LËIDS6H DAGBLAD, Woensdag* 25 öctoBer. Tweede Blad. No. 15853. Buitenlandseh Overzieht. FEUILLETON. Vergiffenis aan ailesi. Anno liet nieuwe Invalidenhuis te JLeideu. Ingevolge de raadsbesluiten van 5 Novem ber 1816 en 3 Januari 1817 werd het aan de gemeente toebehoorende gebouw, bekend onder den naam van Oude Mannen- en Vrouwenhuis, gelegen'op den hoek van den Middelweg en de Koppenhinksteeg,^bene vens een gedeelte van die steeg ten ge bruik afgestaan aan,.het Foüds tot aan moediging en ondersteuning van den Ge- wapenden Dienst in de Nederlanden, om te worden ingericht tot een Invalidenhuis, waarin de verminkte verdedigers des Va derlands zouden kunlren worden gehuisvest. Aan dezen afstand werd toen de voor waarde verbonden, dat het gebouw met de daarbij beh'oorende terreinen weder volle dig ter beschikking van de gemeente zou worden gesteld, zoodra het niet meer tot huisvesting van de invaliden zou dienen, terwijl verder uitdrukkelijk werd gestipu leerd, dat de kosten van onderhoud van het gebouw ten laste van het Fonds zou den komen. Méérmalen deed zich in den loop der jaren de behoefte gevoelen aan een terrein in het centrum, of althans binnen de be bouwde kom der gemeente. Herhaaldelijk deden zich gelegenheden voor, waarbij het voor de gemeente van groot belang zou ziï'U geweest, indien zij de vrije beschikking ge had had over een dergelijk terrein, en in het bijzonder werd dan ook dikwijls de blik gevestigd op de percèelen, waarop het In validenhuis gebouwd was, wanneer de ge meente behoefte had aan terrein in de stad. De voorwaarden, -waaronder het gebouw aan het Fonds tot,Aanmoediging en onder steuning van den Géwapenden Dienst in de Nederlanden was 'afgestaan, belétten de- gemeente evenwel, dit terrein voor een der vele in den loop des tijds op den voorgrond tredende doeleinden wederom tot zich te trekken, daar het immers nog steeds zijn bestemming bleef vervullen, al scheen het een enkele maal, alsof het oogenblik niet ver meer was, waarop het zonder bewo ners ijn zou. Onder deze omstandigheden was een ge heel ongezochte gelegenheid, die zich in den aanvang van het jaar 1908 voordeed, om de beschikking over deze gebouwen en gron den na niet al te langen tijd volledig terug te krijgen, het College van B. en Ws. zeer welkom. De Raad van Administratie van het In validenhuis, n.l. wendde zich, na vooraf gegane mondelinge onderhandelingen, den 13den Maart 1908^officieel tot genoemd Col lege met een voorstjel, dat B. en Ws. nader uiteenzetten. De aanleiding t^t het voorstel was de volgende. Het Invalidenhui*? was langza merhand en voortdurend minder gaan vol doen aan de ei'schen, die tegenwoordig met het oog op een doèlraatige en hygiënische bewoning aan dergelijke inrichtingen mo gen worden gesteld, terwijl ook de steeds stijgende onderhoudskosten der gebouwen de jaarlijkscke uitgaven onevenredig begon nen te drukken. Dientengevolge deed de behoefte zich steeds dringender gevoelen, om hetzij tot een algeheele verbouwing van het oude gebouw aan den Middelweg over te gaan, hetzij de beschikking te erlangen over een meer aan moderne eischen vol doende nieuw Invalidenhuis. De slechte toe stand, waarin het bijna een eeuw in gebruik zijnde gebouw blijkens de uitkomsten van een deskundig onderzoek verkeerde, ver zette zich echter tegen het denkbeeld van een verbouwing en zoo bleef als eenig Êiid- del, om tot verbetering van den toestand te geraken, over het overbrengen van de in validen naar een nieuw te stichten gebouw. De betrekking, die er reeds sedert zoo vele jaren tusschen onze gemeente en bet Fonds bestond, zeggen B. en Ws. leid de er den Raad van. Administatie uit den aard der zaak vanzelf toe, omtrent de han gende plannen van een nieuwen bouw con tact met B. en Ws. te zoeken. Zoodoende kwam hij tot hen met een voorstel tot ruil van terrein. Behoudens nadere bekrachti- ging door het Hoofdbestuur van hét Fonds en de Algemeene Vergadering verklaarde j bij zich bereid, het nog steeds in eigendom aan de gemeente toebehoorende gebouw eh terrein aan den Middelweg en den Ouden Rijn weder ter beschikking van dc gemeente te stellen en tevens de daaraan verbonden erven met gebouw (heb voorplein aan den Cuden Rijn, voorzoover dit vroeger geen deel uitmaakte van de Koppenhinksteeg, en de woning van den Onder-Commandant), waarvan het Fonds eigenaar is, vrij eti on bezwaard aan de gemeente in eigendom ever te dragen, mits deze van haar kant bereid werd bevonden, in ruil daarvoor eën terrein, deel uitmakende van het Raamland aan den Hoogen Rijndijk, - vrij en onbezwaard aan het Fonds in eigendom af te staan. Dit voorstel is de basis van de verdere onderhandelingen gebleven. Allerlei oorza ken hebben tot vertraging geleid en de de finitieve beslissing is met name ook hier door nog zoo lang uitgebleven, doordat-, na de opening van de onderhandelingen, het voornemen gerezen is. het Invalidenhuis in Leiden geheel op te heffen en het te verplaatsen naar Amersfoort* welke ge meente een veel grooter terrein voor den bouw van een nieuw Invalidenhuis aan het Fonds in erfpacht hacl aangeboden, of wel naar Zutfcn, waar men bereid was een ge bouw voor het beoogde doel beschikbaar to stellen. Toen echter op de in de maand Juli j.l. gehouden Algemeene Vergadering van het Fonds de beslissing ten gunste van Leiden gevallen was en het Invalidenhuis derhalve voor onze gemeente behouden was gebleven, ontvingen B. en Ws. een schrijven van het Hoofdbestuur, waarin een voorstel was uit eengezet, dat op het volgende neeitkoj :t. De gemeente verkrijgt de volledige be schikking terug over haar eigendommen aan den Middelweg on den Ouden Rijn, die tot nog toe ten gebruike aan het Fonds zijn j afgestaan. Daarbij vèrkrijgt zij bovendien vrij. en onbezwaard in eigendom de aan het Fonds zelf toebehoorende onroerende goe deren, die aan het Invalidenhuis annex zijn en daarmede één geheel uitmaken, bestaan de uit het bovengenoemde voorplein cn de woning van den Onder-Commandant. In ruil biervoor staat de gemeente, voor den bouw van een nieuw Invalidenhuis, aan het Fonds in eigendom af een terrein groot 4180 viérk., M. deel uitmakende van het Raamland en gelegen aan den Hocgen Rijndijk en aan den op het uitbreidingsplan onzer gemeente ge-projecteerden 40 Meter breeden boulevard. De bestaande sloot, die dit terrein van den Hoogen Rijndijk scheidt, zal door en voor rekening van de gemeente worden gedempt en gerioleerd, terwijl na tuurlijk ook de aanleg van de straten, die in de toekomst in de onmiddellijke nabij heid van het n,ieuw te bouwen Invaliden huis zullen worden aangelegd, door en voor rekening van de gemeente zullen worden in orde gemaakt. Verder zal het Fonds, alles natuurlijk be houden 's Raads nadere goedkeuring, de plannen voor den bouw, voorzoover de aan den Hoogen- Rijndijk en den toekomstigen boulevard op te trekken gevels betreft, aan de goedkeuring vata. het College van B. en Ws. onderwerpen, opdat de gemeente er van verzekerd zij, dat een aan zekere archi tectonische eischen voldoend gebouw zal komen te staan aan het begin van een ver keersweg, die bestemd is een zoo belang rijke rol te vervullen bij de uitbreiding der gemeente. Het Hoofdbestuur heeft ten slotte zijn wensch kenbaar gemaakt, zoo mogelijk de antieke betimmering en den schoorsteen mantel van de Bestuurskamer en de ge denkstenen in het bestaande Invaliden huis te mogen doen verwijderen en over brengen naar het nieuw te stichten gebouw aan den Hoogen Rijndijk. Daar deze wensch' alleszins te billijken is, heeft het College van Bt en Ws. gemeend, daartegen geen bezwaar te moeten maken. In bet kort samengevat, zijn de voordee- len, voor de gemeente aan den ruil verbon den, de volgende. In de eerste plaats verkrijgt de gemeente weder de beschikking over eenige gebou wen, en speciaal ook over eenige terreinen Met een zucht van verlichting hebben we het. b'jeenkom en der Parlemen ten begroet. In Duitschland en in Engeland £ijn cle afgevaardigden weer samen en we hooren nu weer eindelijk eens wat anders dan de troosteloos-dorre relazen der diplo maten over kwesties, waarvan wij ons best doen, zelfs den naam te vergeten. De besprekingen over de duurte in den D uitschen R ij k sd a g en de houding door den Rijkskanselier aangeno men, heeft nog al onvrede gewekt. De „K-oln. Zeit," zegt, van het gesprokene door den heer Bethmann: ,/Deze redevoering van den kanselier heeft, behalve op de banken der conserva tieven, overal groote teleurstelling gewekt. De-stilte in het centrum, terwijl de rechter zijde juichte en de linkerzijde siste, toont dat zelfs bet centrum de houding van den kanselier, niet juist achtte. Wal von Beth- mann-Hollweg in een mooie redevoering zei- de, was een besliste afwijzing van elke actie van de zijde der regeering. Die afwij zing, wekte te meer verbazing, daar zij met groote scherpte werd voorgedragen en ver gezeld ging van ernstige aanvallen op de agitatie tegen de duurte en op den tusschen- handel. De Rijkskanselier ging zoover te beweren, dat alle voorstellen tot tijdelijke opheffing of schorsing van rechten op graan- en voedingsmiddelen een prinoipiec- le wijziging van het Duitsche tol- en eco nomische stelsel bedoelen. De redevoering heeft één voordeel: zij heeft den toestand duidelijk gemaakt. De kanselier is besloten aan c!e conservatieve zijde to strijden. Hij heeft het stelsel, om jed'eren eisch, die den groot-agra-riscben geld zak treft, als een nationaal gevaar te brandmerken? overgenomen, en daardoor een' verkiezingsleuze gegeven aan het zwart blauwe blok, die den vorm van den verkie- zirgsstrijd niet zal veredelen, doch die nie mand zal bedriegen. In dit teek» a zal het zwart-blauwe «blok niet overwinnen Zoo redeneert het Keulsche blad. Wij zijn benieuwd of de Rijksdag den Kanselier vol gen zal in die richting. Ook in Engeland heeft lfet Parlement de werkzaamheden hervat. Er wacht, het Lagerhuis een tijdvak van harden arbeid. De hoofdzaak van de werk zaamheden zal zijn de behandeling van de verzekeringswetten van Lloyd George. De regeering is voornemens voor de behande ling van deze wetten een regeling voor te stellen, opdat zij op 2 Dec. in het Lagerhuis zullen zijn afgedaan, zoodat op 4 Dec. de behandeling in het HoogerLuis zal kunnen aanvangen. De regeering hoopt dan nog verder dat ook de Mijnwet, de wet op den arbeidsduur in de winkels en de Naval Prize Bill zullen worden afgedaan. Al dadelijk bij de opening vroeg de libe raal David Mason aan Asquith waarom de Engclsche regeering niet haar goede dien sten aan de oorlogvoerenden had aangebo den om de vijandelijkheden te eindigen. As quith antwoordde onder algemeene toejui chingen dat dé regeering niet van oordeel was dat eenige openlijke verklaring op dit oogenblik de zaak, waarop Mason doelde, zou bevorderen. Mason vroeg ook of Asquith wel bedacht hacl dat de Engclsche regeering, krachtens de Haagsch'e conventie, waaraan ook Enge land deelnam, zich zoowel gemeenschappe lijk met de andere mogendheden als voor zichzelf had verbonden om haar goede diensten aan te bieden. Wijders vroeg Ma son of niet door Italië bij die conventie te kennen was gegeven dat zulk een aanbod niet als een onvriendschappelijke daad zou beschouwd worden. Asquith antwoordde dat die feiten der regeering zeer wel bekend waren. In den loop der verdere discussie heeft Asquith beloofd dat een verklaring over de buitenlandsche politiek zou worden afge legd zoodra het openbaar belang dat ge doogde. Asquith hoopte dat het binnen 2 of 3 weken zou kunnen geschieden. Dat het met het kruit dat de F r a n- 64) Téphany knikte toestemmend. Zij be greep, dat ds dokter het geval goed inzag. „Is er geen medicijn?" „Om een stervende aan den praat te brengen? Neen, juffrouw Lane. Maar men kan nooit weten, soms op het laatste oogen blik. Hè!" In het westen flikkerde een bliksemstraal Eenige seconden later hoorde men een dof gerommel. „We krijgen onweer," zei de dokter. Téphany lette niet op wat hij zei en schonk geen aandacht aan den onweersslag. Zij legde haar hand op zijn arm en fluister de ..heesch: „Dokter, u moet maken, dat spreekt. iU..., m o e t het." „Maar, lieve juffrouw Lane..." „Probeer het." Hij trok de lippen samen bijwijze van protest tegen wat hij voor een vrouwegril hield. Buiten nam het onweer in hevigheid toe. „Ik wou, clat Johnnie hier was," zei Mary. „En... en ik denk-, dat Ossory ook wel zal komen, als..." „Hij zal niet komen," zei' Téphany. „Mag ik hem laten halenl" „Laten halen. Stellig niet; in geen geval.'* „Mijn beste Téphany, wat ben je schor!" „Ik geloof, dat mijn keel er weer leelijk aan toé is," zei Tcohany onverschillig. _„0." sche oorlogsschepen aan boord, hebben, tocli niet zuiver is, iets waartoe het rapport der Staatscommissie ook reeds meent te mogen besluiten blijkt wel uit een nieuw geval, dat gelukkig niet tot een ongeluk heeft» geleid. Het Fransche oorlogsschip Suffren" zou Maandag te Toulon juist het anker lichten, t-oen men bemerkte, dat de wand van twee kamers door uitstroomenden damp verhit was. De kapitein liet snel de kruitkamer en den kolenbunker, waar liet reeds begon te branden, onder water zetten. De kruitvoorraad werd onmiddellijk aan wal gebracht. Weer gaat een Oo s t e n r ij k s c h aartshertog van zijn hooge stand punt afdalen om gewoon burger te worden. Dat gebeurt nog al eens in het Habsburgsche huis. Thans gaat aartshertog Ferdinand Karei, de zoon van den derden broer van keizer Frans Jozef en van aartshertogin Maria Annunciata, de broeder dus van den troon opvolger Frans Ferdinand, van al zijn rech ten en waardigheden als lid van het keizer lijk huis afstand doen. Hij moet n.l. in stilte verloofd zijn met de dochter van den rector van de Technische Hoogesehool te Weenen. Reeds vroeger was hiervan sprake geweest, maar nu heeft de aartshertog den Keizer verzocht afstand te mogen doen. Frans Jo zef moet zijn toestemming hebben gegeven. De aartshertog zal uit de particuliere kas een inkomen van 40,000 kronen ontvangen, daar hij zijn inkomen als lid van het kei zerlijk huis verliest. De aartshertog, die 46 jaar oud is en als particulier den naam Burg zal aannemen, heeft zijn verloofde, die 31 jaar oud is en voor een schoonheid doorgaat, vele jaren geleden leeren kennen, toen hij te Praag in garnizoen lag. Toen zijn betrekkingen tot haar bekend werden, werd zijn vader van Praag, waai' hij professor in cle wiskunde was, naar Wee nen verplaatst. De aartshertog moest te Praag blijven en werd later naar het bui tenland gestuurd. Men heeft hem echter dikwijls te Weenen gezien. Volgens een later bericht, heeft de Keizer aan den aartshertog reeds mondeling zijn toestemming gegeven. De officieele stap zal eerstdaags geschieden. In hofkringen beweert men, dat de aarts hertog reeds meer dan een jaar geleden met zijn verloofde getrouwd is. Inderdaad is de huishouding van haar vader sinds eenigen tijd ontbonden. Zijn vrouw is naar Salzburg vertrokken, terwijl hij zelf in Weenen in een hotel woont. De hofhouding van den aartshertog is ook ontbonden. Omtrent den toestand in C R i n a verluidt dat de opstandelingen thans feitelijk de vier middenprovincies belieerschen. Een telegram uit. San Francisco behelst, dat ae generaal der keizerlijken Sjangpiou zelf- raoorT gepleegd had, toen hij zijn. ter-dood- veroordeeling wegens lafheid het slag veld vernam. Jintsjang*s hoofdmacht is nog steeds te Sinjangtsou. De minister van oorlog heeft in een telegram aan de regeering medege deeld, dat de rebellen 400 'kanonnen bezit ten en dat hij weigert voorwaarts te rule- ken, tenzij men liem meer artillerie, schiet voorraad en geld om de soldijen uit te be- taleji zendt. De macht der opstandelingen groeit blijkbaar bij den dag aan. De openbare meening in Noord-China 'S in het algemeen op de hand der opstande lingen, doch veel minder geestdriftig dan onder bijna alle klasse der bevolking in ds streetk tusschen Kanton en Tsjifoe, waar de opstandelingen bijna in het openbaar als bevrijders begroet worden. De opstandelingen zijn p _>t oogenblik meester van Wantsjang en Tsinanfoe, (provincie Sjensi). De laatste plaats is een bolwerk der dynastie. Intussohen wordt uit St.-Petersburg ge seind: Er verluidt, dat de mogendheden in China- gemeenschappelijk zijn opgetreden wegens de noodzakelijkheid om krachtige maatregelen tot waarborg van de veiligheid der buitenlanders te nemen. „Maar dat is niets." „Wie had gedacht, dat jij ooit zou mee- nen, dat dit niets was?" „Mijn betse Mary, een mensch kan even gemakkelijk van meening veranderen als... als van naam. Ik ben weer Tcphany Lane en ik blijf Téphany Lane." Mary vroeg zichzelf af wat Téphany hier mee kon bedoelendat zij ongetrouwd, zou blijven of dat zij nooit meer onder den naam van Marie de Lautrec aan het tooneel 2ou gaan. „In iéder geval moet je den dokter je keel laten onderzoeken. Je hebt zeker kou gevat." „Ja, ik heb kou gevat. Mary, als je zoo'n .begrafemsgezicht zet, moet ik lachen. En dat is heel slecht voor mijn keel." „Als jij lacht, Téphany, dan begin ik te huilen." Weer flitste er een bliksemstraal 1 ,,'t Komt naderbijzei Mary. Een pijnlijke stilte volgde. Om Ros Braz bleef de lucht buitenge woon drukkend. Toen de slagen luider wer den, legde Mary baar hand in die van Té phany. Zij kwam er voor uit, dat zij voor weinig dingen zoo bang was als voor* mui zen en onweer. Na een poos kwam de dok ter terug en vertelde, dat hij den zieke wat geest van ammoniak had toegediend, waar door hij weer eenigszins bij kennis was ge komen. „Dat is heel vriendelijk van u, dokter." „Lieve hemel, wat is u schor, juffrouw Lanezei nu ook de dokter „Nietwaar dokter?" Mary stond op en kwam naderbij. „Ze heeft, weer te veel van haar keel gevergd. U moet dadelijk eens in haar keed kijken. Dat is u tegenover de menschheid verplicht." „Ik ben het volkomen met u eens. Mag ik eens kijken, juffrouw Lane?" Téphany stribbelde tegen, maar de dokter kreeg als naar gewoonte zijn zin. En hier, op het kleine grasveldje, terwijl het onweer rommelde tusschen de rotsspelonken van Pcrt-Manech en m de beükenwouden van Poulguen, onderzocht hij opnieuw Tépha- ny's keel. En zijn gelaat betrok meer en meer en werd even onheilspellend als de lucht boven hun hoofden. Eindelijk zei hij met toonlooze stern dezelfde woorden, die Téphany eenige weken den schrik om het hart had doen slaan en die zij nu zoo kalm opnam. „U heeft geen ontsteking van de keel of aan de keelklieren. De heeschheid en de pijn zijn te wijten aan een aandoening, die dieper ligt. Ik vrees, dat het zeer ernstig is. Wat de natuur in de laatste twee maanden met zooveel zorg in orde had gebracht, is weer totaal bedorven. Maar toch moeten we zien wat we er aan doen kunnen. Ga dadelijk naar uw kamer..." „Dan toch zeker naar m ij n kamer," viel Mary Machin hem in de rede. „De andere..." „Naar de kamer van juffrouw Machin, en ga naar bed. Ik zal u een drankje geven. Ik geloof, dat ik weet wat u wilt gaan zeg gen maar zeg het liever niet. Téphany antwoordde niet, want op dit oogenblik brak de storm in zijn volle kracht boven Ros Braz los. Het weerlichtte fel, 't onweer ratelde en weinige seconden later viel de regen in stroomen neer. Téphany ging naar boven met Mary Ma chin. Zij ging op een sofa bij 't raam zitten en jiet lijdelijk toe, dat de eenvoudige huis middeltjes die nien bij de hand had, als koude kompressen en een»heelend gorgel drank je, in toepassing werden gebracht. Toen zij iets wilde gaan zeggen, legde Mary de hand op haar mond. „Je mag niet "spreken, volstrekt niet. Hier heb je een potlood en een stuk papier. Als je iets te zeggen hebt, schrijf liet dan op." Téphany nam het papier op en schreef: „Als je van me houdt, Mary, laat me dan met rust! Ik zou niets liever wiïen clan hier alleen blijven zitten en naar den storm kijken." Mary ging schoorvoetend heen. Téphany keek naar buiten, naar het welbekende land schap, dat nu geheel door elkander vloeide en bijna onherkenbaar werd door wind en regen. Want de regen ging van windvlagen vergezeld,van hevige windstooten, die de bladeren van de boomen rukten en het don kere water van de Aven in een geelwit schuim opzwiepten. Maar liet. onweer had de atmosfeer gehui verd; cle ondraaglijke zwoelte was weg. En ook in Téphanj' daalde na de hevige ge- moedsberoeringen van dien dag een zekere kalmte neer. Veel werd haar tot klaarheid van wat er in haar was omgegaan en waar van zij zich tot nu toe geen rekenschap had gegeven. Het hoogste en het laagste, dat in haar school, werd als het ware door een raagischen draad ganeengeweven. Zij dacht met ongewone helderheid na over het een zoowel als over het ander en analyseer de alles met een tot nu toe ongekende juistheid. En van het nieuwe standpunt, waarop zij nu alles beschouwde, zag zij haar vroegere illusies, om een wereld veroveren- in het midden dei* stad, die haar voor ve lerlei doeleinden van dienst kunnen zijn en haar reeds meermalen groot nut hackleu kunnen verschaffen. Bovendien blijft een inrichting voor Leiden behouden, die ten gevolge van de geregelde uitgaven, voor haar huishouding en haar beheer vereischt, aan.de gemeente, met name aan den mid denstand, ten goede komt. Eindelijk zal aan een breeden verkeersweg en aan den in gang van een breeden boulevard, die in de toekomst een der belangrijkste verkeerswe gen van Leiden belooft te worden, een mo numentaal gebouw verrijzen, dat aan de schoonheid van het oostelijk stadsdeel niet anders dan bevorderlijk kan zijn. De overdracht der eigendommen zal ge schieden ten overstaan van een door- de ge meente Leiden aan te wijzen notaris. Voordrachten onderwijzend personeel. Voordrachten voor de benoeming van een onderwijzer: lo. aan de openbare school der 3de klasse No. 7, ter vervulling van de vacature welke zal ontstaan, ten gevolge van de benoeming van den heer M. van Zwieten cle Blom tot onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de openbare school cler 3de klasse No. 3; 2o. aan cle openbare school der 3de klasse No. 8, aan de Medusastraat, in verband met cle uitbreiding van het onderwijs aan die school tot de 10de klasse: School 3de klasse No. 7: lo. F. A. van Zimmeren, onderwijzer te Didam; 2o. J. Schroevers, onderwijzer te Sliedrecht; 3o. J. G. Richardson, onderwijzer te Sliedrecht. School 3de klasse No. 8: lo. J. Schroevers, 2o. F. A. van Zimmeren, 3o. J. C. Richard son, allen voornoemd. Opgave van personen, die zich te Leiden hebben gevestigd. R. A. L. Tan, Hoogewoerd 128, student. G., 0. Poslma, Aalmarkt 14. H. R. van Os cn gezin, Leuvenstraat 5, kleermaker. W. C. B. van der Zwaan, Oude Singel 70. J. A. P. van Leeuwen, Hecrensta-aat 14 A, onderwijzer. H. Prent, Hooigracht 50, huishoudster. H. Ivraemer, Rapenburg 89. J. W. Ililbrander, Nieuwsteeg 12- P. J. van Leeuwen en gezin, St»Pa.ncras- steeg 3, arbeider. G-. J. van Breemen, Aalmarkt 28, winkel bediende. W. P. C. Kuuttel, Botermarkt 13. R. B. Jansen. Witte Singel 4. Wed. G. v. LeeuwenZweeghian Heeren straat 153. P. Brugman, Hoogewoerd 173a, student. J. L. Wijsman, Breestraat 147. P. G. Boele v. Hensbroek, -Stecnschuur 16. O. W. K. van der Veen, Sclielpenkn.de 42 H. de Wekker, Levendaal 52, broodbakker, Q. Onderwater, Rijn- en Schiekade 54 A- J. H. van Beek, Oude Vest 85 A, mod. student, M. A. L. Gérard, Rembrandtstraat G. A. Schuvink, Decimastraat 37, zendeling. W., de Bruyn Kops, Breestraat 136. P. S. Noyon, Breestraat 175- W. Lavcrtu, Oude Singel 150, biljartma- kcr. H. C. Dürr en gezin, Hanscnstraat 21, kleermaker. H. Snijders en gezin, Formosastraat 1, houtzager. B. G. Ivcun, Korte Mare 2, klerk S. 3. W. C. Segaar, Diefsteeg 8, onderwijzeres. Chr. Pfeiffer, Nieuwsteeg 12. E. van der Nouwland en gezin, Heeren straat 99, bankwerker. K. Th: Beets, Groenhovcnstraat 2 K. Op den Velde en gezin, Stadhouders laan 1. F. Chcufour en gezin, Rijndijkstraat 112, sigarenmaker. J. Droste, Hartesteeg 3, assistent aan de Hoogesehool. H. W. G. Ras, Rapenburg 51, student. cle zangeres te worden, tot de kleinste af metingen inkrimpen, iets worden zoo kort stondig als het donzige waas op de rijpe perzik, als de kleurige glans op de vleugel tjes van den vlinder Maar wat het zwaar ste woog, wat weldra haar geheele ziel vul de en al het andere in haar ovcrheerschte, dit was de overtuiging, dat zij als vrouw gefaald had. Zij begon in te zien, dat haar houding tegenover Michael veel had van de zijne te genover Elize Morvézen. Hij had ;n koelen bloede dat waren zijn eigen woorden alles genomen, wat zij hem geschonken hacl, en haar niets in ruil gegeven. En ook zj had in koelen bicede alles van hem geéischt, wat hem, na de gebeurtenis, die zijn leven, verwoestte, gebleven was, en zich hier zelfs op beroemd, terwijl zij dit deed; heb de wel overwogen claad van een denkende vrouw genoemd. Maar met dat al 'hacl zij, toen hij het meest behoefte had aan haar troost en haar steun, zich van hem afge wend. Weer zag zij cle wanhoop, die uit zijn oogen sprak, toen hij zich langzaam van haar afwendde om het atelier te verlaten. XVIII. Na een poos kwam de pastoor. Hij was doornat, maar dat kon hem met schelen. In zijn zak had h'ij een klein étui, dat het Heilige Oliesel bevatte. Marv Machin ver telde in het hijzijn van den dokter alles wat er dien nacht was voorgevallen, aan den pastoor. „De man moet krankzinnig zijn." „Hij is nu allesbehalve krankzinnig." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5