Wat John Buil op Pinkster maandag uitgeeft. j>e omgekeerde wereld: de spoorweg onder het water. den koster en dat geluid trof de blonde 'Anne-Marie in het hart. Dat was de Pinksternacht. Met een doffe hoofdpijn ontwaakte Anne-M&Tie. Haar gezicht brandde en zwaar waren haar oogleden. „Een akelige droom 1" zei ze en opende het venster, waardoor de Pinksterzon vroolijk naar binnen schoot. De Pinkster- zon Ja, want heden was het Pinksteren en gisteren, gisteren, deze nacht 1 0! Snel kwam de herinnering van hetgeen gebeurd was in haar op. Ozij had wel hardop kunnen weenen. Een naamlooze angst neep haar hart te zamen. Met ingehouden adem luisterde zij Daar buiten. Want het geheele dorp moest wel in opschudding wezen. Zij verlangde een mensoh te zien, op wiena gezicht zij lezen kon, wat zij verwachtte. En toch vreesde zij het vernemen van die zekerheid en langzaam, met pijnlijke langzaamheid, ging het eene kwartier voorbij na het andere. Opeens begonnen de klokken te luiden. De mensehen gingen vroolijk over de straat, de leeuweriken zongen een jubel lied aan den blauwen hemel. Alles was vreugde; alles blijdschap. Maar Anne- Marie weende. Uren waren reeds voorbijgegaan. Toen werd er zachtjes aan de deur geklopt, 't Was vader. Hij vroeg of Anne-Marie ziek was, om dat zij zoo lang boven bleef. ,,Zij was niet erg goed," antwoordde zij, „maar vader moest maar niet ongerust wezen, zij zou dadelijk komen." De oude was gerustgesteld en ging zijn bezigheden verrichten. Nu ging Anne-Marie in de huiskamer zitten. Plotseling hoorde zij een bekenden •tap. Zij vloog hem te gemoet en haar armen om hem heen slaande, verborg zij haar betraand gelaat aan Werners borst. Maar hij Behoof haar zachtjes van zich terug. ,,Hoor eens, Anne-Marie I Je moogt mij niet meer aanraken, ik... ik heb vannacht op Hans geschoten 1" Zij zonk neer op een stoel en haar adem dreigde stil te staan. ,,Ik weet het," zei ze, „ik heb het schot gehoord." „Veirwensoh mij dan en beween heml" „Maar het is niet waar, wat ge dacht. Hij heeft zich al lang met een ander, met een arm meisje verloofd, dat mijn vriendin is. Zij hielden het geheim, omdat zijn ouders er zoo op tegen waren, totdat zijn zieke vader weer gezond is. Ik ben zelf de schuld, dat het zoo ver gekomen is, omdat ik je niet de waarheid heb gezegd en omdat ik zooveel verbeelding heb. En nu, nu zullen ze jou in de gevangenis sluiten en alles is voorbij." Zij had die woorden bij stukken en brok ken uitgebracht en liet nu haar tranen den vrijen 'loop. „Maar zeg mij nu eens,'' zei Werner, „wat moest Hannes gisteren hij je?" „Wat geeft dat nu nog?" zuchtte ze. „Toen je het me gisteren gevraagd hebt, had ik het moeten zeggen, dat hij graag wilde weten, of je ook nog in 't bosch ging, en zoo ja, of ik niet kon maken, dat je niet ging, omdat hij Mei-takken wilde gaan maken." „Anne-Marie 1" sprak hij, „vergeef het mij 1 Ik was een blinde gek, maar een, die je liefhad boven alles. Ween niet meer, Anne-Marie. De goede God heeft mede lijden gehad met mijn domheid. Verbeeld Se eens, dat alles is een droom geweest!" En toen vertelde hij verder: „Toen het schot, hoe weet ik niet, was afgegaan, kwam ik tot bezinning en schrik overviel rtiij. De buks viel uit mijn handen en in waanzinnigen angst liep ik op mijn tegenstander toe. „Hansriep ik, „ik heb het niet gewild, 3©n booze geest heeft er mij toe aangezet 1" Hans lachte mij tevreden toe. Domme jongen zei hij, „zulke aardig heden zouden wel eens slecht kunnen af* loopen 1" Een reeds nu in sterke mate de aandacht vragend werk zal na het volbrengen van dc grooten scheepvaartweg BerlijnStet tin te bewonderen zijn. Ten gevolge van h'et verschil in terreinhoogte, voorkomende op de lijn Oranienburg—Eberswalde Einow, moest achter Eberswalde de ka- Hij had mijn beweging gezien en was nog juist bijtijds achter een boom gespron gen. Anne-MarieIk ben zoo gelukkig Anne-Marie zag tot hem op. Nog liepen er wel tranen uit haar oogen, maai* nu van dankbaarheid en vreugde. „En Hans?1' vroeg zij eindelijk. „We zijn weer oude gcede vrienden, zoo als we op school waren," antwoordde Wer ner. „Hij heeft me alles uitgelegd, maar wilde, dat ik jou zou vragen, wat hij hier kwam doen." „Werner," sprak Anne-Marie, na een kleine tusschenpooze plechtig, „wij hebben beiden gezondigd, ik door mijn plaagzucht, jij door je drift. Daardoor zijn we. beiden in doodsangst geweest en het had een slecht einde kunnen nemen. Zie, ik was reeds wanhopig en dacht aan den dood en toch is 't Pinksteren vandaag. Dat zullen we nooit vergeten!" „Neen!" zei hij, „nooit 1" Zij reikten elkander de hand. Nu hadden zij den band voor het leven gesloten, den band van twee zielen, door het ongeluk gelouterd. De vogels zongen, de bloemen prijkten en geurden. Van den kerktoren beierden de klokken en voor het hujs van den kos ter stonden twee prachtig mooie Mei takken. Gelukkig Pinksterfeest! Als John Buil wil genieten, en dat is zeker nooit erger het geval dan met dc Pinksterdagen, dan kan het hem niet sche len, wat hij uitgeeft, als hij maar krijgt, waar hij zijn zinnen op gezet heeft. Ln'-'n wij voor de aardigheid eens na gaan, wat John wel betaalt voor een pret- tigen dag. Natuurlijk kunnen do berekenin gen slechts bij benadering gemaakt worden, maar het totaal zal toch niet zoo heel ver van de waarheid verwijderd zijn. De bevolking van Groot-Britannië is op 't oogenblik over de 45 millioen. Een vrij- gevigen aftrek makende voor hen, die te oud of te jong zijn, om van zoo'n vacantie* dag te genieten, voor de rijken, voor wie het geen uitgaansdag is, naalbedding boven de spoorbaan gebracht worden. Deze afbeelding laat zien hoe later een vaartuig van dat kanaaJgedeelte zal ge bruik maken terwijl onder water de trein zich voortbeweegt. en voor de heel arm.n, die geen geld kun nen uitgeven, komen wij tot een totaal van 20,000,000 mensehen, die, op verschillende wijze, van den vrijen dag kunnen profi teered Van deze 20 millioen maakt 1 op de 4, gebruik van den trein, daar de uitstapjes, met dit vervoermiddel gelukkig goedkoop' zijn. Op Pinkster-maandag is het geen on-' gewoon iets, dat honderd duizend en mfer mensehen langs één enkele lijn Lonien ver*' laten, om aan het strand of andere uitepon- nings'plaats te genieten; en door geheel. Groot-Britannië zullen zeker 5,000,000 per sonen kaarten nemen voor honderden ver schillende richtingen. Als we n i door el kaar voor ieder kaartje 90 cents rekenen, en dit is zeker niet te veel, dan gaat er op dien dag 375,000 pond in de brandkasten van de verschillende spoorwegmaatschap pijen. Anderen zullen de voorkeur geven aan een meer romantische reis over zee of ri vier. Zestig duizend zullen de Theems op of neer gaan, naar de aardige plaatsjes Gravesend, Margate en elders. Tien duizend zullen hun genoegen zoeken op de eilanden Wight of Man, of op de Clyde. Ook voor deze uitstapjes is de vracht van 90 cents per persoon niet te hoog, en als we hun aantal schatten op één millioen, krijgen we nog eens 7ö duizend pond op onze rekening. Een veel grooter menigte is tevreden, grootendeels om financieel© redenen, met hun tochtjes te beperken tot trams en om nibussen. Deze eenvoudige reizigers, die waarschijnlijk evenveel genieten als de meer-eisohenden, worden geschat op een-, aantal van 6 millioen, en als wij voor ieder hunner 20 cents vracht rekenen, komen wij tot een bedrag van nog eens 100,000 poncL Hier moeten nog bijgevoegd worden de uitgaven van de tien duizenden, die rijtui gen, briks en andere voortuigen huren, ooi zich naar verschillende plaatsen in den om trek te laten brengen. Als wij hier bijvoegen de kosten van cabs, automobielen, enz., die den geheelen dag bij tienduizendtallen op den weg zijn, dan zullen wij niet ver be zijden de waarheid zijn als wij de uitgaven aan dien vorm van vervoer op dien dag op 100,000 pond berekenen. Een twintig dui zend pond is do goede som, om vast te stel len voor de huur en slijtage van fietseü.( Voor het vervoer alleen wordt dus reeds op'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 20