RECEPT.
ren, maar op Let oogenblik gaat dat nog
niet hard en wie niet door het spel ge-«
jruïnefrd wordt, gaat niet zelden aan den
'alcohol te gronde.
De handelaars in sterken drank geven
in den regel een jaar lang krediet; men
kan dus naar hartelust uit deze onuitput
telijke bron drinken. Maar aan het eind
van het jaar komt de ellende, want nu
moet met interest betaald worden, wat een
heel jaar opgemaakt is. En de drinker moet
have en goed verkoopen tot hem ten laat
ste niets over blijft dan de bedelstaf. Naast
drinken en spelen staat de uitspatting in
het algemeen. Armoede en honger zijn
'daarvan het gevolg en de armverzorging
Verkeert nog maar in een begin-stadi-
um. Alleen in de groote steden is zij' min
of meer ontwikkeld, Hoe zij echter uitge
oefend wordt, doet een bezoek aan het
'Pekingsche nachtverblijf, ,,het huis van
'de kippeveeren,"- zien. Dat is een groote,
reusachtige zaal, waarvan de grond geheel
met een dikke laag kippeveeren bedekt
is.
In dit verblijf kruipen 's nachts mannen,
vrouwen en kinderen; ieder zoekt zich maar
een plaatsje, schudt er zich van de veeren
zoo goed en zoo kwaad het gaat, een
bed.
Om te maken, dat de slapers het in den
winter niet koud hebben, heeft men een
groote vilten deken, die den heelen vloer
bedekt.
Overdag hangt deze als een reusachtig
baldakijn aan de zoldering en 's-avonds
laat men haar op de schaar van slapers
neer, die, om niet te stikken, hun hoofd
door een van de vele gaten moeten steken,
die in die deken gemaakt zijn. 's Morgens
een tamtamslag: iedereen trekt zijn hoofd
ttit het gat, om niet met den deken opgehe-
Bchen te worden, men maakt zich wat
schoon, schudt de veeren van zich af, be
taalt een kleinigheid en gaat weer aan het
bedelen om voedsel en geeft zich opnieuw
over aan drank, spel en uitspatting.
Hotels voor vrouwen.
In een opstel in „Nineteenth Century"
vestigde de hertogin van Marlborough de
aandacht op een vraagstuk, waarmede niet
alleen Engeland zich bezig heeft te hou
den: de gelegenheid voor logies voor vrou
wen in de groote steden. Bij onze buren
aan ó!e overzij van het Kanaal vinden de
mannen overal goedkoop en geriefelijk on
derkomen in de Itowton Houses, maar de
op zichzelf staande arbeidsters, die steeds
talrijker worde^ zijn veeltijds aangewezen
op die treurige verblijven, welke mistress
Mary Hings beschreven heeft in haar
Glimpses into the Abyss". Eenige goede
verblijven zijn voor haar opengesteld door
de Katholieken* de Joden en het Heilsle
ger en ook de Young Womens Christian
Association" en de „Girl's Friendly So
ciety" beschikken voor hun leden orer ge-
schikte logementen, waar het logies per
week 7 shillings en hooger bedraagt; maar
dat is ook alles.
In twee groote steden, Glasgow en Man
chester, hebben de gemeentebesturen ge
tracht in die leende te voorzien. Te Glasgow
bestaat sedert 1872 het gemeente-lijk hotel
voor vrouwen* met 248 learners, die ver
huurd worden voor 7 a i2 stuivers per
naoht. Te Manchester betaalt men 8 stui
vers, in een zeer fraai hotel, waar voor 220
vrouwen niet slechts zeer nette kamers zijn
ingericht, maar ook baden, waschgelegenhe-
den en het rrodige gerei om er ^aar spijzen
te bereiden.
Het artikel besloot met den wensch^ dat
dergelijke logementen in alle groote ste
den mogen opgericht worden, liefst door
het particulier initiatief, en als dat niet
voldoende is, gesteund door de gemeentelij
ke overheid. De raad wordt er bij gegeven,
om dergelijke verblijven niet voor te langen
tijd voor vrouwen open te stellen, ten einde
te vermijden* dat zij dan het onafhanke
lijke hotel-leven boven dat in het gezin de
voorkeur gaan geven.
STOPGOUD.
De spijt, die de menschen gevoelen over
het slecht gebruik, dat zij van den tijd heb
ben gemaakt, brengt er hen lang niet altijd
toe een beter gebruik te maken van
den tijd, die hun nog rest.
LaBruyère.
i ï-\ jr. k ..i
I
De liefde kent geen perk. Niets kan baai
vaart beteug'len,
Geen grendel, die haar stuit.
Eer iets geschapen was, bewoog zij hare
vleug'len,
En eeuwig slaat zij ze uit.
Matthias Claudius.
Hetzelfbereidenvannougat.
Een stukje „noga" (nougat) bijwijze van
versnapering na het middagmaal laat zich
uitstekend gebruiken. Iedere huisvrouw
kan het artikel op de volgende manier be
reiden
Zij neemt een kopje vol witte suiker stort
dit in een aarden pannetje en voegt er een
kluitje boter bij. Op een zaöht vuurtje of
een laag brandend petroleumstel laat zij
dit onder gestadig roeren smelter», zoolang,
tot de massa bruin en vloeibaar is. Zoete
amandelen, vooraf in warm water
van de zaadhuid ontdaan en in stukjes ge
sneden, voegt men er bij en roert ze er
door. Onmiddellijk daarop giet men alles
op een plat bord, snijdt het vlug in stukjes
en de „noga" is klaar. In een goed slui
tend busje bewaart men haar het best.
ALLERLEI.
De proef.
„Zooals ik u zeg, meneer, de plaats aan
ons tooneel eischt een kolossaal talent van
grimeeren, en ik kan dientengevolge alleen
zulke artisten engageeren, die uitstekende
aanbevelingen hebben of met een proef
van belang hun bekwaamheid hebben ge
toond. Aanbevelingen heeft u niet, en voor
een proef van bekwaamheid heb ik, tot
mijn leedwezen geen tijd
Hiermede werd Eritz Mundi afgescheept
door den directeur van het stedelijk theater
in een kleine Duitsohe stad. Erg drukte de
afwijzing hem niet; want hij was daaraan
in de laatste weken gewoon geraakt.
Hij kon het niet helpen, dat 'hij zich niet
in hooge protectie mocht verheugen.
Hij moest het enkel van zijn bekwaam
heid hebben.
Plotseling flikkerde er iets in zijn oogen,
en welgemoed stapte hij naar huis.
Den volgenden dag zat de directeur weer
in zijn studeerkamer, ongelezen manuscrip
ten inpakkend, om ze aan de ongelukkige
schrijvers terug te sturen.
Daar werd geklopt, en een knorrig „bin
nen klonk van de schrijftafel.
„Goeden morgen, meneer de directeur 1"
zei een forsche stem, en de geweldige artis-
ten-temmer sprong op van zijn stoel.
„Pardon, Excellentie; ik dacht, dat het
weer een der talrijke bedelaars was, die mij
den ganschen dag lastig vallen."
Zijn Excellentie de gepensionneerde gene
raal von Wanken was een in de stad alge
meen bekende persoonlijkheid; vooral in
theaterkringen zeer bemind om zijn kraehti-
gen, ook financieelen* steun.
Geen wonder, dat de directeur rich door
het bezoek gevleid achtte.
Tot dusver had hij slechte een paar keee
in gezelschap eenige woorden met don
kunstbeschermer mogen wisselen.
„Ook ik kom op dit oogenblik als een
bedelaar", zei de generaal bescheiden*
„Sinds Lang is mijn lievelingestuk niet op-,
gevoerd. Ik weet, dat het voornamelijk
komt, wijl er na het vertrek van Brulinskyj
geen behoorlijke opvolger in diens rollen
gevonden ia. Na zou ik u gaarne willen
vragen, of er ha st een opvolger komt en
of er niet genoeg sollicitanten zijn."
„Sollicitanten meer dan genoeg, Excel
lentie, maar niets wat me lijkt; louter on
beduidende aanbevelingen, en u weet, dat
voor dit emplooi groot talent van grimee
ren vereisoht wordt."
„Ik zou in dit geval toch liefst op eigen
oogten vertrouwen en een afdoende proef
laten afleggen."
„Zeker Excellentie, dat zal ik ook doen."
„U zoudt bijvoorbeeld de plaats geven,
aan iemand, die door zijn grime zelfs u mis
leiden kon?"
„Excellentie, die dat levert, is dadelijk
geëngageerd."
„Goed; neem dan mijl" Een ruk, en de
gewaande generaal rukte baard en pruik
af.
„Ja, maar Excellentie 1"
„Geen Excellentie, maar Fritz Mundi,
dien u gisteren heeft afgewezen, en die a
een proefje van zijn kunst heeft gegeven."
Den volgenden dag prijkte onder „Kunst,
nieuws" in het plaatselijk orgaan, dat tot
opvolger van den grooten Brulinsky was
aangewezen de heer Fritz Mundi, een
kunstenaar van den eersten rang.
A f doend.
Er is een hondententoonstelling. Er zijn
de merkwaardigste honden. En er wandelen
o.a. twee geachte landgenooten van gerin
ge afmeting, die voor het eerst zulk een
tentoonstelling bezoeken.
Ten slotte bewonderen zij een. prach'.lje
Skye terrier, die met zijn geweldigen haar
dos meer op een langwerpige bal met haar
dan op een hond (canis familiaris) gelijkt»
„Jö, kijk 's! Dat lijkt wel een egell"
„Ben jel Het is een hond."
„Waar is dan de kop?"
De tweede spreker haalt plechtig een
spijker uit zijn zak.
,,'lk zal hem even prikken, dan moet jij|
maar opletten aan welken kant hij blaft.
En zoo werd het vraagstuk opgelost.
HetGeschenk.
„Wat heb jij je man voor zijn verjaardag
gegeven?"
„Een kistje sigaren."
„Van welken prijs?"
„In 't geheel geen."
„Wat zeg je?"
„Och, ik heb al een heelen tijd van zijn voor
raad telkens een paar weggenomen, en toen
hij ze nu kreeg, was hij werkelijk geroerd*
dat ik de sigaren zoo naar zijn smaak ge
kozen had."
De hoof dz»*k.
„Wet ben je toch onhandig I" zeide me
vrouw tot het dienstmeisje, dat een weinig
saus op de splinternieuwe zijden japon van
een gast gemorst had. Nu komen we saus
te kort!"
Gedachtenspaantj es.
De man krijgt een flauw begrip van d»
eeuwigheid, wanneer hij twee vrouwen vap
elkaar .ziet afscheid nemen.
Uit ondervinding.
Jonge vrouw: „Mijn man bemoeit zich
letterlijk met alles. In de braadpan hee'
hij vanmorgen, vóór hij naar kantoor ging,
een briefje gelegd: „Niet laten aanbran
den 1", in den soepketel stond„Niet te
veel zout" en in de groentepaa „De bo
ter niet vergeten 1"