Offieieele Kennisgeving.
FEUILLETON.
D@®r eigen schuld.
PERSOVERZICHT.
Ifo, 15725. LEIBSGH 'BAGSLAB, Saterdag* 27 Blei. Barste Blad. Anna 1911.
Weder op ens telling varkensmarkten
De Burgemeester van Leiden,
Gelet op de beschikking van den Minister
fan Landbouw, Nijverheid en Handel, dcL
Mei 1911;
Brengt ter algemeene kennis dat
ie Varkensmarkten in deze gemeen
te, met ingang Tan heden, weder
opengesteld.
De Burgemeester voornoemd,
N. 0. DE GIJSELAAR.
Leiden, 24 Vei 1911.
VISC HAKTEN.
De Burgemeester van Leiden, brengt ter
kennis van hen, die zich voor het aan
staande seizoen 19111912 in het bezit wen-
Bcben te zien van groote vischakten,
kleine Tischaktcn en hengelakten,
ést de blanco-verzoekschriften ter beko
ming daarvan kosteloos verkrijgbaar zijn
ter Gemeente-Secretarie (Kamer No. 10),
alwaar zij, behoorlijk ingevuld en onder
teekend, vóór den lsten Juni a. s. moeten
rijn terugbezorgd ten einde aan den Com
missaris der Koningin in deze provincie te
worden ingezonden.
Belanghebbenden worden er tevens op
gewezen dat geest kostelooze vischver-
ganningeai meer worden afgegeven
en dat voor het visschon met één hengel,
geen loop- of sleephengel en geen peur ztfnde,
geen aanvrage behoeft te geschieden.
De Burgemeester voornoemd,
N. 0. DE GUSELAAIL
Leiden, 22 Mei 191L
Verkiezing Kamer van Arbeid.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien het besluit van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel van den
Del Mei 1911 No. 1167, Afdeeling Arbeid;
Brengen ter algemeene kennis:
dat de stemming ter verkiezing van
lii ^.-p atroon der Kamer van Arbeid
yocr de Winkel- en Grossiersbedrijven, die
behoort te worden benoemd ter vervulling
v.n de plaats, die opengekomen is, door
dat een der, bij de in Maart 1911 gehouden
stemmingen, gekozen leden-patroons, die
benoeming niet heeft aangenomen, zal
plaats hebben op Dinsdag den 13d e n
Juni 1911 en de herstemming, zoo
noodig op V r ij d a g den 23s t e n
'Juni d.a. v.;
en dat het stembureau zitting zal hou
den in een der lokalen van het Raadhuis
van één uur 's namiddags tot vier uur
's-namiddags en van zeven uur 's avonds
negen uur 's avonds.
Voorts Vestigen zij de aandacht van be
langhebbenden op den inhoud van de ar
tikelen 17 en 18 der Wet op de Kamers
ya^i Arbeid, luidende als volgt
Artikel 17. ,7P
ï.Hiet hoofd of de bestuurder van een
bedrijf of eene onderneming-, waarin per
sonen, die op een kiezersLijst voor eene
Kamer van Arbeid zijn geplaatst, arbeid
verrichten in fabrieken of werkplaatsen,
is verplichtte zorgen, dat ieder van dezen
gedurende ten minste twee achtereenvol
gende uren van den voor de stemming
bepaalden tijd gelegenheid vinde om mede
fe werken tot de keuze, waartoe hü be-
vpegd is."
'Artikel 18.
;,Het hoofd of de bestuurder,- in' het
voorgaande artikel bedoeld, is verplicht té
zorgen, dat in zijne fariek of werkplaats,
óp eene plaats waar arbeid verricht wordt,-
gedurende twee werkdagen voor en tijdens
'de tot stemming bepaalde uren óp eene
zichtbare wijze is opgehangen een door
hem pnderteekende lijst, de uren in het
voorgaande artikeL bedoeld vermeldende,
voor elk afzonderlijk of groepsgewijze of
;of voor allen gezamenlijk.
;,0p de woorden ;,arbeid" cn „fabrieken
en werkplaatsen" in dit en in liet vorige
9)
Zij zette het portret weer op zijn plaats
eu vroeg niet verder; een onverklaarbaar
gevoel weerhield haar.
„Willen wij een partij biljart spelen
Btelde Rudiger voor.
Doch in hetzelfde oogenbük rolden rade
ren krassend over het kiezelzand van den
oprit. „Jobst!" riep Hella en dat klonk als
een verlossing.
Er was als 't ware bij het zien van het
portret een schaduw over haar ziel getrok
ken, doch de zón zegepraalde spoedig weer.
De gedachte: heeft hij mij lief of verlangt)
hij slechts een -vtouw voor Hohen-Dachau 1
kwelde haar niet langer. Neen, zij moest
hem gelcoven. Hij is eerlijk en goed, een
dóór en dóór rechtschapen karakter 1 Hoe
dikwijls had zij dit oordeel van de haren ge
hoord. En zij zelve had de waarheid daar
van telkens, als zij met hem samen was, ge
voeld. Slechts zijn ietwat nederbuigende,
spottende manier tegenover haar had haar
vrat geprikkeld en in verzet gebracht. Maar
°°k dat was in zijn armen weggesmolten.
Zij wilde zijn goede kameraad worden.
Rudiger had van haar korte ontstemdheid
riets gemerkt. Zijn gelukkige stemming
verliet hem niet en hij nam Jobst, ondanks
diens zoogenaamde geblaseerdheid, weer
eens geheel voor zich in door zijn aantrek
kelijke persoonlijkheid, welke zoo geheel
hij Helia's zonnige natuur scheen te passen.
Hen sprak hoofdzakelijk over de toebe-
axtikel is par. l der Arbeidswet, met uit
zondering van het laatste lid van artikel
2 toepasselijk."
Bnrgemeester en Wethouders van LeidenÉ
N. 0. DE GIJSELAAB,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Le.. en, 6 Mei 1911.
„D e Standaard" deelt niet in de
overtuiging, dat minister Talma zijn
sociale wetten alleen er door zal
krijgen met steun van links, gelijk het van
méér dan één zijde wordt voorgesteld.
Wij leven niet meer, als vóór vijftien ja
ren, ten opzichte van de sociale wetgeving
onder de neutrale zone. Zelfs van meer dan
één kant is er verschil van opinie gekomen.
Met name de tegenstand tegen het ver
plicht karakter der verzekering nam toe en
nu reeds zijn er met weinigen, die liever
alles op sociaal terrein blauw blauw laten,
dan dat zij aan wat naar dwang gelijkt ooit
hun stem zouden geven.
Ziet men kans om zelf met eigen geest
verwanten op een gewijzigd voorstel ao-
coord te gaan, zegt het blad verder, dan
wordt de verleiding zeer groot om het ka
ki t van zijn tegenpartij in het gedrang
te brengen, het zoo mogelijk te laten tui
melen en daarna zelf zijn eigen plannen
door te zetten, in de stille verwachting,
dat het kiezerskorps het meest voelen zal
voor wie de zaak tot een goed einde bracht
en voor een deel zijn sympathieën zal ver
plaatsen.
Daarbij komt dan nog de kwade factor,
doet het blad opmerken, dat 1913 nadert als
het op een definitieve stemming over de
ingediende wetsontwerpen gaat, en met de
stembus vlak in het zicht, is bij zulk een be
slissende stemming de gezindheid veelal
wisselend
Van de neutrale zone verhuizen dan der
gelijke ontwerpen naar de „considerations
higher policy."
De Regeeringsmeerderheid moet inzien,
dat, in den aanval op het Kabinet, zij zel
ve wordt aangetast, en dat eendracht
maoht moet maken, zal ze zich niet uit de
machtspositie, die ze bezet, laten terug
slaan.
Ze moet dan over kleine verschillen we
ten heen te stappen. Ze moet den Minister,
die de drager van haar banier is, als lijf
garde omringen. En de Minister moet dan
zijnerzijds doen, wat doenlijk is, om wat
tusschen Kabinet en meerderheid haperen
mocht, uit den weg te ruimen.
Overleg kan daartoe niet uitblijven. Men
kau niet in den blinde toetasten. En scherp
moet worden toegezien, dat niet de Minis
ter en de meerderheid een tegenovergestel
de tactiek volgen. Zijn er twee mogelijkhe
den, de eene, dat de ontwerpen er door
steun van links door moeten, en de andeTe,
dat de meerderheid er den Minister door
moet helpen, dan moet met de Minister
het ééne en de meerderheid het andere wil
len. Dan moet er niet van de regeerings-
tafel op links worden gespeculeerd, en door
de regeeringsmeerdeJriieid op isolement.
Gevaar levert deze positie op dit oogen
blik nog niet op. Het Kabinet kan^ voor
zoover is na te gaan, op 26 stemmen van
roomsch-katholieke- zijde en op 21 van de
antirevolutionnaire partij vast rekenen. En
naar het zich laat aanzien, zal wel niet de
geheele ohristelijt-historische club met het
Kabinet meegaan, maar zullen er toch
genoeg Kamerleden ook uit die club ten
slotte hot Kabinet steunen, om de 50 1
stemmen zeker te maken.
Daarom geve men aan wankelmoedigheid
geen voet en denke zich de gevolge van
Talma's val helder in:
Een eerste beslissing komt er niet vóór in
het midden van 1012. Stel nu, dat die be
slissing ongunstig voor minister Talma
ware, dan zou het uit den aard der zaak
volstrekt onmogelijk zijn, een plaatsvervan
ger te vinden, die vóór 1913 nieuwe ontwer
pen in gereedheid bracht, indiende en er
doorhaalde. Het Kabinet zou er geen man
voor kunnen vinden. En zelfs de minister-
reidselen voor het aanstaande huwelijk.
Slechts geen opvoeringen niet slechte en
flauwe aardigheden," zeide Rudiger; „den
avond voor het huwelijk bal met souper en
op den trouwdag een groot diner na de in
zegening en daarop een ongedwongen sa
menzijn. Don volgenden dag voor de achter
gebleven gasten een eenigszins vervroegde
vossenjacht, welke wij echter tot Hohen-
Dachau uitstrekken, en dan een pic-nic aan
zee. Wat vindt gy daarvan, Hella?"
„Ja, dan zou men het spoedigst over alle
aandoenlijkheid heen zijn, welke toch tot
niets leidt," zeide Hella beslist; „mama is
daarin zoo eigenaardig. Koel en energiek
tot het laatst en dan in tranenAlsof zij die
aan den een of ander verschuldigd ware."
Zij voelde echter, dat zij zelve de vossem
jacht en al die herrie meer zou noodig heb
ben dan haar moeder. Hoe verlaten zou zij
zich boven in haat blauwe kamer voelen,
wanneer Gertrude daar niet meer voor de
schrijftafel zat, eindeloos lang over een
brief aan den dikken Below broei
end, terwijl vroeger haar pen over
het papier was gevlogen. En zij
zelve op de vensterbank zittend, terwijl
zij heur lang haar borstelde en Gertrude
plaagde, totdat deze bijna in tranen was uit
gebarsten. En het gezellige babbelen, wan
neer men reeds lang onder de zijden deken
lag, met de oogen op het venster gericht,
waarvan het kruis den donkeren, nachtelij-
ken hemel in vier kleine deelen verdeelde.
En altijd weer de vraag: „Wat is dat toch
met tante Cecilie geweest?" Als buiten de
menuet zoo melodieus en fijn tot haar doof
drong en dan Gertrude© een weinig slaap
dronken stem: „Ach, HelLa, een hefdesge-
president zou een portefeuille als het hier-
geldt, toch niet wel als zaakwaarnemer
kunnen overnemen. Wat er dan met volko
men ministerieel fiasoo op sociaal gebied
van de stembus in 1913 zou terecht komen,
is voor niemand een raadsel. We zouden
terug worden geslagen, de tegenpartij zou
weer het roer in handen krijgen. Weer zou
er een politieke tragedie van korten duur
volgen. En ten slotte zou niemand meer een
uitweg weten.
Van rechts althans zou niemand meer de
leiding der zaken op zich kunnen nemen.
Onvindbaar zou de man zijn, die er zich aan
wagen zou. En het was met het oog op die
fatale uitkomst, dat we steeds alle besohik-
bare krachten om 't tegenwoordig Kabinet
poogden te vereenigen, en terwijl de
sociale vlag boven dit Kabinet in top
waait, met name op minister Taiima wezen,
als den man, voor wien ©lk onzer in de bres
had te staan.
,,L and en volk" beschrijft de a n t i-
these, die zich op het gebied der wet
geving, inzonderheid van de zoogenaam
de sociale, openbaart, op do volgende
wijze.
Er is geen politieke partij of zij komt in
verzet, wanneer men haar conservatief
noemt.
Het valt dan gemakkelijk, met program
ma's aan te toonen, dat de partij niet con
servatief i s.
Programma's alleen bewijzen echter wei
nig. Er is één anti-these in onze dagen van
overheerschende beteekenis: de een wordt
bij de waarneming van het maatschappelijk
leven vóór alles getroffen door wat geleden
wordt; door het misbruik, dat van kapitaal
bezit wordt gemaakt tot exploitatie van
menschelijke werkkrachten. Den ander doet
dit alles minder sterk aan. Hij denkt bo
venal aan de zoo noodige productiviteit van
het kapitaal; aan de „gelegenheid tot wer
ken".
De een wil, aangegrepen door wat hij ge
zien heeft, al het mogelijke beproeven om
wat hem aanstoot geeft op te heffen. Hij
voelt, dat een wetgever zich schamen moet,
die, met de macht om in te grijpen, dit noch
tans nalaat. De ander waarschuwt, dat de
wetgever toch niet te ver moet gaan. Dat
hij toch vooral eerbied moet hebben voor
de persoonlijke vrijheid. Dat het bedrijf
door onvoorzichtig ingrijpen zoo licht kan
worden geschaad en de „gelegenheid tot
werken" verminderd.
En bij den practisdhen arbeid in de web-
geving botst „het kan niet" van den wijzen
voorzichtige tegen „het moet" van den ra
dicalen waaghals.
Zóó is de anti-these.
Spreken wij dan maar niet van conserva
tieven, wanneer dit sommigen onaangenaam
is. Bladeren wij niet te veel in de program
ma s. En waarschuwen wij geestverwanten,
dat zij niet, uit politieke overwegingen tot
luisteren geneigd, zichJdoor de vrijheidsleu
ze der tegenhouden» laten verlokken tot
niets-doen.
De „Nieuwe Groninger Cou
rant vindt, dat het c door de Tweede
Kamer pas aangenomen Vaccine
wetje de hatelijkheid van den dwang op
dit gebied in een bijzonder licht stelt.
Stelt dit wetje het hatelijke van den
vaccinedwang niet in een helder daglicht?
Tot nu is het dan in ons vrije Nederland
mogelijk geweest, dat een vader weid ge
dwongen zijn kind aan een bewerking over
te geven, die het voer altijd kon verminken
of zelfs ten dood kon doemen.
Voor Nederland is een aparte wet noo
dig, om te zorgen, dat aan zulk een akeligen
dwang in de ergste gevallen is te ontko
men.
Dit is toch een welsprekend feit, dat het
ergerlijke van den vaocine-dwang volkomen
duidelijk maakt
De heer Heemskerk, zoo gaat het blad
voort, heeft er op gewezen, dat de heil
zame werking van de vaccine nog niet zoo
vast staat. Men heeft gezegd: wat staat
die man daar te praten, alsof hij een me
dicus is. Met andere woonden, hij mist, vol
gens den heer Schaper en anderen, het
schiedenis; dat weet go toch well Ja, een
liefdesgeschiedenis en het hart van de oude
freule was wellicht gebroken. Maar aan
een gebroken hart sterft men niet; men
kan tachtig, ja negentig jaar worden!
Goede Hemel, wat was zdj altijd uit haar
humeur geweest o er Gertrudès gelijkmoe
digheid en flegma, maar wanneer zij haar
nu geheel moest missen?
Plotseling voelde zij een avm tegen den
hare cn een fluisterende stem zeide: „Lie
veling, nooit weer die droevig} schaduw,
nietwaar?"
En toen wist zij weer, dat haar eenzaam
heid in de blauwe kamer niet lang meer zou
duren. Zij rilde even, als voor het binnen
treden in een vreemde, nieuwe wereld.
De Wusteroder heeren baden het bezoek
van den heer Wilke beantwoord en slot
Lanke zoo practlsch- mogelijk ingericht ge
vonden. Maar graaf Markus was toch het
meest verrukt over het fazantenihok in
het reusachtige park, terwijl de paarden
stallen den ulaan in verrukking hadden ge
bracht.
„Papa, dat richten wij ook zoo in."
Hella luisterde bijzonder gaarne naar
die verhalen en hét speet haar, dat zij
dat alles ook niet in oogenschouw kon
nemen.
„Volgende week komt zijn zuster,
barones Raden, bij hem loge eren," ver
telde Jobst. „Dan zal hij ons zeker allen
voor een dansje en een goed diner invitee
ren, waarbij ik op uitstekende champagne-
merken reken. Hij spreekt echter wel een
beetj© veel over de barones 1" voegde hij
er goedmoedig lachend bij.
recht om een heel gewone waarheid uit te
spreken, nl. dat niet alle deskundigen over
het nut der vaccine gelijk denken.
Zoo iets mag door een deskundige alleen
worden beweerd.
Bewijst dit niet, hoezeer wij ond*»r het
juk van den clerus „deskundigen" geraakt
zijn?
En als de heer Schaper zich steeds aaa
den regel hield, dien hij thans uitsprak zou
hij zich zeker in zijn optreden vrij wat
moeten beperken.
De vrijzinnigen hebben het gaa-ne o^f-r
het „gezond verstand" van den measch en
over de genoegzaamheid der rede. Men wil
die niet verbinden aan de Goddelijke up un
baring. Wel aan de „deskundigheid" v°n
een mensch. Vandaar dat vrijzinnigheid en
vrijheid twee begrippen van geheel ver
schillende beteekenis zijn.
Het wetje, zoo concludeert het blad,
brengt ons wel nog niet waar w;j wezen
moeten, maar toch weer een schrede ver
der.
Wij lazen in „De Nederlander":
Handelt een Gemeentebestuur, als
dat van Waarder en Lange Ruige
Weide, door bij een oproeping voor do
betrekking van gemeentegeneesheer
als voorwaarde to stellen, dat de can-
didaat,van christelijke beginselen"
zij, in strijd met de Grondwet, zoodat Ge
deputeerde Staten tusschenbeide zouden kun
nen komen
„De (liberale) Niouwé Courant"
meent van niet. Wel handelt hot Gemeente
bestuur in strijd met den geest, niet met de
letter van de Grondwet, volgens dat blad.
Wij meenen ook het laatste on zijn dus in
dit opzicht „plus royalist© que le Roi."
Het komt ons voor, dat „D e Nieuwe
Courant" uitsluitend op artikel 5 van
van de Grond wot gelet heeft, waarin wordt
bepaald, 'dat ieder Nederlander tot elke lands
bediening benoembaar is. Nu heeft wel is
waar de Regeering in 1848 de interpreta
tie gegeven, dat onder landsbediening ook
provinciale en gemeente-ambtenaren vallen,
maar erkend moet worden, dat dergelijke
verklaring "met de beteekenis van het woord
moeilijk to rijmen is.
We hebben echter nog art. 169 van do
Grondwet, dat veel ruimor gesteld is en
aan „De Nieuwe Courant" schijnt te
zijn ontgaan. Hier wordt zeer algemeen be
paald, zonder dat enderscheid gemaakt wordt
tusschen Rijk, Provincie en Gemeente, dat
„de belijders der onderscheidene godsdien
sten gelijke aanspraak hebben op het be-
kleedon van waardigheden, ambten en bedie
ningen" Naar onze meening is de betrek
king van gemeente-geneesheer een „waardig
heid, ambt of bediening", Is dat zoo, dan
mag door de gemeentelijke overheid niet als
voorwaarde voor de benoembaarheid gesteld
worden het zijn van cristelijke beginselen.
Daarmede worden toch a priori andersden
kenden uitgesloten. O.i. bestaat dus voor
Gedeputeerde Staten alle reden tot ingrij1-
pcn.
In deze meening staan wij niet alleen-
Niemand minder dan prof. Buys leert in
zijn commentaar deel II pag. 503, dat Ge
meen tebesturen, die bij een oproeping van
sollicitanten voor de betrekking van onder
wijzer aan een openbare school de verkla
ring voegdenr dat alleen zij in aanmerking
zouden komen, die tot een bepaald kerkge
nootschap behooten, ongrondwettig handel
den. En nn is het wel waar, dat in de door
ons gewraakte advertentie niet van een
„kerkgenootschap" wordt gerept, maar aan
de zaak doet dit niets af, daar toch per
sonen van een bepaalde godsdienstige over
tuiging worden gevraagd.
De vrijheid, die wij voor ons zelf be
geer en, moeten wij ook aan anderen gun
nen. Daarom hopen wij, dat Gcdeputeerdon
de bewuste Gemeente beletten zullen in strijd,
met letter en geest van de Grondwet te han
delen.
Over de Tariefwet is al heel wat
te doen geweest en nog tc doen. 't Is daar
om, dat de Kameroverzichtschrijveir van „De
Telegraaf" zei: „De bcy van Algiers
kreeg 'n koliek als hij 't klapperen hoordé
der Nederlandsclie vlag spreek in dezen
"Vergeeflijke ij delheidmerkte gravin
Valerie toegevend op.
„Gebrek aan tact, vergeef me, mama,"
zeide Hella minachtend. Wanneer ik deze
mijnheer Wilke ware, zou ik geen zier
geven om -itel en waardigheden, welke
anderen boven mij voor hadden, maar ik
zou zeer zelfbewust en trotsoh op mijn
werk en geld zijn, natuurlijk niet parvenu
achtig, neen, op een groteske manier, zoo-
als ik mij een Amerikaansohen milliardair
voorstel."
„Och wat, grotesk of niet, winkelier
blijft winkelier", bromde graaf Wustero-
de. „Geboorte lijft geboorte! Het edele
bloed vervangt gij niet door iets uitwen
dig aangeleerds. Het moet van binnen ko
men. Zulke menschen kunnen negen-en-
negentigmaal fatsoenlijk handelen en bij
den honderdsten keer hapert het ergens
„Markus, wanneer gij begint te philo-
sofeerenklaagde gravin Valerie.
„Goed, goed, Valerie, ik zwijg al Maar
laat -het thema Wilke vallenhet is letter
lijk, alof gij saam gezworen hebt, om
slechts over dien man te spréken.
Maar het hielp niets; graaf Markus
hoorde den naam Wilke overal. Ja, men
zoide hem in 't gezicht, dat hij den -vreem
de immers zoo uitstekend had geïntrodu
ceerd.
De pa trijizenjacht was in vollen gang, op
de landgoederen 'heerschte veel drukte en
beweging, want aan de oude, mooie ge
woonte: gastvrijheid, was tot aller tevre
denheid in de hoogste mate voldaan.
Rudiger ontmoette zijn nicht bijna dage
lijks en ofschoon zij bijna nooit alleen wa-
reo, voelden beiden tooh, dat de band hun-
tijd het woord Tariefwet uil-, en een groot
deel van ons brave yolk gaat op z'n hoofd
staan. Het rommelt al Overal, als het voor*
©pol yan de groot© onweershui, die strak*
2fal losbreken/'
„De Maasbode" is in tegensteUingf
met den Alg. Ned. Bond van Schoenfabri
kanten van oordeel, dat de voorgestelde
Tariefwet onze Nederlandsche schoenen*
industrie geen nadeel zal doen.
H,et blad schrijft o. a.:
Onze schoenenindustrie wcxrdt door hét
wetsvoorstel bevoordeeld door het volle
recht op afgewerkte producten. Ze is da»
dus veel zekerder van het afzetgebied bin-
nenslands en al zouden de productie-voorwaar-
den ook ©enigszins bemoeilijkt worden, dit
zou toch meer dan vergoed worden door het
zekerder afzetgebied.
Maar nu is de schoenen-industrie een ex*
Dort-indüsfaïe zoodat dit voordeel wel groo-
tendeels te niet gaat. Echter blijft het recht
op de afgewerkte producten toch nog oen
gereserveerde protectie verleenen aan de schoe
nen fabrikantenwant zij kunnen er nu ze
ker van zijn, dat ons eigen land niet over
stroomd wordt door de overproductie van
andere laAden.
Immers, het gaat bij die export-industrié
dikwijls zoo, dat men de eigen markt ver
waarloost, om het heinde ©n ver te gaan
zoeken op de wereldmarkt- En wanneer men
eenmaal de binnenlandsche markt ver
speeld heeft, zal de concurrentiestrijd in het
buitenland er niet gemakkelijker op wor
den
Het rustig bezit van de binnenlandsche'
markt daarentegen geeft den export-indus-
trieelen zeker steunpunt, zoodat ze ge
makkelijker hun krachten kunnen samen
trekken op do wereldmarkt. Dat rustig be
zit wordt hun gedeeltelijk door het invoer
recht op schoenen gewaarborgd, zoodat dat
recht kan beschouwd worden als ecu steun
in den rug der schoenn ijveren.
Wij verwachten hier van dc vrijhande-
laars do opmerking, dat dit steunpunt
slechts verkregen kan worden ten koste
van het schoenendragend publiek. Doch,
daarop is ons antwoord, dat de binnenland
sche concurrentie voldoende waarborg zal
zijn tegen onredelijke prijsopzetting; want
dat alle Nederlandsche schoenmakers zich
zouden kartelleeren, lijkt ons onmogelijk. En
al zouden er al gevaarlijke coalities ontstaan,
dan zouden deze toch best met het dreige
ment van rechtenverlaging te beteugelen zijn.
„De Maasbode" betoogt voorts, dat het
niet ongewenscht is, de chroondeer-mdustrie,
die thans in opkomst is, tot bloei te brengen.
Het conflict aan het Tandheelkundig
Instituut.
De gisteren verschenen „Vox Medico-
mm" bespreekt 't antwoord van curatoren
der Rijks-Universiteit te Utrecht op de grie
ven der tandheelkundige studenten en wel
in het bijzonder de volgende alinea's:
„dat uit niets is gebleken, dat de heer
GreveTs de belangen der studenten opzet
telijk heeft benadeeld;
„dat, voor zooverre de regeling van het
practische tandmeesters-examen betreft,
geene onregelmatigheden en zeker ook
geen© onrechtvaardigheden hebben plaats
gehad."
En hermede, aldus zegt het blad, kunnen
de studenten naar huis gaan. Wij kunnen
niet nalaten te verklaren dat het uitgeJ
brachte advies van de commissie, naar aan
leiding waarvan curatoren hun oordeel heb
ben opgemaakt-, ons bevreemdt; om slechts
even te blijven stilstaan bij hetgeen wij sub
lo en 3o cursiveerden: sub 1: De heer Gre-
vers heeft de belangen der studenten niet
„opzettelijk" benadeeld; dus... hij heeft
eo benadeeld. Sub 3: Dat voor zooverre de
regeling van liet practische tandmeesters
examen betreft „zeker ook" geen© onrecht
vaardigheden hebben plaat© gehad; uit dat
„zeker ook" is op te maken, dat het niet
zoo zeker is dat onregelmatigheden niet
plaats vonden. En zoo is er zooveel dat
ons, in het antwoord der curatoren op het
adres der studenten van 17 December j.l.
onbevredigd laat; dc grieven daarin opge
somd, vinden wij tot onze spijt, niet weeiv
legd.
ner zielen zich steeds vaster toeknoopte.
En in deaen drukken, gezelligcn tijd had
Gertrudes huwelijk plaats welke gebeur
tenis dan ook een veel grooteren omvang
aannam dan oorspronkelijk bedoeld was.
Gerald Wilke deed al het mogelijke om
een vriendschappelijke verhouding tus-
séhen Lanke en Wusterode te bewerkstel
ligen.
„Help mij, Adelheid," verzocht hij zijn
zuster, die hij juist op zijn koele wijze had
uiteen gezet, welke zijn plannen waren.,
„En hoe komisch het je ook moge voorko
men, ik ben ernstig verliefd; de natuur
lijkheid en friscbheid van dit meisje heb
ben mijn hart in vlam gezet. Een zonder
linge onrust, welke ik met niets kan ver
drijven, heeft zich van mij meester go-
maakt; een waanzinnige hoop laat mij niet
los, ofschoon mijn verstand mij zegt, dat
ik mijn dool nimmer bereik. Het meisje
zelf bemint een neef, een knappen jongen
man, van wien ik niet weet, of hij die
liefde beantwoordt; maar het huwelijk is
evengoed zijn wensch als die der geheele
familie."
Gerald Wilke hield op en streek met zijn
zakdoek luchtig over zijn voorhoofd, waar-
Lij hij vol spanning zijn mooie pikante zuster
aanzag, die bevallig in een schommelstoel
heen en weer wiegde en naar de mededee-»
ling van haar broeder als naar een inte
ressante novelle luisterde.
(Wordt vervolgd.)