jtfo. IBS©1?. LE1BSGH DAGBLAD, Vrijdag* 10 November. Tweede Blad. Anno 1911. Buitenlandseh Overzicht. Vragen en Antwoorden. FEUILLETON. Valsclie en ware liefde. Een uiterst merkwaardige zit ting van den D u i ts c h e n R ij k s- dag gisteren. De Rijkskanselier zou spre ken over Marokko. De belangstelling wa-s reusachtig. De leden waren in bijzon der sterken getale opgekomen, en bij de toegangen tot de tribunes was het een ge drang van geweld. Vooral trok het de aan dacht dat ook de Kroonprins met twee van zijn broers ïn de Kofloge zat. De Rijkskanselier heeft een uur gespro ken. Nooit in de parlementaire geschiede nis, van welk land ook, zal het voorgeko men zijn, dat de verantwoordelijke regee- ringspersoon een expossé gaf van een zoo beteekemsvolle politieke en diplomatieke actie als voor Duitschland liet Marokko- verdrag is, en dat zijn woorden, voor zoo ver zij niet met een honend gelach, een sar castisch bravo of een vinnig ,,zeer goed" ontvangen werden, zoo afkeurend kalm aangehoord werden. Nadat de heer von Bethmann Hollweg gesproken had, op het laatst met warmte en overtuiging in zijn stem, kwam er geen hand op elkaar. Het bleef ij zig koel ïn de zaal. Wij hebben meermalen betoogd dat Duitschland in de Marokko-geschiedenis aan het kortste eind heeft getrokken. Het komt ons echter voor dat niet de tegen woordige regeering daarvan het voornaam ste verwijt treft, maar wel degelijk ook de vorige. Duitschland moest wel toegeven, en het heeft verstandig gedaan door het niet tot een oorlog te laten komen. Dat echter het volk, het niet-verantwoor- delijke volk, niet bijster ingenomen is met den afloop, spreekt ook wel vanzelf. Na tuurlijk had men graag Duitschland triom- feerend te voorsch'jn zien komen uit den strijd. De taak van den Rijkskanse- lier was dus oen schrikkelijk ondankbare. Daarbij komt dat hij de gladde oratorische gaven yan Biilow mist, en dus ook niet in staat was om de harde y/aarheid wat te verzachten door een mal- schen regen van smakelijke, mooie woorden en aangename goedpraterij. -De Rijkskanselier gaf eerst een historisch overzicht over de gcheele Marokko-zaak, dat wij thans bekend mogen veronderstel len. Hij wees er o. a. op dat dezending van de „Ag adi r" geen provocatie was, maar gedaan was met het oog op de hand having van Duitsche belangen. Deze woor den werden door de socialisten met hoon gelach ontvangen. Toen kwam hij over de compensatie in Congo te spreken, waarbij hij het ontslag van von Lindequist memoreerde. Vooral dit stuk van zijn rede was bijzonder merkwaardig, omdat hierbij uit de talrijke interrupties duidelijk bleek dat niemand het met den Rijkskanselier .*ens kon zijn, en men integendeel de hou ding van von Lindequist prees. De Rijkskanselier wees er op dat von Lindequist van het begin af er tegen was een groot koloniaal bézit te krijgen, zooals thans verkregen is. Hij wilde een kleiner gebied, doch van groote waarde, en gemakkelijker en goed- kooper te beheeren. („Zeer juist 1", overal.) Doch dat was niet te krijgen. Bovendien had de heer von Lindequist prinoipieele be zwaren tegen het afstaan van Duitsch grondgebied. („Bravo; zeer juist!" overal.) 1 en slotte verklaarde hij echter, desnoods genoegen te zullen nemen met de compen saties, omdat zonder afstand van grondge bied geen overeenkomst te verkrijgen zou zijn. Toen het gerucht van zijn aftreden be kend werd, gaf de heer von Lindequist toe stemming tot een démenti. De lieer von Lindequist wilde eerst in het voorjaar af treden eu een inspectie-reis naar Duitsch- Zuid-Afrika maken. Enkele dagen later herhaalde hij echter eijn verzoek om ont slag. In een schriftelijk advies lïad hij zijn bezwaren geuit tegen den tekst van het ontwerp-Yerdrag, had hij de aanwinst van den Congo veel geringer genoemd flan de afstand Y~an Duitsch gebied. Toen de heer von Lindequist niet geneigd bleek, het ver drag in den Rijksdag te verdedigen (Hoort hoort! en groote beweging in het geheele Huis), moest het ontslag ingewilligd Yvor- den. De heer von Lindequist Yveigerde zelfs een gereserveerd opkomen voor de politiek van den rijkskanselier (zeer goed). Het verdere gedeelte van de rede was een verdediging van de houding der regee- ring. Duitschland 'heeft alles bereikt wat de omstandigreden toelieten. De keizer heeft de strikte doorvoering van het program reeds in Mei van dit jaar opgesteld. In alle phasen van de onderhan delingen hadden wij het volle bewustzijn, dat iedere, politieke actie Yran de groot« mogendheden de vraag ,,YTede of oor< og?" ten gevolge* kon hebben. Natuurlijis er geen oogenbliik getwijfeld aan het gereed zijn Yran leger en vloot. (Levendige toejui ching). De geruchten, hierover in de per3 verspreid, zijn verzonnen. Ook de houding van Engeland kwam ter sprake en de veelbesproken Tede van Lloyd George en het interview van de gezant Cartwight. Er werd op gewezen, da? de houding van Engeland niet bevorderlijk was geweest voor een betere verhouding met Duitschland. Voor hen, die den oorlog wilden o m- dat deze toch eenmaal moest komen, wees de Rijkskanselier op de Yvoorden van Bismarck: „Men kan de Voor zienigheid niet in de kaart kijken. Voer geen preventieve oorlogen. Zulk een rDg zelfs zoo zij met een overwinning eindigt, is een kwaad ding." Niemant kan weten^ of Duitschland niet eens een oorlog zal moe ten voeren, dodh ik als verantwoordelijk 'man acht het mijn taak, een oorlog te ver mijden, Yvanneer niet de eer van Duitsch land op het spel staat. De tocht van de Franschen naar Fez maakte een operatie noodig. Wij hebben deze operatie onderno men, om de wond te genezen. W" zouden nooit tot dit resultaat gekomen zijn, wan neer niet beide regeeringen hetzelfde doel voor oogen hadden gehad. Hierin ligt de groote winst, dat het Duitschland en Frankrijk mogelijk geweest is, over een quaestie vol netelige en latente gevaren het eens te v/orden op vredelievende wijze. Dat einde is meer waard dan alle discus sies over scheidsgerechten Hij eiudigde met de woorden: ,,W ij ver. wachten geen lof dooh vree zen ook geen be ris pin g." Zooals gezegd, het bleef z:er koel in de zaal. Alle sprekers die daarop het woord voerden, keurden de houding van de re geering a f. Het verdrag was e. fiasco, de heor von Lindequist was de eenige 'die karakter had getoond en de Duitsche fier heid had geleden, enz. Niet onduidelijk schemerde het in enkele van de redevoe ringen door, dat een beroep op leger on vloot niet onwelkom zou zijn geweest. Het volk, aldus de conservatieve leider von Heydebrand was bereid geweest met het zwaard zijn goed recht t? verdedigen. Wat echter het allermerkwaardigste was in deze gedenkwaardige zitting van den R ij k s d a g was de houding van den Kroonprins, die steeds bij eiken aanval op de regeering zijn instemming duidelijk liet merken. Ook toen de lïeer v. Heydebrand de officieuse mededeeiling van het ontslag van von Lin dequist sterk gecritiseerd had, knikte de kroonprins wederom naar v. H.'s -zijde. „De Rijkskanselier heeft gezegd, dat het verdrag leiden zal tot een goede verstand houding met Frankrijk. Ik begrijp, dat Frankrijk zich thans best gevoelt." Wederom gaf de kroonprins zijn instem ming te kennen. Hij knikte ook met het hoofd toen er over werd gesproken, dat Lloyd George niet voldoende op de vingers getikt was door de Duitsche regeering. Aller oogen waren op den kroonprins ge vestigd en toch bleef hij openlijk demon- streeren en liet hij merken hoe zijn houding was tegenover deze regeering. De houding trok vooral de aandacht om dat de kanselier uitdrukkelijk gezegd heeft dat de Keizer de Marokko-zaak geheel heeft geleid en goedgekeurd. De oppositie van den kroonprins is dus niet alleen gericht tegen den rijkskanselier en den minister van buitenlandscke zaken, cioch in de eerste plaats tegen denkeizer, zijn vader. Daarom zal deze oppositie in het volk, dat van den kroonprins verwachten mag, dat hij zich niet openlijk op deze wijze be zighoudt met zulk een belangrijke politieke aangelegenheid, geen sympathie vinden. Wij moeten thans van Duitschland a&iar Engeland gaan en luisteren naartTrat A s q u i t h, de premier daar aan een feest maal in Guildhal heeft gezegd. Hij begon met een toespeling op Balfours af treden, waarin hij \rerklaarde, dat het lang zou duren voor men op het terrein van den politieken strijdyveder een per soonlijkheid zou ontmoeten, zoo onwaar deerbaar voor zijn vrienden en zoo ge-, ducht voor zijn vijanden. Nadat hij daarna den toestand in China had geschetst, verklaarde hij, dat de Regee ring zich zal onthouden yran inmenging in de binnenlandsché zaken van China. Ten aanzien van den oorlog tusschen Italië en Turkije, \-êrklaarde de eerste mi nister, dat de Britsche regcering gaarne zoude medewerken tot beëindiging van den oorlog, en t e dezer zake in voortdurende verbinding is met de andere groote mo gendheden. De meeste waren echter van meening, dat bemiddeling eerder kans heeft op een gunstig resultaat, wanneer al de mogend heden samenwerken en niet een enkele haar bemiddeling aanbiedt. Hij sprak zijn vreugde uit over het tot stand-komen van het Fransch-Duitscli Ma- rokko-verdrag en gaf een uitvoerig over zicht van het beleid der Engelsche diplo matie. Er zijn uit China wéinige maar zeer ernstige berichten. Vooreerst heeft de moord op generaal Woeloetsjeng een ge- Yveldige verbittering bij de Chineezen tegen de Mantsjoes wakker geroepen. Om 1 uur in den nacht hadden de Mant sjoes den slapenden generaal overvallen. Zij schoten hem dood en sneden het hoofd van het lijk af. Juist in deze daad zien de Chineezen het bewijs, dat de Mantsjoes op geheim bevel van het hof gehandeld hadden. Een ander bericht is dat ten einde een verschrikkelijk bloedbad ts voorkomen de onderkoning \ran Kanton er in heeft be rust, dat Kanton zich onafhankelijk ver klaart. Hij heeft voorloopig toevlucht ge zocht in Hongkong. Alles wijst op een toenemend succes der opstandelingen. Van Joean-Sji-Kai hooren we de laatste dagen niets, zoodat nog altijd niet met zekerheid te zeggen valt of hij er in slagen zal het roer vast in handen te krijgen. Moei lijk is die taak ongetwijfeld. De toestand in China is bijzonder samengesteld ern orde te brengen in den eind-eloozen chaos, schijnt een reuzentaak. Alg. Veresnigingvoor Bloembollencultuur Afdceling Koorrtwijk. In café „Het Fortuin" van den lieer C. Gordijn hield gisteravond deze afdceling een vrij goed bezochte vergadering, geleid door den voorzitter, den heer C. \V. Al kemade A.W.zn. Als nieuw lid werd aangenomen de heer L. A. Roozen. Onder de ingekomen stukken was een vraag om adhaesie-betuiging aan een adres tot den Raad om uitbreiding van het poli- tie-korps. Daar de Raad dit punt in zijn laatste zitting heeft aangehouden, meende het afdeelingsbestuur, dat behandeling" van bedoeld adres alleszins gemotiveerdwas. Na eenige discussie ïverd besloten zonder hoofdelijke stemming, dat de afd. geen adhaesie zal betuigen aan bedoeld adres. In de twee Hoofdbestuursvacatures, ont staan door het periodiek aftreden van de heeren Jan Roes en J. Komen, werden resp. gecandideerd de heeren Th. Koelman, van Beverwijk, en R. Veldhuijzen van Zan ten Gz., \ran Hillegom, Bij de discussie omtrent deze candidaat'- stelling vond de heer J. Braun gelegenheid, er met nadruk op te wijzen, dat het een glad verkeerd standpunt is> te meenen, dat in het Hoofdbestuur tivee partijen: kwee kers en exporteurs, vertegemvoordigd moe ten zijn; en 'dat men, ivaar twee kweekers aftreden, daarvoor twee andere kweekers in de plaats zou moeten kiezen, om te voor-, komen, dat het evenwicht tusschen de aan tallen kweekers en exporteurs in het H.-B. verstoord zou kunnen worden. Spr. maakte deze opmerking naar aanleiding van het geen de heer G. J. G. van Parijs in het midden bracht, wien hij het als voorzitter der afd. Noordwijk van H. B.-G. niet kwa lijk wilde nemen, dat deze bedoelde groeps- vertegemvoordiging meende te moeten voorstaan. Spr. drukte zich' sterker uit, en protes teerde er tegen, dat het door hem gewraak te beginsel ingang zou vinden, daar hij van meëning is, dat men in het II.-B. mannen van breeden blik moet hebben, die de alge- meene belangen van het vak helpen bevor deren. Hij vindt het stelsel van groeps- vertegemvoordiging dwaas en niet te ver-, dedigen. Bij de rondvraag bracht de heer N. M. Alkemade het denkbeeld ter sprake, aan Hoofdbestuur en Scheidsgerecht in ovcr- Yveging te geven, of liet niet bereikbaar zou zijn, dat in spoedeischende gevallen op verzoek van aanklager (desnoods tegen extra-betaling) uitspraak ivorde gedaan door het Scheidsgerecht op korter termijn. Daar de meeningen verdeeld bleken, Yverd het denkbeeld van den heer N. M. Alke made in handen gesteld van het bestuur om advies. De heer J. Braun bracht verder nog de volgende punten ter sprake: lo. I-lij zou het op prijs stellen, indien door de afd. een regeling kon worden getroffen, om op gcedkooper en doelmati ger wijze leege manden en zakken terugge zonden te krijgen; hij beloofde te eeniger tijd met meer afgeronde en uitgewerkte voorstellen hieromtrent ter vergadering te komen; 2o. hij betreurde het, dat er geen nieuwen Rijkstuinbouwwintercursus te Noordwijk tot stand was gekomen, daar 22 leerlingen zich hadden aangemeld, en daar er zooals hij beweerde absoluut geen kosten aan zoo'n cursus zijn verbonden voor de subsidie-aanvragende vereeniging. Hij meende te Weten, dat het volgend jaar van hoogerhand een verzoek zal worden ge richt tot de afd. Noordwijk van B. B.-C. om stappen te willen doen tot oprichting van een cursus. Hij hoopte, dat het bestuur alsdan bereid zou zijn, aan dat verzoek te voldoen, daar hij de verzekering kon ge ven, dat het de afd. beslist niets zal kosten. Het bestuur verzekerde, dat het in deze diligent Yvas geweest, daar het de moge lijkheid der oprichting van een cursus had besproken, doch gemeend had, dat er groote offers van geldelijken aard mede gepaard gingen, waarom het van verdere stappen had. afgezien.. Er ontspon zich alsnu een discussie tus schen de heeren Braun en G. J. G. van Parijs, waarbij de laatste verzekerde, dat de genoemde 22 leerlingen met groote moeite bijeen gekregen waren, en dat, naar hij beslist zeker meende te weten, er wèl bijdragen gevorderd werden van de subsidie-aanvragende vereeniging. De heer Van Parijs bekwam verlof, daar over in een volgende vergadering uitvoe riger inlichtingen te geven; 3o. de heer BTaun zou het leerzaam vinden, als de le den der afd. op elke (of eenige) vergadering zoo om beurten eens de bespreking van een of ander vakbelang inleidden voor on derlinge bespreking', evenals dit gebeurt in de afd. Sassenheim, waar die gewoon te goed werkt. Spr. legde er den nadruk op, dat zoo'n spreekbeurt min of meer ge moedelijk, in allen gevalle niet grootsch of officieel moet worden opgevat. Hij stel de zich voor de volgende vergadering be schikbaar. Zoowel het idee, als de belofte van den heer Braun vielen bij het bestuur en bij de vergadering in goede aarde. Vraag: Ik zou als brievenbesteller aan de posterijen willen komen. Wat zijn de vereischten, waar moet ik mij vervoegen en hoe oud moet ik zijn? Antwoord: Leeftijd tusschen de 18 en 30 jaar, gezond en sterk van gestel, en van een regelmatige lichaamsbouw, duide lijk schrijven, genoegzame kennis van de Nederlandsch'e taal om zich schriftelijk op verstaanbare wijze uit te drukken, en vol doende bedrei^enheid in de vier hoofdregels der rekenkunde. Aanmelding bij den directeur van het post* kantoor. In de eerste plaats komen in aan merking personen, die reeds bij de adminia-* tratie in denst zijn. Voorts verdienen cud- militairen de voorkeur. Zie als hulpbesteller in dienst te komen, waarvoor tegen St.-Nicolaas en Nieuwjaar nogal eens gelegenheid is. Vraag: Zoudt u mij s.v.p. niet kun nen zeggen hoe ik daarmee aan moet? Er zijn minderjarige kinderen, die een stuk \'an memorie bezitten, maar or zelf niet :n staan en het ad\rertentie luidt voor neY'en. en niohten en er komt maar één persoon in het stuk voor. A n t w oord: Zooals de vraag daar ligt kunnen wij ze niet beantwoorden; maar als u ons die advertentie wilt toezenden met het door u bedoelde stuk en een opgaaf van de kinderen, dan zijn wij bereid de zaak voor u te onderzoeken. Ook een duidelijke opgaaf van uw adres is dan gewenscht. V r a g: In welk jaar is het Invaliden huis te Leiden gebouwd, voor wolk doel, en wat is zijn bestemming in den loop der tijden geweest? Antwoord: Het gebouw dagteekenb minstens uit de 14de eeuw, heette eerst Smt-BarbaTa-Gasthuis, later Huiszitten- huis, waarin arme menschen werden ver pleegd. In 1817 werd het aan de gemeente toebehoorende gebouw, toen bekend onder den naam van Oude-Mannen- en Vrouwen huis, in ge brui ke afgestaan aan het Fond3 tot aanmoediging en ondersteuning van den Gewapenden Dienst in de Nederlanden, om gebruikt te worden als Invalidenhuis. Vraag: Zoudt u mij kunnen zeggen of oude postzegels nog waarde hebben daar ik er 1400 in bezit heb, n. 1. Hollandscho en buitenlandsche, en waar ik ze het beste kwijt kan raken? Antwoord: Eenige waarde ja. Vraag maar eens in een winkel, waar men er han del in doet. Mis&ohien is liet u ook de kos ten van een kleine advertentie waard. Adressen mogen wij in deze rubriek niet opnemen. V raag: Zoudt u mij inlichtingen wil len geven of er gelegenheid bestaat om zich te bekwamen in de Mytlviorir (Griek- sche en Romeinscho)? Antwoord: Een inrichting i>estvaat> daarvoor niet. U doet het beste les .te gaan nemen bij een leeraar in de oude talen. Vraag: Daar ik lid wensch* te worden van de pluimveevereeniging en Y'an de» konijnenhond afd. Leiden wilde ik gaarn» weten tot wien ik mij moet wenden? Antwoord: Secretaris is de heer Zaalberg, Hoogo Rijndijk. Vraag: Kan er niet voor gozorgcl worden, dat er een politiepost komt op de Hoogewoerdsbmg, want met het rijden van af de Steenschuur naar Breestraat of Hoo- gewoerd, zullen er met de tram nog onge lukken gebeuren. Antwoord: Er is een politiepost op de Hoogewoerd bij de Watersteeg en het Po- litiebureel is er ook dicht bij. Of er door het loopen der "electrisohe tram nu nog be hoefte bestaat een post op de Hoogewoerds bmg te plaatsen, duiwen wij niet uitmaken. Daarover moeten de politie-autoriteiten maar eens oordeelen. Ge hebt er nu de aandacht op gevestigd'. CORRESPONDENTIE. Ingezond-n stukken of mededeelingen, waarvan de schrijvers hun naam niet aan de Redactie bekend maken, worden ongeplaatst ter zijde gelegd. 8) Maar er lagen immers ook'nog twee kamers tusschen: oen groote tuinkamer, die gewoon JUk door Eva werd gebruikt, en een kleinere, daagsche eetkamer. Het was dus met zeker, dat liet geheelo huis in diepe rust was. Die te groote stilte maakte den onrustigen Helwlg nog nerveuzer; hij sloot z\jn geldkist en schrijf bureau, legde de half opgerookt, sigaar weg en draaide de lamp uit. Terwijl lijj over de gang naar do slaap kamer liep, zag hU, dat een licht in de eet kamer niet was uitgedraaid, en daar nu juist het lichtschijnsel werd geworpen op het open staande buffet, kon Heiwig de verleiding niet weerstaan nog een enkel glaasje te drinken. Ook Era Heiwig had zich evenmin als haar man onmiddellijk ter ruste begeven. Als gewoonlUk was de kamenier gekomen, om naar de wenschen van mevrouw te vragen m3ar zooals in den laatsten lyd altüd het geval war geweest, werd het meisje wegge stuurd zonder hulp te hebben verleend. Dat was een veelbesproken vraag bU het perso neel, waarom mevrouw zich nooit meer door vreemde handen wilde laten aan- of uitkleeden, en zelfs bU deze bezigheden de deur op slot deed, om door niemand te kunnen worden ovorvallen. Zelfs maakte zU voor haar man geen uit sondering en de dienstboden mompelden reeds de meest dwaze veronderstellingen. Ook nu weer kleedde Evs zich zelf uit. Haar diamanten borg zy in esn üistje weg, echter nist alvorens de schitterende steenen nog eens liefkoozend te hebben betast. ZU ontdeed zich van haar kostbaar dinertoilet met de in het geheel niet daarbU behoorende lange mouwen èn achteloos wiorp zU de ja pon op een etool. Nu trad zü voor dsn spie gel en b9gon haar weeiderigon haardos los te maken. Haar mooie, blanke armen waren nu tot aan de schouders ontbloot, maar lieten plot seling in het kaarslicht een wonderlUk ver- schUnsel zien: kleine, roods puntjes, die ia onregelmatige tusschsnruimten don bovenarm bedekten en die door de punt van een naald schenen te zUn veroorzaakt, want voor oen huid riekte kon men ze onmogelUk houden, als men de jonge, frlssche, gezonde kleur van de andere deelen zag. Eva scheen geen haast met haar toilet te maken; af en toe luisterde zU of zU ook iets hoorde, en zoodra zU meende oenlg leven te vernemen, greep «U naar een doek, om zich daarmee de schoudere te bedekken. Zoodra alles echter weer stil was geworden, legde zU den doek weer weg. ZU ging naar haar linneDkast, om er onder uit een zwart ebbenhouten kistje te nemen. Haar fijne vin gers beelden, toen zU het in de handen hield, en zonder het te openen, zette zU het naast tich op de console van den spiegel. Plotseling brak Eva het zweet uit; zU zocht naar een zakdoek, maar kon er nist dadelUk een vinden; ten slotte greep zU naar het naast haar liggende dinertoilet, om uit den zak een fijn kanten zakdoekje te voorschUn te halen. BU het uittrekken was er een voor werp op den grond gevallen, dat Eva nu haastig opraapte. Tot nu toe had haar galaat slechts een onrustige uitdrukking gehad, maar nu ineens was het verwrongen en doodsbleek geworden met moeite kon zU zich nog naar 69n stoel sleepon. Op ditzelfde oogonblik rinkolden in de eet kamer oen paar glazen en karaffen en eenige oogenblikken later trad Holwig de slaapkamer binnen. HU bleef op den drempel staan en keek Eva met flauwe oogen aan. „Ik meende, dat je reeds lang naar bed waart gegaan." Met een hulpoloozen blik keek zU hem aan, terwUl zU haar rechterhand krampachtig tot een vuist baldemet de linkerhand zocht zU haastig den doek, om daarmee haar schouders te bedekken. „Het doet me eigenluk genoegen je nog wskker te vinden, aangezien ik iets met je te bespreken heb." HU ging op een stoel tegenover Eva zitten en liet zUn blikken door het vertrek dwalen, om zo plotseling te laten rusten op het kleine kistje, dat nog steeds op de spiegelconsole stond. HU nam het in de hand en begon er mee te spelen. „Ik vond, dat het niet zoo geanimeerd van avond bU ons was als anders; ia jou dat ook opgevallen?" „Ja," antwoordde zU, terwUl zU tevergeefs het kistje trachtte te bemachtigen. „De gasten zUn ongewoon vroeg weggegaan; misschien lag het aan jou, mlssohlen ook aan ons belden." „Ja, aan ons beiden. JU bent in den laat sten tUd erg nerveus, Eva." „Maar jU ookl" „Ik heb ook alle reden daarvoor; maar ge woonlUk weet ik mU te beheersehen. Het zou me vreeselUk spUten, indien ik dat nu niet voldoende heb gedaan, want het krediet van oen handelsman hangt dikwUls van zyn gelaatstrekken af." „Heb je zorgen over ja zaken?" „Wie heeft die niet? BU ons gaat het altUd op en af; als. het echter begint te haperen HU onderbrak zün eigen woorden, doordat zUn Bpelende vingers toevallig do veer van het kistje hadden aangeraakt, zoodat het (iek- sel was opengevlogen. „Eva, wat is dat? Ik dacht, dat je juweelen er in zouden zitten, en nu „Is het sen morphinospuitje," zeide zU toon loos. „Daar je het nu toch hebt ontdekt, wil ik je ook wel mUn armen laten zien, die ik tot nu toe voor ieder bedekt heb gehouden. Elk prikje is een dag, zoodat je daaruit kunt berekenen sedert hoe lang ik mU aan dien hartstocht heb overgegeven." Heiwig had zich onmld lellyk hersteld en schoof het voorwerp voorzichtig op z\]de. „Ik wil hier niet nog meer rekenen; ik dos het immers al dag en nacht." „Ja, Oskar, dat is het. Je hebt goen onver standige vrouw, want ik ga op zU voor het recht van den man, die voor zjjn zaken leelt en niet de wittebroodsweken tot jaren ver lengt. Maar wU, vrouwen, willen ook one deel van liefde en teederheid, en als m9n ons dat onthoudt, dan grUpen wU naar „oen zorg- verdrUver." ZU had dit alios op een moede, toonleoze wUze gezegd, die des te vreemder aandeed, daar zU haar geheim toch zorgvuldig en ang stig had verborgen. Maar Heiwig trok hieruit de conclusie, dat het hier slechts een mode, een voorbUgaande gril betrof. En zUn eigen zorgen stonden bovendion op het oogonblik op den voorgrond. „Je doet zeer overstandig met dergolyke dingen te beginnen, daar zoo gemakkelijk uit zulk oen gewoonte een ziekelUke bohoefte kan groeien. Het is misschien waar, dat ik jou in den laateten tUd wat veronachtzaamd heb, maar ik zal je opheldering van do oorzaak geven. Het Is ernstig, Eva; veel ernstiger dan jon morphine inspuitingen. Indien niet van de een of andere z"U-ie hulp komt opdagen, dan ben ik aan het eind dezer maand ge ruïneerd." Dat was inderdaad duiiielUk, maar hard den toestand uitloggen, en deze verklaring zou in een normaal geval onuitsprekoljjken schrik en verbazing moeten hebben veroor zaakt. Vreemd gonoeg: Eva haalJr slechts haar schouders op, etond op en begon beur haar te vlechten. „Dan zullen wU dus de villa moeten ver- koopen, Oskar?" „Ja," zei hU verbaasd, „dat zal in elk geval noodzakelUk zUn. Maar hoe knn je dio zaak zoo kalm opnemen?" „Ik ben zoo vreeselUk moe. Oskar." Haar houding was hein volmaakt raadsel achtig. HU stsk de handen In de zakken en begon de kamer op en neer te loopen. „Het vermogen weg, de villa weg, je ju weelen „Spreek me niet van de diamanten 1" gilde Eva nn uit. „kbal" zeide hU, „dat is dus de teero plek. Jullie, vrouwen, zUn toch allemaal galjk. Maar stel je gerust, Eva, het zal niet dadelyk zoo'n vaart loopen; ik moot zien, dat ik oom Ro- deck voor flink wat zie af te zetten. De oude giorigaard zal zeker van woede bjina uit zUn vel springen, maar ton slotte ben ik toch eigenlUk de eenige erfgenaam en op een jaartja eer of later komt het toch ook niet aan." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5