LËIDS6H DAGBLAD, Woensdag* 25 öctoBer. Tweede Blad.
No. 15853.
Buitenlandseh Overzieht.
FEUILLETON.
Vergiffenis aan ailesi.
Anno
liet nieuwe Invalidenhuis te JLeideu.
Ingevolge de raadsbesluiten van 5 Novem
ber 1816 en 3 Januari 1817 werd het aan de
gemeente toebehoorende gebouw, bekend
onder den naam van Oude Mannen- en
Vrouwenhuis, gelegen'op den hoek van den
Middelweg en de Koppenhinksteeg,^bene
vens een gedeelte van die steeg ten ge
bruik afgestaan aan,.het Foüds tot aan
moediging en ondersteuning van den Ge-
wapenden Dienst in de Nederlanden, om te
worden ingericht tot een Invalidenhuis,
waarin de verminkte verdedigers des Va
derlands zouden kunlren worden gehuisvest.
Aan dezen afstand werd toen de voor
waarde verbonden, dat het gebouw met de
daarbij beh'oorende terreinen weder volle
dig ter beschikking van de gemeente zou
worden gesteld, zoodra het niet meer tot
huisvesting van de invaliden zou dienen,
terwijl verder uitdrukkelijk werd gestipu
leerd, dat de kosten van onderhoud van
het gebouw ten laste van het Fonds zou
den komen.
Méérmalen deed zich in den loop der
jaren de behoefte gevoelen aan een terrein
in het centrum, of althans binnen de be
bouwde kom der gemeente. Herhaaldelijk
deden zich gelegenheden voor, waarbij het
voor de gemeente van groot belang zou ziï'U
geweest, indien zij de vrije beschikking ge
had had over een dergelijk terrein, en in
het bijzonder werd dan ook dikwijls de blik
gevestigd op de percèelen, waarop het In
validenhuis gebouwd was, wanneer de ge
meente behoefte had aan terrein in de stad.
De voorwaarden, -waaronder het gebouw
aan het Fonds tot,Aanmoediging en onder
steuning van den Géwapenden Dienst in de
Nederlanden was 'afgestaan, belétten de-
gemeente evenwel, dit terrein voor een der
vele in den loop des tijds op den voorgrond
tredende doeleinden wederom tot zich te
trekken, daar het immers nog steeds zijn
bestemming bleef vervullen, al scheen het
een enkele maal, alsof het oogenblik niet
ver meer was, waarop het zonder bewo
ners ijn zou.
Onder deze omstandigheden was een ge
heel ongezochte gelegenheid, die zich in den
aanvang van het jaar 1908 voordeed, om de
beschikking over deze gebouwen en gron
den na niet al te langen tijd volledig terug
te krijgen, het College van B. en Ws. zeer
welkom.
De Raad van Administratie van het In
validenhuis, n.l. wendde zich, na vooraf
gegane mondelinge onderhandelingen, den
13den Maart 1908^officieel tot genoemd Col
lege met een voorstjel, dat B. en Ws. nader
uiteenzetten.
De aanleiding t^t het voorstel was de
volgende. Het Invalidenhui*? was langza
merhand en voortdurend minder gaan vol
doen aan de ei'schen, die tegenwoordig met
het oog op een doèlraatige en hygiënische
bewoning aan dergelijke inrichtingen mo
gen worden gesteld, terwijl ook de steeds
stijgende onderhoudskosten der gebouwen
de jaarlijkscke uitgaven onevenredig begon
nen te drukken. Dientengevolge deed de
behoefte zich steeds dringender gevoelen,
om hetzij tot een algeheele verbouwing van
het oude gebouw aan den Middelweg over
te gaan, hetzij de beschikking te erlangen
over een meer aan moderne eischen vol
doende nieuw Invalidenhuis. De slechte toe
stand, waarin het bijna een eeuw in gebruik
zijnde gebouw blijkens de uitkomsten van
een deskundig onderzoek verkeerde, ver
zette zich echter tegen het denkbeeld van
een verbouwing en zoo bleef als eenig Êiid-
del, om tot verbetering van den toestand te
geraken, over het overbrengen van de in
validen naar een nieuw te stichten gebouw.
De betrekking, die er reeds sedert zoo
vele jaren tusschen onze gemeente en bet
Fonds bestond, zeggen B. en Ws. leid
de er den Raad van. Administatie uit den
aard der zaak vanzelf toe, omtrent de han
gende plannen van een nieuwen bouw con
tact met B. en Ws. te zoeken. Zoodoende
kwam hij tot hen met een voorstel tot ruil
van terrein. Behoudens nadere bekrachti-
ging door het Hoofdbestuur van hét Fonds
en de Algemeene Vergadering verklaarde j
bij zich bereid, het nog steeds in eigendom
aan de gemeente toebehoorende gebouw
eh terrein aan den Middelweg en den Ouden
Rijn weder ter beschikking van dc gemeente
te stellen en tevens de daaraan verbonden
erven met gebouw (heb voorplein aan den
Cuden Rijn, voorzoover dit vroeger geen
deel uitmaakte van de Koppenhinksteeg,
en de woning van den Onder-Commandant),
waarvan het Fonds eigenaar is, vrij eti on
bezwaard aan de gemeente in eigendom
ever te dragen, mits deze van haar kant
bereid werd bevonden, in ruil daarvoor
eën terrein, deel uitmakende van het
Raamland aan den Hoogen Rijndijk, - vrij
en onbezwaard aan het Fonds in eigendom
af te staan.
Dit voorstel is de basis van de verdere
onderhandelingen gebleven. Allerlei oorza
ken hebben tot vertraging geleid en de de
finitieve beslissing is met name ook hier
door nog zoo lang uitgebleven, doordat-,
na de opening van de onderhandelingen,
het voornemen gerezen is. het Invalidenhuis
in Leiden geheel op te heffen en het te
verplaatsen naar Amersfoort* welke ge
meente een veel grooter terrein voor den
bouw van een nieuw Invalidenhuis aan het
Fonds in erfpacht hacl aangeboden, of wel
naar Zutfcn, waar men bereid was een ge
bouw voor het beoogde doel beschikbaar to
stellen.
Toen echter op de in de maand Juli j.l.
gehouden Algemeene Vergadering van het
Fonds de beslissing ten gunste van Leiden
gevallen was en het Invalidenhuis derhalve
voor onze gemeente behouden was gebleven,
ontvingen B. en Ws. een schrijven van het
Hoofdbestuur, waarin een voorstel was uit
eengezet, dat op het volgende neeitkoj :t.
De gemeente verkrijgt de volledige be
schikking terug over haar eigendommen aan
den Middelweg on den Ouden Rijn, die tot
nog toe ten gebruike aan het Fonds zijn j
afgestaan. Daarbij vèrkrijgt zij bovendien
vrij. en onbezwaard in eigendom de aan het
Fonds zelf toebehoorende onroerende goe
deren, die aan het Invalidenhuis annex zijn
en daarmede één geheel uitmaken, bestaan
de uit het bovengenoemde voorplein cn de
woning van den Onder-Commandant.
In ruil biervoor staat de gemeente, voor
den bouw van een nieuw Invalidenhuis,
aan het Fonds in eigendom af een terrein
groot 4180 viérk., M. deel uitmakende van
het Raamland en gelegen aan den Hocgen
Rijndijk en aan den op het uitbreidingsplan
onzer gemeente ge-projecteerden 40 Meter
breeden boulevard. De bestaande sloot, die
dit terrein van den Hoogen Rijndijk scheidt,
zal door en voor rekening van de gemeente
worden gedempt en gerioleerd, terwijl na
tuurlijk ook de aanleg van de straten, die
in de toekomst in de onmiddellijke nabij
heid van het n,ieuw te bouwen Invaliden
huis zullen worden aangelegd, door en voor
rekening van de gemeente zullen worden in
orde gemaakt.
Verder zal het Fonds, alles natuurlijk be
houden 's Raads nadere goedkeuring, de
plannen voor den bouw, voorzoover de aan
den Hoogen- Rijndijk en den toekomstigen
boulevard op te trekken gevels betreft, aan
de goedkeuring vata. het College van B. en
Ws. onderwerpen, opdat de gemeente er
van verzekerd zij, dat een aan zekere archi
tectonische eischen voldoend gebouw zal
komen te staan aan het begin van een ver
keersweg, die bestemd is een zoo belang
rijke rol te vervullen bij de uitbreiding der
gemeente.
Het Hoofdbestuur heeft ten slotte zijn
wensch kenbaar gemaakt, zoo mogelijk de
antieke betimmering en den schoorsteen
mantel van de Bestuurskamer en de ge
denkstenen in het bestaande Invaliden
huis te mogen doen verwijderen en over
brengen naar het nieuw te stichten gebouw
aan den Hoogen Rijndijk. Daar deze wensch'
alleszins te billijken is, heeft het College
van Bt en Ws. gemeend, daartegen geen
bezwaar te moeten maken.
In bet kort samengevat, zijn de voordee-
len, voor de gemeente aan den ruil verbon
den, de volgende.
In de eerste plaats verkrijgt de gemeente
weder de beschikking over eenige gebou
wen, en speciaal ook over eenige terreinen
Met een zucht van verlichting hebben we
het. b'jeenkom en der Parlemen
ten begroet. In Duitschland en in Engeland
£ijn cle afgevaardigden weer samen en we
hooren nu weer eindelijk eens wat anders
dan de troosteloos-dorre relazen der diplo
maten over kwesties, waarvan wij ons best
doen, zelfs den naam te vergeten.
De besprekingen over de duurte in
den D uitschen R ij k sd a g en de
houding door den Rijkskanselier aangeno
men, heeft nog al onvrede gewekt. De
„K-oln. Zeit," zegt, van het gesprokene
door den heer Bethmann:
,/Deze redevoering van den kanselier
heeft, behalve op de banken der conserva
tieven, overal groote teleurstelling gewekt.
De-stilte in het centrum, terwijl de rechter
zijde juichte en de linkerzijde siste, toont
dat zelfs bet centrum de houding van den
kanselier, niet juist achtte. Wal von Beth-
mann-Hollweg in een mooie redevoering zei-
de, was een besliste afwijzing van elke
actie van de zijde der regeering. Die afwij
zing, wekte te meer verbazing, daar zij met
groote scherpte werd voorgedragen en ver
gezeld ging van ernstige aanvallen op de
agitatie tegen de duurte en op den tusschen-
handel. De Rijkskanselier ging zoover te
beweren, dat alle voorstellen tot tijdelijke
opheffing of schorsing van rechten op
graan- en voedingsmiddelen een prinoipiec-
le wijziging van het Duitsche tol- en eco
nomische stelsel bedoelen.
De redevoering heeft één voordeel: zij
heeft den toestand duidelijk gemaakt. De
kanselier is besloten aan c!e conservatieve
zijde to strijden. Hij heeft het stelsel, om
jed'eren eisch, die den groot-agra-riscben geld
zak treft, als een nationaal gevaar te
brandmerken? overgenomen, en daardoor
een' verkiezingsleuze gegeven aan het zwart
blauwe blok, die den vorm van den verkie-
zirgsstrijd niet zal veredelen, doch die nie
mand zal bedriegen. In dit teek» a zal het
zwart-blauwe «blok niet overwinnen
Zoo redeneert het Keulsche blad. Wij zijn
benieuwd of de Rijksdag den Kanselier vol
gen zal in die richting.
Ook in Engeland heeft lfet Parlement
de werkzaamheden hervat.
Er wacht, het Lagerhuis een tijdvak van
harden arbeid. De hoofdzaak van de werk
zaamheden zal zijn de behandeling van de
verzekeringswetten van Lloyd George. De
regeering is voornemens voor de behande
ling van deze wetten een regeling voor te
stellen, opdat zij op 2 Dec. in het Lagerhuis
zullen zijn afgedaan, zoodat op 4 Dec. de
behandeling in het HoogerLuis zal kunnen
aanvangen.
De regeering hoopt dan nog verder dat
ook de Mijnwet, de wet op den arbeidsduur
in de winkels en de Naval Prize Bill zullen
worden afgedaan.
Al dadelijk bij de opening vroeg de libe
raal David Mason aan Asquith waarom de
Engclsche regeering niet haar goede dien
sten aan de oorlogvoerenden had aangebo
den om de vijandelijkheden te eindigen. As
quith antwoordde onder algemeene toejui
chingen dat dé regeering niet van oordeel
was dat eenige openlijke verklaring op dit
oogenblik de zaak, waarop Mason doelde,
zou bevorderen.
Mason vroeg ook of Asquith wel bedacht
hacl dat de Engclsche regeering, krachtens
de Haagsch'e conventie, waaraan ook Enge
land deelnam, zich zoowel gemeenschappe
lijk met de andere mogendheden als voor
zichzelf had verbonden om haar goede
diensten aan te bieden. Wijders vroeg Ma
son of niet door Italië bij die conventie te
kennen was gegeven dat zulk een aanbod
niet als een onvriendschappelijke daad zou
beschouwd worden. Asquith antwoordde dat
die feiten der regeering zeer wel bekend
waren.
In den loop der verdere discussie heeft
Asquith beloofd dat een verklaring over de
buitenlandsche politiek zou worden afge
legd zoodra het openbaar belang dat ge
doogde. Asquith hoopte dat het binnen 2 of
3 weken zou kunnen geschieden.
Dat het met het kruit dat de F r a n-
64)
Téphany knikte toestemmend. Zij be
greep, dat ds dokter het geval goed inzag.
„Is er geen medicijn?"
„Om een stervende aan den praat te
brengen? Neen, juffrouw Lane. Maar men
kan nooit weten, soms op het laatste oogen
blik. Hè!"
In het westen flikkerde een bliksemstraal
Eenige seconden later hoorde men een
dof gerommel.
„We krijgen onweer," zei de dokter.
Téphany lette niet op wat hij zei en
schonk geen aandacht aan den onweersslag.
Zij legde haar hand op zijn arm en fluister
de ..heesch:
„Dokter, u moet maken, dat spreekt.
iU..., m o e t het."
„Maar, lieve juffrouw Lane..."
„Probeer het."
Hij trok de lippen samen bijwijze van
protest tegen wat hij voor een vrouwegril
hield. Buiten nam het onweer in hevigheid
toe.
„Ik wou, clat Johnnie hier was," zei Mary.
„En... en ik denk-, dat Ossory ook wel zal
komen, als..."
„Hij zal niet komen," zei' Téphany.
„Mag ik hem laten halenl"
„Laten halen. Stellig niet; in geen geval.'*
„Mijn beste Téphany, wat ben je schor!"
„Ik geloof, dat mijn keel er weer leelijk
aan toé is," zei Tcohany onverschillig.
_„0."
sche oorlogsschepen aan boord,
hebben, tocli niet zuiver is, iets waartoe
het rapport der Staatscommissie ook reeds
meent te mogen besluiten blijkt wel uit
een nieuw geval, dat gelukkig niet tot een
ongeluk heeft» geleid.
Het Fransche oorlogsschip Suffren"
zou Maandag te Toulon juist het anker
lichten, t-oen men bemerkte, dat de wand
van twee kamers door uitstroomenden
damp verhit was. De kapitein liet snel de
kruitkamer en den kolenbunker, waar liet
reeds begon te branden, onder water zetten.
De kruitvoorraad werd onmiddellijk aan
wal gebracht.
Weer gaat een Oo s t e n r ij k s c h
aartshertog van zijn hooge stand
punt afdalen om gewoon burger te
worden. Dat gebeurt nog al eens in het
Habsburgsche huis.
Thans gaat aartshertog Ferdinand Karei,
de zoon van den derden broer van keizer
Frans Jozef en van aartshertogin Maria
Annunciata, de broeder dus van den troon
opvolger Frans Ferdinand, van al zijn rech
ten en waardigheden als lid van het keizer
lijk huis afstand doen. Hij moet n.l. in stilte
verloofd zijn met de dochter van den rector
van de Technische Hoogesehool te Weenen.
Reeds vroeger was hiervan sprake geweest,
maar nu heeft de aartshertog den Keizer
verzocht afstand te mogen doen. Frans Jo
zef moet zijn toestemming hebben gegeven.
De aartshertog zal uit de particuliere kas
een inkomen van 40,000 kronen ontvangen,
daar hij zijn inkomen als lid van het kei
zerlijk huis verliest.
De aartshertog, die 46 jaar oud is en als
particulier den naam Burg zal aannemen,
heeft zijn verloofde, die 31 jaar oud is en
voor een schoonheid doorgaat, vele jaren
geleden leeren kennen, toen hij te Praag in
garnizoen lag.
Toen zijn betrekkingen tot haar bekend
werden, werd zijn vader van Praag, waai'
hij professor in cle wiskunde was, naar Wee
nen verplaatst. De aartshertog moest te
Praag blijven en werd later naar het bui
tenland gestuurd. Men heeft hem echter
dikwijls te Weenen gezien.
Volgens een later bericht, heeft de Keizer
aan den aartshertog reeds mondeling zijn
toestemming gegeven. De officieele stap zal
eerstdaags geschieden.
In hofkringen beweert men, dat de aarts
hertog reeds meer dan een jaar geleden met
zijn verloofde getrouwd is. Inderdaad is de
huishouding van haar vader sinds eenigen
tijd ontbonden. Zijn vrouw is naar Salzburg
vertrokken, terwijl hij zelf in Weenen in
een hotel woont. De hofhouding van den
aartshertog is ook ontbonden.
Omtrent den toestand in C R i n a verluidt
dat de opstandelingen thans feitelijk de
vier middenprovincies belieerschen.
Een telegram uit. San Francisco behelst, dat
ae generaal der keizerlijken Sjangpiou zelf-
raoorT gepleegd had, toen hij zijn. ter-dood-
veroordeeling wegens lafheid het slag
veld vernam.
Jintsjang*s hoofdmacht is nog steeds te
Sinjangtsou. De minister van oorlog heeft
in een telegram aan de regeering medege
deeld, dat de rebellen 400 'kanonnen bezit
ten en dat hij weigert voorwaarts te rule-
ken, tenzij men liem meer artillerie, schiet
voorraad en geld om de soldijen uit te be-
taleji zendt. De macht der opstandelingen
groeit blijkbaar bij den dag aan.
De openbare meening in Noord-China 'S
in het algemeen op de hand der opstande
lingen, doch veel minder geestdriftig dan
onder bijna alle klasse der bevolking in
ds streetk tusschen Kanton en Tsjifoe, waar
de opstandelingen bijna in het openbaar
als bevrijders begroet worden.
De opstandelingen zijn p _>t oogenblik
meester van Wantsjang en Tsinanfoe,
(provincie Sjensi). De laatste plaats is een
bolwerk der dynastie.
Intussohen wordt uit St.-Petersburg ge
seind: Er verluidt, dat de mogendheden in
China- gemeenschappelijk zijn opgetreden
wegens de noodzakelijkheid om krachtige
maatregelen tot waarborg van de veiligheid
der buitenlanders te nemen.
„Maar dat is niets."
„Wie had gedacht, dat jij ooit zou mee-
nen, dat dit niets was?"
„Mijn betse Mary, een mensch kan even
gemakkelijk van meening veranderen als...
als van naam. Ik ben weer Tcphany Lane
en ik blijf Téphany Lane."
Mary vroeg zichzelf af wat Téphany hier
mee kon bedoelendat zij ongetrouwd, zou
blijven of dat zij nooit meer onder den
naam van Marie de Lautrec aan het tooneel
2ou gaan.
„In iéder geval moet je den dokter je keel
laten onderzoeken. Je hebt zeker kou
gevat."
„Ja, ik heb kou gevat. Mary, als je zoo'n
.begrafemsgezicht zet, moet ik lachen. En
dat is heel slecht voor mijn keel."
„Als jij lacht, Téphany, dan begin ik te
huilen."
Weer flitste er een bliksemstraal 1
,,'t Komt naderbijzei Mary.
Een pijnlijke stilte volgde.
Om Ros Braz bleef de lucht buitenge
woon drukkend. Toen de slagen luider wer
den, legde Mary baar hand in die van Té
phany. Zij kwam er voor uit, dat zij voor
weinig dingen zoo bang was als voor* mui
zen en onweer. Na een poos kwam de dok
ter terug en vertelde, dat hij den zieke wat
geest van ammoniak had toegediend, waar
door hij weer eenigszins bij kennis was ge
komen.
„Dat is heel vriendelijk van u, dokter."
„Lieve hemel, wat is u schor, juffrouw
Lanezei nu ook de dokter
„Nietwaar dokter?" Mary stond op en
kwam naderbij. „Ze heeft, weer te veel van
haar keel gevergd. U moet dadelijk eens in
haar keed kijken. Dat is u tegenover de
menschheid verplicht."
„Ik ben het volkomen met u eens. Mag
ik eens kijken, juffrouw Lane?"
Téphany stribbelde tegen, maar de dokter
kreeg als naar gewoonte zijn zin. En hier,
op het kleine grasveldje, terwijl het onweer
rommelde tusschen de rotsspelonken van
Pcrt-Manech en m de beükenwouden van
Poulguen, onderzocht hij opnieuw Tépha-
ny's keel. En zijn gelaat betrok meer en
meer en werd even onheilspellend als de
lucht boven hun hoofden. Eindelijk zei hij
met toonlooze stern dezelfde woorden, die
Téphany eenige weken den schrik om het
hart had doen slaan en die zij nu zoo kalm
opnam.
„U heeft geen ontsteking van de keel of
aan de keelklieren. De heeschheid en de
pijn zijn te wijten aan een aandoening, die
dieper ligt. Ik vrees, dat het zeer ernstig is.
Wat de natuur in de laatste twee maanden
met zooveel zorg in orde had gebracht, is
weer totaal bedorven. Maar toch moeten
we zien wat we er aan doen kunnen. Ga
dadelijk naar uw kamer..."
„Dan toch zeker naar m ij n kamer," viel
Mary Machin hem in de rede. „De
andere..."
„Naar de kamer van juffrouw Machin,
en ga naar bed. Ik zal u een drankje geven.
Ik geloof, dat ik weet wat u wilt gaan zeg
gen maar zeg het liever niet.
Téphany antwoordde niet, want op dit
oogenblik brak de storm in zijn volle kracht
boven Ros Braz los. Het weerlichtte fel, 't
onweer ratelde en weinige seconden later
viel de regen in stroomen neer.
Téphany ging naar boven met Mary Ma
chin. Zij ging op een sofa bij 't raam zitten
en jiet lijdelijk toe, dat de eenvoudige huis
middeltjes die nien bij de hand had, als
koude kompressen en een»heelend gorgel
drank je, in toepassing werden gebracht.
Toen zij iets wilde gaan zeggen, legde Mary
de hand op haar mond.
„Je mag niet "spreken, volstrekt niet.
Hier heb je een potlood en een stuk papier.
Als je iets te zeggen hebt, schrijf liet
dan op."
Téphany nam het papier op en schreef:
„Als je van me houdt, Mary, laat me dan
met rust! Ik zou niets liever wiïen clan
hier alleen blijven zitten en naar den storm
kijken."
Mary ging schoorvoetend heen. Téphany
keek naar buiten, naar het welbekende land
schap, dat nu geheel door elkander vloeide
en bijna onherkenbaar werd door wind en
regen. Want de regen ging van windvlagen
vergezeld,van hevige windstooten, die de
bladeren van de boomen rukten en het don
kere water van de Aven in een geelwit
schuim opzwiepten.
Maar liet. onweer had de atmosfeer gehui
verd; cle ondraaglijke zwoelte was weg. En
ook in Téphanj' daalde na de hevige ge-
moedsberoeringen van dien dag een zekere
kalmte neer. Veel werd haar tot klaarheid
van wat er in haar was omgegaan en waar
van zij zich tot nu toe geen rekenschap had
gegeven. Het hoogste en het laagste, dat in
haar school, werd als het ware door een
raagischen draad ganeengeweven. Zij
dacht met ongewone helderheid na over het
een zoowel als over het ander en analyseer
de alles met een tot nu toe ongekende
juistheid. En van het nieuwe standpunt,
waarop zij nu alles beschouwde, zag zij haar
vroegere illusies, om een wereld veroveren-
in het midden dei* stad, die haar voor ve
lerlei doeleinden van dienst kunnen zijn en
haar reeds meermalen groot nut hackleu
kunnen verschaffen. Bovendien blijft een
inrichting voor Leiden behouden, die ten
gevolge van de geregelde uitgaven, voor
haar huishouding en haar beheer vereischt,
aan.de gemeente, met name aan den mid
denstand, ten goede komt. Eindelijk zal
aan een breeden verkeersweg en aan den in
gang van een breeden boulevard, die in de
toekomst een der belangrijkste verkeerswe
gen van Leiden belooft te worden, een mo
numentaal gebouw verrijzen, dat aan de
schoonheid van het oostelijk stadsdeel niet
anders dan bevorderlijk kan zijn.
De overdracht der eigendommen zal ge
schieden ten overstaan van een door- de ge
meente Leiden aan te wijzen notaris.
Voordrachten onderwijzend
personeel.
Voordrachten voor de benoeming van
een onderwijzer:
lo. aan de openbare school der 3de klasse
No. 7, ter vervulling van de vacature welke
zal ontstaan, ten gevolge van de benoeming
van den heer M. van Zwieten cle Blom tot
onderwijzer met verplichte hoofdakte aan
de openbare school cler 3de klasse No. 3;
2o. aan cle openbare school der 3de klasse
No. 8, aan de Medusastraat, in verband
met cle uitbreiding van het onderwijs aan
die school tot de 10de klasse:
School 3de klasse No. 7: lo. F. A. van
Zimmeren, onderwijzer te Didam; 2o. J.
Schroevers, onderwijzer te Sliedrecht; 3o.
J. G. Richardson, onderwijzer te Sliedrecht.
School 3de klasse No. 8: lo. J. Schroevers,
2o. F. A. van Zimmeren, 3o. J. C. Richard
son, allen voornoemd.
Opgave van personen, die zich te
Leiden hebben gevestigd.
R. A. L. Tan, Hoogewoerd 128, student.
G., 0. Poslma, Aalmarkt 14.
H. R. van Os cn gezin, Leuvenstraat 5,
kleermaker.
W. C. B. van der Zwaan, Oude Singel 70.
J. A. P. van Leeuwen, Hecrensta-aat 14 A,
onderwijzer.
H. Prent, Hooigracht 50, huishoudster.
H. Ivraemer, Rapenburg 89.
J. W. Ililbrander, Nieuwsteeg 12-
P. J. van Leeuwen en gezin, St»Pa.ncras-
steeg 3, arbeider.
G-. J. van Breemen, Aalmarkt 28, winkel
bediende.
W. P. C. Kuuttel, Botermarkt 13.
R. B. Jansen. Witte Singel 4.
Wed. G. v. LeeuwenZweeghian Heeren
straat 153.
P. Brugman, Hoogewoerd 173a, student.
J. L. Wijsman, Breestraat 147.
P. G. Boele v. Hensbroek, -Stecnschuur 16.
O. W. K. van der Veen, Sclielpenkn.de 42
H. de Wekker, Levendaal 52, broodbakker,
Q. Onderwater, Rijn- en Schiekade 54 A-
J. H. van Beek, Oude Vest 85 A, mod.
student,
M. A. L. Gérard, Rembrandtstraat G.
A. Schuvink, Decimastraat 37, zendeling.
W., de Bruyn Kops, Breestraat 136.
P. S. Noyon, Breestraat 175-
W. Lavcrtu, Oude Singel 150, biljartma-
kcr.
H. C. Dürr en gezin, Hanscnstraat 21,
kleermaker.
H. Snijders en gezin, Formosastraat 1,
houtzager.
B. G. Ivcun, Korte Mare 2, klerk S. 3.
W. C. Segaar, Diefsteeg 8, onderwijzeres.
Chr. Pfeiffer, Nieuwsteeg 12.
E. van der Nouwland en gezin, Heeren
straat 99, bankwerker.
K. Th: Beets, Groenhovcnstraat 2
K. Op den Velde en gezin, Stadhouders
laan 1.
F. Chcufour en gezin, Rijndijkstraat 112,
sigarenmaker.
J. Droste, Hartesteeg 3, assistent aan de
Hoogesehool.
H. W. G. Ras, Rapenburg 51, student.
cle zangeres te worden, tot de kleinste af
metingen inkrimpen, iets worden zoo kort
stondig als het donzige waas op de rijpe
perzik, als de kleurige glans op de vleugel
tjes van den vlinder Maar wat het zwaar
ste woog, wat weldra haar geheele ziel vul
de en al het andere in haar ovcrheerschte,
dit was de overtuiging, dat zij als vrouw
gefaald had.
Zij begon in te zien, dat haar houding
tegenover Michael veel had van de zijne te
genover Elize Morvézen. Hij had ;n koelen
bloede dat waren zijn eigen woorden
alles genomen, wat zij hem geschonken hacl,
en haar niets in ruil gegeven. En ook zj
had in koelen bicede alles van hem geéischt,
wat hem, na de gebeurtenis, die zijn leven,
verwoestte, gebleven was, en zich hier
zelfs op beroemd, terwijl zij dit deed; heb
de wel overwogen claad van een denkende
vrouw genoemd. Maar met dat al 'hacl zij,
toen hij het meest behoefte had aan haar
troost en haar steun, zich van hem afge
wend. Weer zag zij cle wanhoop, die uit zijn
oogen sprak, toen hij zich langzaam van
haar afwendde om het atelier te verlaten.
XVIII.
Na een poos kwam de pastoor. Hij was
doornat, maar dat kon hem met schelen.
In zijn zak had h'ij een klein étui, dat het
Heilige Oliesel bevatte. Marv Machin ver
telde in het hijzijn van den dokter alles wat
er dien nacht was voorgevallen, aan den
pastoor.
„De man moet krankzinnig zijn."
„Hij is nu allesbehalve krankzinnig."
(Wordt vervolgd).