ITo. 1517i4.
EET0SCTII BACFBUOJ, Zaterdag- 13 MeLtweede Blad.
Anno 1911
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Een moderns vrouw.
Al maar nieuwe lasten. Zóó
hiidt het hoofd van een artikel in „Het
.Volk," waarin wij lezen:
De regeering van het jolige christendom
zet d'r blommetjes buiten. Wie het statige
lijstje ziet van de millioenen, die zij denkt
door het arbeidende volk op te laten bren
gen, die moet zich toch afvragen of het
ministerie van den grappigen Heemskerk
de grap niet wat ver drijft.
10 miillioen aan hoogere invoerrechten.
2 millioen debietrecht.
Ruim 8 millioen pensioenpremie door dö
arbeiders en evenwel door de werkgevers
te betalen.
Dat zijn sommetjes. En dat durft men,
na-dat de regeering en haar meerderheid
vlakaf weigerden een schappelijk bedrag
van de nieuwe belastingen op het kapitaal
te leggen wat bij de behandeling der succes
siewet door de soc.-dem. fractie werd voor
gesteld.
Dat durft men bovendien, terwijl men de
herziening der inkomstenbelasting stilletjes
laat rusten, wijl het wel moeilijk gaan zal
die ter hand te nemen zonder het kapitaal
©enige veeren te ontnemen.
Vooral is deze opstapeling van nieuwe
lasten in dezen tijd van dure levensmidde
len," waardoor het leven toch al voor zoo-
velen zwaarder is geworden, van een onge
hoorde brutaliteit. Ze teekent wel het be
wind, dat ons in naam van het Christen
dom is opgelegd.
Nu maakt men een aantal niet. al te snug
gere kleine luyden wijs, dat de tariefwet
tzoowat geen nieuwe lasten beteekent. De
kranten hebben legio posten medegedeeld,
waarvan hooger invoerrecht of nieuw in
voerrecht wordt geheven, en da$ri' zün -
allerhande artikelen bij, welker belastmg
den kleinen man koud kan laten, wijl hij zo
toch weinig of niet gebruikt.
Dat is de schijn, die handig over het ge
heel is gelegd.
Wie echter de tariefwet bestudeert en
eens ziet waarvan de groote brokken van
de nieuwe 10 millioen moeten komen, die
ziet heel spoedig hoe geheel anders het
wezen is.
Gaan wij eens na welke posten de groote
sommen zullen opbrengen, naar de gegevens
van den minister, dan zien wij, dat dit zijn
producten van algemeene volksbehoefte."
Noemen wij de posten, die 2 ton of meer
Eullen opleveren.
Dan vinden wij
Vruchten als appelen, peren,
druiven, kersen, meloenen f 200,000
Krenten, rozijnen, vijgen,
sinaasappelen 267,500
Voorwerpen van ijzer en staal
of blik (hoofdzaak is hierbij huis
raad van deze stoffen vervaar
digd!) 1,530,000
Voorwerpen van koper, mes
sing en brons 240,000
Tarwebloem 400,000
Petroleum, benzine, naphtha,
enz. 825,000
Meubelen 360.000
Zool- en riemleder B 240,000
Garens 162,000
Ongebleekte katoen 240,000
Mianufacturen en stoffen 2,800,000
Kleedingstukken en kleeren 1,380,000
Hoeden en andere hoofddek
sels 216,000
Mode waren s. 480,000
Tapijtgoed, zeil, gordijnen,
enz. 385,000
Metselstecnen 220,000
Aardewerk en pottebakkers-
werrk r. 960,000
Glas, flesschen, enz. 225,000
Schrijf-, druk- en teekenpa
pier 350,000
Kook- en banketbakkerswerk 400,000
Thee B 875,000
Sigaretten 425,000
Wijn v v 300,000
Hijswerktuigen en transport-
inrichtingen 330,000
Instrumenten en toestellen 240,000
Kramerij en galanteriewaren 720,000
Men ziet, met uitzondering van een paar
posten, als wijn en sigaretten, hebben wij
hier te doen met artikelen van volksbe
hoefte of met bedrijf sbeno-odigdheden.
Terwijl natuurlijk ook onder den kleinen
posten de groote massa zaken betreffen
van volksgebruik.
Zoo bijv.:
Slachtpaarden, opbrengst ge-
schat op
f
48,000
V arkensvleesch (het Ame-rik.
spe&l)
50,000
Onversmplten, of versmolten
vet
60,000
Margarine
50,000
Boter en kaas
110,000
Honig en kunsthonig
•-
160,000
Spijkers, enz.
)3
90,000
20,000
60,000
Havermeel en havermout
20,000
Azijn v
32,000
Geneesmiddelen
30,000
30,000
Zeep
45,000
Geschaafd hout cn houtwerk
160,000
Klomp enmakerswerk
30,000
Lint, band en veters
»l
130.000
Vensterglas
98,000
Behangselpapier a
J»
150,000
Zout
80,000
Men ziet, bijna elke post
vertegen woor-
digt een meer of minder groot stuk volks-
behoefte.
Voeg hierbij de uitwerking, die deze
rechten zullen hebben, op den prijs voor de
binnenlandsohe fabrikaten, en het staat
duidelijk voor ons: de tariefwet is een ech
te volksbelasting, een millioenenlast te
meer, gelegd op den kleinen man.
,Pe Klompenmake r," vakblad
voor het diocesaan Hanze-gilde van klom
penmakers in het bisdom van 's-Hertogen-
böfcch, oordeelt aldus over de Tarief-
we t
,,Naar dit wetsontwerp zag men reeds
lang met belangstelling uit en de goede
verwachtingen, die het meerendeel van het
'Nederlandsche volk ook op dit punt van de
Regeering koesterde, zijn niet beschaamd
geworden.
Daar ligt een degelijk stuk werk voor ons.
Een ontwerp, dat schitterend getuigt van
den hoogsten ernst, waarmede deze Regee
ring 's lands zaken dient.
Reeds thans mag worden geconstateerd,
dat het nieuwe tarief in vele punten den
middenstand, en in het bijzonder ook de
kleinnijverheid, zal ten goede komen.
Zooals de Regeering zelf zegt, is het
hoofddoel van het ingediende ontwerp om
het geld te verkrijgen voor de zoo hoog
noodige sociale wetgeving.
Men verwacht uit het gewijzigde tarief
een meerdere opbrengst van tien millioen
gulden. Deze som moge menig vrijhande
laar een schrik op 't lijf jagen. Toch blijkt
uit het geheele ontwerp, dat onze tot hier
toe gevoerde handelspolitiek er niet door
in ?t gedrang komt...
Onze jeerste indruk van deze tariefswijzi
ging kan niet anders dan een goede zijn.
Zij schenkt ons den financieelen grondslag
voor een belangrijk stuk sociale wetgeving
en onthoudt zich voor zoover zij ook pro
tectionistisch bedoelt te zijn, van alles, wat
op waaghalzerij zou gelijken."
Wij lezen in „D e R e s i d e n t i eb o-
d e" onder het hoofd Adressom a-
n i e:
Het regent tegenwoordig adressen aan
Ministers en Kamers. Elke vereeniging, die
het heil van het vaderland, vertegenwoor
digd door de beurs van haar leden, meent
in gevaar te zien, stelt een breedspraJkig
adres op, waarin den Minister en den
Kamers op het hoogst-gevaarlijks van dien
of dien maatregel wordt gewezen.
En zoo krijgen wij stapels adressen te
gen de Arbeidswet, tegen de Tariefwet,
tegen het Debietrecht op Tabak, tegen de
Stuwadoorswet, enz., enz.
Nu hebben wij niets tegen die adressen.
Zelfs hopen wij voor de adressanten, dat
ook de betrokken Minister of de betrok
ken Kamer ze als hoogst belangrijk zal be
schouwen en steeds ernstig alle ingebrachte
grieven zal onderzoeken.
Maar als die adressanten werkelijk ver
langen, dat men eenige waarde hecht aan
hi;n adres, dan moeten zij er toch zelf voor
zorgen maar niet raak te adresseeren en
te requestreeren of te petitionneeren.
Men hoore eens wat „D e Gelder
lander" van die adréssomanie zegt:
„Het is een beetje ai te naïef, nu het
wetsontwerp tot" wijziging der Arbeidswet
met 82 tegen 1 stem is aangenomen door
de Tweede Kamer, aan de Eerste Kamer
te verzoeken haar goedkeuring aan het
wetsontwerp te onthouden, zooals door de
„Vereeniging van Tilburgsohe fabrikanten
van wollen stoffen te Tilburg" is gedaan.
Meent die Vereeniging nu ernstig, dat
juist aan haar industrie bij de vaststelling
der gewijzigde Arbeidswet niet is gedacht
Dat juist haar industrie bij de in-werking-
treding der gewijzigde Arbeidswet tot den
ondergang gedoemd is?
En heeft zij zich één óogenblik voorge
steld, wat het beteekent voor de Eerste
«Kamer: haar goedkeuring te onthouden
aan een wetsontwerp, dat in de Tweede Ka
mer met op één na algemeene stemmen is
aangenomen?
Och, het zal wel gaan, zooals altijd.
Iemand in de vergadering deed het voor
stel voor een adres, het vond bijval, werd
aangenomen. Het kost niet meer dan het
geld voor een zegeltje. En dan weten ze in
Den Haag toch, dat onze Vereeniging met
die wet niets ingenomen is!"
Zijn er niet meer vereenigingen, die zoo
maar in het honderd adresseeren? En zou
dat wel erg bevorderlijk zijn voor de
waarde, welke Ministers en Kamers aan
adressen hechten?
,,D e Maasbode" zei over de Bak
kerswet:
Het behoeft nauwelijks gezegd, van hoe
eminent politieke be-teekenis dit ontwerp
is.
Allereerst toch staat het ontwerp om zijn
eigen inhoud, de regeling van den Zon-
dagsarbeid, den nachtarbeid, en den ar
beidsduur, in het brandpunt van de belang
stelling der naaste belanghebbenden en ook
van het publiek, dat door veel geschrijf
vóór en tegen is wakker geschud.
Vervolgens moet de Bakkerswet bezien
worden om haar extrinsieke beteekenis,
als voorname sociale wet, als voorloopster
van een reeks van andere diep ingrijpende
sociale wetten, ons door datzelfde kabinet
beloofd.
Het spreekt vanzelf, dat een mislukking
van deze wet tot een wantrouwen jegens
het kabinet zou aanleiding geven, als mis
te liet de kracht om haar beloften ge
stand te doen.
Dat de moeilijkheden met zooveel duide
lijkheid oprijzén, is een bewijs van de zake
lijke behandeling dezjer wet. Liet men im
mers de „politiek" -maar aanstonds spre
ken, dan konden heel wat moeilijkheden
buit-en debat gehouden worden en de schijn
worden gewekt, alsof de zaak minder ge-
oomplisseerd stond.
Hoe gewenscht nu zulk een diepgaande
behandeling zij, als zij met dient om uit de
gebleken meeningsvorschillen den weg tot
een vergelijk te vinden, dan zou zij een
event ueele mislukking straks nog donker
der doen aanzien, terwijl zulk een tegen
slag voor het kabinet toch reeds zwaar zou
vallen.
Op de derde plaats zijn er bij de stemming
over deze wet rechtstreeks constitutioneele
gevolgen verbonden, die men van Rechts
ernstig zal onder de oogen zien. Om kort
te gaanTalma kan niet worden gemist in
de huidige politieke constellatie; in zijn
persoon ooncentreeren zich de ernstigste
belangen onzer reohtsche politiek.
In zijn „Kroniek" van „Stemmen
voor Waarheid en Vrode" drukt
dr. Bronsveld het artikel af van „De N e-
d e r 1 a nd e r", waarin dit blad uiteenge
zet heeft hoe de „sociale" voorstel
len van de huidige Regeering steeds meer
bedacht zijn op steun van de sociaal-demo-
craten. Daarna vervolgt dr. Bronsveld.
De roomsct-katholioke bladen keuren
deze en dergelijke uitingen van „De Ne
derlander" sterk af. Velen zullen met
ons er inch over verblijden. Ook wij hebben
er meer dan eens op gewezen, dat de
sociaal-democraten, ook met medewerking
van „christenen," meer eri meer beschouwd
worden als d e vrienden van den werkenden
stand. Z ij zijn de barmhartige Samaritaan.
Hun staats-socialisme wordt gehuldigd, ge
heel of bijna geheel in de sociale wetten,
welke van deze „christelijke" regeering uit
gaan. En de lof daarvoor wordt niet ge
bracht aan den minister, maar aan de
sociaal-democratische Kamergroep. „De
zweep van Troelstra" drijft thans niet in
de eerste plaats de liberalen voort maar
het rechtsche ministerie»
De socialisten worden dan ook hoe lan
ger hoe stoutmoediger. Ofschoon het le
dental van hun Arbeidersbond nauwelijks
10,000 leden telt in den lande, spraken
zij op hun congres, j.l. Paaschfeest gehou
den, alsof zij de teugels van het Bewind
in handen hebben, of weldra zullen krijgen.
De rede van den hoer Troelstra, waarin
hij handelde over de betooging voor alge
meen kiesrecht op den dag van de opening
der Kamerzitting, ging in heftigheid te
boven alles, wat van sociaal-democratische
zijde in den laatsten tijd vernomen werd.
Zijn woorden deden denken aan dedagen,-
waarin de heer Vliegen den sociaaLdemo-
cratischen meisjes aanried, om him aan
staanden mannen een revolver cadeau te
geven; en a an den tijd, toen de heer Troel
stra zich bezig hield met het maken van
dynamiet.
Misschien is de rede van den lieer Troel
stra een oratorisch vuurwerk geweest, maar
spe!en met vuur is altijd gevaarlijk. Hij
hoeft door zijn woorden nog iets anders op
gewekt dan verlangen naar het algemeen
stemrecht; maar wij voorspellen den be-
toogers een gevoelige terechtwijzing,
indien zij het wagen onze Koningin te be-
leedigen. De dienaren der Kroon mogen
zich dus wel ernstig afvragen, of zij op
den goeden weg zijn, als zij met Ide gezwo
ren vijanden van elke Kroon zoo kameraad
schappelijk sociale wetten maken.
Wat recht i s moet geschieden, maar ook
de schijn moet worden vermeden, dat de
Regeering een zetbaas wordt der sociaal
democraten.
De roomsch-katholiekcn, vooral de jon-
gere geestelijken en advokaten onder hen,
gaan zeer ver. met de socialisten mee. Zij
wedijveren met hen in belangstelling voor
den werkman. Met een lenigheid en een
aanpassingsvermogen, hoogst merkwaardig
in zulk een eeuwenoud lichaam, verstaat
de roomsche kerk de kunst, om beslag te
leggen op den werkman
Rome is feitelijk hoe langer hoe minder
bang voor de sociaal-democraten. De eeni
ge macht, welke zij vreest, is die van het
-geloovig protestantisme, maar dr. Kuyper
heeft ook die vrees verbannen, want door
zijn invloed zijn in ons vaderland de vol
gelingen van Calvijn bondgënoóten vah de
roomsChen geworden.
IovatiditeitS' en onderdoms*
verzekering;.
Aan een nota, door prof. dr. J. C. Klüy-
ver toogevoegcl aan liet ontwerp, is het vol
gende ontleend:
Verzekerd worden alle valide werklieden,
die den leeftijd van 16, maar nog niet dien
van 70 jaar hebben bereikt. Premie wordt
van alle verzekerden gevorderd; betaling ge
schiedt wekelijks. Na vervulling van den
wachttijd wordt recht op dadelijk ingaande
rente verkregen, zoodra de yerzokerde den
leeftijd van 70 jaar heeft bereikt of wel
zoodra hij' invalide wordt.
De wachttijd bedraagt voor de invaliditeils1-
rento 150, voor do ouderdomsrente 1248 we
ken m. a w. men moet 150 voor de eersto
cn 1248 week Dreinden voor de tweede be
taald hebben, eer een der genoemde renten
kan worden uitgekeerd.
Naar gelang van het jaarloon worden de
verzekerden in 5 loonklassen verdeeld; voor
elke klasse is een bepaalde weekpremie vast
gesteld. Na mededeeling, hoe deze premie
berekend wordt, geeft prof. Kluyver het
volgende overzicht:
Loonkl, Jaarloon. "Weekpremie. Rente
I f 240 20 ots. f 60—f 12110
ir f 240—,, 400 24 72—,, 145]39
in „400—„600 32 96—„193.86
IV „600—„900 40 „120—„242.32
V „900—„1200 48 j, 144—290.78
De tod to varieert niet sleolits in veHiOdS
ding tot het jaarloon en do wokelijhscho pre-
mie, maar ook nog naar gelang van 2 andere
factoren, n.l. ten lo. het aantal per jaar
gestorte premies (hoogstens 52 cn minstens!
40) en ten 2o. naar het aantal jaren (10
54), gedurende welke die storting plaats had.
De wettige nakomelingen of wettig cr-<
kende kinderen beneden 13 jaar van een vers
zekerd werkman, die zijn wachttijd voor de
invaliditeitsrento liocft vervuld, hebben, wan*
neer do verzekerde zelf niet in het genot
der invaliditeitsrento was, na zijn dood recht'
op weezenrente, dio in wekelijksclie termij
nen wordt uitbetaald, zoo lang tot hot jongste
kind den leeftijd van 13 jaar heeft bereikt.
Het bedrag der weezenrente is gelijk aan
de minimum-rente, waarop de vader zelf
aanspraak zou hebben gehad, wanneer hij
invalide ware geworden op den dag van
zjjn overlijden.
De indiening van het wetsontwerp gaf
,,D e Maasbode" aanleiding onder den
titel Een zware taak te schrijven
Met de indiening van het ontwerp eenei
wet op de ouderdoms- en invaliditeitsver
zekering heeft in zekeren zin de Regeering
haar plicht gedaan.
Voor de verdere vervulling der zware
taak, die zij op zich nam, zal zij op do
trouwe medewerking van heb parlement
een beroep moeten doen.
Denkt men hier alleen slechts aan do
Militiewet, die de weerbaarheid van ons
volk zal moeten herstelden, en aan do Tiu
riefwet en het driestel der Sociale-Verzeke-
ringswetten, die de bestaanszekerheid van
breede kringen des volks zullen medebren
gen, dan is dat reeds voldoende om
van den eerbiedwaardigen omvang dier
taak, die op afdoening wacht, eenig denk
beeld te geven.
Nu spreken wij hier niet van talrijke
andere onderwerpen, dio de aandacht zeer'
verdienen en ook zullen vinden.
Indien voor de afwerking dezer reuzon-
taak niet bij voortduring zeer ernstig wordt
gearbeid, en niet vele zelfbeperlang worde
betracht in de besprekingen, dan zal dq
tijd, die nog rest, niet toereikond zijn.
Het spreekt vanzelf, dat de meeste,
steun voor de Regeering zal moeten komen:
van de zijde der regeeringspartijen en zeer
gaarne zullen wij zien, dat zij con amore
in deze moeilijke tweejarige periode, die
voor de deur staat, met onze Christelijk*
regeering samenwerken.
„D e T ij d" schrijft:
„"Wij hebben zeer kundige, ijverige Mie
nisters en bij-zonder knappe ambtenaren", zoo
lezen wij in een driestar, van het .„At n-
hemsch Dagblad." Dc pas ingodiendd
Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering komt
dit getuigenis bevestigen. t)e ontwerpen van
1905 cn 1907 zijn aan een grondige lietw
ziening onderworpen, al blijft .minister TaJU
ma, wat de groote lijnen betreft, trouw aan!
hot ontwerp-Kuypn-, Door deze nieuwe be-«
werking is reeds voldoende verklaard, waar-j
om de InvalicLiteits- en O uderdomsvar zek<x
ring niet eerder verscheen. Een vluchtigei
blik op do veranderingen, welke er, in heli
algemeen zeker niet. +en ongunste van den;
wérk man, zijn aangebracht, is reeds vol-»
doende, om ons te bevestigen in de over*
tuiging, dat de heer Talma onder de „zeelt
kundige, ijverige Ministers" een eereplaataj
inneemt.
Wanneer men dezen bewindsman van ietej]
een verwijt zou kunnen maken, dan is hety
dat hij, in zijn bezorgdheid, om degelijk op
onberispelijk work te leveren, zich niet toi
vreden stelt, alvorens de ontwerpen, vaat
hem afkomstig, geheel en al, tot in de mecstj
minitieuze détails, beantwoorden aan de in-i
zichten, welke hij zich van do sociale wobt
geving gevormd heeft. Hij neemt niet zod'
maar het werk van geestverwanten over;,
hij bezwijkt niet voor den aandrang, omj
toch eindelijk eens met lang beloofde her-!,
vcrmingsplannen voor den dag to komen;
Slot)
Wat er nog aan zwaarmoedig
heid overgebleven was bij Kronenberg, ver
dween in die dagen geheel, zoodat hij te
gen het einde der vacaptie weer al zijn
vroegere opgewektheid had teruggekregen.
In Keulen scheidden de reisgenooten twee
dagen vóórdat de lessen weer moesten be
ginnen.
Doctor Van Bergen bleef er, om een
vriend, die er woonde, te bezoeken, en Kro
nenberg ging door tot Arnhem, om van
daar uit een bezoelk te brengen aan me
vrouw Van Dongen en Margo. Hij was tot
dat besluit gekomen, omdat de schilder
Van Dongen en Jean: 3 met de kinderen
er logeerden, en hij verlangde hen eens te
rug te zien, zooals hij zich trachtte wijs
te maken; maar in werkelijkheid verheug
de (hjj er zich veel meer ov°r Marge te ont-
inoeten. Het moest zoo aardig zijn, dacht
hij, haar vol bedrijvigheid bezig te zien
te midden dor pensiongasten.
Toen hij er was, vond hij die bedrijvigheid
eohter lang niet zoo prettig, want doordat
de villa geheel vol gasten was, had Margo
zóóveel te doen, dat zij maar nu en dan
een °ogonblikje tijd had om te praten. Haar
poeder vertelde, dat zij niet zou weten,
hoe zij bet zonder Margo zou stellen, om
dat voor haar zelf dit leven wel wat te druk
en daar haar derde dochter pas ze-i
ventien jaar was, kwam de grootste verant
woordelijkheid voor rekening van Margo.,
,>En", voegde zij er met moederlijken trots
bij, „de gasten zijn altijd bijzonder tevre
den, zoodat er veel meer aanvragen komen
dan waaraan we kunnen voldoen."
Juist (kwam Margo het huis uit, en zooals
zij daar nader kwam, bier even met een
gast pratende, terwijl zij verder met een
paar kinderen wat speelde, leek zij in haar
luchtig, wit zoihërkleedje Rudolf het model
van een-lieve gastvrouw.
Het speet hem vreeselijk, dat hij weg
moest, terwijl hij nog zoo weinig met haar
gesproken had. Gelukkig was zij net een
oogenblikje vrij, toen hij afscheid nam.
„Ik zal u even door den tuin tot den weg
brengen", zei ze, terwijl zij vriendelijk te
gen hem lachte. Het deed hem evenwel vol
strekt geen genoegen, dat Herman zich bij
hen aansloot, hoe gaarne hij anders ook in
zijn gezelschap was. Toen zij juist van elkaar
afgingen, kwam er een heer nader met een
veldbouquet in de hand. Onwillekeurig
draaide Kronenberg zich nog eens om, n
wat hij toen zag, deed hem het bloed naar
het hoofd stijgen. De heer stond tegenover
Margo en overhandigde haar den bouquet,
welke met een verheugd lachje werd aan
genomen; daarop stak zij, alsof het iets
heel gewoons was, haar arm door dien van
den vreemde en keerden zij met hun drieën
naar de villa terug.
Het was Rudolf plotseling, of het weer
lang zoo mooi niet meer was als een poos
te vo-ren. Zou die heer de verloofde van
Margo zijn Dat hij daar dan niets van ge
hoord hadl Misschien was het nog niet pu
bliek. Had hq maar, zooals hij eerst plan
had gehad, haar bij het begin der vacant?©
opgezocht. Maar wat dan nog Toen (had hij
omtrent zijn eigen gevoelens nog geen ze
kerheid; pas nu hij had gezien, dat het lie
ve meisje aan een ander behoorde, wist
hij, dat hij haar voor zichzelf had gewenscht
Natuurlijk dacht hij niet zonder ijverzucht,
heeft zij liever een ander dan mij, een ge
scheiden man!
Al zijn opgeruimdheid, was weer verdwe
nen, en toen hij twee dagen later den lieer
Van Bergen weer op het gymnasium ont
moette, wist deze niet te verklaren, hoe
zijn collega zoo opeens heel anders gestemd
was. Ook de schilder en zijn vrouw waren
verwonderd hem in dezen gemoedstoestand
to vinden, vooral omdat zij hem dien mid
dag bij hun schoonzuster zoo heel anders
hadden gezien.
De zomer ging en ook de herfst was al
haast voorbij en nog altijd verwachtte Kro
nenberg, dat men hem zou vertellen, dat
Margo geëngageerd was; maar het gebeur
de niet.1* Hij vroeg er niet naar, omdat het
misschien geheim moest blijven, zooals hij
dacht, en zoodoende hoorde hij bijna niets
van haar. Een enkelen keer vertelde Jean
ne hem, dat er een brief was gekomen, cn
dat de dames hem lieten groeten. Dan had
hij) soms grooten lust te vragen, of zijn ver
moeden waarheid bevatte; maar de angst,
dat de teleurstelling bij een bevestigend
antwoord op zijn gelaat te lezen zou zijn
hield hem telkens terug.
Op een middag in het begin van Decem
ber kwam hij bij zijn vrienden. Tot zijn
verwondering zei het dienstmeisje: „Mijn
heer is even uit en mevrouw nog boven;
maar.de juffrouw is wel binnen." Ofschoon
hij niet wist wie „de jnffrouw" was, gevoel
de bij van blijde hoojp zijn bloed snellen
door de aderen stroomen. Binnenkomende
zag hij zich niet teleurgesteld: Margo zat
bij de tafel. Met een vroolijken uitroep
vloog zij op, toen hij zoo onverwaoats voor
haar stond. Om zijn aandoening niet te ver
raden, zei hij zoo koel en deftig mogelijk
„Het doet me werkelijk plezier u weer te
zien en mag ik u nu misschien dadelijk odk
al met uw verloving gelukwenschen?"
Waarom hij dio laatste vraag er aan toe
roegde, wist hij zelf niet, misschien om uit
haai* eigen mond zijn vonnis to hooren,
want in den laatsten tijd kwam er wel eens
twijfel bdj hem boven, of hij zich indertijd
niet vergist had, en dan dacht hij, dat, hij
in welken zin dan ook zekerheid moest
hebben.
„Mijn verloving?" vroeg Margo, die van
verwondering over die vraag en over den
toon, waarop hij sprak, hem met haar groo
te oogen aanzag, of zij hem niet begreep.
„Is u dan niet verloofd?" stootte hij
haastig uit.
„Weineen, hoe komt u daar toch bij 1"
„Gelukkig! Ik heb me dus vergist. Mar
go je weet niet, hoe gelukkig je me maakt
met die bekentenis. Van do vacantie af heb
ik voortdurend in angst gezeten, dat ik je
opeens hier zou ontmoeten met dien heer.
Je weet niet, hoe lief ik je gekregen heb,
Margo. Ik zou niet kunnen aanzien, dat je
een ander toebehoorde. Kun je me ook niet
een beetje liefhebben, Margo? Je zoudt me
er zoo onnoemlijk gelukkig door maken."
Hij behoefde niets meer te vragen, want
zij 'had reeds de arSen om zijn hals gesla
gen.
„Stoute man, als je zoo bang was, dat
ik een ander zou nemen, waarom vjpoeg je
me dan niet eer? Ik houd immers al zoo
lang van je
„Maar wie was toch die heer, dio je van
den zomer dien veldbouquet gaf, toen ik
wegging?" vroeg hij na een poosje met ietg
onrustigs in zijn stem.
„O, was dat je schrikbeeld? Dat wasmijh
broer George, die meer dan een jaar in 'tj
buitenland is geweest. Heb ik je dan nooit'
verteld dat ik een broer heb? En op dien
armen jongen ben je al dien tijd jalcersoh
geweest 1"
Jeanne was heel verbaasd, toen zij bene-,
den komende Margo en Rudolf met innig
gelukkige gedachten op de canapé zag zit*
ten, en het groote nieuws hoorde.
Nadat Herman thuis gekomen was, moest
Rudolf heel wat hooren over zijn ach ter
docht tegen George; maar hij gevoelde,
zich als verloofde van Margo zóó gelukkig
dat hij allo plagerijen lachend aanhoord©,,
Mevrouw Van Dongen verheugde ziob'.
zeer toen zij het groote geluk van haart
dochter vernam; maar tevens dacht zij met!
zorg er aan, dat zij nu in 't vervolg dor
krachtige hulp van Margo zou missen»,
Daarom was zij er eerst ook tegen, dat het
huwelijk al in het voorjaar zou geslotetf
worden, zooals Rudolf wenschte; maar ten
slotte bezweek zij voor den aandrang van
haar aanstaanden schoonzoon, die beweerde
dat hij er recht op had, eindelijk gelukkig
te worden.
SYLVESTER.