u\ 15825 V rijdag 22 ^epteinl>eï». A0. 1931 <§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (gpn- en (feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Onder onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. Vergiffenis aan alien. PRIJS DER ADTERTENTIEN: Van 18 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17Grootere lettere naar plaatsruimte. - Kleine advertentiën Tan 80 noorden 10 Oents oontantelk tiental noorden meer 10 Oents. -Voor het inoaeaeeren wordt/10.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per neek 9 Oents; per S maanden s f 1.10. Buiten Leiden, per looper en naar agenten gevestigd syn l 1.30, Franco per post z 1.65. De nieuwe zittingsperiode is gisternamid dag weder ingeluid. De nieuwbenoemde le den, die op Dinsdag 5 September nog zoo'n beetje het terrein leerden verkennen, toon den, voor zoover aanwezig, zich al thuis en hebben zelfs aan de beraadslagingen deelge nomen. De agenda had behoudens het laat ste punt echter heel weinig te beteekeiucn jen de verordening, regelende de belasting op de publieke vermakelijikbeden, is al weer wij durven niet meer zeggen voor de hoeveelste maal blijven liggen. Er wa-s (gft^beran töjd genoeg voor beschikbaar maar nu kwam een door den Voorzitter van den heer Aalberse ontvangen brief een spaak in het wiel stejken. De heer Aalberse is afgevaardigde van de Regeering op het Internationaal Midden- standscongres, kon de vergadering dus niet bijwonen en hij zou, waar ook de heer Meu- ieman niet meer op het appèl kon zijn, toch gaarne het met dezen ingediend amende ment willen toelichten. De Voorzitter liet de beslissing aan den Raad over en deze stemde zonder aarzelen toe. Wij meenden op sommige gezichten ontspanning te be merken zelfs; een bewijs dat de aardigheid «r bij velen af is. De Voorzitter zeide, dat hij dit punt nu weer op de agenda zou plaatsen voor die volgende, over twee we ken te houden vergadering. Reeds eerder had hij gezegd, dat op deze zitting het Voorstel tot wijziging der verordening op de heffing van den hoofdelijken omslag in behandeling zon komen, waaraan ook nog al Iets te kluiven 6chijnt, vooral als er zoo als wij verwachten een of meer amendemen ten op worden ingediend. Men zal verstan dig doen dien dag niet meer hooi op den yodk te nemen. Want kleine schijnbaar on beduidende onderwerpen kunnen de heeren ook nog wel eens lang bezig houden. Onin- gewijden zullen, allerminst hebben gedacht, dat voor het verzoek van den onderwijzer Martin, benoemd tot tijdelijk leeraar aan het gymnasium te Doetinohem, om een jaar verlof of, zoodat niet kon, met 1 Oct. eer vol ontslag uit zijn tegenwoordige betrek king, zoolang zou worden gepraat. De reden waarom dte heer Martin een jaar verlof vroeg, was niet om als Doetin ohem hem of hij Doetinchem niet bevalt, .weer te kunnen terugkeeren, doch vond zijn grond hierin, dat gedurende zijn tijdelijke functie de pensioenaanspraken voor de twin tig dienstjaren, die hij achter zich heeft andjers zouden verloren gaan. B. en Ws, die een benoeming van een tijdelijk onder wijzer in zijn plaats niet in het belang der gemeente achtten, wisten er anders geen weg op, zonder de wet of verordening ge weld aan te doen en daarvoor zijn zij ook Burg. en Wethouders dat laatste wilden zij niet. Drong de Raad hun zulks op, dan zouden ze er zich bij moeten toeerleggen. De Raad heeft op initiatief van het nieuwe lid prof. Heeres, die hierbij toonde een. kalm, zakelijk spreker te zijn, getracht de verordening bij het geval te doen aan passen. Dit gelukte echter niet en daarom heeft men ten slotte op voorstel van den heer Briët verlof voor een jaar verleend en het ontslag op 1 Oct. 1912 laten ingaan. Men zal nu voor dit jaar het met een tij delijke leerkracht moeten doen, waar B. en Ws. eerst bezwaar tegen 'hadden. De (kans voor den voor een jaar benoemde blijft ech ter zoo groot om daarna vast te worden aangesteld, dat het degelijke onderwijzers niet behoeft te weerhouden te sollioiteeren. Het eert intus6ohen den Raad, dat hij zich zoo heeft afgepeinsd om de belangen van een persoon in overeenstemming te brengen met het gemeentebelang. Men had zich ook op het enge standpunt van het gemeentebelang alleen te dienen, kunnen plaatsen, tot mogelijk nadeel van den heer M., die den Raad nu wel erkentelijk zal zijn. Yan eenige beteekenis was ook nog het voorstel tot aankoop van het gymnastiek lokaal aan de Pieterskerkgracht voor f 20,000. Dit punt kwam ook reeds eerder op de agenda voor, dooh werd toen terug genomen. Men vreesde van de zijde van B. en Ws. blijkbaar oppositie en deze zat toen ook werkelijk in de lucht en daarom wilde men den heer Korevaar er dan liefst bij hebben. Ditmaal kon deze wethouder hoewel hij gelukkig steeds vooruitgaat, er nog niet zijn.. De verdediging was evenwel oclk niet noodig, want de Raad maakte geen enkel bezwaar. Het nieuwe lid de heer Boter- mans, voor wien dit voorstel er nu ook juist een was om er over te oordteelen, „advi seerde" in een kort speechje tot aankoop. Het pand was waarlijk niet te duur, de ruimte was groot en de looaliteiten waren vrij goed, zei hij. Hiermede was de vergadering aan het eind gekomen. Doch bij de rondvraag moest de heer Vergouwen nog even zijn, voor de Leidsche Hoogeschool, van liefde blakend hart, luchten naar aanleiding van de klaoht door prof. Blok in zijn rectorale rede ge uit, als zouden de Leidsche universiteitsin- stellingen in de gunst der Regeering moe ten achterstaan bij die van andere univer siteiten. Als dat zoo was, dan wilde hij, dat ook de gemeenteraad zijn stem zou laten hoo- ren. Het gold hier immers ook een ge meentebelang. Het zeer verzorgde toespraakje de spreker Jas het van het papier, wat wij van hem anders niet gewend zijn had iets van een toast, en verkreeg dan ook bijval in den Raad. De Voorzitter, die als curator onzer Hoo geschool anders wel zal weten voor hoever prof Blok's klacht gegrond is, liet zich er niet over uit. Hij dankte alleen den heer Vergouwen voor zijn enthusiaste woor den, en verklaarde mede namens de wet houders de oogen te zullen openhouden voor de behartiging der belangen van onze Universiteit. Ook ons had de klacht van den rector- magnificus getroffen, doch we kunnen nog niet gelooven dat er bij onze Regeering eenig opzet in het spel is, om de Leidsche Universiteit stiefmoederlijk te behandelen. Er zal ook elders wel iets te wenschen overblijven. Wij staan nu voor de stichting van een nieuw Ziekenhuis, waar millioenen mee gemoeid zullen gaan. Wanneer daar mee wordt begonnen mogen we voorloopig tevreden zijn. En de groote kostbare gebouwen maga zijnen noemde prof. Blok ze die op het Van-der-Werf-park zijn verrezen en nog zullen verrijzen, gêtuigen waarlijk met van overdreven zuinigheid- Bovendien het Rijk heeft het ook maar niet voor het opschep pen. En bovendien als Ouratoren en Senaat, als onze afgevaardigde ter Tweede Kamer, gerugsteund ongetwijfeld door zijn collega voor Almeloo, die als geboren Leidenaar en inwoner, zeker ook veel voor de hooge school voelt, de Regeering niet kan bewegen Leiden recht te doen weervaren, dan zal een adres van den gemeenteraad het ook wel niet kunnen. Overigens willen ook wij de in ieder geval goed bedoelde uiting van den heer Vergouwen zeer waardeeren. Bij den aanvang der zitting werden eeni ge mededeelingen gedaan van ingekomen stukken, die onze lezers in het verslag heb ben kunnen vinden. Daarbij waren er weer een aantal verzoeken, waaruit blijkt dat de gemeentelijko molen weer heel-wat te ver malen zal krijgen. Dat met het verzoeken ook wel eens te lichtzinnig te werk gegaan wordt, bleek uit een schrijven van den Ned. Slachtveeverzekering, dat zij toch maar geen gebruik zal maken van het haar toege staan terrein op de veemarkt voor den bauw van een kantoortje. Daar hebben Burg. en Weths. met ver schillende ambtenaren heel wat werk aan gehad, de Raad heeft er ampel en breed over beraadslaagd, het bestuur van de bui ten-sociëteit „Amicitia" is er aan te pas gekomen, en per slot van rekening alles voor niets. De Voorzitter gispte terecht zulk een lichtzinnige wijze van doen. Aardig was de attentie van ds. Boss, te Berg-Ambacht, die de gemeente voor het Oud-Archief aanbood een fraai exemplaar van het stamboek der oude Leidsche fami lie Van Leeuwen van Duyvenbodë. Daarop past een hartelijk bedankje, dat den schen ker dan ook schriftelijk zal worden gezon den. Leiden, 22 September. In een gisteravond gehouden vergade ring heeft de Uni-libsrale kiesvereeniging „Thorbecke" tot oandidaten voor den ge meenteraad gesteld in district I (vac. prof. Wildeboer) den heer H. W. Fischer gep. majoor der genie O.-I. leger, en in district III (vac. dr. Meuleman) dr. G. M. Krui mel. Uit het Feesfc-iP'rogramma van de vie ring van het 40-jarig bestaan a'er Vereen i- ging Musis Sacrum", blijkt dat de fees telijkheden geregeld zijn als volgt: Zaterdag 23 September 's namiddags te halftwee: Wedstrijden voor kinderen van leden: Meisjes van 1114 jaar: Wedloop met 3 ballen op een blad. Jongens van 11 14 jaar: Zakloopen. Meisjes van 710 ja-ar: Touwtjespringen. Jongens van 710 jaar: Houtjesrapen. (Voor elke af deeling zijn 4 prijzen uitgeloofd.) Stoelenloop voor alle categorieën. Bij gunstig weder in den Tuin, bij ongun stig weder in de Sociëteitszalen. Traktatie der deelnemende kinderen, om megangen, prijsuitdeeling, enz., alles opge luisterd door de Muziek van de Kleine Ka pel van het Leidsch Muziekkorps. 's Avonds 8 uren: Feestooncert door het Haarlemsch Muziekkorps (Strijkorkest), on der leiding van den Heer C. P. W. Kriens. In de pauze: Receptie door het Bestuur tot ontvangst der gelukwenschen van de Feestcommissie en van de leden van „Mu sis Sacrum". De Tuin zal feestelijk versierd en k gior- no verlicht zijn en daarin zullen aanwezig zijn van wege „Musis Sacrum:" Een Bloe mentent en een Champagne-Bar, verder: poffertjeskraam van mejuffrouw Epskamp, Gebak-, chocolade- en ij stent van Dietrich, sigaren- en sigarettentent van J. E. Zirk- zee. Bij onverhoopt ongunstig weder heeft het concert in de Sociëteitszaal plaats. Avonds 11 uren: Bal in de Sociëteits zaal onder leiding van den Ballet-meester H. J. van Leeuwen Jr. In de Balpauze bestaat gelegenheid te soupeeren. Bij de alhier gehouden verkiezing van leden en plaatsverv. leden voor de Com missie van Onderzoek bedoeld in art. 22 van het Reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente Leiden (inzake ttrafgeschillen) zijn benoemd als leden A. Segaar on J. van Weizen; als plaatsvervan gende leden J. J. Limburg en C. du Croix. De voorzitter der Eerste Kamer heeft medegedeeld, dat het zijn voornemen is op 3 Oct. a. s. de Kamer weder bijeen te roe pen, om te behandelen de Arbeids- en Steenhouwerswet, zoomede het wetsont werp betreffende de exploitatie van den spoorweg GoudaSchoonhoven. Beroepen is bij de Ned.-Herv. Gem. te Benthuizen de heer A. H. J. G. van Voörb- huizen, cand. te Edete Sohore en Vlake (toez.) ds. S. IJbema, te Nieuwkoop. Bij de Geref. Kerk te Utrecht ds. J. E. Goudappel, te Dieren; te Kampen ds. G. H. Kersten, te Rotterdam. De Koningin heeft voor den herbouw der afgebrande kerk te Vlissingen een gift van f 300 gezonden. Prins Hendrik bracht gistermiddag een bezoek aan kapitein G. Jansen, van de Zuid-Hollandsche Redding-Maatschap pij, bekend door zijn moedig gedrag bij de ramp aan den Hoek van Holland. Kapitein Jansen vertoeft met verlof, wegens ziekte, te Ugehelen bij Apeldoorn, wat de Prins aan den Hoek van Holland te weten kwam. Tot leden van het hoofdbestuur van het Nederlandsch Onderwijzersgenootschap zijn de 4 aftredende hoofdbestuursleden, de heeren H. J. Bon, M. H. v. d'. Horst, Th. Lancée en J. B. Wolthuis bij enkele candidaatstelling herkozen. De Koningin en Prins Hendrik met gevolg zullen Zaterdagnamiddag per ko ninklijken extratrein te 4 u. 38 min. van het manoeuvreterrein op Het Loo terug keeren. Maandag zoo wordt aan „Het Huisgezin" gemeld, begeeft Hare Majesteit zioh op nieuw naar het manoeuvreterrein. Vertrek van den extrartrein om 9.32 uit Utrecht, 10 uur aankomst te Geldermalsen. Terug naar Het Loo: Dinsdagvoormiddag om 10 uren uit. Geldermalsen; 10.28 aan komst te Utrecht. Naar „De Stand." verneemt, heeft de huishoudelijke commissie van den Ker- kcraad der Ned.-Herv. Gemeente te Am sterdam geweigerd de Nieuwe Kerk af te staan aan de Ned. Zeudingsconferentie,- welke Maandag a.s. en de volgende dagen in de hoofdstad gehouden wordt, om reden daar ook predikanten van andere Kerk genootschappen het woord zullen voeren. De Zendiingsconferentie zal nu vergade ren in de Luth. kerk aan het Spui. Bij beschikking van den minister van landbouw, nijverheid en handel zijn, voor het tijdvak van 20 September 1911 tot en met 31 Augustus 1912, benoemd tot tijde lijk leeraar aan de a. Rijkstuinbouwwintersohool te Boskoop W. L. Thieme, te Rotterdam, en Chr. Kokj te Leiden; b. Rijkstuinibouwwinterschool te Naald-» wijk, H. Jansonius te Rotterdam, en H. Wildschut, te Honselersdijk. HAARLEMMERMEER. Door mr. C. J.: Boerlage, notaris te Heemstede, werd in hotel Beurs", te Hoofddorp, publiek ge veild de hofstede „De Boterbloem" met wo* ning Schuur, enz., en 39 H.A. 33 c.A. bouw en weiland. In massa werd geboden f 01,903 epi gemijnd op f 600 voer den tegenwoor- digen huurder D. Houtkooper, die daarj door koopeï werd voor f 62,503. Gisteravond hield de afdecling Haar-- lemmermecr van „Het Witte Kruis" een le< den vergadering in hotel „Beurs" tc Hoof<L dorp. Als afgevaardigden naar de aJge- meene vergadering te Amstea*dam werden gekozen do heeren S. Silver en D. Treur". De heeren B. Biesheuvel en J. H. M Evc^ lein .die als bestuursleden periodiek aftra-i den, stelden zich niet weder herkiesbaar. Gekozen werden in hun plaats de heeren S. Silver en P. A. Troost. Besloten werd nog aan een patiënt, die verpleegd wordt an, „Oranje-Nassauoord", een subsidie voor ver-* pleging toe te kennen van f 2 per week, gedurende een halfjaar. Reeds werd gedu-j rondo een halfjaar een subsidie van f 3 peü? week verleend. Bij de rondvraag kwam de waternood ter sprake, die in onze gemeente geheersoht heeft. Door het bestuur zullen, pogingen gedaan worden het water der ge- meontepomp te Hoofddorp voor gebruik alë drinkwater geschikt te maken. Da bietencampagne is begonnen. Reedd is gisteren de eerste schuit met bieten uit onzen polder geschut en naar Halfweg gej transporfceerd. Te Hoofddorp ligt de anders* stille genie vaart vol wachtende schepen en; deze vormen een ware vloot. De regen der, laatste dagen heeft het rooien der bieten, die wel Jngemefcseld schenen, mogelijk ge-; maakt, ofschoon het toch nog heel wat be^ zwaar ondervindt door de hardheid van den; bodem. HILLEGOM. Op de algemeenc begraaft plaats alhier werd hegraven het jongetje, dat Zondag onder een auto werd doodga reden. De belangstelling \en de deelneming waren buitengewoon groot. Achter den bej grafenisstoet volgden de kinderen der klasse, waarin Adriaan Griekspoor heeft gezeten-; Ook een vijftal onderwijzers van de O. L. S. waren tegenwoordig. Ds. van den Bos, van Nieuw-Vennep, sprak hij het graf. Ba ron Van Hardenbroek legde een krans op het kistje. KATWIJK-AAN-ZEE. Gisteravond te z&i ven uren geraakte een motorwagen der eleoi £8) „Maar...' *t ia Téphany I" riep Mary Machin uit. „Nu," zei Téphany het volgende oogenblik tot Carne, „u zei, dat u my wel eens io het Bretonsche kostuum zou willen zien, en hier ben ik nu, gereed om nog een gavotte te dansen." „Hoe verzin je het toch, Téphany? En dan in het bjjzyn van al die ruwe menschenl" „'t Zjjn mjjn landgenooten en ze zyn niet ruw. Ze zien me greag in deze kleederdracht." Zy streek met de hand over haar zwaren, zwaiten, mot bandfluweel voreierden rok en de doorscby'nende schort. „Wie zou dat niet?" vroeg Carne. „Kom, laten we gaan dansen," zei Téphany. Verder in de straat weerklonk weer de meeeleepende dansmelodie. Mary schudde het hoofd en volgde Téphany en Carne met de oogen, totdat zy zich by de dansenden op het marktplein hadden gevoegd, waar een dichte menschenmenigte was samengestroomd. „Mooi paaii" zei Johnnie Keats, die Mary gezelschap hield. „Carne is nu in zyn element. Kyk, daar heb je den Hermiet ook ai. H(j ziet er uit alaof by een spyker ïd zyn schoen heeft." Middon in het gedrang stond Michael, met zyn forsche, hooge geBtalte wel een half hoofd boven de boeren uitstekende. „Ja, hy is het," beaamde Mary, zich af vragende of Téphany hem gezien zou hebben Maar Téphany had Michael niet gezien. Met de kleederdracht scheen zy ook het karakter en h.t temperament van de op pret beluste meisjes van Pont-Avon te hebben overgenomen. Carne zette zijn beste beentje voor en praatte vrooiyk en opgewekt. Téphany luisterde en lachte om zyn greppen. In één oogenblik wes zÜ weer een kind van vyftien jaar geworden. In haar jeugd had zy de gavotte ontelbare malen meegedanet en het Bretonsche kostuum gedragen, waarin haar lenig, slank figuurtje zoo voortreffelyk uitkwam. Zy hoorde den bard, wiens luide stem de dansmuziek over stemde, een ander lied zingen. En zy voelde haar hart wild kloppen, maar niet minder wild klopte het zyne. „Wat is het heeriyk jong te zynl" fluis terde hy. Op dit oogenblik werd zy opeens Michael gewaar, wiens zombere oogen niet van haar afgingen. „O!" riep zjj uit. „Heb ik u pyn gedaan?" vroeg hy teeder. „Neen, neen. Maar laten we nu maar uit scheiden." Carne merkte, dat haar oogen bun gloed, en haar stem haar vroolyken, helderen klank verloren had. Michael bad hy niet gezien en ai was dit wel het geval geweest, dan nog zou hy diens verschyning Diet in verband hebben gebracht met de plotselinge verande ring in Téphany's houding. Hy dacht, dat zy misschien vermoeid of duizelig was. Het was dan ook wèl warm. Hij bracht haar naar een beschaduwd plekje onder de boomen en vroeg haar ol hy een stoel voor haar wilde gaan halen. Téphany knikte vermoeid van ja. Dus Michael bad haar gezien. Waarom was by naar Kiec gegaan? Na wat er Biochta vier en twintig uren geleden was voorgeval len moest hy haar nu natuurlijk harteloos vinden. Na een slapeloozen, vresselyken nacht was zy tot de overtuiging gekomen, dat de kop klaarbiykeiyk onder artisten een zeer bekend beeld door Michael was gekocht, omdat het op een of andere mooie vrouw uit Tannes leek, die Michael in een poel van zonde en ellende had gelokt. Maar in weerwil van deze voor de hand liggende verklaring kwelde haar toch de bange gedachte, dat de vrouw, die dood uit de Seine was opgehaald, en degene, die gestaan had tusschen haar en den men, dien zy liefhad, één en dezelfde persoon was Hierover kon zy niet doordenken. Laat in den nacht viel zy in slaap. Toen zy in de frissche koelte van den heerlyken zomer morgen ontwaakte, legde zy wel de gelofte af al die droeve hersensohimmen eens en voor aityd van zich af te schudden; maar in weer wil hiervan riep één blik op Michael alle sombere schrikbeelden van den nacht weer wakker. Toen Carne na een poos terugkwam met een stoel, was Téphany bjjna onbeleefd tegen hem. Maar toch ging zy zitten en Carne bleef naast haar staan en keek naar de dansende paren. Yoornameiyk keek hy naar de meisjes, in de hoop een volmaakt goed model te vin den, dat zooveel schilden tevergeefs zoeken. Téphany voelde den ougegronden afkeer, dien zy een oogenblik van hem had gevoeld, weer vermindoren. Het was tactvol en kiesch van hem, niets te zeggen. Had hU begrepen, dat zy verlangde een poos met rust te worden gelaten Maar spoedig begon zy ongeduldig te worden, niet omdat hy bleef zvrygen, maar omdat zjj stil moest bljjven zitten. Zou Michael weer weg zyn gegaan? Was by alleen? Zou zy met hem spreken? Zy sprong op. „Laten we een beetje beweging nemen." „Wandelen of daneen?" vroeg Carne ernstig. „Liefst wandelen." Niet dan met moeite baanden zy zich een weg door de menigte en bsreikten eindeiyk de plek, waar Michael had ge3taan. Hy was weg. Téphany bleef nog goruimen tyd met Carne rondwandelen, onder voorwendeel de kraampjes en de menschon te willen zien, maar in waarheid om niets anders dan om Micbael te zoeken Zy kwam den pestoor tegeD, die haar vrlendelyk groette. Toch durfde zy hem niet vragen of hy Michael eomt gezien had. Bovendien was zy er van overtuigd, dat Michael nu wel weg zou zlju. Toen zy op de markt kwamen, ontmoetten zy Johnnio Kaste en Mary. Zy verwisselden nu van cavalier. Téphany wandelde weg met Keats, en Cams en Mary Machin bleven by elkander. Als gewoonlyk begon Keats over zyn vriend te spreken. „Carne en u waren toch zoo'n mooi paar," begon hy. Téphany lachte. Toon vroeg zy ernstig: „Praat u wel ooit over u zelf, mynheer Keata?" Zy zag hem oplettend aan. Zeker, leeiyk was hymaar hU had heldere, prettige, blauwe oogen, die veel goed maakten. „Over myzelf praten? Neen," zei hy. „Iemand met mUn naam on mijn gezicht, hoe kan die nu over zichzelf praten? Dat zou een Al te oninteressant gesprek worden. Weet u hoe de anderen ons noemden, toen we samen by Julien werkten? Raak en Mis. Die is goed, bè?" „Niet heel vriendelyk en bovendien onwaar." „Neen, heel juist. Alles, wat hy doet, is oitifd goed getroffen en ik, ik sla aityd mis. Ia het met u en juffrouw Machin ook niet *00? In de groote aangelegenheden van het leven bent u geslaagd en zy niet." „De groote aangelegenheden?" Téphany knikte peinzend. Zeker, er kon eon parallel worden getrokken tusschen Carno en zyn satelliot eenerzyds en haar zelf en Mary ander- zyds. „Maar, mUnheer Keats, do groote aan gelegenheden brengen geen geluk aan. Juf frouw Machin ie een van de gelukkigste menschen, die Ik ken. En u... n zioterook allesbehalve ongelukkig uit." „Ik ben ook zoo gelukkig als 't maar kan," zei Keats. „Maar, lieve help I Wie is dat?" Hy keek met afgryzen naar een oude vrouw, die, smoordronken, met de kap scheef op het hoofd en een vuilen, gekreukten omslagdoek om, tegon den muur tuimelde. Zy lachte en zong met heesche stem een liedje. „Het ls vrouw Pouldour," zei Téphany. „Och hemel I" „Kent u haar? Willen we niet liever heen gaan? Ze is zoo weerzinwekkend" „'t Arme sohepsei I" mompelde Téphany. „Wat Is zU veranderd I Zy zal me wel niet herkennen. Maar zy moest iemand hebben om voor haar te zorgen." „Ik geloof, dat zy dat wel heeft," zei Keats. Juist kwam er een meisje den hoek om, dat de oude vrouw by den arm nam, haar overeind hielp en met radde tong en in het Bretonsche dialect met haar begon te praten, ,'t Is net een pei zik I" riep ds jonge man uit. Het meisje was van een type, dat zeldzaam was in de streek. Ofsohoon zy de zachte, ivoorkleurige gelaatstint had, die soms duidt op een armbloedig gestel, scheen zy toch krachtig en gezond. (Wordt vervolgd.!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1