N*. 15781 \Voensdas 2 Ausiistna. A0. 1911. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Eerste Blad. BERICHT. Officieele Kennisgeving. FEUILLETON. Zfjsi Zuster. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents contantelk tiental woorden meer 10 Oente.-Voor het incasseeren wordt/10.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Oente; per 3 maandenf 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30. Franco per post1.65. H r gAP-, f Hot. No. van 5 Aug. bevat o. a.: Hot Koninklijk bezoek aan Brussel, met ft fraaie foto's. Do" expeditie der Spanjaarden in Marokko, t— Dè betrouwbaarhoidsrit om den grooten prijs van Frankrijk. Bosehbrand te Fon- taincblcau. Do reuzenbrand te Konst-an- tinopol. Do nationale Lawntennis-Kain- pioeasehappen. De slaking te Amster dam. Wat oens het Bible-liotel heette. Do wedstrijd van versierde sport- en kin derwagens te Den Haag. Watertochtjes om Leiden, met zes foto's. Op reis met 'de mailooach. Uit den circus-Schukmann te Sohevoningen. De jaarlijksche feesten van don Algem. Nederl. Wielrijdersbond. President Fallières, als vriend van alle Europeescho Vorstenkinderen. (Zeer origi- poele voorplaat). Do inwijding van het Rijks-Opvoedings gesticht „Veldzicht". Schilderijen-Ten toonstelling to Rijswijk, met 3 foto's. Ten slotte portretten van bekende land- 'gienooten, boeiende schetsen, de rubriek van Redacteur X, het kindernummer ,,Ons Prin sosje" on het vervolg van den nieuwen ro- fcnan, getiteld -„Zijn Fed Getrouw", door Beatrice Walsh. Ondorgoleckendé s .wonende Wenscht zich to abonneeren op het week blad „PAK ME MEE", tegen den prijs yan 31/È oents thuis bezorgd. TREKHONDENWET. Burgemeester en Wethouders van Lei den, Gezien de „Trekhondenwet" 1910 (Staats blad No. 203), houdende bepalingen ter bescherming van trekhondenhet Konink lijk Besluit van den 6den Februari 1911 (Staatsblad No. 41), bepalende het, tijd stip van in werking treden van genoemde wet, en het Koninklijk Besluit van den 6den Fobruari 1911 (Staatsblad No. 45) ge wijzigd bij Koninklijk Besluit van 12 Juni 1911 (Staatsblad No. 143), tot uitvoering van de artikelen 1, 4 en 5 dier wet, Vestigen de aandacht van houders .van hondenkarren in deze Ge meente op de bepalingen van bovenaange haalde, op 1 September 1911 in werking tre dende wet en op die van liet vorengemeld Koninklijk Besluit van 6 Februari 1911 (Staatsblad No. 45) gewijzigd bij Konink lijk Besluit van 12 Juni 1911 (Staats blad No. 143), meer in het bijzonder op di© van de artikelen 1, 2, eerste lid, en <4, lo en 2o, van genoemde wet, luidende Artikel 1. Het is den houder van een hondenkar verboden die te gebruiken of 10 doen gebruiken lo. anders dan met inachtneming van de voorschriften omtrent de lichamelijke ge steldheid en de maat der honden, het tuig, de hondenkar en het geleide bij algemeenen maatregel van bestuur gesteld; 2o. tenzij hij als houder zij ingeschreven in een register, aangelegd door Burgemees ter en Wethouders der Gemeente, waarin hij woonplaats heeft. Deze wet verstaat onder hondenkar een voertuig, met één of meer honden bespan nen. Artikel 2, eerste lid. Burgemeester en Wethouders geven bij de inschrijving aan den houder een nummerbewijs af. Artikel 4, lo en 2o. Het is den geleider van een hondenkar verboden die te gebrui ken lo, anders dan met inachtneming van de voorschriften omtrent de bespanning, de be vrachting, en de snelheid bij algemèenen maatregel van bestuur gesteld; 2o. zonder voorzien te zijn van een num merbewijs als bedoeld in artikel 2 en op die van de artikelen 1, 2, 3 en 5 van laatstgemeld Koninklijk Besluit, luiden de: Artikel 1. Het is verboden als trekhonden te gebruiken of te doen gebruiken lo. kreupele, schurftige, gewonde, zicht baar drachtige of zoogende honden 2o. nog niet volwassen honden 3o. üonden met een geringere schouder- hoogt© dan zestig centimeter, indien zij na 1 Sept. 1914 vóór de kar worden gespan nen; vijftig centimeter, indien zij vóór 1 September 1914 voor <je kar, of indien zij onder de kar worden gespannen. Artikel 2. Tot het tuig moeten behooren een borstriem van minstens vier centimeter breedte van zacht leder, reikende tot ach ter de voorpooten en met strengen verbon den aan een spoorstok, onder de honden kar vastgemaakt tusschen de twee uiteen den van do boomen, een draagriem van min stens zes centimeter breedte en een Luik- riem van minstens vier centimeter breedte. Artikel 3. De hondenkar moet voorzien zijn van steunsels, die voortkomen, dat zij den hond drukt, wanneer hij in rust is en van een drinkbak. Op de kar moeten de naam van den hou der en van de gemeente, waarin hij woon plaats heeft, alsmede het nummer van de kar goed leesbaar voorkomen. Artikel 5. Indien de hondenkar met meer dan een hond is bespannen, moeten de hon den naast elkander worden gespannen. Voor de kar mogen niet meer dan drie, onder de kar niet meer dan twee honden worden gespannen. Onder do kar mogen geen honden wor den gespannen, die, te rekenen naar de schouderhoogte, niet rechtop onder do /kar kunnen staan. Brengen voorts ter kennis van houders van hondenkarren in deze gemeente, dat zij zich voot de bij art. 1, 2o. der vorenaan- gehaalde wet bedoelde inschrijving ten spoedigste ter seorefcarie (kamer No. 10) moetèn aanmelden. Verdere inlichtingen omtrent de keuring van honden enz. zullen aldaar worden verstrekt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN HAMEL, Weth. Loco-Burgemeester. J. H. W. VERZIJL, Loco-Secretaris. Leiden, 2 Augustus 1911. Leiden, 2 Augustus. Aan don 53sten verjaardag van H. M. de Koningin-Moeder werd heden alhier op do gebruikelijke wijze gedacht. Van openbare en enkele particuliere ge bouwen wa9 do driekleur, hier en daar ook met oranje-wimpel, ontplooid. Het carillon wérd, trouwens evenals andere Woensdagen, bespeeld en met het oog op hitte in de middag-uren, werd, evenals in andere gar nizoensplaatsen, reeds des morgens om negen uren op hot Schuttersveld een parade ge houden door een bataljon infanterie en twee batterijen veld-artillerie. Zo werd gecommandeerd door majoor Van der Hoogt, van de artillerie, en geïnspec teerd door kolonel De Roon van de infanterie". Na afloop werd een wandeling gemaakt langs "Mare, Oude Vest, Hooigracht, Nieuwe Rijn, Vischmarkt en Aalmarkt, om vervol gens naar do kazerne terug te kecren. Er waren langs den weg veel menschen op de been. In Musis Sacrum", waar gisteravond a-lle" 700 stoelen bezet waren tijdens het concert, waar ook nict-leden. op een afgezonderd ge deelte weer toegang hadden en waar de heer C. M. Steffolaar andermaal een zijner com posities, een „Militair Sal ut" dirigeerde, her innerde heb Leidsoh Muziekkorps reeds aan den verjaardag van koningin Emma door het spelen, aan het einde, van het oude Wilhel mus, dat staande werd aangehoord. Bij Kon. besluit is benoemd tot hoog heemraad van Rijnland, provinciën Noord- Holland en Zuid-Holland, mr. J. TV C. iruly, te Leiden. Morgen echtend om 10 uren vertrek ken per Staatsspoor (vocirm. Witte Poort) de infanterie met muziek tot het houden van manoeuvres in de Harskamp om Za terdag 12 Augustus weder terug te kecren. Voor het examen Fransch 1. o. zijn te 's-Gravenhage geslaagd de Heeren R. van den Burg, van Leiden, en A. K. van de Putte, van Gouda. Voor het examen hoofdonderwijzer is te /s-Gravenhage geslaagd de heer Th. Rem merswaal, van Wassenaar, en te Amsterdam de heeren C. Boogaards, van Heemstede en T. Gielstra, te Haarlemmermeer. Met de „Staatscourant'' No. 179 zijn verzonden afdrukken der statuten van do Harddraverij-Vereeniging ,,Lisse en Om streken." In een buitengewone vergadering van den gemeenteraad van Den Haag, heeft wet houder Jansen den nieuwbenoemden en gis teren als zoodanig optredenden burgemeester jhr." nir. dr. H. A. van Kar nebeek geïnstal leerd met een toespraak, waarin hij den bur gemeester do verzekering gaf, dat het hem aan den kraohtigen steun van den raad en aan de medewerking van het dagelijksch bestuur niet zal ontbreken. De heer Jansen hing den nieuwen burge meester den ambtsketen om. De heer Van Karnebeek aanvaardde daarop zijn nieuwe betrekking met een hartelijke toespraak, waarin hij verklaarde met vol komen onbevangenheid zijn betrekking te aanvaarden zonder zich in zijn hoedanig heid door eenige partijrich ting te laten leiden. Een warm woord wijdde hij aan de toe komst van de schoone stad, waarin hij is geboren en getogen, die hij had zien groeien on wier verdere ontwikkeling de burgemees ter met groot vertrouwen te gemoct zag, wan neer de zoo noodige voortvarendheid en be slistheid gepaard mogen gaan met noodige bcdachtzaamehid en bezadigdheid in het be stuur der gemeente. Burgemeester Van Karnebeek sprak zijn rede met duidelijke stem in langzaam tempo uit. Na de entree-re de stelde wethouder Jan sen de aanwezige raadsleden aan den nieu wen burgemeester voor. De familie van jhr. Van Karnebeek woon de op de bovenste perstribune, daartoe voor haar gereserveerd, de installatieplechtig- heid bij. Korten tijd na de buitengewone raadsver gadering kwam ook de hoofdcommissaris van politie, de heer H. J. Versteeg, ten stad huize zijn opwachting maken bij den nieuwen burgemeester. De feestelijke opening van den electri- sch'en tramdienst van Arnhem naar Velp, heeft Vrijdag plaats. De genoodigden worden om 10 ui-en 's morgens ten gemeentehuize van Arnhem ontvangen. Het kiescollege der Ned.-Herv. Ge meente te Rotterdam heeft in zijn gister avond gehouden vergadering, ter vervul ling van de 17de predikantsplaats, het vol gende drietal samengesteld 1. Ds. P. J. Roscam Abbing, te IJsel- monde. 2. Ds. J. Goslinga, te Leerdam. 3. Ds. J. van Duyvenbooden, te Vlaardingen. De bij het Teg. gren. en jagers over geplaatste kapitein, jhr. A. G. van Nispen, van het 7de, en de lste luit. J. J. J. van Stuijvesant Meijen, van het 4de reg. inf., zijn bestemd voor de bataljons jagers. De lste luit der inf. van het O.-I. leger J. A. Gratama, die 1 Nov. gedetacheerd wordt bij de hoogere krijgsschool te 's-Gra- venhage, is benoemd tot kapitein. In de gisteren gehouden algemeens vergadering van den Raad van State heeft de ter vervanging van wijlen mr. J. van Gennep benoemde staatsraad mr. A. D: W. de Vries, in handen van den waarnemen- den voorzitter mr. T. M. C. Asser, daar toe door H. M. de Koningin gemachtigd, do door de wet voorgeschreven verklaring en belofte afgelegd en vervolgens, na door den voorzitter op hartelijke wijze te zijn toegesproken, als staatsraad zitting geno men. De Minister van Marine gaat heden met oen maand verlof en zal dit binnenslands d&Orbrengcn. Alle ministers, departementshoofden,' die thans met vacantie zijn, zullen 30 Augustus wederom in Den Haag terug zijn. Te Someren (N.-Br.) is op 67-jarigen leeftijd overleden ds. A. II. Claasen, sinds korten tijd predikant bij de Hervormde ge meente aldaar. Eerder stond hij te Egmond- aan-den.Hoef en tc Uitgeest. Ook om zijn: kennis genoot ds. Glaasen aohting. In 1905 was hijvoorzitter dei* vergadering van Mo derne Theologen en meermalen leidde hij oen vergadering der Noord-Hollandsche Pre dikanten vereeniging. Volgens het plan der reorganisatie te 's-Gravenhage, namen alt jaar voor het eerst de leerlingen der H. B.-o. voor Meis jes aldaar deel aan het eindexamen 5-jari gen cursus. Zeven candidaten meldden z:oh aan, en allen slaagden. De gewone audiëntie van den minister van Waterstaat op Vrijdag 4 dezer en dia van den minister van Binnenlandsclie Za ken -op Zaterdag 5 dezer zullen niet plaats hebben. HAARLEMMERMEER, Aan den Hille- gommerdijk ontstond er tusschen de jonge lieden Vlaar en Zandbergen ruzie om een meisje. Van woorden kwam het tot daden en het gevolg was, dat eerstgenoemde met een bierfleschje Zandbergen verscheidene malen op het hoofd sloeg, waardoor deze op verscheidene plaatsen bloedend verwond, werd De politie heetf cr zier al in gemengd en proces-verbaal opgemaakt. De brugwachter B. aan de ringvaarts- brug bij Halfweg is bij het afgaan van de pont, die gebruikt werd terwijl 'e bru& in reparatie was, uitgegleden en zoodanig gevallen, dat hij zich ernstig bezeerd en onder geneeskundige behandelin. 1 eeft moe ten stellen. Zijn dienst heeft hij daardoor, tot op heden niet waar kunnen nemen. HAZERSWOUDE. Do 21-jarige J. Jan. som, wonende aan den Groenendijk onder deze gemeente, is, waarschijnlijk bij het baden, verdronken. Zijn lijk werd in den laten avond opgevischfc, op do plaats waar men, zijn klöodercn aan den waterkant vond. Do heer H. de Pijper, hoofd der open-: bare school aan den Rijndijk, komt als num mer één voor op de voordracht voor onder.- wijzer te 's-Gravenhage cn als nummer 2 op de voordracht als hoofd der school tei Maassluis. KATWTJK-AAN-ZEE. Dinsdagmiddag had weder een beproeving der nieuwe stoonv brandspuit plaats. Eerst werd gespoten na bij villa „Reunion" daarna werd een proef genomen bij de Oude Kerk. De druk der waterleiding is hier, naar wij vernamen, op zijn zwakst. Er werd met twee stralen te gelijk gespoten en wel zoodanig dat 't water, boven don haan heenvloog. Deze proef kan; dus weer goed geslaagd heeten. De af doeling „Katwijk" van „V. V-V."* heeft besloten zich te doen vertegenwoow digen op de Algomecne Vergadering van „V. V-V.", welke van 2730 Augustus tej Breda zal worden gehouden Wij vernamen van den eigenaar van' badhotel „De Zwaan", dat in de maand Juli 3695 zeebaden zijn genomen; den 22sten' Juli alleen 262. Den 16don Juli 1910 be-, droog dit getal 279. NOORD WIJK-A AN.ZEE. De directie van; „Huis ter Duin" organiseert heden oen „Koningin-Emma-avorud". Er zal concert zijn, gelegenheid om te dansen (doch niet voor kinderen ditmaal) en een vuurwerk zaJJ •worden afgestoken, gedeeltelijk te land en' gedeeltelijk op de zee. Dat belooft een; mooien avond le worden; het terras van' „Huis ter Duin", is ruim genoeg om een' groot getal mensohen een heerlijk zitje aan; te bieden. i) Ieder voorjaar, wanneer de sneeuw smelt, treodt de breodo Russische stroom buiten zyn vlakke oevers en overstroomt met zyn ont- ïagl(jke Watermassa's hot land tot op verren Afstand. Op zyn verdiepte wateren komen dan een'ge Weken lang van do zuidwaarts gelegen groote itad stoombooten en hoogbopakte „6troesen," die graan uit hot binnenland aanvoeren; en verschijnen dan do oers'.e van de ontelbare reuzen vlot ten uit hot Waldaï. Wanneer het donker wordt, glanzen de vuren op de onzicht baar voortglijdende vlotten als groote dwaal lichten door den nacht, en zwaarmoedige liederen, die do vlotmannen zingen by het ge luid van een harmonica of balalaika, klinken spookachtig naar den oever; menigmaal ook wilde dansmolodieön, waarby de een of ander de kasatijok danst. Ja, dan is er een druk leven op het watert Maar het duurt niet lang. De ty'd gaat voort, «n wanneer het naar den zomer loopt on op de eilandjes met hun groene boschjes beneden de stad dé nachtegalon 's nachts niet meer zingen, dan is de rivier weer reeds lang tus schen haar oevers teruggekeerd, en by het warme, droge weer wordt zy dagelyks smaller en ondieper, de gevaarlyke stroomversnel lingen vertoonen zicli weer en zyn de wanhoop van de vlotmannen. Ook nu weer zat een groot vlot van kost bare, reeds behouwen stammen, op een onder den waterspiegel verborgen rots vast. Het liep gevaar te barsten, en in stukken den stroom af te drijven, hoewel de vlotmannen om het vry te krygon zich schrap zetten tegen hun ruwe roeiriemen, alsof zy hun spieren zouden scheuren Wild vloekend liep de Podzjotsjik, de onder nemer, die de vaart van de kostbaarste vlotten aan den oever te paard begeleidt, by de stroom versnellingen op en nesr. HjJ moest hulp hebben! Menschen! Het dure hout mo9st aan den oever gehaald worden. En alsof zy uit de aarde gestampt werden, verschenen er plotseling tal van helpers, met groote vuisten, sterke schouders en armoedige kleeren, die graag een paar extra-kopeken verdienden. Maar nog veal grooter was het aantal toe schouwers; Russen, Letten en Polen, maar bovenal Joden, en nog eens Joden, waaruit de bevolking van het nabygelegen étadje hoofd- zakelyk bestond. Nieuwsgierig kwamen zy aanloopen, zoodat hun lange zwarte kaftans wapperden, en de peissaken, do voorgeschreven kurketrekkerslokken, links en rechts van het voorhoofd, dansten. Iedereen verheugde zich om het opwindende tooneel, en begeleidde het in zyn taal met levendige, aanmoedigende kreten, die in een eenstemmig geroep van leedwezen samenklonken, wanneer een balk aan de arbeiders ontglipte, en weg dreef of tegen de rotsen verspinterde. De mannen werkten hard, want de zon daalde reeds ten ondergang. Om elkaar aan te sporen zongen zy by den arbeid een Russisch lied, waarvan ik slechts verstond, dat daarin voel van een „groenen hond" sprake wa3. Ik vroeg aan een naast my staanden Hun ach- tigen Rus, wiens baard diep op de borst hing, naar den tekst van het lied; maar hy zag my voorzichtig aan, schudde aarzelend zyn dik hoofd, en zei toen grynsend: „Niets voor nette menschen." De omstanders lachten. „Het is een leeiyk lied," fluisterde naast my een jonge stem in de eigenaardige, met Hebreeuwsche woorden vermengde spreek- rryze der daar wonende Joden. Het was een slank Jodenmeisje, dat sprak. Haar gelaatstrekken waren typisoh, maar zeer mooi; in haar groote, donkere oogen straalde een zonnige glans. Zy moest nog heel jong zyn, byna nog een kind. Zekor was zy arm, naar haar kleeding te oordeelen. „Ja, een afschuweiyk lied; ik weet, dat myn broer het niet mee zingt," babbelde zy onbevangen voort. „Ziet u dien daar ginds? Dat is myn broer Simeon." Z(j wees op een groep van d9 in het water staande mannen; maar ik kon niet onder scheiden welken zy bedoelde. „Och, wat werkt hyWat werkt hy I Hy kan alles, wat hy wil. Hy is handig e'n sterk. Hy is de sterkste van allen!" jubolde zy luid. „Klinkt het niet net of zy van haar vryer spreekt in plaats van haar broer?" spotte iemand uit *de menigte. „Zeg, heb je al een vryer?" plaagde ik het knappe kind. Zy schudde ernstig het hoofd en keek my onschuldig aan. „Hoo zou ik dat kunnen?" zei ze rustig. „Evenmin als myn broer een meisje heelt. Onze ouders zyn oud en ziek; ik verpleeg hen en myn broer zorgt voor ons allen. Dat ia toch onze plicht. Het zou zonde zyn hen in den steek te laten en aan ons eigen geluk te denken, zoolang zy ons noodig hebben." Zy praatte eenvoudig, als over iets, dat vanzelf sprak. Ik geloofde alles, wat ze zei, want ik had het voorbeeldige, opofferende familieleven onder de Joden voldoende leeren kennenóón voor allen, en allen voor éón. Dat was niets buitengewoons. Maar het meisje wekte toch byzonder myn belangstelling. „Zou je me niet je naam willen zeggen?" vroeg ik. „Rosa Rosenbaum," antwoordde zy bereid willig. Myn belangstelling voor haar dreef my tot de tameiyk ongemotiveerde vraag: „En ben jo gelukkig en tevreden?" Zy keek my wat verbaasd- aantoen knikte zy. „Zeker," zei ze biy, „myn broer is heel goed voor me, en hou it meer van m9 dan van wie ook ter wereld, en ik houd ook van niemand zooveel als van hem!" Er was eon hartstochteiyke toon in haar woeke stem. „We zyn wel arm," ging zy voort, „maar toch niet zoo erg. Myn broer heeft een boot, waarmee hy de menschen over de rivier zet, en dat brengt menig roebeltje op. En wanneer hy extra-verdienste heeft, dan geeft hy my wat." Plotseling scheen er een biystemmende ge dachte in haar op te komen. „Wie weet," zei ze, terwyi haar geheele jeugdige gezicht lachto, „misschien laat hy my vandaag voor den eerstvolgenden sabbat een hoed by Abrahamazoon leenen, hoewel dat toch tien kopeken kost," voegde zy er peinzend aan toe. Abraham8zoon was de modewinkel uit de stad, die hoeden verhuurde aan de arme Joden meisjes, die geen geld genoeg hadden om er een te koopen. Veel gevraagd was vooral een roode matrozenhoed, dien ik reeds op de hoofden van tal van jong# Jodinnen kfld gezien. „Zeker zal je broer je een hoed met sabbat laten huren," troostte ik. „Neem dan dien rooden; die zal je goed staan." Zy haalde diep adem van genot. „Dat zou hoeriyk zijn!" zei ze met kinderlijke geest drift, en zag my aan met oogen, die van ge luk straalden. Och, Rosa Rosenbaum, hoe zullen je donkere oogen eerst stralen, wanneer zy hem toe lachen, dien je jong hait, dat nu nog slaapt, eons zal liefhebboni Wat zal de liefde van jou en je hart maken, mooie kleine Rosa Rosenbaum I Kort na den dag, waarop het groote vlot op de rots vast zat, en aan den oever gered moest worden, verliet ik het eigenaardige Jodenstadje aan de grooto Russische rivier, en dacht niet meer aan Rosa Rosenbaum, haar stralende oogen en haar broeder Simeon, van wien zy zooveel hield. Ook niet, toen ik na verloop van een jaar in dat afgelegen hoekje terugkeerde. Want: hoe lang is het geleden wat vóór een jaar gebeurd is, zegt een Russisch spreekwoord. Op een prachtigen zomermorgen ging ik naar de rivier; ik had lust een roeitochtje te maken. Nauwelijks was ik aan het veer, waar da' hooten liggen, gekomen, of ik was door bootroeiers omsingeld. Zij kusten mij op de ouderwetsche wijze de handen, de ellebogen en de jas; zij vroegen, zij schreeuwden, zij bedelden, ieder prees zijn eigen vaartuig in zijn eigen taal. Ontstemd wendde ik da lastige bende af, en trad op een man toe,-, die als ter zijde stond, onverschillig, alsof hem de heele zaak niets aanging. (Slot volgt.i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1