fj*. 15736 Zaterdag ÏO Juni. A*. 1911. feze ijCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIJF Bladen. Vierde Blad. Officieels Kennisgeving. FEUILLETON. Öe liefde overwon. LEIDSCH PBIJS DEE 4JDYERTENTIEN: Vu 1—6 regela fl.06. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootere lettere naar flaatsrnimte. - Kleine idvertentiön ran 30 woorden 40 Cents contant; elk tiental woorden meer 10 Oente. - Voor het incesseeren wordt ƒ0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Gents; per 3 maanden Bniten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd niju Franco per post f 1.10. 1.30. 1.65. Toelatingsexamen voor de Hoogere Burgerschool voor Meisfes. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op artikel 20 der verordening van den 7den Mei 1896 (Gemeenteblad no. 5) Brengen ter algemeene kennis, dat het eerste toelatingsexamen voor de H. B.-S. Toor Meisjes dit jaar zal plaats hebben op Donderdag 13 Juli en de twee volgende dagen en het tweede toelatingsexamen op Maandag 4 en Dinsdag 5 Sept., in het schoolgebouw aan de Garenmarkt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 10 Juni 1911. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet; Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat door hen op heden vergunning is ver leend aan de firma GEBRS. VAN WIJK en Cie. en rechtverkrijgenden tot het uit breiden van de fabriek van sajetten, ga rens en wollen dekens in het perceel Ves- testraat nos. 42-46, Sectie I no. 2516. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 8 Juni 1911. Verkiezing Kamer van Arbeid. Burgmeester en Wethouders van Leiden, Gezien het besluit van den Minister van L ndbouw, Nijverheid en Handel van den Mei 1911 No. 1167, Afdeeling Arbeid; brengen ter algemeene keDms: dat de stemming ter verkiezing van 1 ii- patroon der Kamer van Arbeid vo de Winkel- en Grossiersbedrijven, die behooTt te worden benoemd ter vervulling ■v de plaats, die opengekomen is, door dat een der, bij de in Maart 1911 gehouden stemmingen, gekozen leden-patroons, die benoeming niet heeft aangenomen, zal pl «*.8 hebben op Dinsdag den 13d e n Juni 1911 en de herstemming, zoo noodig op V r ij d a g den 23s ten Juni d.a.v.; en dat het stembureau zitting zal hou den in een der lokalen van het Raadhuis van één uur 's namiddags tot vier uur 's namiddags en van zeven uur 's avonds tot negen uur 's avonds. Voorts vestigen zij de aandacht van be langhebbenden op den inhoud van de ar tikelen 17 en 18 der Wet op de Kamers van Arbeid, luidende als volgt: Artikel 17. „Het hoofd of de bestuurder van een bedrijf of eene onderneming, waarin per sonen, die op een kiezerslijst voor eene Kamer van Arbeid zijn geplaatst, arbeid verrichten in fabrieken of werkplaatsen, is verplicht te zorgen, dat ieder van dezen gedurende ten minste twee achtereenvol gende uren van den voor de stemming bepaalden tijd gelegenheid vinde om mede te werken tot de keuze, waartoe hij be voegd is." Artikel 18. -„Het hoofd of de bestuurder, in het voorgaande artikel bedoeld, is verplicht te zorgen, dat in zijne fariek of werkplaats, op eene plaats waar arbeid verricht wordt, gedurende twee werkdagen voor en tijdens de tot stemming bepaalde uren op eene zkhtfwe wijze is opgehangen een door hem crfiderteekende lijst, de uren in het voorgaande artikel bedoeld vermeldende, voor elk: afzonderlijk of groepsgewijze of of voor allen gezamenlijk. „Op de woorden „arbeid" en „fabrieken en werkplaatsen" in dit en in het vorige artikel is par. 1 der Arbeidswet, met uit zondering van het laatste lid van artikel 2 toepasselijk." Burgemeester en Wethouders van Leiden, N. O. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Le-~en, 0 Mei 1911. Leid'ro, 10 Juni. De Vrijzinnig-democratische Kie&ver- eeniging heeft gisteravond voor het lid maatschap van den gemeenteraad Candi- daat gesteld: In district I: de heeren A. L. Roimerm- gen Gzn. (lib aftr.), prof. mr. J„ E. Heeres (Uni-lib.) en L K Korf (lib); In district II: de aftredenden de heeren S. de Boer Azn (lib.) mr. A. J. Fokker (v.-d.) J. Roem (lib.) en dr. H. J. Zwiers (Unie-lib.); In district III: de heeren J. Botermans (v.-d.), J. A M. A. Grondhout (lib.) en mr. C. W. v. cL Pot (v.-d.) De heer Th. Nieuwland, Administra teur aan het Militaire Hospitaal is be noemd tot onder-commandant van het Mi litair Invalidenhuis aJMer. Ds. J. Douma* predikant bij de Geref. Kerk alhier, heeft het beroep naar de Geref. Kerk van Watergraafsmeer aange nomen. Door het vertrek van ds. Douma verliest de Leidsche Chr. Oranje-Vereeniging haar voorzitter, welke functie zijneerw. uitste kend vervulde. Aan het Chr. Gymnasium te 's-Graven- hage is benoemd tot conrector Dr. W. F. Stutterheim, thans leeraar aan het Ohr. Gymnasium te Utrecht. Naar het ,,HbL" verneemt, zal Abd- el-Azis, ex-sultan van Marokko, geen ge volg geven aan zijn voornemen om dezen zomer naar Amsterdam te komen. Naar men verneemt, za-1 de directie van de Twentsche Bankvereenigig te Am sterdam ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan op 1 Juli a. s. aan haar personeel een diner aanbieden in het „Grand Hotel" te Zandvoort. Een deputatie uit Engeland wordt voot deze feestelijkheid te Amsterdam ver wacht. Een extra-trein zal voor het over brengen der employés worden beschikbaar gesteld. HAARLEMMERMEER. De Raad is op geroepen tot het houden van een vergade ring op Dinsdag 13 Juni, des morgens te tien uren. Door de R--K. Kiesvereenjging in dis trict III (Nieuw-Vennep) is candidaat ge steld voor den Gemeenteraad de heer J. A Overmeer, notaris, aldaar. In en om deze gemeente zullen a. s- Donderdag groot-e paardenmonsteringen worden gehouden door den bekenden paar denhandelaar Hertz. De aangekochte die ren zullen rechtstreeks naar Duitschland worden uitgevoerd. KATWIJK AAN DEN RIJN. Door den pL v. districts-veearts den heer D. van Gruting, is bij het vee van een der veehou ders alhier mond- en klauwzeer geconsta teerd; waar hiervan geen aangifte werd gedaan, ziet de boer deze nalatigheid ge straft met proces-verbaal en onteigening van het Tunci Naar wij vernemen, is het lot van den boom, staande in de Voorstraat, ongeveer bij de Geref. Kerk alhier, tot het rooien waarvan de gemeenteraad cnlangs, zoo noodig, machtiging verleende, beslist. Po gingen, aangewend om hem te behouden, zijn mislukt; het verwijderen van een paar stevige takken zou niet voldoende zijn om de electrische tram een geregeld onge stoord rijden te waarborgen, de boom zal dus worden gerooid. Wanneer wij naar andere plaatsen in de omgeving zien, kun nen wij hier van geluk spreken, dat slechts een paar boomen voor heb in-exploitatie- nemen der electrische beweegkracht voor enze tram moesten geveld worden. OEGSTGEEST. Door de Protestantsche Kiesvereeniging zijn in haar vergadering van gisteravond tot candidatcn voor den gemeenteraad gesteld deaftredende leden, de heeren A. den Haan, A. Juffermans en jhr. A J. B. Six. ROELOFARENDSVEEN. Door den ge meente-veldwachter d. P., alhier, ia pro ces-verbaal opgemaakt tegen den 14-jari- gen J. de P., tuindersleerling alhier, die een te water staande fuik had opgetrok ken, wederrechtelijk zich toegeëigend en daarmede was gaan visschen zonder akte of vergunning. ZOETERWOUDE. De R.-K. Kiesver eeniging vergaderde gisteravond in het Patronaatsgebouw aan den Hoogen Rijn dijk tot het stellen van candidaten voor den gemeenteraad. Vier der aftredende leden, de heeren Paardekooper, Hogeveen, De Beer en Rotteveel, werden opnieuw can didaat gesteld^ terwijl voor den heer C- van Leeuwen, die vooraf te kennen had gegeven, wegens zijn ouderdom niet meer in aanmerking te willen komen, werd ge steld de heer D. Varkevisser. Gisteren is de verdachte van diefstal, bij verschillende landbouwers in de Wei poort gepleegd, genaamd S. S., die alles heeft bekend, op last van den burgemees ter overgebracht naar Den Haag, naar het Huis van Bewaring. ZWAMMERDAM. Er is hier opgeriohfc éen afdeeling BodegravenZwammerdam van den Nederlandschen Bond voor Vrou wenkiesrecht, met aanvankelijk zeventien leden. Een voorloopig bestuur van vijf leden is reeds benoemd. Koninklijk bezoek aan Amsterdam. Ter aanvulling van hetgeen in ons vorig nommer werd bericht dient nog melding te worden gemaakt van het bezoek, dat Prins Hendrik des ochtends bracht aan de „Zeelhond", het matrozeninstituufc, van de Kon. Ned. Zeil- en Roeiver:eniging. Het bestuur van de Koninklijke en eenige commissarissen van net matrozen-instituut bevonden zich op het dek van het schip, terwijl midscheeps de jongens waren opge steld met hun instructeurs. Te kwart voor tienen kwam Z. K. H., in klein tenue van vice-admiraal vergezeld van zijn adjudant kapitein-luitenant ter zee jhr. Hooft Graafland en begeleid door de heeren jhr. W. Six, president van de Koninklijke en L. Roosenburg, commissaris van het instituut, den steiger op, om over den valreep het dek van de „Zeehond" te bereiken. Onmiddellijk daarop woei de de standaard van den mast. Nadat het bestuur van de Koninklijke" en de aanwezige commissarissen aan Z. K. H. waren voorgesteld, werden door de jon gens van de „Zeehond" eenige excercities met de zeilen aan den voorsten mast uit gevoerd .Vervolgens werd een drietal sloe pen losgemaakt, waormee de „ongons in het Oosterdok op en neer roeiden. Van de voor plecht werden deze oefeningen door Z. K. H. Prins Hendrik met gToote belangstelling gadegeslagen. Z. K. H. bezichtigde vervolgens het in wendige van de „Zeehond". Er gebeurde iets, wat bij dergelijke gele genheden weinig voorkomt: de Prins po seerde voor een photograaf, tussohen de be stuurders van de Koninklijke en het In stituut, terwijl de jongens boven zijn hoofd op de campagne waren opgesteld. Deze foto zal een aantrekkelijkheid van het eerstvolgende jaarboekje der K>nmHijke worden. Na ongeveer een half uur aan boord van dit vaartuig, verliet Z. K. H. weer het schip om naar het Paleis terug te keeren. Bij het van boord gaan werd door de jon gens gejoeld. In „Artis" schijnt het prinses Juliana gisteren uitstekend bevallen te zijn. Al thans gistermiddag ruim half vier ging zij er weer heen, in gezelschap van freule Van der Poll en zuster Marting. Omstreeks kwartier over vijven kwam de kleine weer terug op den Dam. Ontzettend gejuich van de jeugd, dat nog in luidruch tigheid toenam, toen de kleine door freule Van de Poll voor een der linkervleugelra- men werd getoond. Gisterenavond bood de Koningin den ge meenteraadsleden het gebruikelijk diner aan, waarbij 24 Raadsleden aanzaten. On der de aanwezigen werden verder opge merkt de Kamerheer in buitengewonen dienst, de heer J. B. van Heutsz, de nieuwe commandant der stelling Amsterdam Fa- bius en de schout bij nacht Tydeman. De Koningin was gekleed in een zalm kleurig satijnen robe, rijk met broderieén versierd, de Koningin-Moeder in een japon van grijs perle zijde. De Prins droeg de ge nera als-uniform. De tafel was met ranje-irissen versierd. Na afloop onder. lelden de dri* vorste lijke personen zich iet alle Raadsleden. Inwijding R e m b r a n d t h u s. Voor heden stond allereerst een bezoek aan het Rembrandthuis in de Jodenbree- straat op het programma der Koninklijke bezoeken. Omstreeks half elf werd uitgereden langs Vijgendam, Damstraat, Oude Doelenstraat, Oude en Nieuwe Hoogstraat en St. Antho- niebreestraat werd de Jodenbreestraat be reikt. Reeds lang tevoren was in deze volkrijke buurt do weg door de politie af gezet. Aan den ingang van het huis, dat de herinnering aan Hollandsch grootsten schil der levendig houdt, werden de Koningin en de Prins door het bestuur van de stichting die het Rembrandthuis beheert, ontvangea, n. 1. de heeren Prof. H. P. G. Quack, O. G. 't Hooft Dr. A. Bredius. en Jhr. Mr. J. F. Backer, en Jhr P Harteen. Men heeft zich volstrekt niet voorgesteld een volledige reconstructie te leveren van het huis, zooals het door Rembrandt werd bewoond. Dit was reeds uitgesloten, om dat het onmogelijk zou zijn de kunstschat ten die het eenmaal bevatte weder te ver krijgen. Nu reeds heeft de stichting ds beschik king over een 70-tal etsen van groote waarde, die voor een deel in haar bezit zijn gex>* men, voor een ander deel in bruikleen war den afgestaan door bekende kunstverzame laars. Bij het bezoek der Vorstelijke personen, aan het Rembrandthuis was tevens tegen woordig de bekende schilder en kunstenaar Josef Israels, die ondanks zijn hoogen leef tijd naar Amsterdam gekomen was om bij de plechtige inwijding tegenwoordig te zijn. Ook de heeren F. W. Moes en De Bazel en de heer dr. Kurt Fraise uit Duitschland die een teekenig van Rembrandt mede nhiU voor het Museum. De heer Hofstede Orull, die het plan had de plechtigheid bij te wonen, was, evenals het bestuurslid de heer H J. de Marez Oyens, verhinderd te kornet Door Drof. Quack werd tot H. M. en dei Prins de volgende toespraak gehouden: Mevrouw en Koninklijke Hoogheid, Het is Uwe Majesteit bekend, dat vijf jaren geleden, in 1906 toen het eeuwfeest der geboorte van Rembrandt in Uw hoofd stad werd herdacht, Josef Israëls, de luister der levende Hollandscbe schilders, de zinrijke woorden sprak: „Vergeet het huis van Rem brandt niet." Welnu wij hebben het niet vergeten. Een Uwer onderdanen, onze Amsterdam- scho medeburger jhr. P. Hartsen, gaf onS uit eigen beweging, een ton gouds om dit huis dat allengs haast een soort van bouwval was geworden, die een opeenhooping van velerlei gezinnen samenvatte stevig te herstellen, en langs de door onderzoek herkenbare lijnen te reccnstrueeren. En zóó staat het huis in hoofdlijnen vóór Uwe Majesteit overeenkomstig do beschrij ving die daarvan nog hij Rembrandt's leven is opgemaakt. De reconstructie is het werk van den ar chitect De Bazel. Wij wensohten het huis niet meer te ver huren, maar het aan de gemeenschap van' het gansche volk ter bezichtiging aan te bieden. Het tot de oude proportiën teruggsbraohte. Edela staarde hem ten hoogste verbaasd aan. Toen klonk het spottend en uiterst minachtend „Wat? Een huwelijksaanzoekI Gy gy durfde myn moeder. gyi" De toon, waarop z(J dit zei, deed hem zijn bezinning geheel verliezen. De aderon op zyn Toorhoofd zwollen op en met schorre stem riep hy: „Ja, ik, Ik zooals gU my hier voor u ziet «laan, waarde freule. En ik zeg u, dat ik een •ven waardige party voor uw mama iou zyn •Is uw ovorleden vader; in niete doe ik voor hem onder, in niets, zeg ik ul Eén ding echter doe ik niet, wat uw vader deed; lk behoef leen geld te leenen. Ik heb het self. Ik be hoef niet om geld te bedelen I" Een lulde kreet klonk. Doodsbleek sprong Edela op Havestrand toe, hief haar hand op en •loeg hem met de hondenzweep in het gezicht „Daar, dat ie voor die gemeene woordenI Daar, daar!" Plotseling werd haar opgeheven arm van «chteren vastgegrepen en toen Edela zich om draaide, Blond zy tegenover Havestranda zoon, die met vaste stem riep: rSchaamt ge u niet? Gy staat tegenover een ouden man, tegenover myn vader!" Daar stonden zy tegenover elkander, met Hsten blik elkaar in de oogen ziende, freule *an der Eicben en Bernard Havestrand. Zóó •tonden zy eenige oogenblikken, tot Edela haar arm liet sakken en wegtrok uit zyn ï&sten greep. „Uw vader heeft de eer van een doode be zoedeld; uw vader had verdiend, wat ik daar juist deed!" En verachteiyk smeet zy Havestrand de zweep voor de voeten, draaide zich om en ging naar de deur. Christiaan Havestrand was op een stoel neergevallen, trillend en bevend van toorn en schaamte over deze scène in tegenwoordigheid van zyn zoon. Dat zju hy zoo niet op zioh laten zittendaar zou hy wraak voor nemen. Die adeliyke hongeriyders, dat bedelvolk van adel sou het ondervinden, dat Christiaan Havestrand niet met zich liet spotten 1 En in zyn woedt kon hy zyn gedachten niet ver- zwygen. „Adeliyk bedelvolk 1 Wacht maar, wacht maar, jelnl zult van my hoorenl" Een oogenblik kwam in Edela weer dezelfde woede van daar straks op, maar zy bedwong zich dikmaal en zweeg. Bernard had de deur voor haar geopend en maakte een beweging of hy haar nog iets zou willen zeggen. Zy ging langs hem en hy zag hoe bleek sy was, hoe verachteiyk zy ook naar hem keek. Het was hem onmogeiyk nog één woord te zeggen. Zy ging de stoep af en by deed de deur zacht achter haar dicht. Daar buiten klonk nog even vrooiyk hondengeblaf van Lord. Toen was allee stil. Langzaam ging Bernard Havestrand naar de kamer, waar zyn vader was binnengegaan. Deze zat ineengedoken op zyn stoel. Ernstig en scherp zag de zoon zyn vader aan en zei toen: „Zeg my, vader, wat dat beduiden moest zoo pas? Maak het my duidelykl lk kwam van myn kamer hierheen, de deur etond open en lk hoorde Havestrand wischte zich het zweet van het voorhoofd; het liefst ware by in den grond weggezakt. „Ik hoorde niet alles, vader, maar ik zag wat er gebeurde 1" Havestrand stond langzaaam op; hy trachtte den blik van zyn zoon te ontgaan. Zoo stonden zy een oogenblik tegenover ëlkandsr, de een verslagen, vernederd, de ander groot, waardig, met een gebiedende uitdrukking op het gelaat. De jon,-e man maakte den indruk van iemand, die do waarheid liefheeft en de waarheid weten wil tot eiken prys. „Je zag wat er gebeurdenu ja Het was goed, dat je haar arm vasthield. Het meisje wist Diet wat ze deed en tegen wien „Laat dat rusten, vaderI" Hy fronste het voorhoofd en streek met zijn band door zyn haar, als om do duistere gedachten te ver dry ven, die zich aan hem opdrongen. „Het was een verschrikkeiyk gezicht u en haar zoo tegen over elkaar. Maar daarover wil ik niets weten. Dit eene moet ge my zeggen- Is het waar, dat gy barones Van der Eichen een huweiyks- aanzoek hebt durven doen, vador?" Havestrand schoof met geweld zyn stoel ach teruit en sloeg met de vuist krachtig op de tafel. „Kom jy nu ook nog aan met je verwon dering daaroverl Durven, durvon? Wat dan? Wel sakkerloot 1 Wie ben ik dan Een schoen poetser of de ryke Havestiand, hè? Is zoo'n hongerprin8es te goed voor my? Wat?" „Neem my niet kwaiyk, vader, maar de ge dachte, dat gy tot iets dergeiyks bent gekomen, viDd ik toch zeer vreemd. Hoe hebt ge u kunnen vergeten om tot zoo iets te komen „My kunnen vergeten 1" riep Havestrand scherp. „Je vader heeft zich in zyn leven nog nooit vergeten, hoor jeHet was geen over haast besluit. Ik wilde haar huwen, huwen, zeg lk jel/ „Hebt gy haar dan liefgehad, vader?" Havestrand sperde zyn oogen wyd open. „Liefgehad? Wat is dat voor dom gepraat! Zes en dertig duizend gulden heb ik haar geleend; uit dankbaarheid daarvoor had zy myn vrouw kunnen worden. En waarom zou dat niet gevaan zyn, vraag lk je, als zy ge wild had? Zy is veeitlg en lk v(jf en vyftig. Wy hadden goed by elkaar gepast; maar die bedelaarshoogmoed brengt myn geheele plan in de war." Bernard keerde zich ora en Ifep op en neer. Daar zag hy by den drempel Edela's zweep lig gen. Hy bukte zich sn stak haar fh den zak van zyn jas. De vader had het gezien en nogmaals ont stak hy in toorn. „Welja," riep hy, „raap jy die zweep maar op. Bewaar haar goed en vergeet niet wie die tegen je vader gebruikt heeft." „Gy hebt haar moeder gekrenkt, daarom kwam de freule hier, maar wat sy deed was verkeerd. Maar, vader, ook gy hebt niet goed gedaan. Schryf de barones, tracht ten minste weer goed te mhken, wat gy gedaan hebt." „Wati Ik zou haar myn excuses moeten aanbieden. Wat? Ikl" Hy nam zyn 6toel op en stootte dien op den grond ter bekrachtiging van zyn woorden. „Zoete broodjes bakken? Neen, waarde zoonl Heel wat anders zal ik doen, heel wat anders 1 Zy zullen naar my moeten komen; ik zal ze dwingen my excuus te vragen 1 En doen zy dat niet, willen zy niet buigen, dan is bionen vier weken „Eichen- kamp" haar eigendom niet meer. Myn woord daarop!" Bernard hield zyn verontwaardiging inhy kende zyn vader en wist, dat het verkeerd was hem in oogenblikken als deze tegen te spreken. Daarom zei hy alleen: „Ik vertrouw, dat myn vader geen misbruik van zyn macht zal maken en rechtvaardig zal zyn. En nu is het beter, dat ik u alleen laat/ Bernard ging naar zyn atudoerkamor, waai de tafel bedektwas met teekeningen van allerlei bruggen. Hier liet hy zich zwaar in zyn stoel vallen. Hy voelde zich moe en ver ward, zyn oogen deden hem pyn. Lang zat hy daar over het gobourdo na te denken. III. Zeer overspannen was Edela thuis gekomen. Zy voelde, dat zy in dezen toestand haai moeder niet kon ontmoeten, en daarom was zy terstond naar haar kamer gegaan en wat op haar bed gaan liggen. Nu niet denken, nu niets meer zien, dat was wat zy verlangde. Ds schaamte bedwingen, die sy gevoelde over do terechtwyzing van den zoon van Havestrand. Zy drukte haar brandend hoofd m de kussens, maar het gaf haar niet. Steeds weer hoorde zy die woorden: „Schaamt gy u niet? Gy staat tegenover een ouden man, tegenover myn vader 1" Dat had hy durven zeggen tegen haar, Edela van der Eichen I En hy had haar arm gegrepen, waarvan zy nog den druk gevoelde 1 Zy had -moeten buigen voor do dwingende mannen vuist! Wat zy gedaan had, zou zy kunnen vergeten, zeker; maar berouw er over gevoelen, neen, dat zou zy nooit, dacht Edela. Al schaamde zy zich nog zoo voor haar nederlaag tegen over Bernard- Havestrand, over haar eigen daad tegenover diens vader scbaamdo zy zich niet. Iedoro zoon zou sooala zy gevoeld hebben, (~Wordt vervolgd.^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1