Een praatje over het eten. Het dooden van ziekte kiemen in melk. Het lichten tier see. Een merkwaardige Fontein te Charlottenburg. 'Deze fontein is aan den Tand met bronzen eendengroepen versierd, welke zóó keurig zijn aangebracht, dat zij de kinderen verlokken de dieren te streelem schrikte h'en op uit hun rust. Het jonge 'paar had zich niet verzoend; integendeel, alles was uit. Want Bill krabbelde kort en bondig: „Van Ju ana gescheiden. Bill." Dat was de liefdes- en huwelijksgeschie denis van hun Amerikaan. In vijf zinnen had hij heel zijn lot verteld. Bare boel daarginds Eerst waren zij heel terneergeslagen en beklaagden hun armen Bill, die het zoo ongelukkig getroffen had. Want één ding stond bij hen vast; alleen Juana had schuld en geen ander. Zij was zeker zoo'n halfwilde, die afschu welijke kuren had en als een prinses wilde leven., Anders was het niet te verklaren. Misschien was het wrël het beste, dat Het zoo geloopen waa. Natuurlijk zou het ver blijf in Zuidr-Amerika hem alleronaange naamst zijn. Eindelijk dan zou hij eijn belofte houden en naar het vaderland terugkomen. Wat had hemi daarginds .vastgehouden? Alleen Juana I En ditmaal Hadden de luitjes werkelijk goed geraden. Op een goeden avond, toen zij samen in het schemeruurtje bij den Haard zaten, kwam de blijde tijding. Het waren, voor de afwisseling, niet de beroem de vieT, maar slechts drie woorden, de drie Wonderbare woorden: „Ik kom. Bill."' „Hoezee l" riep Ohlsen, met h'et telegram zwaaiend. „Hij komt, Guusjel Wat zeg je nu? Hij komtl" Dat was een feest HeimricH Haalde zelf Zen fleseh champagne uit den kelder. Het eerste glas werd natuurlijk gewijd! aan Bill, maar het tweede gold de Spaau- eche, do „onmogelijke" Spaansdhe. Want aan wie hadden zij het te danken, dat hun geliefde Amerikaan terugkwam? Alleen aan Juana t Aan „Nederland",; maandblad van de In tern. Ver. van hotel-, café-, restaurant- en Bocd^teite-geëmployeerdeiL,, ontleenen .wij het volgende praatje over het eten. Tacitus, de beroemde geschiedschrijver,; eegfc, sprekende over onze voorouders, de Germanen, o.a. het volgende: „Hun spijs is slecht; zij hebben wilde appelen of een yersch wild beest, of ook geronnen melk; hun drank bereiden zij uit gerst en koren." ,Uit deze mededeeling kan men opmaken, dat de granen en vruchten, die op het land groeiden, de melk, die het vee hun leverde, en het vleesch der dieren, die zij op jacht vingen, het eenige voedsel waren van onze voorvaderen. Eerst in de vijftiende eeuw begon men een verandering te brengen in de manier van eten voorbereidenvan verbetering kan men echter eerst spreken tijdens de regee- ring van Karei den Groote (742814). Zoo beval deze in het jaar 794, dat 24 pond wittebrood, 30 pond'roggebrood en 40 iionj gerstebrood) 37 penningen zouden kosten, terwijl hij verder gelastte, dat verschillen de groenten moesten geteeld worden. De meeste vruchten waren toen reeds bekend. Men vond in de tuinen appel-, pere-, kerse en noteboomen. De spijzen waren op gewo ne dagen eenvoudig toebereid en bestonden gewoonlijk uit geroosterd vleesch, vruchten en kool. Zuurkool werd reeds aan het hof yan Karei den Groote gebruikt. Van Eginliard, den geschiedschrijver van den Vorst, weten wij, dat de tafel van den Keizer zelf zeer eenvoudig was. Slechts vier gerechten liet hij zich voorzetten, waarbij een schotel wildbraad. Zelden dronk hij meer dan drie glazen wijn. Of dat maatjesglazen waren, veftelt de goede man ons, jammer genoeg, niet. Bij feeste lijke gelegenheden echter lagen de tafels, zooals een ander middeleeuwsch schrijver zegt, bedolven onder de vleeschspijzen, ge- bal: en confituren. Dö tafel was dan bedekt met een witten, neerhangenden doek midden op den disch pla-atste men een vervaarlijk zoutvat en daaromheen stonden de verschillende scho tels met gekruide ham, gebakken nieren, gebraden kuikens, enz., enz. De hoeveel heid ging dan gewoonlijk boven het sma kelijke. Na de Kruistochten werd dit evenwel anders; toen was men er op uit de 6pijzen zoo kostbaar en kostelijk mogelijk te maken. Tot in de 13de eeuw werden in de huizen der edelen pauwen, reigers, kraanvogels, ooievaars, kraaien, zwanen, roerdompen, ja zelfs haviken en raven niet versmaad. Soep kwam voor de eerste maal op tafel te Mariënburg, op het einde der middel eeuwen. Zij bestond uit peterselie, knoflook en water. Aan de tafels der grooten wer den in de 13de eeuw steeds 5 of 6 soepen rondgediend. Ook versohenen nu de door de Kruistochten bekend geworden worsten op tafeL In dit tijdperk werden ook de uien bekend, die Fransche kruisvaarders uit Ascalon medebrachten., De menschen uit dien tijd huldigden ten yolle de spreuk, die Molière later in zijn „Vrek" Harpagon in den mond legde: „Men moet leven om te eten en niet eten om te leven." En of die ridders, lijf knapen en edel vrouw en een goede maag hadden? Dat moet wel het geval zijn geweest, want de spijzen dreven in het vet. Ook wist men visschen en kreeften toe te bereiden; doch deze kwamen alleen op feestdisschen voor. Men hield twee maaltijden per dag, 's morgens en 's avonds. Hiernaar werd ook de indeeling van dag en nacht bere kend; van avond- tot morgeneten was de nacht, van morgen- tot avondeten werd de dag genoemd. Van de 12de eeuw aten de mannen- en vrouwen afzonderlijk. De gasten moesten zelf hun lepels en messen medebrengen. De ridders droegen deze eetgereedschappen naast hun zwaardscheede en de vrouwen bevestigden deze voorwerpen aan een ket ting om haar lijfgordel. Vorken kwamen eerst tegen het einde der 16de eeuw in gebruik. De overdaad op het gebied van eten en drinken steeg ten laat ste zóó hoog, dat de vorsten wetten daar tegen uitvaardigden en de geestelijkheid van den preekstoel te velde trok tegen de 'onmatigheid. In de naburige landen bleven de rijke feestdisschen aan de orde van den dag gedurende de volgende twee eeuwen. In ons land was dit niet zoozeer het geval. Alleen bij feestelijke gelegenheden vereenig- den zich de vroede vaderen der steden, de gildebroeders en de rederijkers om den disch, ten einde het bewijs te leveren, dat zij goede magen en fijnproevende tongen bezaten. Dan werden ook niet „der heren vrouwen en de jufferen" vergeten; voor do dames werden bij zulke plechtigheden ge woonlijk eenige dozijnen koeken gebakken, die vader en .vrijer, dan heed „gracieuse- lijk" bij hun thuiskomst aan het schoone geslacht oVerhandigden. Zoo smulde ieder op zijn manier, terwijl de armen ook nooit' werden vergeten. Geen feestdisch of voor de laatsten bleef menig brokje over. Feestvieren konden onze voorouders uit stekend. Vooral de vroede vaderen der ste den. En toch moest dat alles onder de roos blijven, getuige o. a. het jaar 1672, toen de burgemeester Tulp te Amsterdam aan Bur- gemeesteren en Baden een maaltijd gaf, waar vele heeren „geseeten synde, uyt- siende nae de spyse," terwijl zij hun vrees niet konden verbergen, dat „het traktement mocht weesen raepen en een schapenbout, nae de oude Amsterdamsche wij-ze," na de heerlijkste spijzen veror berd te hebben, „santé moesten drinken in verschyde glasen, ©oppen ende fluyten.'' Ten gerieve van t publiek werd echter uit gestrooid, dat burgemeester Tulp zijn gas- ten op „zeer eenvoudige spijzen" getrak teerd had. Waarschijnlijk dagteek ent uit die tijden onze eerenaam van ronde, bezadigde Hol landers." Op de teerdagen van de gilden kon Bet ook vroolijk toegaan; er werd zoovéél ge geten en gedronken, dat men nu nog de gezonde magen der meesters en hun eofat- genooten bewonderen moet. Op het broederschapsmaal van St.-Ja:ob te Roermond in 1756 werd het volgende op- gedischt, zooals te voren vastgesteld was:( 1. Een soppe met twee hoenderen en eenig kalfsvleesoh, hamelvleesch, rint-; vleesch en ander vleesch. Deze opgenomen synde, worde in de plaetse gestelt eenig mans banket sonder sucade, maer met tonge en vleesch gerookt. 2. F-«y» schotel met lams- of kalfsge- braedt of capucijnen. 3. Een schotel met jonge hoenderen of wiltgebraedt. 4. Een hespe (ham).. 5. Een stuk gespringt vleescK. 6. Een gespringde kalkoen. 7. Een speenbaxke (speenvarken), scho tels lam of pastij van rintvleesch'. 8. Een bijsken,, 9. Een taerte. 10. Twee schotelen pottagie. 11. Twee schotels salaedt of cabeljauw en oesters.. 12. Twee schotelen comcombers, olijven en cap per en- Men sal ten hoogsten maar 'twee m a e 1, seven schotelen gebruijeken en een or dentelijk desert. Volgen de onderteekenin- gen. Tachyfagie is een nieuw gebakken woord, voor te snel eten (tachus vlug, phagein! is eten). Ze heeft allerlei onaangename ge volgen: huidziekten, dyspepsie en andere maagkwalen, eindelijk gastero-enteritis. Onze voorouders aten veel, misschien te veel, maar namen den tijd daarvoor.. Thans •gaat alles met stoom, men eet als men een ©ogenblik vrij heeft, men slokt in weinige minuten wat door zonder goed te kauwen., Om lang te leven moet men lang kauwen, Eeide Flechter, en hij gaf ook de volgende .voorschriften: Wacht den eetlust af. Raad pleeg den eetlust bij de keus der spijzen. Kauw zoodanig, dat al het voedsel nuttig is. Besteed aan den maaltijd den noodigen tijcf, haast u nooit, denk steeds aan het doel van het eten. M.a.w. de tachyfaag of sneleter moet bradyfaag worden en lang zaam eten. Maar zooals het dikwijls gaat, de goede raad wordt dankbaar aanvaard en ter harte genomen, men eet langzaam, kauwt plichtmatig; dan komt er iets, dat de aandacht afleidt, men vergeet zijn goede* voornemen en begint alles weer ongekauwd door te slikken. Dr. Linossier geeft in de „Paris Medical" de volgende behandeling- Men kan voor iederen maaltijd een minimum van tijd be steden, bijv. drie kwartier voor het noen maal of twaalfuurtje, een uur voor het diner of den avondmaaltijd. De patiënt, als men hem zoo wil noemen, krijgt een be paald rantsoen en mag zichzelf niet van schalen of schotels bedienen- Want de tachyfagen eten niet alleen te snel, maar ook te veel. De spijzen moeten zqo gekozen zijn, dat ze veel kauwen vereischen, dus geen purées of pasteien. Bij den maaltijd mag men niet drinken, maar de speeksel klieren moeten gedwongen worden het voedsel goed vochtig te maken. Dit alles is misschien lastig en onaange naam, maar digestie-stoomissen zijn ook lastjg en onaangenaam. Die raadgevingen zijn voortreffelijk. Jam mer is het, dat niet alle menschen tijd ge noeg hebben om die wenken op te volgen. Hierover kwam in „Vragen van den Dag" eön artikel van d'r. M. Seiffert voor: Na een beschouwing over den verkoop in het klein en de wenschelijkheid 'eener hy< giënisohe sluiting der melkflesschen, veri volgt de schrijver: Van veel grooter nadeel dan de on praktische wijze van verkoop is de onzeker heid, of de melk afkomstig is van zieke of gezonde koeien. Vandaar, dat de meesten gewend zijn, alle melk te koken, waardoor zij voor een groot dëel den smaak verliest en ook de voedingswaarde benadeeld wordt. Het gevolg hiervan is, dat velen zich van melkgebruik onthouden. Het koken der melk is echter niet alleen bij direct gebruik noodzakelijk, dooh ook in d'e techniek, dus bij de bereiding van boter en kaas. Al. heeft het pasteuriseeren toepassing gevon den bij de boterbeireiding, toch zijn de vak lieden het er over eens, dat het vermijden van het gebruik eener hooge temperatuur den smaak der boter ten voordeele zou komen. Ook bij het opfokken van dieren, door middel van melk, verkrijgt men betere resultaten met rauw© dan met gekookt© melk. Om aan de genoemde bezwaren tegen het koken' der melk te gemoet te komen, heeft men gezocht naar een proces, dat de ziek tekiemen doodt,, zonder afbreuk te doen aan smaak en goede eigenschappen der melk. En dit heeft men gevonden in het uriolproces. De planten-physiologie leert* dat het uriollicht (dat zijn de blauwe en ultraviolette stralen) den groei der plant belemmert en dezen zelfs geheel kan doen ophouden. De bacteriologie leert ons tevens de doodende werking, welke dit licht heeft op ziekteverwekkende bacteriën. Men Kan hierdoor dus de ziektekiemen, welke uit het dierlijk lichaam in de melk zijn over gegaan, dooden, zonder de eigenschappen der melk te veranderen. Dit proces geeft dus de oplossing van een vraagstuk dat voor de volksgezondheid van het grootste belang is. Hetgeen men door het uriolproces'*er- •krijgt, heeft men ook op andere wijze trach ten te bereiken. Het suoces, dat men had met het steriliseeren van water door het te ozoniseeren, had ten gevolge, dat mc-n deze methode ook op andere vloeistoffen trachtte toe te pacrcnA en wel in de eerste plaats op de melk. Door proeven is echter gebleken, dat men hier geheel andere uitkomsten verkreeg dan bij het ozoniseeren van water. Bij het water toch is de vernietiging van organische stof van voordeel, terwijl zij bij de melk natuurlijk moet worden vermeden. Ook zijn de quantitatieve verhoudingen met be trekking tot bacteriën en organische stof in het water geheel anders dan melk. Het ozon gaat door de melk in den vorm van groote gasbellen, in welker omgeving wel een voldoende kiemdoodende werking optreedt, doch die de rest der melk, welko niet direct met ozon in aanraking komt, niet beïnvloedt. De inwerking op de deel tjes, die direct met het gas ln aanraking komen, is zelfs zoo intensief^ dat de scha delijke inwerking van ozon op de organische bestanddeel en der melk deze vrijwel on bruikbaar maakt. Wil men op doeltreffende wijze de melk steriliseeren door middel van ozon, dan moet het ozon snel met alle deeltjes der melk in aanraking gebracht worden. Dit nu heeft ar. Emil Wiener door zijn proeven bereikt. Door verstuiving verdeelde hij de melk in zeer fijne deeltjes. Men kan dit bij vloeistoffen zoover doorvoeren, dat men deeltjes verkrijgt van 0.0003 of 0.0005 m.M. doorsnede. Deze druppeltjes overtreffen nauwelijks de bacteriën in grootte, zoodat deze direct met het ozon in aanraking ko men en dus hierdoor snel gedood worden, zelfs bij geringe concentratie van het gas. Nu moet het ozon na het invoeren uit de melk weer snel hieruit verwijderd worden, daar het anders de melk zelf aantast. Het is het doelmatigst gebleken, dit te doen in hetzelfde apparaat en wel doordat men door de ozonh oud ende melk een stroom voert van zuivere lucht. Wat betreft de resultaten dezer proef nemingen, moet men drie punten in het oog houden en wel de volgende: 1. Of de steriliseerende werking van het aldus toe gepaste ozon uit een hygiënisch oogpunt voldoende genoemd mag worden; 2. of de melk door het ozoniseeren niet dermate in reuk of smaak verandert, dat zij voor bet gebruik minder geschikt wordt; 3. of de chemische samenstelling der melk niet ver andert. Het resultaat was ten opzichte der drie genoemd© punten zeer bevredigend: het gelukte door bovengenoemde bewerking volkomen, de melk van schadelijke kiemen te bevrijden, zonder dat dit gevolgen had, die voor het gebruik nadeelig zijn. De duur zaamheid der melk werd dor de inwerking van ozon verhoogd. De toepassing van deze of dergelijke be werkingen der melk in het groot zal er ongetwijfeld, toe bijdragen, de beteekenis der melk als een uitstekend, algemeen ge bruikt voedingsmiddel nog te verhoogen. PALESTEBUA. In het jaarverslag van het Britsch en Buitenlanösch Bijbelgenootschap wordt er op gewezen, dat de Joodsche kwestie tegen woordig, zooals nimmer te voren, de Turk- sohe regeering bezighoudt. Door duizenden en tien duizenden zijn in de vruchtbaarste streken van Palestina Israëlietische kolo niën gesticht. Gesteund door rijke Enro- peetsche kapitalisten, hebben zij comfor tabele woningen gebouwd en in hun kolo niën gaat het voorspoedig. Rondom het meer van Tiberias zijn terreinen gekocht van de arme bevolking en herschapen in uitnemend rendeerend grondbezit. De vlakte van Saron, tusschen Jaffa en Lydda vormt feitelijk een ontzaglijken tuin, in het bezit van Israëlieten en door hun arbeid productief gemaakt. De Syrische hoogvlak te ïïauran (ten Oosten van het meer van Tiberias), een van de streken der wereld, die het rijkst zijn aan koren, is gaandeweg verkocht aan Israëlietische syndicaten. Tweo jaar geleden behoorde de Jordaanvlakt© aan Abdul-Hamid, die tegen den tijd zijner verdwijning van het tooneel in onderhand©-, ling was met den verkoop met Joodsche ka-, pitalisten. Deze zetten hun aanbiedingen voort en weldra waren do vlakte Israëlietiscli eigendom. Jaffa en Jeruzalem zijn bijna geheel Joodsche steden; Ramoth in Gileadtj Bethlehem, Nazareth, Gaza, waar enkele jaren geleden geen Israëliet zich zou heb ben durven vertoonen, bezitten (nans Jood sche wijken en synagogen.. De zee aan de Nederlaüdsohe kust bood menigen avond aan duizenden het schoons schouwspel van het lichten der zee. In stil le avonden als alleen de zee zich. nog met regelmatige deining bewoog, en door enke*, lo overslaande golfjes op de ondiepe kust-, strook teeken van leven gaf, speelden op, de aankomend© water verhel fingen do schoone liohtnuance-s van paars en blanw, in schitterenden gloed, om met de golven in kleurrijke lichtparels uiteen te spatten' en daarna te verdwijnen. Zoo hier en daar doken uit de donker o wateren i i de verte' die verlichtingsverschijnselen als luchtig© najaden onverwacht uit de golven, om zich' even snel weer aan de nieuwsgierige blikken der strandbezoekers te onttrekken, die vol' bewondering dit heerlijke schouwspel ga-' desloegen. Dit lichten der zee is een bekend ver schijnsel voor de tropische zeecn, waar het, zich in ongekende pracht herhaaldelijk vertoont; maar komt in den zomer ook en kel© malen in de zeeën der gematigd© luchtstreken voor. Somtijds wordt het als een zacht lichtend waas op het go-lfgerimpel waargenomen* dan weer als een fonkelend schitteren des waters in de nabijheid van een schip of waar de golven breken op het strand. Langen tijd was men met de oorzaak van dit verschijnsel onbekend. Dooh het leeren kennen van het levende licht in d© natuur heeft ook aangewezen waardoor dit interessant verschijnsel ontstaat. Het lich ten der zee wordt veroorzaakt door levend© wezens, in onze streken voornamelijk door een dierlijk organisme: de lichtende zee- vonk (Noctiluca milliaris), een vertegen woordiger van de allerlaagste afdeeling van het dierenrijk; de protozocn of oerdier- tjes. De zeevonk heeft den vorm van een geleiachtig, doorschijnend bolletje met een draadvormig zweepje, waardoor het zich ongeveer voordoet als een kers met eeia steel, doch als een ontzettend klein minia- tuurkersje, want die diertjes bereiken zei-! den de grootte van een speldeknop. Doch, wat zij in afmetingen te kort schieten, wordt ruimschoots vergoed door de onge looflijke snelheid van vermenigvuldiging* die door een soort van knop vorming ge-! schiedt, zoodat de zee in zeer korten tijd met een ontzaglijke menigte dezer organis» men kan bedekt worden. Elk dezer uiterst kleine diertjes nu straalt slechts een zwak licht uit^ doch te zamen brengen die ontelbare milli arden vaa vurige vonken een prachtigen lichtschijn voort. In de Chineesche Zee wordt dit lichten der ze^ soms zóó 6terk, dat men in donkeren nacht daarbij op de commando brug van een stoomschip duidelijk een boek met niet te kleinen druk kan lezen. Voor namelijk bij een matige beweging van het water, in de branding, door de beweging van een schip, het slaan met de riemen, enz. wordt het lichten bevorderd. In de tro pische zeeën is het vooral een hc _er ge organiseerd wezen, dat behoort tot de, aan de weekdieren en wormen verwante wan. teldieren, hetwelk het lichten veroorzaakt. Komt in de tropische zeecn liet lichten der zee veel cn schitterend voo", in de Noordzee en do Oostzee ziet men het niet in die pracht cn oók meer zeldzaam. George P. .Marsch betoogt in „Man and Nature", dat het lichten der 2ee bij de oude Grieken niet zoo schoon zou zijn waar-,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 12