Herfstuitstapje naar Aalsmear. Woningnood t© Weenen. Door dakloozen zeiven gebouwde verblijfplaatsen, waarin stf vertoefden totdat van politiewege deze ellendige hullen, welke haar bewonera ternauwernood tegen het ruwe weer kondon beschuiten, werden vernietigd. Alleen ging hij voortaan weer, met gela ten kalm te A trachtend te vergeten hun ge- lukstijd. Maar die gelatenheid was slechts schijn baar. En die kalmte was slechts kalmte, die den storm vooraf gaat. Na een maand elkaar gemeden te hebben, konden zij niet langer volhouden. Toen zagen zij elkaar weer, stortten zij het hart voor elkaar uit, lucht gevend aan al het opgekropte leed, alle smart, een maand lang in stilte geleden. En zij besloten, n i e t op te geven, het nog eens te probeeren. Misschien, als zij „thuis" merkten, clat het „echt"' was, dat fcij toe zouden geven. Zij gaven niet toe. Zij eischten hun Etty voor zich, voor i, thuis." Maar, zooals eerst Kun geluk ruw was Verwoest, zoo werd thans de huiselijke ge zelligheid verwoest, ruw verstoord de vre de van vroeger. En als Etty lachte thuis, dan was het een gedwongen lachen, omdat zij anders zouden zeggen, dat zij wel bij anderen kon lachen, maar dat zij er thuis te hoog voor was. En eiken avonds, als zij nu haar knieën buigt, bidt zij„O God, breek toch het hart van mijn ouders En op een andere plaats stijgt omhoog de bede: „O God, breek toch' het hart van haar ouders Maar 't was alsof God niet hooTde. En 't was nu al een halfjaar. Jong meisje... nu al een halfjaar op ge spannen voet met moeder en vader... En nu worstelt zyi in stilte om hem, in de eenzaamheid. „O, Godneen, 'k weet het, d a t is Uw wil ook niet. Maar kan ik dan met hem liefhebben, èn mijn thuis1? Wat moet ik doen? Mijn ouders gehoorzamen? Hèm om trouw zijn? Uw wil geschiede 1" •En met de kracht der wanhoop schreef zij hem toen kort, dat het zóó met langer kon, dat zij elkaar dan toch maar nooit meer moesten spreken, dat dan toch maar alles uit moest zijn. Maar de vrede in huis kwam niet terug. De gezelligheid bleef weg. Doelloos gaat zij nu voort, moe van zulk een leven, een leven zonder hem. Doelloos, moe gaat zij voort... smachtend aaar rust. A. P. De Lente en de Zomer zijn eigenlijk de tijden om er uit te vliegen in ons land' zelf *f daarbuiten. Maar todh>, met den herfst loont het beusch de moeite de spoedig al te warme -•& -x. kachel to ontvlieden, naar buiten te gaan en bijvoorbeeld' een reisje te ondernemen naar Aalinieer, zegt de ,,0. Haarl. Ct." Wie Aalsmeer op zijn mooist wil zien, moet de boot niet verlaten bij de brug in de kom der gemeente, dcch moet doorva ren tot den Bennebroekschen weg, om van daar langs den zoogenaamaen Uiterweg. meer bekend onder den naam van het Doopsgezindenpad', terug te keeren naar de kom. Aan dat pad liggen de kweekerijen der K cessen's der Baardse's en der Tops- voort's van waar uit over de geheele we reld tegenwoordig schatten aan coniferen, boomen en bloemen worden verzonden. Wij stapten aan de kweek van de firma W. D. Keessens Dz. en Zn. af en werden daar ontvangen door een ouden heer op klompen, met gelakte schoenen is heb in een Aalsmeersche kweek niets gedaan die op ons verzoek eens te mogen- neuzen, zei: „Ga je gang maar"; cn die zelf zoo goed was ons eenige oogenblikken rond te leiden. Eenige oogenblikken, want vooral thans, tegen Sint-Nicolaas, is voor eeu Anlsmeersch kwecker tijd geld. Iedere firma te Aalsmeer heeft vrijwel een bepaalde soort van plant, bloem of co nifeer, op de cultuur waarvan zij zich r-pe- oiaai toelegt. De kweek van seringen bier bij uitgezonderd'; die trekken ze allemaal. De firma Keessen legt zich voornamelijk toe op de azalea's en kweekt die bij enorme hoeveelheden. Onze vriendelijke geleider wees ons met zekeren trots op reeds in bloei getrokken planten, die een omvang hadden van een halven meter en meer, en op de honderd tallen kleine stammetjes, zoo van dat goedje van bij den anderhalven decimeter omvang en niet veel hooger, doch dat nog vóór Sint- Nicolaas in bloei moet zijn getrokken, om als geschenk te kunnen dienen voor nichtjes en neefjes, die hun oom of tante willen verrassen, of voor kleinkinderen, die bij hun grootouders toch niet met een hengsel- mandje of met een kop en schotel kunnen komen aandragen. De oude heer liet ons daarna alleen, zeg gend „Kijk u zelf maar verder," en we hebben toen bewonderd' onder meer de kas sen met het snijgroen, maar niet het minst den eigen timmermanswinkel en de nieuw© kassen in aanbouw. Over een vlondertje kwamen w© toen op het Doopgezindenpad. t Overal heeft men van di© vlondertjes op dezen weg en al die vlonders zijn steeds overgehaald. En wie nu niet wil schreeuwen om den vlonder over te zetten, moet maar zien, dat hij een stok vindt om zelf hem over te halen. Stokken schijnen in Aalsmeer goud waard. Bij de meeste vlonders is er geen en is er wel een, dan ligt die aan'een flinke ijzeren ketting verankerd.. Bij de firma Topsvoort zat gelukkig een kleine jongen, die ons den oversteekplank toe duw de. De voorouders van de tegenwoordige fir manten waren walvischvaarders en aan weerszijden van hun vlonder staan dan ook twee reusachtige walvischkaken waarop de naam van de firma prijkt. Ook hier weer dezelfde ontvangst. De firmanten waren bezig met inpakken voor Angeland en Amerika. Ze hadden dus. geen tijd om mede te gaan, doch zeiden ge woonweg: Loopt u maar door, maar steek; alstublieft geen haan of hond in je zak." W© waren hier aangeland bij .de firma, die verschillende boomen kunstmatig) kweekt en vormt tot tafels, stoelen, kurke-. trekkers, honden, katten, eenden, kikkers enaoovoort. En zoo door die duizenden meters lange, allee van op die wijze gecultiveerde stam-', men loopende, kwamen wij ineens aan een, open plekje, waar zoowaar de Chantecler-. groe-p, die op de Haarlemsche tentoonstel-, ling in 1910 de aandacht trok, nog in haar geheel aanwezig is. De baas zelf stond erj bij als had hij< den hertenkamp nooit ver laten, Patou houdt nog altijd de wacbt, la Poule mère zit nog altijd te broeien, in. één woord: de groep staat er nog net zoo| bij als wij haar kennen. Wie echter zou mee- nen, dat alleen deze soort goed in dez© kweek wordt gecultiveerd, vergist zich tenj zeerste. Men moge deze soort kweek; mooi vinden of niet, de smaken ver-- sc/hdllen, men moet eerbied hebben voor het geduld om een eenjarig stammetje te dwin-'. gen om te groeien zooals de heeren Tops voort dit willen. Om aan dien wil te gehoorzamen, gaan jaren heen en zoo bijvoorbeeld, om maar •iets te noemen, uit het vele, wat we za gen was er een stam, dien men heeft vervormd tot een schip, zoowaar met drie masten er op. Er was tevergeefs door een Amerikaan duizend gulden voor geboden. Aardig tusschen al deze vervormde plan ten, de in de vrije natuur bloeiende dah lia's, waarv&n sommige van enorme grootte., In de winkels onzer bloemenhandelaars ziet men zoowat overal het aardige bego-# niaatje, rose getint, klein van bloem en groot van blad. Dit is de speciale kweek van den heer D. Baardse Dzn. Hoeveel vierkanten meter hij voor deze speciale kweek ook ai heeft aangelegd, steeds komt hij ruimte te kort, steeds bouwt, hij meer kassen bij en ook dat doet hij zelf, j tot de gemetselde wanden toe. Geregeld; komt hij ruimt© te kort om aan de aan-! vraag te kunnen voldoen. Alleen den aanblik van het moois in deze kassen moest volgens ons inzien velen no pen eens een herfstuitstapje naar Aals meer te maken. Zijn broede^ die naa9t hem woont, de heer M. D. Baardse, legt zich uitsluitend toe op de kweek van snijbloemen en op maak van groen. Zijn chrysanten waren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 20