar beneden gehaald. Dit acht hij zeer begrijpelijk en, daargelaten dat sprekers advies niet gevraagd is, zou hij, ware hem dit gevraagd, nooit geadvi seerd hebben aan Kat.holielke arbeiders om die bijeenkomst met bij te wonen. Spre ker protesteert er tegen, dat men hetgeen op die vergadering gebeurd is, als volks mennerij uitkrijt. Ten slotte verdedigt spreker de critiek op de uitgaven voor onze defensie, die noodzakelijk zijn, al hebben ze niets aan trekkelijks voor velen. Eindelijk betoogt spreker, naar aanlei- ding van hetgeen de heer Drucker gezegd heeft omtrent het begrip democratisch, dat nog geen nieuwe groepeering daarop geba seerd, mogelijk is, zoolang drfc woord nog in verschillende beteeJk'eniieü gebruikt wordt. De heer Yan VI ij men komt er tegen op, dat hij door den heer Roodhuyzen naar aanleiding van de Utreriifcsche verga dering is ingedeeld bij de conservatieven. Alleen is hjj conservatief waar het geldt behoud van onze weerkracht, maar niet is hij het op sociaal gebied. Heden voortzetting van het debat. Dan is de Regeering aan het woord. Avondvergadering. Buitenlandse he Zaken. De behandeling wordt voortgezet. De heer T y d e m a n wijst op onze eigenaardige verhouding tot België, met welk land wij een dagelijksch verkeer heb ben op verschillend gebied, zoodat er ook verschil van belangen bestaat. Wijzen de op den arbeid der Hollandsch-Belgische Commissie, waaraan de Minister alle eer laten wedervaren, zegt spr. dat 's ministers antwoord hem toch niet geheel Heeft kunnen bevredigen al verheugt hij er zich over, dat de Minister do Commissie goed gezind is. Spr. betreurt liet Öab a'e verla ging van het poettarief zoo lang uitbleef. Met veel genoegen kan hij echter mededee- len dat de Minister van -Waterstaat hom heden officieel heeft medegedeeld, dat de zaak van -de verlaging van telephoon-ta- rief een belangrijke stap is vooruitgegaan en dat spoedig voortitellen van de Belgi sche regeering daaromtrent kunnen wor den verwacht. Met genoegen constateerde spr., dat ook de diplomatie den arbeid d'er Hollandsch—Belgische Commissie sym pathiek is. De commissie vraagt de medewerking dor Regeering. De Minister van Buiten 1. Za ken (de heer De Marees van Swinderen) de verschillende sprekers beantwoordende zegt dat in de laatste jaren niets is ge beurd, dat eenige verandering deed kennen in onze vriendschappelijke verhouding tot de vreemde mogendheden. De Regeering is 6teeds bedacht geweest op strikte neutra liteit-. Met veel vreugde heeft de Regeering het bezoek van president Fallières aan ons land aanschouwd. Met vreugde kan worden geoonstateerd dat H. M. de Koningin Bel gië heeft bezocht en dat het bezoek van het Belgische koningspaar hier een uitmunten den indruk heeft nagelaten. Voorts consta teerde de minister dat de Regeering er in geslaagd ia de wetenschappelijke kwestie omtrent een deel van ons grondgebied welke gerezen was en die een oogenblik dreigde in politieke banen te verloopen, weer in wetenschappelijke bedding terug te bren- gen. Hierna beantwoordde de minister enkele detailpunten. Omtrent de waterbetrekking door Drente uit de Duitsche kanalen moest hij zijn ambtgenoot van Waterstaat raadplegen. De zaak van het subsidie aan de vereeni- ging Nederland" zal de minister onbe vooroordeeld onderzoeken en zal eventueel een. volgend jaar een subsidie uittrekken. Een regeling zal worden getroffen omtrent de voorschotten- aan gezanten. De Minister houdt zich' hiermede bezig. Wat de Hollandsch-Belgische commissie aangaat, verheugde het den Minister te kunnen mededeelen, dat sinds de instelling der commissie de toenadering tot België zeer is bevorderd. De kwestie van verlaging van het posttarief zal de minister met zijn ambtgenoot van waterstaat etfnstig overleg gen. Inzake het exequatuur-tractaat is door de Nederlandsche Regeering aan de Belgi sche een ontwerp aangeboden waarop met een tegenontwerp is geantwoord. Men hoopt tot overeenstemming te komen. Aan den heer Hugenholtz antwoordde de minister, dat hij niet gelooft dat op dit oogenblik een ruimer arbitrage-tractaat met Amerika kan worden gesloten. De mi nister kan niet inzien dat de klacht over het optreden van onzen vice-consul te Los An geles gerechtvaardigd is. De minister zal met betrekking tot Venezuela vasthouden aan de idee van arbitrage. Ten; aanzien van Timor sloot de minis ter zioh aan bij de uiteenzetting dezer zaak van den heer Van Karnebeek. Verder deel de de minister nog het volgen'' mede. Op 31 Januari 1911 overhandigde onze gezant te Lissabon een nota aan de Portugeesche Regeering. In Juni verzocht de zaakgelas tigde van Portugal spr. geheimhouding van al het verhandelde. Op 17 Juli gaf de zaak gelastigde de tweede nota. Op 18 Juli had het tweede treffen op Timor plaats. Op 26 Juli braoht de zaak gelastigde een nota over dat treffen uit aan het Departement. Op 27 Juli verzocht de zaakgelastigde een onderhoud,, dat den- zolfden middag plaats had. De zaakgelas tigde recommandeerde spr. toen de meest degelijke afdoening van de nota, den vori- gen dag overlegd. Op dat oogenbliik zeide spr. tot den zaakgelastigde; „maak u niet ongerust, de zaak is in orde. Ik heb hier eert nota van den Minister van Koloniën, waaruit blijkt, dat de gouverneur-generaal iu Nederlandsch-Indië reeds uit eigen be weging leedwezen betuigde over het feit, dat er bloed had gevloeid op Timor. De zaakgelastigde vertrok toen en tot medio Augustus heeft spr. van den zaakgelastig de niets meer gehoord. Dit zijn de feiten pn eïïüe lezing die daarvan afwijkt is on juist. De Minister zet daarna uiteen wat feitelijk de Timordtwestie de bekende (pjrerpregeHng is, daarbij "voorlezing doende van de gewisselde nota's en brieven. Verzooht was door den zaakgelastigde van Portugal geen mededeelingen te doen aan de pers, waaraan onzerzijds gevolg is ge geven. De gouverneur-generaal heeft aan den gouverneur van Timor medegedeeld, dat met het bekende treffen zijn instructies waren overtreden. Het optredea van den gouverneur-generaal getuig van wijs be leid en de voorstelling daarvan gegeven als een kniebuiging voor Portugal, is abso luut o n j u i s t. De Portugeesche Regee ring heeft aan de tegemoetkomende hou ding een niet geheel juiste uitlegging ge geven. De Minister heeft tegen die uitlegging door onzen gezant niet doen protestee- r e n. Hij heeft dit niet noodig geacht, om dat hij die uitlegging beschouwde als een q.uae sti.e van tempera- in e n t (beweging), waaróp de meer kal me Hollander, die geen zuidelijk bloed- in do aderen heeft, niet behoefde, te reagee- ren. Wel heeft de Minister den zaakgelas tigde zijn verbazing over de uitlegging der Portugeesche Regeering gemaalkt, waarbij Wij hebben gisteren medegedeeld wat de Duitsche Rijkskanselier nader heeft gezegd in den D uitschun Rijksdag. Van belang is het zeker nu ook te weten wat de Engeilsche bladen er van zeggen. De Morning Post" laat zich aldus uit: De Duitsche rijkskanselier heeft verklaard, dab uit de hartstochtelijke opgewondenheid in Duitschland de vaste wil sprak, dat dit i ijk zich in de wereld met alle macht zou la/ten gelden. Zoolang zulk streven niet ge paard gaat met minachting voor de belan gen van andere volken, behoeft heb geen i.anleiding te geven tot moeilijkheden. Maar als de Duitschers bij' het veroveren van de plaats, die zij meenen dat hun toekomt, doen alsof andere naties niet bestaan, mo gen zij niet verwonderd ziin, als deze zich wrevelig betoonen over deze behandeling en zich opmaken tot verdediging hunner Teohten. De Times" zegt dat hetgeen de Engel- schen het moest zal verbazen is dat de Rijkskanselier de verplichtingen, die Enge land tegeover Frankrijk op zich had geno men. ten eenenmaile ignoreerde. Deze ver plichtingen waren, zooals trouwens behoor de, de hoofdfactor in do Britsche Marokko- politiek. Door over deze politiek te spreken, zonder te gewagen van de genoemde ver plichtingen, heeft v. Bethmann-Hollweg de Duitschers al zeer slecht ingelicht over «den aard en de oorzaken van de jongste moeilijkheden. Ook in ander opzicht was de rede een teleurstelling, v. Bethmann Hollwog ver dedigde do geheimzinnigheid', die men te "Eerlijn had betracht, als noodig voor het welslagen der onderhandelingen. Dit mag misschien waar zijn; er bestond echter niet de minste reden om te verzwijgen waarover de onderhandelingen eigenlijk liepen. Wan neer de Duitsche regeering van het eerste ^ogenblik af verklaard had, dat zij geen verwerving van grondgebied in Marokko beoogde, dan zou veel misverstand voorko men zijn, in Duitschland zoowel als in En ge1 rnd. Maar ock in Duitschland zelf heeft de peinog niet uitgesproken. De ,,Kölnisclie Z. itung" schrijft aan het hoofd van haar i>lad betreffende de verklaring, die de rijks kanselier heeft afgelegd: In de pers is in deze dagen herhaaldelijk gezegd, dat men volkomen koel en nuchter met Engeland tot een bevredigende, zakelijke overeen komst, vooral op koloniaal gebied, moet zien to komen, om latere botsingen te .vermijden. Deze zakelijke overeenkomst zou de voorloopster van een overeenstem ming over de krijgstoerusting ter zee moe ten zijn. Voor den Duitsche r behoort er eenige zelfoverwinning toe, om thans de l^westie van een minnelijk vergelijk met Engeland in nadere overweging te nemen en toch zou het misschien op stuk van zaken het eenige 'middel wezen, om heb Wantrouwen, dat de betrekkingen tussohen Duitschland en Engeland vergalt, weg to nemen. Want de versterking van de vloot aan weerskanten neet einde)ijk tot het doel lejden waarmee zij geschiedt, namelijk tot een oorlog. E;i wat F r a n k r ij k betreft vinden de avondbladen de reden van Bethmann-Holl weg een onvoldoende rechtvaardiging van de Duitsche staatkunde en achten zijn ver wijten. aan Engeland ongegrond 1 Heb Drievoudig Verbond_wordt naar aan leiding van het aftreden van von Hqtzen- "dorf, den chef van den staf ook druk be sproken. Men meldt nl. uit W e e n e n( dab in de Kamer de christen-democraten heb ben verzocht, de regeering een vraag te mogen stellen aangaande den toestand van. de buitenlandsche betrekkingen en het Drievoudig Verbond. De socialisten zullen een vraag stellen om in verzet te komen tegen een oorlog zuchtige staatkunde jegens Italië. Ook uit Boedapest komt de tijding, dat in de Kamer Apponyi gisteren heeft medegedeeld, dat hij de regeering een vraag zal stellen over het aftreden van g-e- 29) Veel geld zouden die sieenen W3ard zyn. Dat was voldoende aanwijzing voor Grote en toen nu de party was algeloopen en de dames baar avondmantels wilden omslaan, bielp Grots zooals het een netten bediende be taamt, maar te gelyk ook heett bij het sie raad in zijn vingers, een handigheid, die voor iemand, die zich in zyn jeugd op het zakken rollen heeft toegelegd, al heel gemakkelijk moet zjjn Nauwelybs echter staat hy met hot ding in handen, of daar plaagt hem de vrees, dat men hem zou hebben kunnen zien, en niet wotende waar het zoo gauw te bergen toovert hy het meteen handige beweging in mevrouws zak, terwyi deze haar vriendin omhelst. Uet welk plan? Wel, niets is duidelyker dan dat. Als mevrouw naar bed gaat, laat zy da kamenier natuuriyk altijd haar japon vsorzichlig in de kleedkamer uithangen, en dan zou het niet moeiiyk voor Grote zyn het sieiaad te ver overen. Maar het is nu anders uitgekomen, waarom Grote vreeseiyk heeft gescholden op zyn pech, terwyl ik er hartelyk om heb ge lachen, toen hy bet my vertelde ;maar nu zou ik bem kunnen hangen, want deze geschiedenis, heett-mevrouw veel verdriet bezorgd en dat. Timm zweeg en Bnoot zyn neus om xyn blykbare ontroering te verbergen, die overigens zulk een gloed van waarheid aan zyn woorden had bygezet. Over het geheol had dit verbaal dan ook by allen inderdaad een diepen indruk achter gelaten. Eva bedekt» haar gelaat met do handen en kon nu haar tranen niet langer bedwingen. Nadat de drie rechters een oogenblikje met elkaar hadden geduisterd, sprak de president oindeiyk: ,\V6ber, zoudt ge op dit heele verhaal een eed durven doen?" Nooit kan er met meer overtuiging zyn gezworen," antwoordde Weber, terwyi hy zyn beenige hand tot het afleggen van een eed ophief. De nu volgende beraadslaging duurde niet lang. Met een plechtigheid, die overigena zeld zaara was in deze vertrekken, sprak de presi dent het vonnis uit. „Hoewel de aanklacht als nietig moot wor den verklaard, wordt tach het huweiyk der beide partyen ontbonden op grond van de ingediende eisch in reconventie. De kosten van het proces komen ten last» van aan klager en beklaagd», die oorzaak dezer Bchei- ding is." Frank en Eva bleven san oogenblik tarnen op de gang staan; aangezien Waldau nog allerlei bezigheden had te verrichten, kon by Eva niet naar huls geleiden. Van een ver- trouweiyk onderhoud kon hier op dit oogen blik geen eprake zyn, tra er voortdurend vreemde menschen passeerden. .Gescheiden 1" zei Eva peinzend, terwyi onwillekeurig een rilling al haar leden doorliep. ,Vry 1" verbeterde Frank. ,Ja, maar tot welken pryst" .Niet tot den allerergsten, mevrouw Eva. Mag ik u zoo noemen?" Eva knikte en hem de hand reikend, sprak zy: .Wie zou meer recht daartoe hebben dan de man, die meer vertrouwen in my stalde dan ikzelf? Ik dank u, Frank I" .Nog niet," aaide by dof. .Eerat most ik den dank workelyk nog verdienen; u weet wel waardoor." Een menigte nieuwsgierige menschon, die elkaar verdrongen om een plaatsje in de recht zaal te Terov6ren, dreef hen uit elkaar. Eva daalde met gebogen hoofd de trap af en ontmoette beneden Timm Websr. „U hebt me een zeer grooten dienst be wezen, waarvoor ik u oprocht dank zeg. Kan ik misschien ook iets voor u doen?" „Misschien wel, mevrouw. Ik heb me van daag eigeniyk een beetje versproken en nu zou het niet ondenkbaar zyn, dat de heeren me weer over die andere bewuste zaak willen utthooren. Al» u dan misschien weer zoo good zou willen zyn om te doen alsof u my niet. „0, die zaak zal wel afgejoopen zyn," ant woordde Eva haastig, onaangenaam aangedaan door de -herinnering aan deze geschiedenis, waarin zy toch eigeniyk geen eerlyke rol speelde, tiaar ik zou u overigens misschien kunnen helpen; u hobt waarschynlyk geen werk? En kunt u ook nteta vinden?" .Neen, dat gaat al moeiiyk." „Indien u zich eens wilde aanmelden by dokter SchoIiDus, dan zou u veel kans habben om hier of daar son baantje te krygen." Weber sehudde nadenkend- het hoofd. .Neen, mevrouw, dat doe ik toch liever niet. Waar u logeert, daar is ook dat beest, en aoo'n dier beeft een goed geheugen. Ja, ik begryp wel, dat u wil trachten my weer op het goede pad te brengen, maar ach, dat gaat toch niet als men eenmaal zoo met het gerecht en de politie in aanraking is gewsszt. Maar bier ta Bsriyn zal ik nlats meer wagen en u zal me niet meer ontmoeten, mevrouw. Bovendien zyn wa nu niets maar aan elkaar veraohutdlgd en alleen kan ik a nog zeggen, dat al wat ik vanmorgen heb gesproken niets dan do reine waarheid bevat" Hy zotte zyn liood weer op en verwyderde zich langzaam. Eva koek hem met een ietwat treuriger), maar te gelyk ook rolukkigen blik na, want nu was zy overtuigd, dat deze man, niet uit dankbaarheid maar iets verzonnen had en niet zyn eigen geweten met een meineed hal be hoeven te belasten. Och, indien ook dat andere eens zoo gun stig zou worden opgelost, dan zou zy nog weer op een zonnostraal kannen hopen. Frank Waldau had Eva bevryd van de ketenen eener onwaardige echtverbintenis en te gelyk daarmee had hy een stap gedaan in de richting tot vervulling zyner eigen wen- schen, maar het eigenlyke doel zou slechts dan kunnen wordon bereikt, als Heiwig niet meer van dien moord zou worden verdacht. In den eersten tyd na de uitspraak der echtscheiding koesterde Frank don wensch, dat er maar geen sporen van den voort vluchtige moohton worden gevonden. Want zyn afwezigheid maakte het onderzoek van die moordgozchiedonts vrywel onmogeiykh»t was Immers nog zoer twijfelachtig of Heiwig of Grot» of misschien geen van beiden by den moord waren betrokken. De bankdirec teur had wel is waar Grots niet direct aan geklaagd, maar had hem toch wel met zooveel woorden verdacht gemaakt. Frlte Grote moest weer volgens Weber Iets verdachts over zyn heer hebben verteld, maar Weber kon wel eens llegeD, en oek Grote nam hst niet zoo nauw met da waarheid. En nu waren beiden van den aardbodem verdwenon. Het doen verdwynen van bet testament, betgesn man Heiwig ten lasts legde, moest hij mededeelde, zich thans ontslagen te re kenen va.n zijn pjioht om Aan het gebeurde geen publiciteit te geven. Spr. hoopt de onderhandelingen voort te zetten en eer lang tot een goed einde over de tospassing van het tractaat te komen. De Minister stelde er prijs op te verkla ren dat de eer van ons land in veilige handen is geweest'. Na replieken van de heeren A a 1 b e r- se, Hugenholtz, De Kanter, Van Karnebeek en Smeenge en antwoord van den Minister, wor den de al ge n ic? n e beraadslagingen geslo ten. Bij art. 3 kwam de heer Hugenholtz nog eens terug op de houding van onzen vice-consul te Los Angeles. Bij art. 31 maakte de heer Ketelaar eenige opmerkingen over de Nederlandsche school to Brussel in verband met het bij wonen der lessen in Bijbelschc- en Kerkge schiedenis. Hij betoogde d'at de ouders vrij moeten zijn om hun kinderen al of niet aan die lessen te doen deelnemen. De heer E 1 h o r s t sprak over d'e cursussen in de Rijnprovincie, die zeer op prijs worden gesteld, on vroeg of do stand der voorbereiding zoo is, dat eer lang met de cursussen kan worden begon nen. De heer Van Karnebeek wees er op, dat do Nederlandsche school te Brus sel slechts door 27 kiuderen wordt bezocht., waarvoor f 90 per hoofd subsidie wordt betaald, terwijl er 12.000 Nederlanders to Brussel wonen. De heer Van Asch vanWyck dankte den Minister voor het verleende subsidie aan de Nederlandsche 6chool to BrussoL De Minister gaf toe dat deze school bitter klein is, maar achtte het subsidie toch noodig. Het overleggen van een be wijs van goed gedrag voor do onderwijzers aan do Rijncursussen achtte de minister* noodig in verband met de Duitsche wet ten. Gegevens over do voorbereiding tob dio cursussen kon de Minister thans niet verschaffen Na repliek werd het artikel goedgekeurd. De bogrooting van Buitenlandsche Zaken werd zonder stemming goedgekeurd. Verschillende Wetsont werpen. Aan de orde zijn de wetsontwerpen: le. tot goedkeuring van het op 11 Februari i 1911 te Parijs tussohen Nederland en Frank rijk gesloten verdrag nopens overneming van armlastige krankzinnige onderdanen en oud-onderdanen; 2e. tot goedkeuring van het op 4 Mei 1910 to Parijs ond'er- teekende verdrag met bijbehoorende slotpr» toool tot bestrijding van den zoogenaamden handel in vrouwen en meisjes3e. tob goedkeuring van het op 19 Juli 1911 te Brussel gesloten verdrag tot regeling van het verkeer van gedistilleerd over do Bel- gisoh-Nederlandsohe grens, en 4e tot goed keuring der overeenkomst tot oprichting van een internationaal gezondheidsbureau den Sden December 1907 te Romo gesloten. Deze wetsontwerpen worden zonder debat en zonder hoofdelijke stemming aangeno men. Waterstaatsbegrooting. Er worden geen aJgemeenc besohouwingea gevoerd. De heer Smeenge, die verzocht had Vrijdag te mogen spreken, daar het reeds kwart over elven is, hetgeen de Voorzitter weigerde, pleitte voor een subsidie in de kosten van verbetering der Oostermoerscho vaart en -klaagde over den waterstand in dezen zomer op het Zuidlaarder Meer„ Voorts vroeg spr. een vluchthaven aan heb Krammer, mede namens den afwezigen heer De Kanter. De heer Fruytier vroeg van Rijks wege steun voor het in zeewering brengen van den Noordelijken dijk langs-de Ooster- watoulciding van Terneuzen. De heer Hugenholtz wees op den toestaQd in het waterschap Havelte. De Minister van Waterstaat zou een inkomend verzoek van het water- echter weer in twyfel worden getrokken door den bankdiefstal en de daaropvolgende vlucht; want eerstens zou de erfenis dien bankdiefstal overbodig hebben gemaakt en in de tweede plaats vorniotigds de vlucht alle hoop op dc erfoDis. Onder doze omstandigheden hoopte Frank, dat de zaak niet verder zou worden opge helderd; men zou dan nog wel een tydlang spreken over het raadselachtige geval, maat na verloop van een jaar zou toch niemand er san denken in Eva do gescheiden vrouw van een moordenaar te zien. Maar plotseling gebsurde er iets, waardoor allo vorige verwachtingen omver werden ge worpen. De rechtar van Instructie, Schneider, wist hoezeer Frank Waldau zich voor mevrouw Heiwig en voor allee, wat met haar «amen- hing, interesseerde; men had bovendien Wal dau tot curator benoemd in Helwigs faillis sement, zoodst hjj reeds uit een zakeiyk oog punt steeds by de zaak geïnteresseerd bleef. Op zekeren dag liet de president der rechtbank hem by zteh komen. „Een heel nieuw, licht is gevallen op de moordgeschiedenis op Redeck; het testament iz nameiyk teruggevonden." „Waar? Toch niet in de villa van Heiwig?" „Neen, voor zJd ,dóm mogen we toch den verdwenen bankdirecteur met houden. Indien hy het testament werkeiyk wilde verbergen, dan zou hy het toch wel hebben vernietigd, want inderdaad bsvat bet geen enkele be paling te zynen gunste. Men vond het stuk in een geheim vakje van de sohryftafel van den vermoorde." (Wordt vervolgd.J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5