N*. 15781
\Voensdas 2 Ausiistna.
A0. 1911.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
DRIE Bladen.
Eerste Blad.
BERICHT.
Officieele Kennisgeving.
FEUILLETON.
Zfjsi Zuster.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.171. Grootere letters naar
plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents contantelk
tiental woorden meer 10 Oente.-Voor het incasseeren wordt/10.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Oente; per 3 maandenf 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30.
Franco per post1.65.
H r gAP-,
f Hot. No. van 5 Aug. bevat o. a.:
Hot Koninklijk bezoek aan Brussel, met
ft fraaie foto's.
Do" expeditie der Spanjaarden in Marokko,
t— Dè betrouwbaarhoidsrit om den grooten
prijs van Frankrijk. Bosehbrand te Fon-
taincblcau. Do reuzenbrand te Konst-an-
tinopol. Do nationale Lawntennis-Kain-
pioeasehappen. De slaking te Amster
dam. Wat oens het Bible-liotel heette.
Do wedstrijd van versierde sport- en kin
derwagens te Den Haag. Watertochtjes
om Leiden, met zes foto's. Op reis met
'de mailooach. Uit den circus-Schukmann
te Sohevoningen. De jaarlijksche feesten
van don Algem. Nederl. Wielrijdersbond.
President Fallières, als vriend van alle
Europeescho Vorstenkinderen. (Zeer origi-
poele voorplaat).
Do inwijding van het Rijks-Opvoedings
gesticht „Veldzicht". Schilderijen-Ten
toonstelling to Rijswijk, met 3 foto's.
Ten slotte portretten van bekende land-
'gienooten, boeiende schetsen, de rubriek van
Redacteur X, het kindernummer ,,Ons Prin
sosje" on het vervolg van den nieuwen ro-
fcnan, getiteld -„Zijn Fed Getrouw", door
Beatrice Walsh.
Ondorgoleckendé
s
.wonende
Wenscht zich to abonneeren op het week
blad „PAK ME MEE", tegen den prijs
yan 31/È oents thuis bezorgd.
TREKHONDENWET.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den,
Gezien de „Trekhondenwet" 1910 (Staats
blad No. 203), houdende bepalingen ter
bescherming van trekhondenhet Konink
lijk Besluit van den 6den Februari 1911
(Staatsblad No. 41), bepalende het, tijd
stip van in werking treden van genoemde
wet, en het Koninklijk Besluit van den
6den Fobruari 1911 (Staatsblad No. 45) ge
wijzigd bij Koninklijk Besluit van 12 Juni
1911 (Staatsblad No. 143), tot uitvoering
van de artikelen 1, 4 en 5 dier wet,
Vestigen de aandacht van houders
.van hondenkarren in deze Ge
meente op de bepalingen van bovenaange
haalde, op 1 September 1911 in werking tre
dende wet en op die van liet vorengemeld
Koninklijk Besluit van 6 Februari 1911
(Staatsblad No. 45) gewijzigd bij Konink
lijk Besluit van 12 Juni 1911 (Staats
blad No. 143), meer in het bijzonder op di©
van de artikelen 1, 2, eerste lid, en <4,
lo en 2o, van genoemde wet, luidende
Artikel 1. Het is den houder van een
hondenkar verboden die te gebruiken of 10
doen gebruiken
lo. anders dan met inachtneming van de
voorschriften omtrent de lichamelijke ge
steldheid en de maat der honden, het tuig,
de hondenkar en het geleide bij algemeenen
maatregel van bestuur gesteld;
2o. tenzij hij als houder zij ingeschreven
in een register, aangelegd door Burgemees
ter en Wethouders der Gemeente, waarin
hij woonplaats heeft.
Deze wet verstaat onder hondenkar een
voertuig, met één of meer honden bespan
nen.
Artikel 2, eerste lid. Burgemeester en
Wethouders geven bij de inschrijving aan
den houder een nummerbewijs af.
Artikel 4, lo en 2o. Het is den geleider
van een hondenkar verboden die te gebrui
ken
lo, anders dan met inachtneming van de
voorschriften omtrent de bespanning, de be
vrachting, en de snelheid bij algemèenen
maatregel van bestuur gesteld;
2o. zonder voorzien te zijn van een num
merbewijs als bedoeld in artikel 2
en op die van de artikelen 1, 2, 3 en 5
van laatstgemeld Koninklijk Besluit, luiden
de:
Artikel 1. Het is verboden als trekhonden
te gebruiken of te doen gebruiken
lo. kreupele, schurftige, gewonde, zicht
baar drachtige of zoogende honden
2o. nog niet volwassen honden
3o. üonden met een geringere schouder-
hoogt© dan zestig centimeter, indien zij na
1 Sept. 1914 vóór de kar worden gespan
nen; vijftig centimeter, indien zij vóór 1
September 1914 voor <je kar, of indien zij
onder de kar worden gespannen.
Artikel 2. Tot het tuig moeten behooren
een borstriem van minstens vier centimeter
breedte van zacht leder, reikende tot ach
ter de voorpooten en met strengen verbon
den aan een spoorstok, onder de honden
kar vastgemaakt tusschen de twee uiteen
den van do boomen, een draagriem van min
stens zes centimeter breedte en een Luik-
riem van minstens vier centimeter breedte.
Artikel 3. De hondenkar moet voorzien
zijn van steunsels, die voortkomen, dat zij
den hond drukt, wanneer hij in rust is en
van een drinkbak.
Op de kar moeten de naam van den hou
der en van de gemeente, waarin hij woon
plaats heeft, alsmede het nummer van de
kar goed leesbaar voorkomen.
Artikel 5. Indien de hondenkar met meer
dan een hond is bespannen, moeten de hon
den naast elkander worden gespannen.
Voor de kar mogen niet meer dan drie,
onder de kar niet meer dan twee honden
worden gespannen.
Onder do kar mogen geen honden wor
den gespannen, die, te rekenen naar de
schouderhoogte, niet rechtop onder do /kar
kunnen staan.
Brengen voorts ter kennis van houders
van hondenkarren in deze gemeente, dat
zij zich voot de bij art. 1, 2o. der vorenaan-
gehaalde wet bedoelde inschrijving ten
spoedigste ter seorefcarie (kamer No. 10)
moetèn aanmelden. Verdere inlichtingen
omtrent de keuring van honden enz. zullen
aldaar worden verstrekt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN HAMEL,
Weth. Loco-Burgemeester.
J. H. W. VERZIJL,
Loco-Secretaris.
Leiden, 2 Augustus 1911.
Leiden, 2 Augustus.
Aan don 53sten verjaardag van H. M.
de Koningin-Moeder werd heden alhier op
do gebruikelijke wijze gedacht.
Van openbare en enkele particuliere ge
bouwen wa9 do driekleur, hier en daar ook
met oranje-wimpel, ontplooid. Het carillon
wérd, trouwens evenals andere Woensdagen,
bespeeld en met het oog op hitte in de
middag-uren, werd, evenals in andere gar
nizoensplaatsen, reeds des morgens om negen
uren op hot Schuttersveld een parade ge
houden door een bataljon infanterie en twee
batterijen veld-artillerie.
Zo werd gecommandeerd door majoor Van
der Hoogt, van de artillerie, en geïnspec
teerd door kolonel De Roon van de infanterie".
Na afloop werd een wandeling gemaakt
langs "Mare, Oude Vest, Hooigracht, Nieuwe
Rijn, Vischmarkt en Aalmarkt, om vervol
gens naar do kazerne terug te kecren. Er
waren langs den weg veel menschen op de
been.
In Musis Sacrum", waar gisteravond a-lle"
700 stoelen bezet waren tijdens het concert,
waar ook nict-leden. op een afgezonderd ge
deelte weer toegang hadden en waar de heer
C. M. Steffolaar andermaal een zijner com
posities, een „Militair Sal ut" dirigeerde, her
innerde heb Leidsoh Muziekkorps reeds aan
den verjaardag van koningin Emma door het
spelen, aan het einde, van het oude Wilhel
mus, dat staande werd aangehoord.
Bij Kon. besluit is benoemd tot hoog
heemraad van Rijnland, provinciën Noord-
Holland en Zuid-Holland, mr. J. TV C.
iruly, te Leiden.
Morgen echtend om 10 uren vertrek
ken per Staatsspoor (vocirm. Witte Poort)
de infanterie met muziek tot het houden
van manoeuvres in de Harskamp om Za
terdag 12 Augustus weder terug te kecren.
Voor het examen Fransch 1. o. zijn te
's-Gravenhage geslaagd de Heeren R. van
den Burg, van Leiden, en A. K. van de
Putte, van Gouda.
Voor het examen hoofdonderwijzer is te
/s-Gravenhage geslaagd de heer Th. Rem
merswaal, van Wassenaar, en te Amsterdam
de heeren C. Boogaards, van Heemstede en
T. Gielstra, te Haarlemmermeer.
Met de „Staatscourant'' No. 179 zijn
verzonden afdrukken der statuten van do
Harddraverij-Vereeniging ,,Lisse en Om
streken."
In een buitengewone vergadering van
den gemeenteraad van Den Haag, heeft wet
houder Jansen den nieuwbenoemden en gis
teren als zoodanig optredenden burgemeester
jhr." nir. dr. H. A. van Kar nebeek geïnstal
leerd met een toespraak, waarin hij den bur
gemeester do verzekering gaf, dat het hem
aan den kraohtigen steun van den raad en
aan de medewerking van het dagelijksch
bestuur niet zal ontbreken.
De heer Jansen hing den nieuwen burge
meester den ambtsketen om.
De heer Van Karnebeek aanvaardde daarop
zijn nieuwe betrekking met een hartelijke
toespraak, waarin hij verklaarde met vol
komen onbevangenheid zijn betrekking te
aanvaarden zonder zich in zijn hoedanig
heid door eenige partijrich ting te laten leiden.
Een warm woord wijdde hij aan de toe
komst van de schoone stad, waarin hij is
geboren en getogen, die hij had zien groeien
on wier verdere ontwikkeling de burgemees
ter met groot vertrouwen te gemoct zag, wan
neer de zoo noodige voortvarendheid en be
slistheid gepaard mogen gaan met noodige
bcdachtzaamehid en bezadigdheid in het be
stuur der gemeente.
Burgemeester Van Karnebeek sprak zijn
rede met duidelijke stem in langzaam tempo
uit.
Na de entree-re de stelde wethouder Jan
sen de aanwezige raadsleden aan den nieu
wen burgemeester voor.
De familie van jhr. Van Karnebeek woon
de op de bovenste perstribune, daartoe voor
haar gereserveerd, de installatieplechtig-
heid bij.
Korten tijd na de buitengewone raadsver
gadering kwam ook de hoofdcommissaris
van politie, de heer H. J. Versteeg, ten
stad huize zijn opwachting maken bij den
nieuwen burgemeester.
De feestelijke opening van den electri-
sch'en tramdienst van Arnhem naar Velp,
heeft Vrijdag plaats.
De genoodigden worden om 10 ui-en
's morgens ten gemeentehuize van Arnhem
ontvangen.
Het kiescollege der Ned.-Herv. Ge
meente te Rotterdam heeft in zijn gister
avond gehouden vergadering, ter vervul
ling van de 17de predikantsplaats, het vol
gende drietal samengesteld
1. Ds. P. J. Roscam Abbing, te IJsel-
monde. 2. Ds. J. Goslinga, te Leerdam. 3.
Ds. J. van Duyvenbooden, te Vlaardingen.
De bij het Teg. gren. en jagers over
geplaatste kapitein, jhr. A. G. van Nispen,
van het 7de, en de lste luit. J. J. J. van
Stuijvesant Meijen, van het 4de reg. inf.,
zijn bestemd voor de bataljons jagers.
De lste luit der inf. van het O.-I. leger
J. A. Gratama, die 1 Nov. gedetacheerd
wordt bij de hoogere krijgsschool te 's-Gra-
venhage, is benoemd tot kapitein.
In de gisteren gehouden algemeens
vergadering van den Raad van State heeft
de ter vervanging van wijlen mr. J. van
Gennep benoemde staatsraad mr. A. D: W.
de Vries, in handen van den waarnemen-
den voorzitter mr. T. M. C. Asser, daar
toe door H. M. de Koningin gemachtigd,
do door de wet voorgeschreven verklaring
en belofte afgelegd en vervolgens, na door
den voorzitter op hartelijke wijze te zijn
toegesproken, als staatsraad zitting geno
men.
De Minister van Marine gaat heden
met oen maand verlof en zal dit binnenslands
d&Orbrengcn.
Alle ministers, departementshoofden,' die
thans met vacantie zijn, zullen 30 Augustus
wederom in Den Haag terug zijn.
Te Someren (N.-Br.) is op 67-jarigen
leeftijd overleden ds. A. II. Claasen, sinds
korten tijd predikant bij de Hervormde ge
meente aldaar. Eerder stond hij te Egmond-
aan-den.Hoef en tc Uitgeest. Ook om zijn:
kennis genoot ds. Glaasen aohting. In 1905
was hijvoorzitter dei* vergadering van Mo
derne Theologen en meermalen leidde hij
oen vergadering der Noord-Hollandsche Pre
dikanten vereeniging.
Volgens het plan der reorganisatie te
's-Gravenhage, namen alt jaar voor het
eerst de leerlingen der H. B.-o. voor Meis
jes aldaar deel aan het eindexamen 5-jari
gen cursus. Zeven candidaten meldden
z:oh aan, en allen slaagden.
De gewone audiëntie van den minister
van Waterstaat op Vrijdag 4 dezer en dia
van den minister van Binnenlandsclie Za
ken -op Zaterdag 5 dezer zullen niet plaats
hebben.
HAARLEMMERMEER, Aan den Hille-
gommerdijk ontstond er tusschen de jonge
lieden Vlaar en Zandbergen ruzie om een
meisje. Van woorden kwam het tot daden
en het gevolg was, dat eerstgenoemde met
een bierfleschje Zandbergen verscheidene
malen op het hoofd sloeg, waardoor deze
op verscheidene plaatsen bloedend verwond,
werd De politie heetf cr zier al in gemengd
en proces-verbaal opgemaakt.
De brugwachter B. aan de ringvaarts-
brug bij Halfweg is bij het afgaan van de
pont, die gebruikt werd terwijl 'e bru&
in reparatie was, uitgegleden en zoodanig
gevallen, dat hij zich ernstig bezeerd en
onder geneeskundige behandelin. 1 eeft moe
ten stellen. Zijn dienst heeft hij daardoor,
tot op heden niet waar kunnen nemen.
HAZERSWOUDE. Do 21-jarige J. Jan.
som, wonende aan den Groenendijk onder deze
gemeente, is, waarschijnlijk bij het baden,
verdronken. Zijn lijk werd in den laten
avond opgevischfc, op do plaats waar men,
zijn klöodercn aan den waterkant vond.
Do heer H. de Pijper, hoofd der open-:
bare school aan den Rijndijk, komt als num
mer één voor op de voordracht voor onder.-
wijzer te 's-Gravenhage cn als nummer 2
op de voordracht als hoofd der school tei
Maassluis.
KATWTJK-AAN-ZEE. Dinsdagmiddag
had weder een beproeving der nieuwe stoonv
brandspuit plaats. Eerst werd gespoten na
bij villa „Reunion" daarna werd een proef
genomen bij de Oude Kerk. De druk der
waterleiding is hier, naar wij vernamen, op
zijn zwakst. Er werd met twee stralen te
gelijk gespoten en wel zoodanig dat 't water,
boven don haan heenvloog. Deze proef kan;
dus weer goed geslaagd heeten.
De af doeling „Katwijk" van „V. V-V."*
heeft besloten zich te doen vertegenwoow
digen op de Algomecne Vergadering van „V.
V-V.", welke van 2730 Augustus tej
Breda zal worden gehouden
Wij vernamen van den eigenaar van'
badhotel „De Zwaan", dat in de maand
Juli 3695 zeebaden zijn genomen; den 22sten'
Juli alleen 262. Den 16don Juli 1910 be-,
droog dit getal 279.
NOORD WIJK-A AN.ZEE. De directie van;
„Huis ter Duin" organiseert heden oen
„Koningin-Emma-avorud". Er zal concert zijn,
gelegenheid om te dansen (doch niet voor
kinderen ditmaal) en een vuurwerk zaJJ
•worden afgestoken, gedeeltelijk te land en'
gedeeltelijk op de zee. Dat belooft een;
mooien avond le worden; het terras van'
„Huis ter Duin", is ruim genoeg om een'
groot getal mensohen een heerlijk zitje aan;
te bieden.
i)
Ieder voorjaar, wanneer de sneeuw smelt,
treodt de breodo Russische stroom buiten zyn
vlakke oevers en overstroomt met zyn ont-
ïagl(jke Watermassa's hot land tot op verren
Afstand.
Op zyn verdiepte wateren komen dan een'ge
Weken lang van do zuidwaarts gelegen groote
itad stoombooten en hoogbopakte „6troesen,"
die graan uit hot binnenland aanvoeren; en
verschijnen dan do oers'.e van de ontelbare
reuzen vlot ten uit hot Waldaï. Wanneer het
donker wordt, glanzen de vuren op de onzicht
baar voortglijdende vlotten als groote dwaal
lichten door den nacht, en zwaarmoedige
liederen, die do vlotmannen zingen by het ge
luid van een harmonica of balalaika, klinken
spookachtig naar den oever; menigmaal ook
wilde dansmolodieön, waarby de een of ander
de kasatijok danst. Ja, dan is er een druk
leven op het watert
Maar het duurt niet lang. De ty'd gaat voort,
«n wanneer het naar den zomer loopt on op
de eilandjes met hun groene boschjes beneden
de stad dé nachtegalon 's nachts niet meer
zingen, dan is de rivier weer reeds lang tus
schen haar oevers teruggekeerd, en by het
warme, droge weer wordt zy dagelyks smaller
en ondieper, de gevaarlyke stroomversnel
lingen vertoonen zicli weer en zyn de wanhoop
van de vlotmannen.
Ook nu weer zat een groot vlot van kost
bare, reeds behouwen stammen, op een onder
den waterspiegel verborgen rots vast. Het
liep gevaar te barsten, en in stukken den
stroom af te drijven, hoewel de vlotmannen
om het vry te krygon zich schrap zetten
tegen hun ruwe roeiriemen, alsof zy hun
spieren zouden scheuren
Wild vloekend liep de Podzjotsjik, de onder
nemer, die de vaart van de kostbaarste vlotten
aan den oever te paard begeleidt, by de stroom
versnellingen op en nesr. HjJ moest hulp
hebben! Menschen! Het dure hout mo9st aan
den oever gehaald worden.
En alsof zy uit de aarde gestampt werden,
verschenen er plotseling tal van helpers, met
groote vuisten, sterke schouders en armoedige
kleeren, die graag een paar extra-kopeken
verdienden.
Maar nog veal grooter was het aantal toe
schouwers; Russen, Letten en Polen, maar
bovenal Joden, en nog eens Joden, waaruit
de bevolking van het nabygelegen étadje hoofd-
zakelyk bestond. Nieuwsgierig kwamen zy
aanloopen, zoodat hun lange zwarte kaftans
wapperden, en de peissaken, do voorgeschreven
kurketrekkerslokken, links en rechts van het
voorhoofd, dansten. Iedereen verheugde zich
om het opwindende tooneel, en begeleidde
het in zyn taal met levendige, aanmoedigende
kreten, die in een eenstemmig geroep van
leedwezen samenklonken, wanneer een balk
aan de arbeiders ontglipte, en weg dreef of
tegen de rotsen verspinterde.
De mannen werkten hard, want de zon
daalde reeds ten ondergang. Om elkaar aan te
sporen zongen zy by den arbeid een Russisch
lied, waarvan ik slechts verstond, dat daarin
voel van een „groenen hond" sprake wa3. Ik
vroeg aan een naast my staanden Hun ach-
tigen Rus, wiens baard diep op de borst hing,
naar den tekst van het lied; maar hy zag my
voorzichtig aan, schudde aarzelend zyn dik
hoofd, en zei toen grynsend: „Niets voor nette
menschen." De omstanders lachten.
„Het is een leeiyk lied," fluisterde naast
my een jonge stem in de eigenaardige, met
Hebreeuwsche woorden vermengde spreek-
rryze der daar wonende Joden.
Het was een slank Jodenmeisje, dat sprak.
Haar gelaatstrekken waren typisoh, maar
zeer mooi; in haar groote, donkere oogen
straalde een zonnige glans. Zy moest nog
heel jong zyn, byna nog een kind. Zekor was
zy arm, naar haar kleeding te oordeelen.
„Ja, een afschuweiyk lied; ik weet, dat
myn broer het niet mee zingt," babbelde zy
onbevangen voort. „Ziet u dien daar ginds?
Dat is myn broer Simeon."
Z(j wees op een groep van d9 in het water
staande mannen; maar ik kon niet onder
scheiden welken zy bedoelde.
„Och, wat werkt hyWat werkt hy I Hy
kan alles, wat hy wil. Hy is handig e'n sterk.
Hy is de sterkste van allen!" jubolde zy luid.
„Klinkt het niet net of zy van haar vryer
spreekt in plaats van haar broer?" spotte
iemand uit *de menigte.
„Zeg, heb je al een vryer?" plaagde ik het
knappe kind.
Zy schudde ernstig het hoofd en keek my
onschuldig aan.
„Hoo zou ik dat kunnen?" zei ze rustig.
„Evenmin als myn broer een meisje heelt.
Onze ouders zyn oud en ziek; ik verpleeg
hen en myn broer zorgt voor ons allen. Dat
ia toch onze plicht. Het zou zonde zyn hen
in den steek te laten en aan ons eigen geluk
te denken, zoolang zy ons noodig hebben."
Zy praatte eenvoudig, als over iets, dat
vanzelf sprak.
Ik geloofde alles, wat ze zei, want ik had
het voorbeeldige, opofferende familieleven
onder de Joden voldoende leeren kennenóón
voor allen, en allen voor éón. Dat was niets
buitengewoons.
Maar het meisje wekte toch byzonder myn
belangstelling.
„Zou je me niet je naam willen zeggen?"
vroeg ik.
„Rosa Rosenbaum," antwoordde zy bereid
willig. Myn belangstelling voor haar dreef my
tot de tameiyk ongemotiveerde vraag: „En
ben jo gelukkig en tevreden?"
Zy keek my wat verbaasd- aantoen
knikte zy.
„Zeker," zei ze biy, „myn broer is heel
goed voor me, en hou it meer van m9 dan
van wie ook ter wereld, en ik houd ook van
niemand zooveel als van hem!"
Er was eon hartstochteiyke toon in haar
woeke stem.
„We zyn wel arm," ging zy voort, „maar
toch niet zoo erg. Myn broer heeft een boot,
waarmee hy de menschen over de rivier zet,
en dat brengt menig roebeltje op. En wanneer
hy extra-verdienste heeft, dan geeft hy my
wat."
Plotseling scheen er een biystemmende ge
dachte in haar op te komen.
„Wie weet," zei ze, terwyi haar geheele
jeugdige gezicht lachto, „misschien laat hy
my vandaag voor den eerstvolgenden sabbat
een hoed by Abrahamazoon leenen, hoewel
dat toch tien kopeken kost," voegde zy er
peinzend aan toe.
Abraham8zoon was de modewinkel uit de
stad, die hoeden verhuurde aan de arme Joden
meisjes, die geen geld genoeg hadden om er
een te koopen. Veel gevraagd was vooral een
roode matrozenhoed, dien ik reeds op de
hoofden van tal van jong# Jodinnen kfld
gezien.
„Zeker zal je broer je een hoed met sabbat
laten huren," troostte ik. „Neem dan dien
rooden; die zal je goed staan."
Zy haalde diep adem van genot. „Dat zou
hoeriyk zijn!" zei ze met kinderlijke geest
drift, en zag my aan met oogen, die van ge
luk straalden.
Och, Rosa Rosenbaum, hoe zullen je donkere
oogen eerst stralen, wanneer zy hem toe
lachen, dien je jong hait, dat nu nog slaapt,
eons zal liefhebboni Wat zal de liefde van
jou en je hart maken, mooie kleine Rosa
Rosenbaum I
Kort na den dag, waarop het groote vlot
op de rots vast zat, en aan den oever gered
moest worden, verliet ik het eigenaardige
Jodenstadje aan de grooto Russische rivier, en
dacht niet meer aan Rosa Rosenbaum, haar
stralende oogen en haar broeder Simeon, van
wien zy zooveel hield.
Ook niet, toen ik na verloop van een jaar
in dat afgelegen hoekje terugkeerde. Want:
hoe lang is het geleden wat vóór een jaar
gebeurd is, zegt een Russisch spreekwoord.
Op een prachtigen zomermorgen ging ik
naar de rivier; ik had lust een roeitochtje
te maken.
Nauwelijks was ik aan het veer, waar da'
hooten liggen, gekomen, of ik was door
bootroeiers omsingeld. Zij kusten mij op de
ouderwetsche wijze de handen, de ellebogen
en de jas; zij vroegen, zij schreeuwden, zij
bedelden, ieder prees zijn eigen vaartuig
in zijn eigen taal. Ontstemd wendde ik da
lastige bende af, en trad op een man toe,-,
die als ter zijde stond, onverschillig, alsof
hem de heele zaak niets aanging.
(Slot volgt.i