Een Avonturier. Nieuwe Raadsels. m. Een jong advocaat, had na zijn promo tie een reis door Frankrijk en Spanje ge- oaaaikt. Men vroeg hem naar zijn reis en wilde weten of hij ook avonturen had be leefd. „O! ja, zeer. vele," sprak het jonge mensch, en wanneer het gezelschap er be lang instelt, zal ik er wel eenige laten hooren. Men verzocht hem beleefd zijn lotgeval len te verhalen, en na. een paar opge schroefde vertellingen kreeg het jonge mensdb ten slotte zulk een moed, dat hij zeide „Maar nu zal ik u dc zelzaamste ontmoe ting verhalen, die ik gehad heb, en zeker zullen weinige reizigers zoo iets hebben be leefd." „Laat hooren, laat hooren," riep men links en rechts. „Ik reisde dan door de Pyreneeën, te voet, want de valleien zijn er te smal om er per rijtuig, of zelfs maar te paard door te gaan. Eensklaps zie ik een grooten wolf, die huilend op mij afkomt. Wanneer ilk mijn karabijn bjj< mij had gehad, of zelfs maar mijn ja-chtmes, zou ik hem wel hebben af gewacht, maar ik was geheel ongewapend. Er schoot mij niets over dan een snelle vlucht. Ik vluchtte dus en de wolf zette mij verwoed na. Daar kom ik voor een smalle vallei, ik vludht er in, de wolf achter mij. Toe ik evenwel aan het einde van de vallei kom, zie ik een grooten beer voor mij, die mij grimmig opwacht. Ik waande mij verloren, er bleef jQij slechts de keus over, om door den wolf, of door den beer verslonden te worden.. Maar ilk behield mijn tegenwoordigheid van geest en voelde in mijn zak, of ik dan niets bij mij had om mij te verdedigen Het eenige wat ik vind is een zakje tabak. Daar krijg ik een idée. Ik schud het zakje in mijn hand leeg,, wrijf de tabak fijn en nader den beer. Deze .ziet mij bloeddorstig aan, maar vóór dat haj den tijd heeft om mij aan te vallen, wrijf ik hem de tabak in de oogen. Dat had hij niet verwacht. Hij brulde, maar kon niet zien. Vlug sprong ik over hem heen, en tot mijn groote voldoening had hij het niet bemerkt, want hij holde in den blinde voort om mij te verslinden. Daar ik achter hem was, viel hij in de klauwen van den wolf, die hem verslond, terwijl ik tijd had om te ontsnappen. De toehoorders zagen na dit verhaal elk ander glimlachend aan, sommigen zwaar den den bluffer uitbundige lof toe, anderen haalden medelijdend hun schouders op. Alleen een oud-officier scheen hem met zeer veel belangstelling te hebben aange hoord en toen de advocaat had uitgespro ken, begon hij: „U heeft wel zeldzame avonturen be leefd, mijnheer maar ik heb iets bijge woond, dat nog sterker was." „Hè, vertel u dit dan eens," werd er algemeen geroepen. „Ik diende vroeger bij de karabiniers in italië die daar hoofdzakelijk zijn ter be strijding van de zeer talrijke roovers. Eens had ik als luitenant, met mijn eskadron een bende uitgeroeid en meende nu die streek geheel veilig. Ik had eea paar dagen verlof gehad en keerde naar mijn gar nizoen terug. Het was al avond en ik ge bruikte even een glas wijn in een herberg, terwijl ik mijn degen aan den mi^ur had gehangen. Ka gerust te hebben, begaf ik mij weer op. weg. Hauwelijks had ik een kwartier gereden, toen ik roovers op mij zag afkomen. Gelukkig had ik een zesloops revolver die geheel geladen was. Ik schoot en bij het eerste schot viel er één roover, bij het tweede schot de tweede, bij het derde schot de derde, bij het vierde schot de vierde, bij het vijfde schot di vijfde en bij het zesde schot de zesde." „En de zevende roover?" vroeg de ad vocaat. „Die schoot mij dood," was het leuke antwoord I Een verstandige hond. Een geleerde had de gewoonte 's avonds in bed nog te lezen en daarbij dan door gaans in slaap te vallen, zonder het licht uit te doen, dat voor zijn legerstede stond. Na eenigen tijd bemerkte hij, dat het licht toch uitgedoofd was, zonder dat er iemand in de kamer was geweest. Toen hij de kaars echter nauwkeuriger bekeek, zag bij, dat het licht niet uitgeblazen, noch met de snuiter uitgedoofd was; zij had het voor komen, alsof men er met de vlakke hand op gedrukt had. Nu schoot hem te binnen, dat zijn hond, die steeds naast zijn bed sliep, die taak wel op zich kon hebben ge nomen. Om zich daarvan te overtuigen, ging hij den volgenden avond weder in bed zitten lezen, doch slechts kort, liet toen het boek uit de hand glijden, en deed alsof hij was ingeslapen. Het duurde niet lang of de hond kwam overeind en zag zijn meester oplettend aan. Daar hij geen enkele bewe ging bespeurde, sprong hij op den stoel en drukte met een zijner pooten het licht uit en legde zich daarna weder te slapen. Niemand had hem daartoe afgericht 1 Ingezonden door „Postduif". Mijn geheel bestaat uit zeven letters is de naam van een dorpje.. 7. 5, 4 is niet wijs. 2, 3, 4 is lang niet rijk. Het is in den zomer meestal 1, 2, 3, 4. Een 6, 2, 3 was vroeger aan bet hof. Ingezonden door „Schenkeltje.'4 H We hebben nu reeds aardbeiden in onzen eigen tuin. Des winters zitten we alle te zamen om den haard. Tegenwoordig is het weer zeer warm. In Australië wordt veel goud gevonden. In ons land zijn de gestempelde postze- gels niet veel waard. In onzen tuin staan de boomen al in bloei Ik vind een appel heerlijker van 6maak dan een peer. Mijn broertje valt dikwijls; hij is ook nog zoo klein. Wij zijn Zondag niet uitgegaan. Engeland is niet ver van Holland gele gen. Ik kreeg dat geschenk van mijn oom. De rijke man gaf den armen i delaar een aalmoes. Een werkwoord bestaat uit een stam en een uitgang. pliohtigen in Londen. Een zegevierende glimlach had zich vertoond op Tommy Sharp's gelaat, toen hij dit bericht kreeg. Zijn plan stond onmiddellijk vast: hij zou het dochtertje oplichtèn, om daardoor den vader zijn voorwaarden te kunnen voor schrijven! Daar Holmes hem echter te zeer kende, dan dat Hij hem zelve in persoon kon volgen, liet Sharp elk der gangen van den detective opmerkzaam'gadeslaan door zijn vertrouwelingen in Parijs, wakrdoor hem dan ook geen enkele handeling ont gaan was! Alles was gereed, om zijn slag te slaan en elk zijner handlangers had zijn rol te spelen in het drama. Tommy wachtte slechts een gunstig oogenblik af en dit deed zich eerder voor, dan (hij had durven hopen. Pas was er een dag verloopen van Holmes' verblijf te Parijs, of zijn mannen meldden Sharp, dat de detective al op weg was naai' het thé&tre Guignol, vergezeld *door zijn dochtertje. Onmiddellijk was er toen een elegant coupéetje gevolgd, met een koetsier in keu rig livrei en dit was blijven stilstaan op geen twee pas af stands van Guignol. En zij die die eqiupage daar zagen stil houden, waren er zeker wel allerminst op bedacht, dat zich daarin bevond: de chef der muur- smelters. Tommy Sharp wandelde al heen en weer, met de uitdrukking van iemand, die te vroeg gekomen is aan een afgesproken plaatshij wachtte kalm aan, tot de voor stelling afgeloopen was en terwijl hij zich in het geheel niet scheen te bemoeien met wat er om hem heen voorviel, verloor hij 't dochtertje van Sherlock Holmes niet uit het oog; want door nauwkeurige beschrijving, had hij haar onmiddellijk kunnen herken nen. Stolptijf op den bok gezeten en in volle waardigheid gaf de koetsier nauwlettend acht op zijn omgeving. Eindelijk is de voorstelling afgeloopen. Allen staan op en zoo'n drukte en beweging ontstaat hierdoor dat Lizzie in het eerst wat verward is en zich maar laat voortdu wen door de menigte, tot vlak bij het be wuste coupeetje. Daar wordt zij aangespro ken door een landsman, die haar dus in zijn eigen taal toevoegt r „Kom maar hierheen, jongejuffrouw Lizzie." Door den angst, waarin zij op dit oogen blik verkeerde gaf Lizzie zich niet goed rekenschap van het gevaarlijke wat zij op dit oogenblik deed, zij volgd.2 den vreemde ling, die haar echter scheen te kennen, want hij noemde haar* toch bij den naam nietwaaren die nielp of liever duwde haar toen gauw in het rijtuig, waar van het portier met bedoeling open was blijven staan. De koetsier klapte met zijn zweep, en het coupéetje vertrok in galop, terwijl een zakdoek Lizzie voor den mond werd getrokken. En het arme meisje nog altijd met haar pop stijf in de armen ge drukt, viel op dat oogenblik in zwijm. Van de rest (boef ik je niets meer te vertellen", vervolgde Biribi, die zooeven dus zijn ver slag had gedaan aan La Couleuvre, „want toen waren we beiden in functie met den auto en kwam de patroon in zijn coupéetje ons opzoeken. Daar kregen we toen order om Tommy Sharp af te wachten, totdat hij kwam aangereden met de kleine, waarop wij haar je weet wel waar moesten heen voeren." „Je begrijpt, dat dat mooie coupéetje van den patroon veel te veel opschudding zou hebben veroorzaakt, in de buurt waar wij haar hebben gebracht, terwijl onze auto „Zeg geen kwaad van den auto," riep La Couleuvre lachend. Voor den prijs dien wij er voor besteed hebben..." „Jawel, dat is waar: men moet een gege ven en vooral een gestolen paard niet in den bek zien, zegt het spreekwoord." „Juist, goed gesproken, Biribi. Maar daar zijn wij er." Gedurende eenigen tijd volgde de auto, waar de arme Punch nog altijd achter- aanliep, met de tong uit den bek, den -weg van Fontainebleau, die de gemeente Montrouge doorsnijdt, het is een lange weg, die van den kant van Parijs af, eerst begint met mooie hooge gebouwen, die dan echter hoe langer hoe meer achteruit gaan „Opgelet La Couleuvre, daar heb je den kruisweg van La Vache Noire; hier laat ik het er liever bij. En toen hield het voertuig op voor een zeer bescheiden gemeente, in een oogenblik was het hier binnen en de deur flink met dubbel slot afgedraafd Punch was natuurlijk buiten gesloten maar hij snuffelde nog steeds aan de deur; hdj scheen immers op het spoor van zijn mees teresje. Daarove** was hij tevreden, al jeukte zijn maag dan ook geweldig, want in geen vier en twintig uur had hij gegeten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 13