fj*. 15736
Zaterdag ÏO Juni.
A*. 1911.
feze ijCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
VIJF Bladen.
Vierde Blad.
Officieels Kennisgeving.
FEUILLETON.
Öe liefde overwon.
LEIDSCH
PBIJS DEE 4JDYERTENTIEN:
Vu 1—6 regela fl.06. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootere lettere naar
flaatsrnimte. - Kleine idvertentiön ran 30 woorden 40 Cents contant; elk
tiental woorden meer 10 Oente. - Voor het incesseeren wordt ƒ0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Gents; per 3 maanden
Bniten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd niju
Franco per post
f 1.10.
1.30.
1.65.
Toelatingsexamen voor de Hoogere
Burgerschool voor Meisfes.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gelet op artikel 20 der verordening van
den 7den Mei 1896 (Gemeenteblad no. 5)
Brengen ter algemeene kennis, dat het
eerste toelatingsexamen voor de H. B.-S.
Toor Meisjes dit jaar zal plaats hebben op
Donderdag 13 Juli en de twee volgende
dagen en het tweede toelatingsexamen op
Maandag 4 en Dinsdag 5 Sept., in het
schoolgebouw aan de Garenmarkt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 10 Juni 1911.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet;
Brengen bij deze ter algemeene kennis,
dat door hen op heden vergunning is ver
leend aan de firma GEBRS. VAN WIJK
en Cie. en rechtverkrijgenden tot het uit
breiden van de fabriek van sajetten, ga
rens en wollen dekens in het perceel Ves-
testraat nos. 42-46, Sectie I no. 2516.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN,
Secretaris.
Leiden, 8 Juni 1911.
Verkiezing Kamer van Arbeid.
Burgmeester en Wethouders van Leiden,
Gezien het besluit van den Minister van
L ndbouw, Nijverheid en Handel van den
Mei 1911 No. 1167, Afdeeling Arbeid;
brengen ter algemeene keDms:
dat de stemming ter verkiezing van
1 ii- patroon der Kamer van Arbeid
vo de Winkel- en Grossiersbedrijven, die
behooTt te worden benoemd ter vervulling
■v de plaats, die opengekomen is, door
dat een der, bij de in Maart 1911 gehouden
stemmingen, gekozen leden-patroons, die
benoeming niet heeft aangenomen, zal
pl «*.8 hebben op Dinsdag den 13d e n
Juni 1911 en de herstemming, zoo
noodig op V r ij d a g den 23s ten
Juni d.a.v.;
en dat het stembureau zitting zal hou
den in een der lokalen van het Raadhuis
van één uur 's namiddags tot vier uur
's namiddags en van zeven uur 's avonds
tot negen uur 's avonds.
Voorts vestigen zij de aandacht van be
langhebbenden op den inhoud van de ar
tikelen 17 en 18 der Wet op de Kamers
van Arbeid, luidende als volgt:
Artikel 17.
„Het hoofd of de bestuurder van een
bedrijf of eene onderneming, waarin per
sonen, die op een kiezerslijst voor eene
Kamer van Arbeid zijn geplaatst, arbeid
verrichten in fabrieken of werkplaatsen,
is verplicht te zorgen, dat ieder van dezen
gedurende ten minste twee achtereenvol
gende uren van den voor de stemming
bepaalden tijd gelegenheid vinde om mede
te werken tot de keuze, waartoe hij be
voegd is."
Artikel 18.
-„Het hoofd of de bestuurder, in het
voorgaande artikel bedoeld, is verplicht te
zorgen, dat in zijne fariek of werkplaats,
op eene plaats waar arbeid verricht wordt,
gedurende twee werkdagen voor en tijdens
de tot stemming bepaalde uren op eene
zkhtfwe wijze is opgehangen een door
hem crfiderteekende lijst, de uren in het
voorgaande artikel bedoeld vermeldende,
voor elk: afzonderlijk of groepsgewijze of
of voor allen gezamenlijk.
„Op de woorden „arbeid" en „fabrieken
en werkplaatsen" in dit en in het vorige
artikel is par. 1 der Arbeidswet, met uit
zondering van het laatste lid van artikel
2 toepasselijk."
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
N. O. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Le-~en, 0 Mei 1911.
Leid'ro, 10 Juni.
De Vrijzinnig-democratische Kie&ver-
eeniging heeft gisteravond voor het lid
maatschap van den gemeenteraad Candi-
daat gesteld:
In district I: de heeren A. L. Roimerm-
gen Gzn. (lib aftr.), prof. mr. J„ E. Heeres
(Uni-lib.) en L K Korf (lib);
In district II: de aftredenden de heeren
S. de Boer Azn (lib.) mr. A. J. Fokker
(v.-d.) J. Roem (lib.) en dr. H. J. Zwiers
(Unie-lib.);
In district III: de heeren J. Botermans
(v.-d.), J. A M. A. Grondhout (lib.) en
mr. C. W. v. cL Pot (v.-d.)
De heer Th. Nieuwland, Administra
teur aan het Militaire Hospitaal is be
noemd tot onder-commandant van het Mi
litair Invalidenhuis aJMer.
Ds. J. Douma* predikant bij de Geref.
Kerk alhier, heeft het beroep naar de
Geref. Kerk van Watergraafsmeer aange
nomen.
Door het vertrek van ds. Douma verliest
de Leidsche Chr. Oranje-Vereeniging haar
voorzitter, welke functie zijneerw. uitste
kend vervulde.
Aan het Chr. Gymnasium te 's-Graven-
hage is benoemd tot conrector Dr. W. F.
Stutterheim, thans leeraar aan het Ohr.
Gymnasium te Utrecht.
Naar het ,,HbL" verneemt, zal Abd-
el-Azis, ex-sultan van Marokko, geen ge
volg geven aan zijn voornemen om dezen
zomer naar Amsterdam te komen.
Naar men verneemt, za-1 de directie
van de Twentsche Bankvereenigig te Am
sterdam ter gelegenheid van haar 50-jarig
bestaan op 1 Juli a. s. aan haar personeel
een diner aanbieden in het „Grand Hotel"
te Zandvoort.
Een deputatie uit Engeland wordt voot
deze feestelijkheid te Amsterdam ver
wacht. Een extra-trein zal voor het over
brengen der employés worden beschikbaar
gesteld.
HAARLEMMERMEER. De Raad is op
geroepen tot het houden van een vergade
ring op Dinsdag 13 Juni, des morgens te
tien uren.
Door de R--K. Kiesvereenjging in dis
trict III (Nieuw-Vennep) is candidaat ge
steld voor den Gemeenteraad de heer J. A
Overmeer, notaris, aldaar.
In en om deze gemeente zullen a. s-
Donderdag groot-e paardenmonsteringen
worden gehouden door den bekenden paar
denhandelaar Hertz. De aangekochte die
ren zullen rechtstreeks naar Duitschland
worden uitgevoerd.
KATWIJK AAN DEN RIJN. Door den
pL v. districts-veearts den heer D. van
Gruting, is bij het vee van een der veehou
ders alhier mond- en klauwzeer geconsta
teerd; waar hiervan geen aangifte werd
gedaan, ziet de boer deze nalatigheid ge
straft met proces-verbaal en onteigening
van het Tunci
Naar wij vernemen, is het lot van den
boom, staande in de Voorstraat, ongeveer
bij de Geref. Kerk alhier, tot het rooien
waarvan de gemeenteraad cnlangs, zoo
noodig, machtiging verleende, beslist. Po
gingen, aangewend om hem te behouden,
zijn mislukt; het verwijderen van een paar
stevige takken zou niet voldoende zijn om
de electrische tram een geregeld onge
stoord rijden te waarborgen, de boom zal
dus worden gerooid. Wanneer wij naar
andere plaatsen in de omgeving zien, kun
nen wij hier van geluk spreken, dat slechts
een paar boomen voor heb in-exploitatie-
nemen der electrische beweegkracht voor
enze tram moesten geveld worden.
OEGSTGEEST. Door de Protestantsche
Kiesvereeniging zijn in haar vergadering
van gisteravond tot candidatcn voor den
gemeenteraad gesteld deaftredende leden,
de heeren A. den Haan, A. Juffermans en
jhr. A J. B. Six.
ROELOFARENDSVEEN. Door den ge
meente-veldwachter d. P., alhier, ia pro
ces-verbaal opgemaakt tegen den 14-jari-
gen J. de P., tuindersleerling alhier, die
een te water staande fuik had opgetrok
ken, wederrechtelijk zich toegeëigend en
daarmede was gaan visschen zonder akte
of vergunning.
ZOETERWOUDE. De R.-K. Kiesver
eeniging vergaderde gisteravond in het
Patronaatsgebouw aan den Hoogen Rijn
dijk tot het stellen van candidaten voor
den gemeenteraad. Vier der aftredende
leden, de heeren Paardekooper, Hogeveen,
De Beer en Rotteveel, werden opnieuw can
didaat gesteld^ terwijl voor den heer C-
van Leeuwen, die vooraf te kennen had
gegeven, wegens zijn ouderdom niet meer
in aanmerking te willen komen, werd ge
steld de heer D. Varkevisser.
Gisteren is de verdachte van diefstal,
bij verschillende landbouwers in de Wei
poort gepleegd, genaamd S. S., die alles
heeft bekend, op last van den burgemees
ter overgebracht naar Den Haag, naar het
Huis van Bewaring.
ZWAMMERDAM. Er is hier opgeriohfc
éen afdeeling BodegravenZwammerdam
van den Nederlandschen Bond voor Vrou
wenkiesrecht, met aanvankelijk zeventien
leden. Een voorloopig bestuur van vijf
leden is reeds benoemd.
Koninklijk bezoek aan Amsterdam.
Ter aanvulling van hetgeen in ons vorig
nommer werd bericht dient nog melding te
worden gemaakt van het bezoek, dat
Prins Hendrik des ochtends bracht aan
de „Zeelhond", het matrozeninstituufc, van
de Kon. Ned. Zeil- en Roeiver:eniging.
Het bestuur van de Koninklijke en eenige
commissarissen van net matrozen-instituut
bevonden zich op het dek van het schip,
terwijl midscheeps de jongens waren opge
steld met hun instructeurs.
Te kwart voor tienen kwam Z. K. H., in
klein tenue van vice-admiraal vergezeld
van zijn adjudant kapitein-luitenant ter zee
jhr. Hooft Graafland en begeleid door de
heeren jhr. W. Six, president van de
Koninklijke en L. Roosenburg, commissaris
van het instituut, den steiger op, om over
den valreep het dek van de „Zeehond" te
bereiken. Onmiddellijk daarop woei de
de standaard van den mast.
Nadat het bestuur van de Koninklijke"
en de aanwezige commissarissen aan Z. K.
H. waren voorgesteld, werden door de jon
gens van de „Zeehond" eenige excercities
met de zeilen aan den voorsten mast uit
gevoerd .Vervolgens werd een drietal sloe
pen losgemaakt, waormee de „ongons in het
Oosterdok op en neer roeiden. Van de voor
plecht werden deze oefeningen door Z. K.
H. Prins Hendrik met gToote belangstelling
gadegeslagen.
Z. K. H. bezichtigde vervolgens het in
wendige van de „Zeehond".
Er gebeurde iets, wat bij dergelijke gele
genheden weinig voorkomt: de Prins po
seerde voor een photograaf, tussohen de be
stuurders van de Koninklijke en het In
stituut, terwijl de jongens boven zijn hoofd
op de campagne waren opgesteld. Deze
foto zal een aantrekkelijkheid van het
eerstvolgende jaarboekje der K>nmHijke
worden.
Na ongeveer een half uur aan boord van
dit vaartuig, verliet Z. K. H. weer het
schip om naar het Paleis terug te keeren.
Bij het van boord gaan werd door de jon
gens gejoeld.
In „Artis" schijnt het prinses Juliana
gisteren uitstekend bevallen te zijn. Al
thans gistermiddag ruim half vier ging zij
er weer heen, in gezelschap van freule Van
der Poll en zuster Marting.
Omstreeks kwartier over vijven kwam de
kleine weer terug op den Dam. Ontzettend
gejuich van de jeugd, dat nog in luidruch
tigheid toenam, toen de kleine door freule
Van de Poll voor een der linkervleugelra-
men werd getoond.
Gisterenavond bood de Koningin den ge
meenteraadsleden het gebruikelijk diner
aan, waarbij 24 Raadsleden aanzaten. On
der de aanwezigen werden verder opge
merkt de Kamerheer in buitengewonen
dienst, de heer J. B. van Heutsz, de nieuwe
commandant der stelling Amsterdam Fa-
bius en de schout bij nacht Tydeman.
De Koningin was gekleed in een zalm
kleurig satijnen robe, rijk met broderieén
versierd, de Koningin-Moeder in een japon
van grijs perle zijde. De Prins droeg de ge
nera als-uniform.
De tafel was met ranje-irissen versierd.
Na afloop onder. lelden de dri* vorste
lijke personen zich iet alle Raadsleden.
Inwijding R e m b r a n d t h u s.
Voor heden stond allereerst een bezoek
aan het Rembrandthuis in de Jodenbree-
straat op het programma der Koninklijke
bezoeken.
Omstreeks half elf werd uitgereden langs
Vijgendam, Damstraat, Oude Doelenstraat,
Oude en Nieuwe Hoogstraat en St. Antho-
niebreestraat werd de Jodenbreestraat be
reikt. Reeds lang tevoren was in deze
volkrijke buurt do weg door de politie af
gezet.
Aan den ingang van het huis, dat de
herinnering aan Hollandsch grootsten schil
der levendig houdt, werden de Koningin en
de Prins door het bestuur van de stichting
die het Rembrandthuis beheert, ontvangea,
n. 1. de heeren Prof. H. P. G. Quack, O.
G. 't Hooft Dr. A. Bredius. en Jhr. Mr.
J. F. Backer, en Jhr P Harteen.
Men heeft zich volstrekt niet voorgesteld
een volledige reconstructie te leveren van
het huis, zooals het door Rembrandt werd
bewoond. Dit was reeds uitgesloten, om
dat het onmogelijk zou zijn de kunstschat
ten die het eenmaal bevatte weder te ver
krijgen.
Nu reeds heeft de stichting ds beschik
king over een 70-tal etsen van groote waarde,
die voor een deel in haar bezit zijn gex>*
men, voor een ander deel in bruikleen war
den afgestaan door bekende kunstverzame
laars.
Bij het bezoek der Vorstelijke personen,
aan het Rembrandthuis was tevens tegen
woordig de bekende schilder en kunstenaar
Josef Israels, die ondanks zijn hoogen leef
tijd naar Amsterdam gekomen was om bij
de plechtige inwijding tegenwoordig te zijn.
Ook de heeren F. W. Moes en De Bazel
en de heer dr. Kurt Fraise uit Duitschland
die een teekenig van Rembrandt mede nhiU
voor het Museum. De heer Hofstede Orull,
die het plan had de plechtigheid bij te
wonen, was, evenals het bestuurslid de heer
H J. de Marez Oyens, verhinderd te kornet
Door Drof. Quack werd tot H. M. en dei
Prins de volgende toespraak gehouden:
Mevrouw en Koninklijke Hoogheid,
Het is Uwe Majesteit bekend, dat vijf
jaren geleden, in 1906 toen het eeuwfeest
der geboorte van Rembrandt in Uw hoofd
stad werd herdacht, Josef Israëls, de luister
der levende Hollandscbe schilders, de zinrijke
woorden sprak: „Vergeet het huis van Rem
brandt niet."
Welnu wij hebben het niet vergeten.
Een Uwer onderdanen, onze Amsterdam-
scho medeburger jhr. P. Hartsen, gaf onS
uit eigen beweging, een ton gouds om dit
huis dat allengs haast een soort van
bouwval was geworden, die een opeenhooping
van velerlei gezinnen samenvatte stevig
te herstellen, en langs de door onderzoek
herkenbare lijnen te reccnstrueeren.
En zóó staat het huis in hoofdlijnen vóór
Uwe Majesteit overeenkomstig do beschrij
ving die daarvan nog hij Rembrandt's leven
is opgemaakt.
De reconstructie is het werk van den ar
chitect De Bazel.
Wij wensohten het huis niet meer te ver
huren, maar het aan de gemeenschap van'
het gansche volk ter bezichtiging aan te
bieden.
Het tot de oude proportiën teruggsbraohte.
Edela staarde hem ten hoogste verbaasd aan.
Toen klonk het spottend en uiterst minachtend
„Wat? Een huwelijksaanzoekI Gy gy
durfde myn moeder. gyi"
De toon, waarop z(J dit zei, deed hem zijn
bezinning geheel verliezen. De aderon op zyn
Toorhoofd zwollen op en met schorre stem
riep hy:
„Ja, ik, Ik zooals gU my hier voor u ziet
«laan, waarde freule. En ik zeg u, dat ik een
•ven waardige party voor uw mama iou zyn
•Is uw ovorleden vader; in niete doe ik voor
hem onder, in niets, zeg ik ul Eén ding echter
doe ik niet, wat uw vader deed; lk behoef
leen geld te leenen. Ik heb het self. Ik be
hoef niet om geld te bedelen I"
Een lulde kreet klonk. Doodsbleek sprong
Edela op Havestrand toe, hief haar hand op en
•loeg hem met de hondenzweep in het gezicht
„Daar, dat ie voor die gemeene woordenI
Daar, daar!"
Plotseling werd haar opgeheven arm van
«chteren vastgegrepen en toen Edela zich om
draaide, Blond zy tegenover Havestranda zoon,
die met vaste stem riep:
rSchaamt ge u niet? Gy staat tegenover een
ouden man, tegenover myn vader!"
Daar stonden zy tegenover elkander, met
Hsten blik elkaar in de oogen ziende, freule
*an der Eicben en Bernard Havestrand. Zóó
•tonden zy eenige oogenblikken, tot Edela
haar arm liet sakken en wegtrok uit zyn
ï&sten greep.
„Uw vader heeft de eer van een doode be
zoedeld; uw vader had verdiend, wat ik daar
juist deed!"
En verachteiyk smeet zy Havestrand de
zweep voor de voeten, draaide zich om en
ging naar de deur.
Christiaan Havestrand was op een stoel
neergevallen, trillend en bevend van toorn en
schaamte over deze scène in tegenwoordigheid
van zyn zoon. Dat zju hy zoo niet op zioh
laten zittendaar zou hy wraak voor nemen.
Die adeliyke hongeriyders, dat bedelvolk van
adel sou het ondervinden, dat Christiaan
Havestrand niet met zich liet spotten 1 En in
zyn woedt kon hy zyn gedachten niet ver-
zwygen.
„Adeliyk bedelvolk 1 Wacht maar, wacht
maar, jelnl zult van my hoorenl"
Een oogenblik kwam in Edela weer dezelfde
woede van daar straks op, maar zy bedwong
zich dikmaal en zweeg.
Bernard had de deur voor haar geopend en
maakte een beweging of hy haar nog iets zou
willen zeggen. Zy ging langs hem en hy zag
hoe bleek sy was, hoe verachteiyk zy ook
naar hem keek. Het was hem onmogeiyk nog
één woord te zeggen. Zy ging de stoep af en
by deed de deur zacht achter haar dicht. Daar
buiten klonk nog even vrooiyk hondengeblaf
van Lord. Toen was allee stil.
Langzaam ging Bernard Havestrand naar de
kamer, waar zyn vader was binnengegaan.
Deze zat ineengedoken op zyn stoel.
Ernstig en scherp zag de zoon zyn vader
aan en zei toen:
„Zeg my, vader, wat dat beduiden moest zoo
pas? Maak het my duidelykl lk kwam van
myn kamer hierheen, de deur etond open en
lk hoorde
Havestrand wischte zich het zweet van het
voorhoofd; het liefst ware by in den grond
weggezakt.
„Ik hoorde niet alles, vader, maar ik zag
wat er gebeurde 1"
Havestrand stond langzaaam op; hy trachtte
den blik van zyn zoon te ontgaan. Zoo stonden
zy een oogenblik tegenover ëlkandsr, de een
verslagen, vernederd, de ander groot, waardig,
met een gebiedende uitdrukking op het gelaat.
De jon,-e man maakte den indruk van iemand,
die do waarheid liefheeft en de waarheid weten
wil tot eiken prys.
„Je zag wat er gebeurdenu ja Het was
goed, dat je haar arm vasthield. Het meisje
wist Diet wat ze deed en tegen wien
„Laat dat rusten, vaderI" Hy fronste het
voorhoofd en streek met zijn band door zyn
haar, als om do duistere gedachten te ver
dry ven, die zich aan hem opdrongen. „Het was
een verschrikkeiyk gezicht u en haar zoo tegen
over elkaar. Maar daarover wil ik niets weten.
Dit eene moet ge my zeggen- Is het waar,
dat gy barones Van der Eichen een huweiyks-
aanzoek hebt durven doen, vador?"
Havestrand schoof met geweld zyn stoel ach
teruit en sloeg met de vuist krachtig op de tafel.
„Kom jy nu ook nog aan met je verwon
dering daaroverl Durven, durvon? Wat dan?
Wel sakkerloot 1 Wie ben ik dan Een schoen
poetser of de ryke Havestiand, hè? Is zoo'n
hongerprin8es te goed voor my? Wat?"
„Neem my niet kwaiyk, vader, maar de ge
dachte, dat gy tot iets dergeiyks bent gekomen,
viDd ik toch zeer vreemd. Hoe hebt ge u
kunnen vergeten om tot zoo iets te komen
„My kunnen vergeten 1" riep Havestrand
scherp. „Je vader heeft zich in zyn leven nog
nooit vergeten, hoor jeHet was geen over
haast besluit. Ik wilde haar huwen, huwen,
zeg lk jel/
„Hebt gy haar dan liefgehad, vader?"
Havestrand sperde zyn oogen wyd open.
„Liefgehad? Wat is dat voor dom gepraat!
Zes en dertig duizend gulden heb ik haar
geleend; uit dankbaarheid daarvoor had zy
myn vrouw kunnen worden. En waarom zou
dat niet gevaan zyn, vraag lk je, als zy ge
wild had? Zy is veeitlg en lk v(jf en vyftig.
Wy hadden goed by elkaar gepast; maar die
bedelaarshoogmoed brengt myn geheele plan
in de war."
Bernard keerde zich ora en Ifep op en neer.
Daar zag hy by den drempel Edela's zweep lig
gen. Hy bukte zich sn stak haar fh den zak
van zyn jas.
De vader had het gezien en nogmaals ont
stak hy in toorn.
„Welja," riep hy, „raap jy die zweep maar
op. Bewaar haar goed en vergeet niet wie die
tegen je vader gebruikt heeft."
„Gy hebt haar moeder gekrenkt, daarom
kwam de freule hier, maar wat sy deed was
verkeerd. Maar, vader, ook gy hebt niet goed
gedaan. Schryf de barones, tracht ten minste
weer goed te mhken, wat gy gedaan hebt."
„Wati Ik zou haar myn excuses moeten
aanbieden. Wat? Ikl" Hy nam zyn 6toel op
en stootte dien op den grond ter bekrachtiging
van zyn woorden. „Zoete broodjes bakken?
Neen, waarde zoonl Heel wat anders zal ik
doen, heel wat anders 1 Zy zullen naar my
moeten komen; ik zal ze dwingen my excuus
te vragen 1 En doen zy dat niet, willen zy
niet buigen, dan is bionen vier weken „Eichen-
kamp" haar eigendom niet meer. Myn woord
daarop!"
Bernard hield zyn verontwaardiging inhy
kende zyn vader en wist, dat het verkeerd
was hem in oogenblikken als deze tegen te
spreken. Daarom zei hy alleen:
„Ik vertrouw, dat myn vader geen misbruik
van zyn macht zal maken en rechtvaardig
zal zyn. En nu is het beter, dat ik u alleen laat/
Bernard ging naar zyn atudoerkamor, waai
de tafel bedektwas met teekeningen van
allerlei bruggen. Hier liet hy zich zwaar in
zyn stoel vallen. Hy voelde zich moe en ver
ward, zyn oogen deden hem pyn. Lang zat
hy daar over het gobourdo na te denken.
III.
Zeer overspannen was Edela thuis gekomen.
Zy voelde, dat zy in dezen toestand haai
moeder niet kon ontmoeten, en daarom was
zy terstond naar haar kamer gegaan en wat
op haar bed gaan liggen. Nu niet denken, nu
niets meer zien, dat was wat zy verlangde. Ds
schaamte bedwingen, die sy gevoelde over do
terechtwyzing van den zoon van Havestrand.
Zy drukte haar brandend hoofd m de kussens,
maar het gaf haar niet. Steeds weer hoorde
zy die woorden: „Schaamt gy u niet? Gy
staat tegenover een ouden man, tegenover
myn vader 1"
Dat had hy durven zeggen tegen haar, Edela
van der Eichen I En hy had haar arm gegrepen,
waarvan zy nog den druk gevoelde 1 Zy had
-moeten buigen voor do dwingende mannen
vuist!
Wat zy gedaan had, zou zy kunnen vergeten,
zeker; maar berouw er over gevoelen, neen,
dat zou zy nooit, dacht Edela. Al schaamde
zy zich nog zoo voor haar nederlaag tegen
over Bernard- Havestrand, over haar eigen
daad tegenover diens vader scbaamdo zy zich
niet. Iedoro zoon zou sooala zy gevoeld hebben,
(~Wordt vervolgd.^