jtfo. IBS©1?.
LE1BSGH DAGBLAD, Vrijdag* 10 November. Tweede Blad.
Anno 1911.
Buitenlandseh Overzicht.
Vragen en Antwoorden.
FEUILLETON.
Valsclie en ware liefde.
Een uiterst merkwaardige zit
ting van den D u i ts c h e n R ij k s-
dag gisteren. De Rijkskanselier zou spre
ken over Marokko. De belangstelling
wa-s reusachtig. De leden waren in bijzon
der sterken getale opgekomen, en bij de
toegangen tot de tribunes was het een ge
drang van geweld. Vooral trok het de aan
dacht dat
ook de Kroonprins
met twee van zijn broers ïn de Kofloge zat.
De Rijkskanselier heeft een uur gespro
ken. Nooit in de parlementaire geschiede
nis, van welk land ook, zal het voorgeko
men zijn, dat de verantwoordelijke regee-
ringspersoon een expossé gaf van een zoo
beteekemsvolle politieke en diplomatieke
actie als voor Duitschland liet Marokko-
verdrag is, en dat zijn woorden, voor zoo
ver zij niet met een honend gelach, een sar
castisch bravo of een vinnig ,,zeer goed"
ontvangen werden, zoo afkeurend kalm
aangehoord werden. Nadat de heer von
Bethmann Hollweg gesproken had, op het
laatst met warmte en overtuiging in zijn
stem, kwam er geen hand op elkaar. Het
bleef ij zig koel ïn de zaal.
Wij hebben meermalen betoogd dat
Duitschland in de Marokko-geschiedenis
aan het kortste eind heeft getrokken. Het
komt ons echter voor dat niet de tegen
woordige regeering daarvan het voornaam
ste verwijt treft, maar wel degelijk ook de
vorige. Duitschland moest wel toegeven, en
het heeft verstandig gedaan door het niet
tot een oorlog te laten komen.
Dat echter het volk, het niet-verantwoor-
delijke volk, niet bijster ingenomen is met
den afloop, spreekt ook wel vanzelf. Na
tuurlijk had men graag Duitschland triom-
feerend te voorsch'jn zien komen uit den
strijd.
De taak van den Rijkskanse-
lier was dus oen schrikkelijk
ondankbare. Daarbij komt dat hij de
gladde oratorische gaven yan Biilow mist,
en dus ook niet in staat was om de harde
y/aarheid wat te verzachten door een mal-
schen regen van smakelijke, mooie woorden
en aangename goedpraterij.
-De Rijkskanselier gaf eerst een historisch
overzicht over de gcheele Marokko-zaak,
dat wij thans bekend mogen veronderstel
len. Hij wees er o. a. op dat dezending
van de „Ag adi r" geen provocatie was,
maar gedaan was met het oog op de hand
having van Duitsche belangen. Deze woor
den werden door de socialisten met hoon
gelach ontvangen. Toen kwam hij over de
compensatie in Congo te spreken, waarbij
hij het
ontslag van von Lindequist
memoreerde. Vooral dit stuk van zijn rede
was bijzonder merkwaardig, omdat hierbij
uit de talrijke interrupties duidelijk bleek
dat niemand het met den Rijkskanselier
.*ens kon zijn, en men integendeel de hou
ding van von Lindequist prees.
De Rijkskanselier wees er op dat von
Lindequist van het begin af er tegen was
een groot koloniaal bézit te krijgen, zooals
thans verkregen is.
Hij wilde een kleiner gebied, doch van
groote waarde, en gemakkelijker en goed-
kooper te beheeren. („Zeer juist 1", overal.)
Doch dat was niet te krijgen. Bovendien
had de heer von Lindequist prinoipieele be
zwaren tegen het afstaan van Duitsch
grondgebied. („Bravo; zeer juist!" overal.)
1 en slotte verklaarde hij echter, desnoods
genoegen te zullen nemen met de compen
saties, omdat zonder afstand van grondge
bied geen overeenkomst te verkrijgen zou
zijn. Toen het gerucht van zijn aftreden be
kend werd, gaf de heer von Lindequist toe
stemming tot een démenti. De lieer von
Lindequist wilde eerst in het voorjaar af
treden eu een inspectie-reis naar Duitsch-
Zuid-Afrika maken. Enkele dagen later
herhaalde hij echter eijn verzoek om ont
slag. In een schriftelijk advies lïad hij zijn
bezwaren geuit tegen den tekst van het
ontwerp-Yerdrag, had hij de aanwinst van
den Congo veel geringer genoemd flan de
afstand Y~an Duitsch gebied. Toen de heer
von Lindequist niet geneigd bleek, het ver
drag in den Rijksdag te verdedigen (Hoort
hoort! en groote beweging in het geheele
Huis), moest het ontslag ingewilligd Yvor-
den. De heer von Lindequist Yveigerde zelfs
een gereserveerd opkomen voor de politiek
van den rijkskanselier (zeer goed).
Het verdere gedeelte van de rede was
een verdediging van de houding der regee-
ring. Duitschland 'heeft alles bereikt wat
de omstandigreden toelieten.
De keizer heeft de strikte doorvoering
van het program reeds in Mei van dit jaar
opgesteld. In alle phasen van de onderhan
delingen hadden wij het volle bewustzijn,
dat iedere, politieke actie Yran de groot«
mogendheden de vraag ,,YTede of oor< og?"
ten gevolge* kon hebben. Natuurlijis er
geen oogenbliik getwijfeld aan het gereed
zijn Yran leger en vloot. (Levendige toejui
ching). De geruchten, hierover in de per3
verspreid, zijn verzonnen.
Ook de houding van Engeland
kwam ter sprake en de veelbesproken Tede
van Lloyd George en het interview van de
gezant Cartwight. Er werd op gewezen, da?
de houding van Engeland niet bevorderlijk
was geweest voor een betere verhouding
met Duitschland.
Voor hen, die den oorlog wilden o m-
dat deze toch eenmaal moest
komen, wees de Rijkskanselier op de
Yvoorden van Bismarck: „Men kan de Voor
zienigheid niet in de kaart kijken. Voer
geen preventieve oorlogen. Zulk een rDg
zelfs zoo zij met een overwinning eindigt, is
een kwaad ding." Niemant kan weten^ of
Duitschland niet eens een oorlog zal moe
ten voeren, dodh ik als verantwoordelijk
'man acht het mijn taak, een oorlog te ver
mijden, Yvanneer niet de eer van Duitsch
land op het spel staat. De tocht van de
Franschen naar Fez maakte een operatie
noodig. Wij hebben deze operatie onderno
men, om de wond te genezen. W" zouden
nooit tot dit resultaat gekomen zijn, wan
neer niet beide regeeringen hetzelfde doel
voor oogen hadden gehad. Hierin ligt de
groote winst, dat het Duitschland en
Frankrijk mogelijk geweest is, over een
quaestie vol netelige en latente gevaren
het eens te v/orden op vredelievende wijze.
Dat einde is meer waard dan alle discus
sies over scheidsgerechten
Hij eiudigde met de woorden: ,,W ij ver.
wachten geen lof dooh vree
zen ook geen be ris pin g."
Zooals gezegd, het bleef z:er koel in de
zaal.
Alle sprekers die daarop het woord
voerden, keurden de houding van de re
geering a f. Het verdrag was e. fiasco, de
heor von Lindequist was de eenige 'die
karakter had getoond en de Duitsche fier
heid had geleden, enz. Niet onduidelijk
schemerde het in enkele van de redevoe
ringen door, dat een beroep op leger on
vloot niet onwelkom zou zijn geweest. Het
volk, aldus de conservatieve leider von
Heydebrand was bereid geweest met het
zwaard zijn goed recht t? verdedigen.
Wat echter het allermerkwaardigste was
in deze gedenkwaardige zitting van
den R ij k s d a g was de
houding van den Kroonprins,
die steeds bij eiken aanval op de regeering
zijn instemming duidelijk liet merken. Ook
toen de lïeer v. Heydebrand de officieuse
mededeeiling van het ontslag van von Lin
dequist sterk gecritiseerd had, knikte de
kroonprins wederom naar v. H.'s -zijde.
„De Rijkskanselier heeft gezegd, dat het
verdrag leiden zal tot een goede verstand
houding met Frankrijk. Ik begrijp, dat
Frankrijk zich thans best gevoelt."
Wederom gaf de kroonprins zijn instem
ming te kennen. Hij knikte ook met het
hoofd toen er over werd gesproken, dat
Lloyd George niet voldoende op de vingers
getikt was door de Duitsche regeering.
Aller oogen waren op den kroonprins ge
vestigd en toch bleef hij openlijk demon-
streeren en liet hij merken hoe zijn houding
was tegenover deze regeering.
De houding trok vooral de aandacht om
dat de kanselier uitdrukkelijk gezegd heeft
dat de Keizer de Marokko-zaak geheel
heeft geleid en goedgekeurd.
De oppositie van den kroonprins is dus
niet alleen gericht tegen den rijkskanselier
en den minister van buitenlandscke zaken,
cioch in de eerste plaats
tegen denkeizer, zijn vader.
Daarom zal deze oppositie in het volk,
dat van den kroonprins verwachten mag,
dat hij zich niet openlijk op deze wijze be
zighoudt met zulk een belangrijke politieke
aangelegenheid, geen sympathie vinden.
Wij moeten thans van Duitschland a&iar
Engeland gaan en luisteren naartTrat
A s q u i t h, de premier daar aan een feest
maal in Guildhal heeft gezegd. Hij begon
met een toespeling op Balfours af
treden, waarin hij \rerklaarde, dat het
lang zou duren voor men op het terrein
van den politieken strijdyveder een per
soonlijkheid zou ontmoeten, zoo onwaar
deerbaar voor zijn vrienden en zoo ge-,
ducht voor zijn vijanden.
Nadat hij daarna den toestand in China
had geschetst, verklaarde hij, dat de Regee
ring zich zal onthouden yran inmenging in
de binnenlandsché zaken van China.
Ten aanzien van den oorlog tusschen
Italië en Turkije, \-êrklaarde de eerste mi
nister, dat de Britsche regcering gaarne
zoude medewerken tot beëindiging van den
oorlog, en t e dezer zake in voortdurende
verbinding is met de andere groote mo
gendheden.
De meeste waren echter van meening,
dat bemiddeling eerder kans heeft op een
gunstig resultaat, wanneer al de mogend
heden samenwerken en niet een enkele
haar bemiddeling aanbiedt.
Hij sprak zijn vreugde uit over het tot
stand-komen van het Fransch-Duitscli Ma-
rokko-verdrag en gaf een uitvoerig over
zicht van het beleid der Engelsche diplo
matie.
Er zijn uit China wéinige maar zeer
ernstige berichten. Vooreerst heeft de
moord op generaal Woeloetsjeng een ge-
Yveldige verbittering bij de Chineezen tegen
de Mantsjoes wakker geroepen.
Om 1 uur in den nacht hadden de Mant
sjoes den slapenden generaal overvallen.
Zij schoten hem dood en sneden het hoofd
van het lijk af. Juist in deze daad zien de
Chineezen het bewijs, dat de Mantsjoes
op geheim bevel van het hof gehandeld
hadden.
Een ander bericht is dat ten einde een
verschrikkelijk bloedbad ts voorkomen de
onderkoning \ran Kanton er in heeft be
rust, dat Kanton zich onafhankelijk ver
klaart. Hij heeft voorloopig toevlucht ge
zocht in Hongkong.
Alles wijst op een toenemend succes der
opstandelingen.
Van Joean-Sji-Kai hooren we de laatste
dagen niets, zoodat nog altijd niet met
zekerheid te zeggen valt of hij er in slagen
zal het roer vast in handen te krijgen. Moei
lijk is die taak ongetwijfeld. De toestand
in China is bijzonder samengesteld ern orde
te brengen in den eind-eloozen chaos,
schijnt een reuzentaak.
Alg. Veresnigingvoor Bloembollencultuur
Afdceling Koorrtwijk.
In café „Het Fortuin" van den lieer C.
Gordijn hield gisteravond deze afdceling
een vrij goed bezochte vergadering, geleid
door den voorzitter, den heer C. \V. Al
kemade A.W.zn.
Als nieuw lid werd aangenomen de heer
L. A. Roozen.
Onder de ingekomen stukken was een
vraag om adhaesie-betuiging aan een adres
tot den Raad om uitbreiding van het poli-
tie-korps. Daar de Raad dit punt in zijn
laatste zitting heeft aangehouden, meende
het afdeelingsbestuur, dat behandeling" van
bedoeld adres alleszins gemotiveerdwas.
Na eenige discussie ïverd besloten zonder
hoofdelijke stemming, dat de afd. geen
adhaesie zal betuigen aan bedoeld adres.
In de twee Hoofdbestuursvacatures, ont
staan door het periodiek aftreden van de
heeren Jan Roes en J. Komen, werden
resp. gecandideerd de heeren Th. Koelman,
van Beverwijk, en R. Veldhuijzen van Zan
ten Gz., \ran Hillegom,
Bij de discussie omtrent deze candidaat'-
stelling vond de heer J. Braun gelegenheid,
er met nadruk op te wijzen, dat het een
glad verkeerd standpunt is> te meenen, dat
in het Hoofdbestuur tivee partijen: kwee
kers en exporteurs, vertegemvoordigd moe
ten zijn; en 'dat men, ivaar twee kweekers
aftreden, daarvoor twee andere kweekers in
de plaats zou moeten kiezen, om te voor-,
komen, dat het evenwicht tusschen de aan
tallen kweekers en exporteurs in het H.-B.
verstoord zou kunnen worden. Spr. maakte
deze opmerking naar aanleiding van het
geen de heer G. J. G. van Parijs in het
midden bracht, wien hij het als voorzitter
der afd. Noordwijk van H. B.-G. niet kwa
lijk wilde nemen, dat deze bedoelde groeps-
vertegemvoordiging meende te moeten
voorstaan.
Spr. drukte zich' sterker uit, en protes
teerde er tegen, dat het door hem gewraak
te beginsel ingang zou vinden, daar hij van
meëning is, dat men in het II.-B. mannen
van breeden blik moet hebben, die de alge-
meene belangen van het vak helpen bevor
deren. Hij vindt het stelsel van groeps-
vertegemvoordiging dwaas en niet te ver-,
dedigen.
Bij de rondvraag bracht de heer N. M.
Alkemade het denkbeeld ter sprake, aan
Hoofdbestuur en Scheidsgerecht in ovcr-
Yveging te geven, of liet niet bereikbaar
zou zijn, dat in spoedeischende gevallen
op verzoek van aanklager (desnoods tegen
extra-betaling) uitspraak ivorde gedaan
door het Scheidsgerecht op korter termijn.
Daar de meeningen verdeeld bleken, Yverd
het denkbeeld van den heer N. M. Alke
made in handen gesteld van het bestuur
om advies.
De heer J. Braun bracht verder nog de
volgende punten ter sprake:
lo. I-lij zou het op prijs stellen, indien
door de afd. een regeling kon worden
getroffen, om op gcedkooper en doelmati
ger wijze leege manden en zakken terugge
zonden te krijgen; hij beloofde te eeniger
tijd met meer afgeronde en uitgewerkte
voorstellen hieromtrent ter vergadering te
komen; 2o. hij betreurde het, dat er geen
nieuwen Rijkstuinbouwwintercursus te
Noordwijk tot stand was gekomen, daar 22
leerlingen zich hadden aangemeld, en daar
er zooals hij beweerde absoluut geen
kosten aan zoo'n cursus zijn verbonden voor
de subsidie-aanvragende vereeniging. Hij
meende te Weten, dat het volgend jaar van
hoogerhand een verzoek zal worden ge
richt tot de afd. Noordwijk van B. B.-C.
om stappen te willen doen tot oprichting
van een cursus. Hij hoopte, dat het bestuur
alsdan bereid zou zijn, aan dat verzoek te
voldoen, daar hij de verzekering kon ge
ven, dat het de afd. beslist niets zal kosten.
Het bestuur verzekerde, dat het in deze
diligent Yvas geweest, daar het de moge
lijkheid der oprichting van een cursus had
besproken, doch gemeend had, dat er
groote offers van geldelijken aard mede
gepaard gingen, waarom het van verdere
stappen had. afgezien..
Er ontspon zich alsnu een discussie tus
schen de heeren Braun en G. J. G. van
Parijs, waarbij de laatste verzekerde, dat
de genoemde 22 leerlingen met groote
moeite bijeen gekregen waren, en dat,
naar hij beslist zeker meende te weten, er
wèl bijdragen gevorderd werden van de
subsidie-aanvragende vereeniging.
De heer Van Parijs bekwam verlof, daar
over in een volgende vergadering uitvoe
riger inlichtingen te geven; 3o. de heer
BTaun zou het leerzaam vinden, als de le
den der afd. op elke (of eenige) vergadering
zoo om beurten eens de bespreking van
een of ander vakbelang inleidden voor on
derlinge bespreking', evenals dit gebeurt in
de afd. Sassenheim, waar die gewoon
te goed werkt. Spr. legde er den nadruk
op, dat zoo'n spreekbeurt min of meer ge
moedelijk, in allen gevalle niet grootsch of
officieel moet worden opgevat. Hij stel
de zich voor de volgende vergadering be
schikbaar. Zoowel het idee, als de belofte
van den heer Braun vielen bij het bestuur
en bij de vergadering in goede aarde.
Vraag: Ik zou als brievenbesteller aan
de posterijen willen komen. Wat zijn de
vereischten, waar moet ik mij vervoegen
en hoe oud moet ik zijn?
Antwoord: Leeftijd tusschen de 18
en 30 jaar, gezond en sterk van gestel, en
van een regelmatige lichaamsbouw, duide
lijk schrijven, genoegzame kennis van de
Nederlandsch'e taal om zich schriftelijk op
verstaanbare wijze uit te drukken, en vol
doende bedrei^enheid in de vier hoofdregels
der rekenkunde.
Aanmelding bij den directeur van het post*
kantoor. In de eerste plaats komen in aan
merking personen, die reeds bij de adminia-*
tratie in denst zijn. Voorts verdienen cud-
militairen de voorkeur.
Zie als hulpbesteller in dienst te komen,
waarvoor tegen St.-Nicolaas en Nieuwjaar
nogal eens gelegenheid is.
Vraag: Zoudt u mij s.v.p. niet kun
nen zeggen hoe ik daarmee aan moet? Er
zijn minderjarige kinderen, die een stuk
\'an memorie bezitten, maar or zelf niet :n
staan en het ad\rertentie luidt voor neY'en.
en niohten en er komt maar één persoon in
het stuk voor.
A n t w oord: Zooals de vraag daar ligt
kunnen wij ze niet beantwoorden; maar als
u ons die advertentie wilt toezenden met
het door u bedoelde stuk en een opgaaf van
de kinderen, dan zijn wij bereid de zaak
voor u te onderzoeken. Ook een duidelijke
opgaaf van uw adres is dan gewenscht.
V r a g: In welk jaar is het Invaliden
huis te Leiden gebouwd, voor wolk doel, en
wat is zijn bestemming in den loop der
tijden geweest?
Antwoord: Het gebouw dagteekenb
minstens uit de 14de eeuw, heette eerst
Smt-BarbaTa-Gasthuis, later Huiszitten-
huis, waarin arme menschen werden ver
pleegd. In 1817 werd het aan de gemeente
toebehoorende gebouw, toen bekend onder
den naam van Oude-Mannen- en Vrouwen
huis, in ge brui ke afgestaan aan het Fond3
tot aanmoediging en ondersteuning van den
Gewapenden Dienst in de Nederlanden, om
gebruikt te worden als Invalidenhuis.
Vraag: Zoudt u mij kunnen zeggen of
oude postzegels nog waarde hebben daar ik
er 1400 in bezit heb, n. 1. Hollandscho en
buitenlandsche, en waar ik ze het beste
kwijt kan raken?
Antwoord: Eenige waarde ja. Vraag
maar eens in een winkel, waar men er han
del in doet. Mis&ohien is liet u ook de kos
ten van een kleine advertentie waard.
Adressen mogen wij in deze rubriek niet
opnemen.
V raag: Zoudt u mij inlichtingen wil
len geven of er gelegenheid bestaat om
zich te bekwamen in de Mytlviorir (Griek-
sche en Romeinscho)?
Antwoord: Een inrichting i>estvaat>
daarvoor niet. U doet het beste les .te gaan
nemen bij een leeraar in de oude talen.
Vraag: Daar ik lid wensch* te worden
van de pluimveevereeniging en Y'an de»
konijnenhond afd. Leiden wilde ik gaarn»
weten tot wien ik mij moet wenden?
Antwoord: Secretaris is de heer
Zaalberg, Hoogo Rijndijk.
Vraag: Kan er niet voor gozorgcl
worden, dat er een politiepost komt op de
Hoogewoerdsbmg, want met het rijden van
af de Steenschuur naar Breestraat of Hoo-
gewoerd, zullen er met de tram nog onge
lukken gebeuren.
Antwoord: Er is een politiepost op de
Hoogewoerd bij de Watersteeg en het Po-
litiebureel is er ook dicht bij. Of er door
het loopen der "electrisohe tram nu nog be
hoefte bestaat een post op de Hoogewoerds
bmg te plaatsen, duiwen wij niet uitmaken.
Daarover moeten de politie-autoriteiten
maar eens oordeelen. Ge hebt er nu de
aandacht op gevestigd'.
CORRESPONDENTIE. Ingezond-n
stukken of mededeelingen, waarvan de
schrijvers hun naam niet aan de Redactie
bekend maken, worden ongeplaatst ter
zijde gelegd.
8)
Maar er lagen immers ook'nog twee kamers
tusschen: oen groote tuinkamer, die gewoon
JUk door Eva werd gebruikt, en een kleinere,
daagsche eetkamer. Het was dus met zeker,
dat liet geheelo huis in diepe rust was. Die
te groote stilte maakte den onrustigen Helwlg
nog nerveuzer; hij sloot z\jn geldkist en schrijf
bureau, legde de half opgerookt, sigaar weg
en draaide de lamp uit.
Terwijl lijj over de gang naar do slaap
kamer liep, zag hU, dat een licht in de eet
kamer niet was uitgedraaid, en daar nu juist
het lichtschijnsel werd geworpen op het open
staande buffet, kon Heiwig de verleiding niet
weerstaan nog een enkel glaasje te drinken.
Ook Era Heiwig had zich evenmin als haar
man onmiddellijk ter ruste begeven.
Als gewoonlUk was de kamenier gekomen,
om naar de wenschen van mevrouw te vragen
m3ar zooals in den laatsten lyd altüd het
geval war geweest, werd het meisje wegge
stuurd zonder hulp te hebben verleend. Dat
was een veelbesproken vraag bU het perso
neel, waarom mevrouw zich nooit meer door
vreemde handen wilde laten aan- of uitkleeden,
en zelfs bU deze bezigheden de deur op slot
deed, om door niemand te kunnen worden
ovorvallen.
Zelfs maakte zU voor haar man geen uit
sondering en de dienstboden mompelden reeds
de meest dwaze veronderstellingen.
Ook nu weer kleedde Evs zich zelf uit.
Haar diamanten borg zy in esn üistje weg,
echter nist alvorens de schitterende steenen
nog eens liefkoozend te hebben betast. ZU
ontdeed zich van haar kostbaar dinertoilet
met de in het geheel niet daarbU behoorende
lange mouwen èn achteloos wiorp zU de ja
pon op een etool. Nu trad zü voor dsn spie
gel en b9gon haar weeiderigon haardos los
te maken.
Haar mooie, blanke armen waren nu tot
aan de schouders ontbloot, maar lieten plot
seling in het kaarslicht een wonderlUk ver-
schUnsel zien: kleine, roods puntjes, die ia
onregelmatige tusschsnruimten don bovenarm
bedekten en die door de punt van een naald
schenen te zUn veroorzaakt, want voor oen
huid riekte kon men ze onmogelUk houden,
als men de jonge, frlssche, gezonde kleur van
de andere deelen zag.
Eva scheen geen haast met haar toilet te
maken; af en toe luisterde zU of zU ook iets
hoorde, en zoodra zU meende oenlg leven te
vernemen, greep «U naar een doek, om zich
daarmee de schoudere te bedekken.
Zoodra alles echter weer stil was geworden,
legde zU den doek weer weg. ZU ging naar
haar linneDkast, om er onder uit een zwart
ebbenhouten kistje te nemen. Haar fijne vin
gers beelden, toen zU het in de handen hield,
en zonder het te openen, zette zU het naast
tich op de console van den spiegel.
Plotseling brak Eva het zweet uit; zU zocht
naar een zakdoek, maar kon er nist dadelUk
een vinden; ten slotte greep zU naar het
naast haar liggende dinertoilet, om uit den
zak een fijn kanten zakdoekje te voorschUn
te halen. BU het uittrekken was er een voor
werp op den grond gevallen, dat Eva nu
haastig opraapte.
Tot nu toe had haar galaat slechts een
onrustige uitdrukking gehad, maar nu ineens
was het verwrongen en doodsbleek geworden
met moeite kon zU zich nog naar 69n stoel
sleepon.
Op ditzelfde oogonblik rinkolden in de eet
kamer oen paar glazen en karaffen en eenige
oogenblikken later trad Holwig de slaapkamer
binnen. HU bleef op den drempel staan en
keek Eva met flauwe oogen aan.
„Ik meende, dat je reeds lang naar bed
waart gegaan."
Met een hulpoloozen blik keek zU hem aan,
terwUl zU haar rechterhand krampachtig tot
een vuist baldemet de linkerhand zocht zU
haastig den doek, om daarmee haar schouders
te bedekken.
„Het doet me eigenluk genoegen je nog
wskker te vinden, aangezien ik iets met je
te bespreken heb."
HU ging op een stoel tegenover Eva zitten
en liet zUn blikken door het vertrek dwalen,
om zo plotseling te laten rusten op het kleine
kistje, dat nog steeds op de spiegelconsole
stond. HU nam het in de hand en begon er
mee te spelen.
„Ik vond, dat het niet zoo geanimeerd van
avond bU ons was als anders; ia jou dat ook
opgevallen?"
„Ja," antwoordde zU, terwUl zU tevergeefs
het kistje trachtte te bemachtigen. „De gasten
zUn ongewoon vroeg weggegaan; misschien
lag het aan jou, mlssohlen ook aan ons
belden."
„Ja, aan ons beiden. JU bent in den laat
sten tUd erg nerveus, Eva."
„Maar jU ookl"
„Ik heb ook alle reden daarvoor; maar ge
woonlUk weet ik mU te beheersehen. Het
zou me vreeselUk spUten, indien ik dat nu
niet voldoende heb gedaan, want het krediet
van oen handelsman hangt dikwUls van zyn
gelaatstrekken af."
„Heb je zorgen over ja zaken?"
„Wie heeft die niet? BU ons gaat het altUd
op en af; als. het echter begint te haperen
HU onderbrak zün eigen woorden, doordat
zUn Bpelende vingers toevallig do veer van
het kistje hadden aangeraakt, zoodat het (iek-
sel was opengevlogen.
„Eva, wat is dat? Ik dacht, dat je juweelen
er in zouden zitten, en nu
„Is het sen morphinospuitje," zeide zU toon
loos. „Daar je het nu toch hebt ontdekt, wil
ik je ook wel mUn armen laten zien, die ik
tot nu toe voor ieder bedekt heb gehouden.
Elk prikje is een dag, zoodat je daaruit kunt
berekenen sedert hoe lang ik mU aan dien
hartstocht heb overgegeven."
Heiwig had zich onmld lellyk hersteld en
schoof het voorwerp voorzichtig op z\]de. „Ik
wil hier niet nog meer rekenen; ik dos het
immers al dag en nacht."
„Ja, Oskar, dat is het. Je hebt goen onver
standige vrouw, want ik ga op zU voor het
recht van den man, die voor zjjn zaken leelt
en niet de wittebroodsweken tot jaren ver
lengt. Maar wU, vrouwen, willen ook one deel
van liefde en teederheid, en als m9n ons dat
onthoudt, dan grUpen wU naar „oen zorg-
verdrUver."
ZU had dit alios op een moede, toonleoze
wUze gezegd, die des te vreemder aandeed,
daar zU haar geheim toch zorgvuldig en ang
stig had verborgen. Maar Heiwig trok hieruit
de conclusie, dat het hier slechts een mode,
een voorbUgaande gril betrof.
En zUn eigen zorgen stonden bovendion op
het oogonblik op den voorgrond.
„Je doet zeer overstandig met dergolyke
dingen te beginnen, daar zoo gemakkelijk uit
zulk oen gewoonte een ziekelUke bohoefte kan
groeien. Het is misschien waar, dat ik jou in
den laateten tUd wat veronachtzaamd heb,
maar ik zal je opheldering van do oorzaak
geven. Het Is ernstig, Eva; veel ernstiger dan
jon morphine inspuitingen. Indien niet van
de een of andere z"U-ie hulp komt opdagen,
dan ben ik aan het eind dezer maand ge
ruïneerd."
Dat was inderdaad duiiielUk, maar hard
den toestand uitloggen, en deze verklaring
zou in een normaal geval onuitsprekoljjken
schrik en verbazing moeten hebben veroor
zaakt. Vreemd gonoeg: Eva haalJr slechts
haar schouders op, etond op en begon beur
haar te vlechten.
„Dan zullen wU dus de villa moeten ver-
koopen, Oskar?"
„Ja," zei hU verbaasd, „dat zal in elk geval
noodzakelUk zUn. Maar hoe knn je dio zaak
zoo kalm opnemen?"
„Ik ben zoo vreeselUk moe. Oskar."
Haar houding was hein volmaakt raadsel
achtig. HU stsk de handen In de zakken en
begon de kamer op en neer te loopen.
„Het vermogen weg, de villa weg, je ju
weelen
„Spreek me niet van de diamanten 1" gilde
Eva nn uit.
„kbal" zeide hU, „dat is dus de teero plek.
Jullie, vrouwen, zUn toch allemaal galjk. Maar
stel je gerust, Eva, het zal niet dadelyk zoo'n
vaart loopen; ik moot zien, dat ik oom Ro-
deck voor flink wat zie af te zetten. De oude
giorigaard zal zeker van woede bjina uit zUn
vel springen, maar ton slotte ben ik toch
eigenlUk de eenige erfgenaam en op een jaartja
eer of later komt het toch ook niet aan."
(Wordt vervolgd.)