LBlUSöH DAG-BLAB, Saterdag* 13 November. Kerst© Blad, Ho. 158*74. PERSOVERZICHT. Asm© 1911. FEUILLETON. Valsche en ware liefde. In „D R.-K. Middenstander" schrijft een der medewerkers, de heer B. E. A. Verkuyl, industrieel te Boxmeer, over Vakopleiding op de Dor pen. Wij ontleenen er aan: Het is ontegenzeglijk een zaak van groot belang voor den ambachtsstand op de dor pen, dat zooveel mogelijk gezorgd wordt om den toekomstigen ambachtsman een degelij ke vakopleiding te geven. De middelen, die in de groot© steden ten dienste staan, nu alom in de latere jaren ambachtsscholen zijn opgericht zijn eon groote bevoorrechting die de dorpsleeriingen moeten misseru Het be hoeft ge^n betoog, dat van de ambachts scholen een goede en groote kracht uitgaat. Nu is het wel niet uitgesloten, dat de dorps- leerlingen in een naburige stad de ambachts scholen kunnen bezoeken, maar het ligt voor de hand, dat de leerling bij den kleinen baas, of hij, die aangewezen is om als on dergeschikte, als knecht, in zijn onderhoud te voorzien, in den regel daartoe niet in staat is. Later zullen zij naast hen, die een betere werkwijze, het gebruik van verbeterde en nieuwe 'gereedschappen leerden kennen, moeten arbeiden en is het een ontmoedigen de gewaarwording, voor een overigens toch degelij ken jongeman, te moe ben onder vinden, dat anderen beter zijn onderlegd, beter werkman zijn, en als gevolg daarvan meer kunnen verdienen. Het blijft niet uit gesloten, dat enkele meer begaafde jonge lieden toch in de rij komen; maar den meeaten zullen dergelijke ondervindingen niet'gespaard blijven. Het komt ons voor, dat de ambachts- 8tand deze omstandigheden wij hebben hier in het bijzonder het oog op heb platte land goed moet overwegen, en fret da-ir- heen moet zien te leiden, dat zooveel mo gelijk in dit euvel wordt voorzien. De lei ding, die een jongmensch in den beginne gegeven wordt, zal hij gewoonlijk later vol gen. De patroon heeft dan ook den plicht, zijn leerling af en toe nadrukkelijk op zij a toekomst te wijzen, en er vooral bij te be merken, dat het vooral in onzen tijd van belang is e\n goed vakman te zijn. Hij moet zijn leerling gelegenheid geven, aansporen, er zelfs toe verplichten o. a. het herlia- lings- en teekenonderwijs te bezoeken, en zich op de hoogte stellen van zijn vorde ringen. Immer?, bij het aannemen van den leerling laadt de patroon vooral de ver plichting op zich om den jongeman te be kwamen, en zou het trouwens een onver-, gecflijke nalatigheid zijn, wanneer hij zijn discipel allen tracht te exploiteeren ten eigen bate. Ook is het o. i. wenschelijk, dat bij de opleiding de ouders en de patroon met elkaar voeling houden, omdat een a-anspo-. ring of opmerking,, die in verschillend op zicht noodig kunnen zijn, den leerling ten goede kunnen komen. In de steden heeft men om algemeen be kende redenen gaarne personeel van het platteland, en velen van den ambaohtssband zijn ook genoodzaakt later in de stad hun onderhoud te zoeken. Wij voorzien, dab de trek naar de steden over het algemeen ia de eerste tijden nog niet zal worden ge stuit, omdat er op het platteland niet ge noegzaam tegen geijverd wordt. Het wil ons voorkomen, dat het noodzakelijk is, en van onschatbaar belang, dat middelen wor den beraamd om door de oprichtingvan teeken- èn avondambachtsscholen op de dor pen in 't bovengenoemd tekort zooveel mo gelijk te voorzien. Het zal onmogelijk blij ken, dat ieder dorp voor zichzelf deze aan gelegenheid regelt. Het zou te kostbaar zijn, en men zou zeer dikwijls niet de keus heb-, ben van vaklieden, die bekwaam genoeg zijn om het onderricht te geven. Ons dunkt, dat verschillende dorpen, die een bepaalden kring vormen, hiertoe moesten samenwer ken. Zoo wordt fret ook dikwijls met het landbouwonderwijs geregeld. De Regeering en provincie steunen gaar ne, wanneer zakelijk betoogd kan worden, dat voor een streek een dergelijke vak school nuttig zal zijn, en reden van bestaan heeft. Het initiatief ware te nemen door de middenstands- en werkliedenorgani saties. Jammer genoeg vindt men beide op de meeste dorpen niet, en ziet men de noodza kelijkheid er nog niet van in. Het oprichten van avond-ambachtsscholen op de dorpen zal in een groote leemte voor zien. Ontwikkeling in het algemeen, maar bij zonder een dégelijke vakopleiding is voor den ambachtsstand op het platteland een gebiedende ei'sch. In hetzelfde orgaan der „Hanze'' in de Bisdommen Utrecht, Den Bosch, Breda en Roermond, „De R.-K. Middenstan der", trok onze aandacht een artikel over Opleiding tot h'uisvrou¥, Het welk het volgende geeft te lezen: Iets, wat tegenwoordig maar al te vaak uit het oog wordt verloren, is de opvoe ding van het meisje tob degelijke huis vrouw. En toch, wanneer er een beroep is, dab een degelijke voorbereiding vereischt, dan is het zeker het beroep der huisvrouw en opvoedster van het toekomstig geslacht. In elk ander beroep schept de vrouw slechts tijdelijke waarde, maar als moeder en op voedster "rust op h'aar de plicht, aan de ge- heele toekomstige maatschappij een waar borg te geven. En terwijl men er wel voor bezorgd is, goede industrie-arbeidsters, de gelijke winkeljuffrouwen, naaisters, enz. op' te leiden, denkt men er, helaas, veel te wei nig aan, het opgroeiende meisje tot haar lateren werkkring van huisvrouw en moeder voor te bereiden. Men klaagt over de tal- rijke ongelukkige huwelijken onder den middenstand en men hoort zoo vaak als oorzaak noemen het verwijt: „De vrouw is geen huisvrouw." Welnu, laten wij zor gen, dat onzo toekomstige vrouwen goede huisvrouwen kunnen zijn, en wij zullen de voornaamste oorzaak der ongelukkige hu welijken uit de wereld geholpen hebbeii. Men trachte overal voor de meisjes, die de school verlaten, cursussen in huishou ding, opvoedkunde, gezondheidsleer, enz. op te nchten. Met een weinig goeden wil zal dit bijna overal mogelijk zijn. Wanneer Staat, pro vincie en gemeente maar willen voorgaan, dan zullen de particuliere financieel©' on dersteuningen niet uitblijven. En de leerkrachten? Ook dezo zullen te vinden zijn, en wij gelooven, dat wel op de eerste plaats de onderwijzeressen der lagere scholen (ook Zustersscholen) de meest geschikte perso nen zijn.om aan de meisjes van den mid denstand de noodige huishoudelijke kennis bij té brengen. Waar een Maria-vereehigmg bestaat, daar is deze wel geschikt voor der gelijke cursussen het initiatief te nemen. Ook voor onze meisjescongregaties ligt hier een breed veld van practischen arbeid open, dat niet mmder nuttig is dan de godsdienstige oefeningen, waartoe zich ver reweg de meeste congregaties beperken. En waar, volgens den wcnsch van ons doorluchtig Episcopaat, meisjespatronaten werden of worden opgericht, daar kan in deze patronaten zeer zeker een huishoud school "^el nut stichten. Men ziet dus, dat er wegen genoeg zijn en dat de middelen ook wel gevonden kun nen worden. Er behoort dus niets anders toe dan een krachtig aanpakken en veel goede wil. De (kwestie, waar eenmaal de K atho- 1 i e k e Uri versi t e i tzal gevestigd wordeni ig reeds druk in de bladen bespro ken. Genoemd werden Tilburg, 's-Hertogen. bosdb en Maastricht. Thans komt mr. A. C. B. Arts nog eens de vestiging., dier Universiteit in het Zui den bepleiten in het weekblad „Van Onzen T ij d." Zijn artikel eindigt aldus Een kathejieke beschaving! Kan men die, in ons. vaderland, wel ergens anders berei ken dan in het katholieke.Zuiden? Eeuwen lang is bet geslagen, vertrapt, achteruitge zet, maar her hield hardnekkig vast aan der vaderen geloof. Laaf het nu, omdat die kan- maal verwezenlijkt, dan kan de vrouw al haar andere wenschen wel door middel van de wetgeving bevredigd krijgen. Maar zoo lang er dat nog niet is, moet de vrouw toch nog traenten op andere manieren haar in vloed op de wetgeving te laten gelden. En om nu eens een proeve te geven van de manier, waorop de vrouw heilzaam aan cle wetgeving zou kunnen meewerken, roept mr. E. C. van Dorp, zelf een vrouwelijke advocaat, de vrouwen van Nederland tot een agitatie tegen de Tarief wet op. Zij rekent den vrouwen voor, dat alle za ken, die in het huisgezin gebruikt worden, precies elf procent duurder wordenvan de boterhammen, die zij 's morgens den kinderen voorzet-, tot de dekens, waaronder zij hen As avonds toedekt; van de schoenen, die zij aan de voeten hebben, tot de pet op Ibtun hoofd. Daarom worden alle katholieke, antirevo lutionaire, liberale, kortom alle vrouwen van Nederland opgeroepen, om zioh te ver eenigen tegen deze wet, die indmisoht te gen den vrijzinnigen, Nederlandschen han delsgeest en die de meest onrechtvaardige belasting gaat heffen. Wij zouden hetzelfde betoog dier dame kunnen aanhalen als een argument, om aan te toonen, hoe noodlottig in de meeste ge vallen de invloed van de vrouw op de wet geving zou zijn. Inderdaad, de vtouw zou, met de kort zichtigheid, die bij het beoordeelen van ab stracte zaken haar geslacht eigen is, uit volle overtuiging iederen maatregel van de (band wijken, die in den eersten oogopslag onrechtvaardig of onsympathiek leek. Omgekeerd zou zij zich met de grootste gerustheid leenen om maatregelen in te voe ren, die innerlijik zeer onrechtmatig of on doelmatig, maar die naar het uiterlijk wel eenigszins aantrekkelijk zijn, zooals staats- pensionneering van ouden van dagen, alge- meene moederschapsverzekering, c~z. Zoo zou bet- ook gaan met de Tariefwet. Een deel der vrouwen zou precies eender redeneeren als deze vrouwelijke apostel van vrijhandel: verhooging der invoerrechten, dus stijging van alle verbruiksartikelen met elf procent, dus elf procent meer ar moede in alle huisgezinnen.... verschrikke lijk^ en daarom, weg er mee. Zij zou ien de onbevangenheid missen om te onderzoeken, of de verhoogde invoerrecht ten op sommige artikelen niet samen kon gaa-n met dezelfde prijzen van vroegerof een tijdelijke prijsstijging niet meer dan vergoed zou worden door toenemende wel vaart, die ir. verhoogde loon en tob uiting zou komen. Maar daartegenover zouden vele andere vrouwen, die toevallig in protectionistisch zog varen, en die wel eens gehoord hebben, dat verhoogde invoerrechten een gunstigen invloed op 'bet arbeidsloon uitoefenen, zich door niets laten weerhouden, om tot de meest roekelooze protectie mee te werken, zonder zich af te vragen, of somnigo pro tectionistische maatregelen door om standigheden van tijd en plaats niet zeer gevaarlijk kunnen zijn. Waarlijk, wij kunnen er de urgentie niet van inzien, dat bij al de verwarde en ver warrende meeningen, die al over de Tarief- wet geuit zijn, nu ook de vrouwen nog eens in massa haar vooroordeelen en gevoelighe den ten opzichte van deze wet komen luofr- ten. De wetgever zou dergelijke uitspraak kun nen afwijzen, meifc de boodschap, dat deze en dergelijke zaken niet behooren tot de competentie van de vrouwen-massa in Ne derland. Nog mmder zou dergelijke agitatie strek ken, om het geloof in den heilzamen invloed der vtouw op de wetgeving te versterken. En de aaak van het vrouwenkiesrecht zou er niet bij winnen, als het duidelijk werd hoe de vrouw in het staatkundige redeneert en handelt Met uitzondering van de ultra-vrij zinnige rijde der laatste jaren heeft men altijd ge meend, dat de heilzaamste invloed, dien de vrouw op de wetgeving kan uitoefenen, ge legen is :n de opvoeding, die ze geeft aan de toekomstige burgers en staatsbestuur ders. De moderne vrouwen hebben ons nog tot geen andere meening kunnen brengen.. In ,.H et V a d e r 1 an d" worden de inlichtingen, welke de minister van Oorlog in de z a a k-V an der Breggen schrif telijk heeft verstrekt, besproken. Zij ge-ven aanleiding tot verschillende vragen, zegt het blad. „Is het te gelooven, dat de betrokken officieren van gezondheid geen van drieën voldoende voor hun taak berekend waren? De opleiding aie dezelfde is als van andere geneeskundigen geeft geen reoht dit aan te nemen. Gelijken dan mogelijk de verschijnselen der algemeen© darmaandoening van i«:eb ernstigen aard", die in het kamp zoo veel vuldig voorkwam zoo bsdriegelijk op die van appendicitis, dat verwarring daarmede do dwaling verklaart? Maar hoe is het dan te verklaren, dat de broer, en de offi cieren van gezondheid te Utrecht onmid dellijk de juiste diagnose konden stellen? Of en ziedaar de derde vraag heb ben de militaire medici, toen het geval dan eindelijk onderzocht werd dit onderzoek niet uitgevoerd met die zorgvuldigheid', accura tesse en.... onbevangenheid, welke de zorg voor een menschenleven tot plicht maakt? Het zou verschrikkelijk zijn, indien die vraag bevestigend zou moeten worden be antwoord en zonder iladere gegevens mag dit zeker niet gebeuren. Maar daarom juist hadden wij over dit belangrijke punt zoo gaarne het licht verspreid willen zien, dat zoozeer noodig is om het vertrouwen in den militairen geneeskundigen dienst, dlat door dit voorval ernstig geschokt is, te herstellen. Men aohte de zaak, waar het om gaat, toch vooral niet te lioht. De Staat roep! elk jaar ettelijke duizenden jongelieden o- tot den militairen dienst voor het vad' land. Zij zijn in de kazerne of in het kamp in dezelfde, of in meerdere mate (wegens de veranderde levenswijze) aan de kans op ziekte blootgesteld als thuis. De Staat neemt den plioht op zich, om hen, indien z.ij ziek worden of een ongeval krijgen, be hóorlijk geneeskundig te doen verplegen en de dienstplichtigen zelf zoowel als hun ouders moeten daarop kunnen vertrouwen. Het tragische geval met den milicien Van der Breggen evenwel heeft ernstigen twij fel doen rijzen, of de Staat zich van die taak inderdaad naar behooren kwijt,of dat- vertrouwen wel gegrond is, en die twij fel is door 's Ministers mededeclingen aangaande dezo diep treurige zaak, die ten slotte ons allen aangaat, niet weggenomen, maar veeleer versterkt. Wij constateer en dit met leedwezen en vragen ons af, of met het verschaffen van deze inlichtingen de zaak redelijkerwijze geacht mag worden uit te zijn." In ,,D oT ij d" betoogde prof. Struycken dat, nu bij Pauselijk decreet do gelijkstel ling van den Tweeden Kerstdag, Tweeden Paaschdag en Tweeden Pinksterdag met den Zondag is opgeheven, ook het verbod van Z ondagsarbeid enz. volgens de wet van 1 Maart 1815 is opgeheven, wijl die wet spreekt van „godsdienstige feestdagen als door de Kerkgenootschappen van den Christelijiken godsdienst algemeen er kend en gevierd worden." Nu een zoo tal rijk Kerkgenoot-schap als het Roomsch-Ka- tholieke de bedoelde dagen niet meer ge lijkstelt met de Zondagen, is ook het bur gerlijk verbod vervallen. Voor het eischen van betaling van wissels op die dagen maakt dit g e e n verandering, wijl in 1904 bij een wijziging van het Wet boek van Koophandel die dagen uitdrukke lijk met de Zondagen zijn gelijkgesteld. Maar wèl zullen, volgens prof. S., de bu reaux van den Burgerlijken Stand moeten, geopend zijn, wijl de Gemeentewet spreekt van algemeen erkende Christelijke feestdagen. ii) „Dus dan hadden we het in „den houten lepel" beter: vry woning en kost." „Ja,-dat was daar ook nog zoo slecht niet, Frits; als jo er goed over nadenkt, dan ben je daar tdcli eigenlek nog 't best opgeborgen. Toen ik voor vier weken uit de gevangenis kwam je mag me gelooven of niet heb ik zoowaar een oogenblik het dolle idee gehad, dat ik een eerlfjk man wilde worden. Al had ik tien jaar tuchthuisstraf op mijn zondenregister, toch zou ik riu wel eens flink kunnen begin nen te werkeD. Maar ook dat vroegere leventje laat zich niet wegcijferen en overal, waar ik zou komen, zouden de anderen wegloopen. Hoe ben jy eigenlijk weer zoo goed terecht gekomen „Vervalschte papieren," antwoordde Grote met zelfvoldoening. „Ja, jy met je fijne zakkenrollersvingers. Waarom ben je eigeniyk niet by jo vak ge bleven „Och, van het zakkenrollen valt ook al geen zijde meer te spinnen. Die mode heeft ons veel gelegenheden ontnomen; de heoren ge bruiken te veel hun zakken in de voering van de vesten, terwijl de dames alleen maar die dingetjes in de hand dragen. Wanneer men echter nu, zooals ik, huisknecht by een wel gestelde familie i3, dan kan men zoo eens kalm zyn plannetjes maken, en als men dan nog een goeden vriend heeft, die een handje meehelpen wil Verschrikt onderbrak hy zyn zin, doordat hy eenig geluid in de gang meende te hooren. „0, dat is slechts de regen, dien je hoort," zei Timra geruststellend, toen hy zyn vriend angstig zag luisteren. „Toen ik de vorige maal mijn plannetjes volbracht, regende het ook. Misschien was het een geluk." „Waarom?" „Ik kon niet nauwkeurig mikken en schoot precies voorby myn aanvaller, die me arres teerde. Anders zou ik misschien levenslang zyn opgesloten." „Aan dit gevaar sta je altyd bloot, Timm." #Ja, ik vind niet zoo erg levenslang ge vangennemen op zichzelf, maar vooral het idee iemand in zfln bloed te laten liggen, die zyn oogen niet weer opslaat. Maar zeg eens, slaapt jouw moester nogal vast?" „Zulke lui zullen wel nooit erg rustig en vast slapen; die zyn met bun gedachten altyd by het speculoeren. Maar, zooals ik reeds zei, er liggen twee kamers tusschen, zoodat hy niets zal kunnen hooren, en de hond" is ge lukkig weg. Sedert wanneer ben jy eigeniyk zoo bang geworden? Dat was toch vroegor heusch geen kwaal van je." De oude boosdoener keek schuw om zich heen. „Die eenzaamheidl Den geheelen dag tus schen deze wanden, want het rondloopen op straat geeft maar honger. En al dat denken en suffen maakt iemand op den duur schuw en vreesachtig. Daar in den hoek by de kachel li een vlek. Hoe langer ik er nu naar kyk, des te meer kryg ik het idee, dat het bloed moet zyn. Waarom zou het onmogeiyk zyn, dat hier reeds eer iemand om het leven zou zyn gebracht.?" Frits Grote voelde een rilling langs zyn rug gaan; ja, by was altyd goede vriendjes met Tiinm geweest, maar bet was soo'n vreemd sen gelijk jr werden, ook tot hooger wel vaart komen in het stoffelijke wanneer menj zorgt, dat de kracht van !bet aloude geloof over de rijker geworden gouweh vaar dig blijft, heeft men dan niet het reoht te verwachten, dat men hier nog eens den bloei zal zien eener hoogstaande katholieke be- sohaving Klagen wij niet alleen over de rampen, die over onze samenleving zijn gekomen sinds de Hervorming de levenseenheid ver brak? t En wanneer wij het in; ons Zuiden nu eens ander3 lieten zipn; een moderne cul tuur kweekten op katholieken stam, zou dan niet de propaganda, gemaakt tegen (bet <ka- tholioisme met 'het „donkere Zuiden", ver- keeren in een apologie uit onze verlichte katholieke gewesten? Wanneer men de dingen 7.00 beziet, is er reden voor het katholieke Nederland om in een groote, grootsohe en edelmoedige daad den schouder te zetten onder de nood zakelijke verheffing van het Zuiden dat nog meer kan schenken aan ons land dan katholieke beambten en ambtenaren, ge- leefden^ regeerders en strijders. Er zib een latente kracht in Brabant en Limburg een katholieke- universiteit in ons midden zou er zooveel van kunnen op wekken. Omgekeerd zou de katholieke universiteit grooten toevoer (kunnen verkrijgen uit onze steden en dorpen, waar menschen met ge zonde hersenen wonen en waar de bewceg- kradbt van het intellectueele leven zoo noo dig is en zoo welkom zou zijn. En dit is een reden om de ligging der universiteit zoo centraal mogelijk te nemen, opdat van alle kanben uit de katholieke streken de hooge- sohool gemakkelijk en dagelijks bereikbair rij. Ik pleit hier geen stedenbelang en zal mij dus in een vergelijking van plaatsen niet begeven. In den geest van mijn betoog zal rhen die stad de beste noemen, waar het katholiek geloof het meest ongesdbonden en algemeen wordt béleden, de invloed van de rationalistische levensbeschouwing nn liberoliseerende ambtenaarswereld het zWakst is en waar de opbloei van het maat schappelijk leven is voortgekomen uit het volk zelf, uit eigen arbeid en eigen kracht, maar niet als vegetatie op het leger of op een ambtenaren-centrum, die met ons vreemden geest ook vreemde, doch allesbe halve katholieke zeden en beginselen brach ten. „D e Ge 1 d er la ader" houdt, in ver band met dit artikel, een pleidooi voor N ij- m e g e n. Nu zijn'tok dusver gsénoemd Maastricht, 's-Herbogenbosch en Tilburg, en wanneer men met den heer Arts uitsluitend op de oatholioiteit zou willen Jetten, gelooven wij, dat de keuZe zich ongeveer tot-deze drie zou moeten bepalen. Maar er valt tooh "ook op andere dingen te letten, en wanneer'wij onmiddellijk toe geven, dat Nijmegen niet zoo, algemeen (immers maar voor twee derden) katholiek is, als de drie genoemde plaatsen, dan ge looven wij, dat voor het overige Nijmegen alles op haar voorheeft. Voweeret zijn centrale ligging, jn dat opzicht laat het bijvoorbeeld Maastricht, aan een uithoek des lands, ver achter zich. Maar het ligt. ook gunstiger dan Den Bosch en Tilburg met het oog op de katholieke be volking der overige provinciën. Men zal zich toch njet voorstellen, dat de studenten uit sluitend ui,t Noobd-Brabant en Limburg zui len komen. De heer Arts zelf had in rijn betoog heel Nederland op het oog. Er zijn. klinkende argumenten, genoeg, om het plei^ vóór Nijmegen te winnen, meent het Nijmeegsahe orgaan. In een kruiskopje De vrouw en de p ol i t i e k zei ,,D e Maasbode": Er verschijnt tegenwoordig een tijdschrift over de vrouw in de twintigste eeuw, m welk tijdschrift zeer dikwijls de inVloed der vrouw op de wetgeving aan de orde is. Natuurlijk is de eerste eisch, waarin alle feministisch streven culmineert, het verkrij gen van vrcuweükiesreaht. Is die eisch een- Individu, dat men eigeniyk nooit zeker was, dat hy eens niet plotseling zou uitvaren en Iemand aanvliegon als een plotseling woedend geworden hond. „Jou ontbreekt jenever," zeide Grotej^laten we naar een kroeg gaan." „Heb jy gold?" Grote had niet voel, maar toch voldoende om eenige borrels te koopen, en zoo verlieten zy de woning, om te trachten wat vroolyker stemming op te doen. En werkeiyk had hun tocht veel succes, want na een halfuurtje reeds was Timm zoo opgewekt en vol vuur 3an het redeneeren alsof hy de tevredenste man ter wereld was, en met geestdrift be kende hy openiyk met plezier nog eens een gewaagd inbrekerskunstje uit te halen, als hy daarmee kon bereiken xoo'n fameus leventje als hy nu had voort te zetten. Advocaat Sperbër had de zaak voor Heiwig aangenomen met de belofte er zooveel moge- ïyk haast achter te zetten, en hy had woord gehouden. Onmiddeliyk na vertrek van zyn cliönt had hy zich voor zyn schryftafel neer gezet, om den eisch tot echtscheiding te ont* werpen. Als reden tot echtscheiding werden twee feiten aangevoerd: morphinezucht en klepto mania. In boide gevallen werd Scbolinue als getuige genoemd. Terwyi Sperber nog met den opzet van het stuk bezig was, werd hem telefonisch be richt, dat do beklaagde het huis had verlaten en haar intrek by dokter Scholinua had ge nomen. Alles klopte dus uitstekend. Den volgenden morgen, precies om tien uur, verscheen een bediende van den advocaat op de griffie van de civiele kamer van het land- gerecht I, dat in dezen bevoegd was. Hy was gekomen om den eisch tot echtscheiding, be nevens twee afschriften, in te dienen, en be weerde te moeten vernemen, wanneer de zaak aan het rollen zou worden gebracht. Daarna braeht de grffier zelf het origineel van den eisch naar den president, die juist zyn kamer was binnengekomen. De president las het korte stuk, schudde even zyn hoofd, toon hy zich de betreffende lui herinnerde, vulde daarna den datum in en schreef er onder: „Een poging om de beide partyen tot elkaar te brengen behoeft niet te worden gedaan, daar er absoluut geen kans van slagen bestaat." Daarna keerde de griffier naar zyn bureau terug, vulde den datum op de beide afschiften in, behield er zelf óón, benevens de akten, en overhandigde de andere met het origineels stuk aan don wachtenden bediende. Deze Het zich nu per rytuig naar den in deze zaak betrokken deurwaarder brengen, wien hy het afschrift van den eisch, benevons de datumstukken, ter teekening aan mevrouw Eva Heiwig overhandigde. Het origineelo stuk van den eisch bracht b\j den advocaat, die het by zyn andere stuk ken deponeerde. Des namiddags te vier uren was Eva reeds in het bezit van den eisch. Eva was lang niet zoo verbaasd geweest over het eohtscheidingsproces zelf, dat zy na- tuuriyk had verwacht, dan wel over de buiten gewone haast, die er mee was gemaakt. Van Frits Grote had *y den vorigen avond vernomen, dat haar man van plan wa3 heden op reis te gaan. By moest dus reeds gisteren alle maatregelen hebben genomen, en deze overhaasting wierp een duideiyk, maar onaan genaam licht op zyn karakter. Geen overleg eerst, niet de minste poging tot verzoening, maar onmiddeliyk den weg naar het gerecht 1 Eva nam den eisch mee naar de woon kamer, waar Henny en haar man aan de ontbytiafel waren gezeton. Zy had zich nu eenmaal onder hun "bescherming gesteld en wilde nu ook geen geheimen voor hen heb ben. Bovendien waren haar die rechtsvormen vreemd en onbegrypeiyk en wilde zy wel gaarne de hulp van den dokter Inroepen. Eet stuk werd zeer verschillend opgenomen. „Dat is nu net iets voor hem I" riep Henny verontwaardigd uit. „'t Verwondert me heusch nog, dat hy het maar niet dadeiyk in de cou rant heeft laton zetten. Als ik jo was, zou ik dat ding maar gauw wegsturen; hoe min der je aan die zaak denkt, hoe beter het voor je zenuwen zal zyn Eva's man was echtor een andere meening toegedaan. „Je mag die beschuldigingen toch niet geheel zonder verdediging op jo laten zitten," vond hy. „Voor zoover my bekend is, onderzoekt de rechtbank ook in dergoiyke zaken of de beschuldigingen waar zyn en neemt zy niets stilzwilgend als bevestigd aan; maar voor alles zou het toch beter zijn, als je een deskundige de zaak in handen gaf." „Aan het begin van den eisch staat, dat ik een by het landgericht ingeschreven advocaat moet aanwyzen. Ik weet niet of dat dwang is en of ik ook zelf voor do rechtbank? moet verschynen." „Ik geloof, dat Ik u een goeden raad kan geven. Myn vriend Waldau ie de aangewezen persoon om voor uw rechten op te komen, te meer, daar hy in dergeiyke huwelyksaan* gelegenheden bepaald als autoriteit geldt." (Wordt yervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5