jlo. 15711.
LEIDSGH DAGBL&B, Woensdag* ÏO Mei. Tweede Blad,
Anno 1911.
Buitenlandseh Overzicht
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Een snoiierae vrouw.
Wij willen vandaag, nu de lentezon zoo
kostelijk schijnt over de herboren schep
ping, eens trachten al de lichtpunten in do
wereldgeschiedenis van heden bijeen te ga
ren, opdat dit overzicht heden worde een
booglamp van vreugde. Gereed aanleiding
het/oen wij hiertoe in de f ee s t e n te
Brussel, waar President Fallières rijn
blijden intocht heeft gedaan.
België is een tweeslachtig land, voor de
cene helft zuiver Fransch, voor de andere
Ylaamsch-Hollandsch. En al moge, dank
zij de onvermoeide propaganda van de
Vlaamsche beweging het Vlaamsoh meer
in meer veld winnen, de Fransche cul
tuur heeft diep zijn stempel gedrukt op 't
Belgische volk en de sympathieën gaan,
soms onbewust, veel naar 'het Zuiden. Dat
do Belgen dus hetoontrabezoek van Fal-
cIières zouden aangrijpen als een welkome
gelegenheid om van hun gevoelens te doen
blijken, ligt voor de hand. Niemand had
jchter verwacht, dat het tot zulk een reus
achtige ovatie zou komen, als het gewor
den is.
De President kwam te 2 uur 34 aan. Hij
werd aan het station ontvangen door den
koning, vele hofdignitarissen en de civiele
en militaire autoriteiten. De begroeting
was zeer hartelijk. Een compagnie infan
terie met muziek en vaandel bracht do
militaire honneurs. De president inspec
teerde de compagnie terwijl de muziek de
Marseillaise aanhief, die vervolgens door
een koor van schoolkinderen werd gezon
gen. Nauwelijks was de inspectie der eere
compagnie afgeloopen of de aanwezigen
in het station braken in geestdriftige toe
juichingen uit, en buiten was die ovatie
nog schitterender. Duizenden hieven de
kreten aan: Leve Fallières! Leve Frank
rijk! Leve de Republiek 1 de kanonschoten
en de muziek der Marseillaise overstem
mende. Op de balkons, voor de vensters en
op de straten verdrongen zich de men-
schen, wuivende met hoeden en zakdoeken.
En toen het rijtuig van den president
reeds Lang voorbij was, nam de menigte het
voorbijgaan van de rijtuigen met de leden
van het militaire huis te baat om de toe
juichingen en ovaties te hernieuwen. Presi
dent Fallières beantwoordde glimlachend
de toejuichingen van het publiek, dat -oor
een deel er in slaagde de afzetting te ver
breken, en het rijtuig langs den geheelen
weg volgde.
Nooit nog werd een buitenlandseh staats
hoofd zoo geestdriftig door de menigte
ontvangen.
Koning Albert h'eeft zijn gast natuurlijk
aan tafel hartelijk toegesproken: ,,Ik acht
het een geluk,'' zeide de Kening, ,,u heden
welkom te kunnen heeten in de hoofdstad
en u nogmaals dank te kunnen betuigen
voor de hartelijke ontvangst, mij te Parijs
te beurt gevallen.
Als trouw vertolker van de gedachten die
hier ieder koestert, is het mij een genoe
gen u nogmaals te kunnen zeggen welk een
innig gevoel van vriendschap de Belgen be
zielt voor het ridderlijke volk, welks regee-
rin? gij vertegenwoordigt.
België beschouwt uw tegenwoordigheid
alhier als een nieuw bewijs van hartelijke
vriendschap, berustend op wederzijdsche
achting, voortdurende wisseling van denk
beelden en handelsbelangen en het heeft
het recht te hopen, dat beide landen gelij
kelijk dén wensch koesteren aan de econo
mische behoeften te gemoet te komen door
vriendschapsverdragen.
De Koning verontschuldigde daarop de
Koningin, die wegens ongesteldheid niet
tegenwoordig kon zijn, en dronk toen op
den^ president, die het schoone voorbeeld
heeft gegeven van een leven, geheel en al
gewijd aan arbeid en aan de hoogere belan
gen van zijn land.
De President dankte in hartelijke be
woordingen, en sprak zijn beste wenschen
uit voor het spoedig herstel van de Konin
gin. Dan vervolg-de hij: Mijn bezoek is
niet alleen een plicht der beleefdheid,
maar tevens de uitdrukking van den hoo-
gen prijs, dien mijn land stelt op de vriend
schap van het uwe- Frankrijk bewondert
de schitterende vlucht van uw jonge
natie. Zij heeft haar zien geboren worden,
groeien en bloeien onder de ernstigste
moeilijkheden. In alle takken van mensche-
ilijke bedrijvigheid heeft België zich een
schitterende plaats veroverd in het ooncert
der volken en wij hopen, dat onze beide
landen zich voortdurend nauwer zullen aan
eensluiten in den strijd voor hun economi
sche belangen."
Het is in Brussel thans al licht en vreug
de wat er is. -
Het moet voor den heer Fallières een
prettig gevoel zijn, zich zulk een welkomen
gast te weten.
Uit Duitschland vermelden wij twee
gebeurtenissen, beide betrekking hebbende
op het Rijksdand, Elzas Lotharin
gen. Vooreerst is ten aanzien van de
nieuwe Grondwet een compromis tus
schen de partijen tot stand gekomen. Met
lovon en bieden is ten slotte bereikt dat
zoowel centrum als vrijzinnigen en conser
vatieven thans voldaan zijn. Men koestert
de hoop dat de thans voorgestelde schik
king, zoowel in de commissie als in den
Rijksdag zelf, zal worden aanvaard.
De andere gebeurtenis betreft een inci
dent bij de onthulling van het
Kaiser W i 1 h e 1 m-D e n k m a 1 te
Straatsburg. De Keizer zou daar
aanwezig zijn. Het was een groot feest.
De studenten waren en corps met hun
kleurige kostuums, Kooge laarzen en vaan
dels naar het feestterrein gemarcheerd, en
hadden zich daar opgesteld aan weerszijden
van het monument.
Op last van den commandeerenden gene
raal moesten zij die plek ontruimen en er
gens anders, onder de menigte gaan staan.
Toen dit bevel den leiders der studenten-
vereenigingen werd overgebracht, besloten
zij, na een kort overleg, liever geheel weg
te gaan, en de plechtigheid niet bij te wo
nen. Aaneengesloten, met hun vaandels,
gingen de studenten, kort voor de aankomst
des keizers, naar de academie terug. Po
gingen van den rector en verschillende an
dere hooggeplaatste personen, om de stu
denten tot den terugkeer te bewegen, liepen
op niets uit. In de Aula werd besloten, den
keizer een telegram te zenden waarin liet
voorval werd medegedeeld. Toen de offi-
cieele onthullingsplechtigheid was geëindigd
trokken de studenten, in optocht, met hun
vaandels naar het monument, waar de voor
zitters der vereenigingen toespraken hiel
den en kransen aan den voet van het stand
beeld neerlegden.
Men spreekt algemeen over deze onhan
digheid van den generaal.
Hoe verder dit overzicht gaat, hoe min
der het licht wordt. Turkije, Marokko,
Mexico en China, het is al somber nieuws
wat er ons van bereikt. De kabinets-crisis
in Turkije, door het ontslag van Dj arid
Bey heeft zulk een duisteren toestand doen
ontstaan, dat zelfs de in do politiek erva
ren mannen bet overzicht-verloren hebben,
-terwijl door de intriges achter de coulissen
de quaestie voor buitenstaanders geheel
niet te ontwarren is.
Zoo schrijft de ervaren correspondent
van het „Berliner Tageblatt". Wat zullen
wij, eerzame Leidenaars, het dan willen
probeeren
Uit Marokko komt een schrijven van een
Kaid, waaruit blijkt, dat de heele opstand
niet gaat tegen de vreemdelingen, maar
alleen en uitsluitend tegen den sultan Moe-
lay Ha fid en diens grootvizier.
Wat hebben deze beiden, zoo
klaagt de Kaid, sinds de troons
bestijging van Moelay Hafid anders
gedaan* dan de ongelukkige leden van ver
schillende stammen uitplunderen en doo-
den?
De Beni M'Tir hebben daaronder even
zeer geleden als andere stammen en deze
hebben nu hun onderlinge veeten laten rus
ten om zich te vereenigen tegen den Sul
tan.
De stammen hebben zich tot Europa ge
wend om hulp of althans om medelijden.
Van de mogendheden echter, die voor
hun eigen belangen en die van den Sultan
zioh vereenigd hebben, is hun geen hulp
geworden, zelfs niet de troost, dat zij be
klaagd worden.
En dan vervolgt de brief: „Wat rest
ons nu verder dan te sterven?
Wij weten, dat wij aan de Fransche
troepen niet lang weerstand kunnen bie
den, maar toch kunnen -dj met toelaten,
dat zij ons land ovorstroomen.
Wij zullen ons niet onderwerpen, wij zul
len blijven strijden, zoolang Moelay Hafid
sultan en El Glaur zijn vizier blijft.
Wordt Moelay Hafid vervangen, onver
schillig door wien ook, dan zullen wij kalm
uiteen gaan en ons voegen naar de inter
nationale overeenkomsten.
Het bloed onzer dooden, het geschrei
onzer kin jeren schreeuwen om wraak.
E enige weken geleden begaven zioh
eenige meisjes uit onzen stam naar Fez om
van den Sultan genade af te smeeken voor
hun vader.
Toen zij aankwamen, was deze reeds
overleden.
De paleisambtenaren mishandelden de
meisjes en zonden zo naar haar stam terug.
Wanneer Europa het niet belet had, dan
zouden wij reeds sinds lang ons juk afge
schud en een anderen Sultan op den troon
geplaatst hebben."
Wij willen voor heden met deze droeve
klacht besluiten. Zij werpt wel een pijnlijk
licht op de Marokkaansche kwestie.
,,D e Beukelaar" betoogt, dal b c-
scherming van n ij verheid niet al
tijd is, af te keuren. Maar alvorens daartoe
over te gaan, heeft men nauwkeurig t?e
overwegen, of liet te beschermen bednjf
kan strekken tót verhooging van volks
kracht. Men vindt in het voorgestelde ta
rief geen sporen, dat minister Kolkman
het daartoe noodige onderzoek zou heb
ben ingesteld. De klompennijverheid zal
worden beschermd bijv., maar is nu het
klompenmaken een bedrijf, dat uit het oog
punt van bedrijfsontwikkeling, van volks
kracht, vooral moet uitgebreid worden?
Het zou wat, men heeft daaraan waar
schijnlijk geen oogenbiik gedacht.
Dan komt „De Beukelaar" tot het
confectiebedrijf
Aan het confectie-bedrijf is belangrijke
steun verleend. In de „Nieuwe Rot
te r d a m s c h e Courant" wordt in een
artikel ,,De grondgedachten van het nieu
we tarief" het verreikende van dezen steun
aldus betoogd^Een lap laken ter waarde
van f 10 zal getroffen worden met een
recht van 10 pCt. of if 1. Dc arbeid om
dit laken tot een kleedingstuk te verwer
ken zal met f2 betaald zijn. Voor het
kleedingstuk moet dan op een waarde van
f 12 inkomend recht a 12 pCt. f 1.44 ge
geven worden. De arbeid van den buitcn-
riandschen kleermakerwordt mitsdien ge
troffen met 44 jcents, of 22 pCt. Gevolg
is dus, dat de icene vreemde arbeidstak
bovenmatig, hooger belast zal worden dan
de andere. En mitsdien, dat de eene bin-
nenlandscbc nijverheid bovenmatig hooger
beschermd worden zal dan de andere."
Nu dringt zich weer aanstonds de vraag
op of uitbreidingvan het' confectiebedrijf
door middel .van protectie inderdaad ligt
in de lijn van nijverhcidsontwikkcling en
verhooging van volkskracht. En dit nu kan
wel moeilijk betoogd. Voorzeker, dit vraag
stuk is verre van eenvoudig. De toestanden
in liet confectiebedrijf zijn vaak ontzettend
zoo»neigt men er uiteraard toe, aan zulk
een bedrijf cenigen steun te verlcencn, dit
te meer, naar van uit het buitenland soms
bij hongerloonen wordt geconcurreerd.
Doch nu vragen wij ons af: Heeft mi
nister. Kolkman zich van den omvang van
heel dit vraagstuk rekenschap gegeven? In
de memorie van toelichting lezen wij in
zake het verhoogde invoerrecht op klee-
ren„Bij dezen post valt in het oog te
houden, dat in de kleedingindustrie huisar
beid en lage loonen, zij liet ook niet alge
meen, voorkomen. Heffing van een recht
als het voorgestelde zal dus ook tot ver
betering van sociale toestanden kunnen bij
dragen." Voorts wordt dan betoogd, dat,
zoo de confectie hier te lande een hooger
vlucht neemt, dc vraag naar manufacturen
zal stijgen, en aldus ook aan dc Nederland-
schc weefindustrie meer arbeid worden ge
gund.
Door meer vraag naar arbeid bij een
vrij onhoudbare werkloosheid-theorie
wordt dan wel alles beh'eerscht. Maar nien
schijnt wel heel niet te bedenken, dat men
aldus bewust ingrijpt in de nationale ver-
dceling van arbeid en bepaalde bedrijfstak
ken boven andere vooruitschuift. Naar aan
leiding van de kleediiig-industrie schrijft
Naumann, dat industrieën, die ons volk
omlaag drukken, voor ons slecht zijn. „Wij
moeten ze zion to vervangen door indus
trieën, waarbij oou hooger komen van do
bevolking mogelijk is." Heeft men dit alles
althans ernstig overdacht bij het huidige
tariefsontwerp Het blijkt wel geenszins.
Zulk een planloos ingrijpen in de natio
nale arbeidsverdecling enkel maar een
soort werkverschaffing en nog eëns werk
verschaffing -• moet inderdaad gevaar
lijk geacht. Voorzeker, bij deze tariefsher
ziening, in dit opzicht vrij wel op goed
geluk, is ook verhooging van invoerrecht
en aldus bedrijfssteun, die uit het oogpunt
van industriëele ontwikkeling veeleer over
weging verdient. Maar ook dan valt van
een inderdaad bewust ingrijpen in dc
arbeidsverdecling feitelijk niets te bespeu
ren.
De heer Kolkman en zijn raadslieden;
schijnen zich „een zorgvuldig en nauw
keurig feitelijk onderzoek", bij protectie
van bepaalde bedrijfstakken zoozeer cisch;
maar meest te hebben gespaard.
Van uit wat hooger plan, van uit dc na
tionale arbeidsverdecling bezien, is heel
deze tariefsherziening vrijwel een greep in
het wilde, en meer niet.
Van ,.D e P la 11 e 1 a n d e r," maandblad
ter behartiging van de belangen van het
platteland, van den land- en tuinbouw, is
liet tweede nummer verschenen. Daarin
wordt gezegd, dat de eerste aflevering hier
en daar den indruk heeft gewekt, als zou
het hoofddoel van het maandblad zijn de
stichting van een politiek agrari
sch e p a r t ij.
Dit nu is, naar dc redactie thans tracht
aan te toonen, niet het geval.
De door ons bedoelde agrarische partij
is zegt zij geen politieke partij in den
gewonen zin van het woord; wij willen'er
evenwel dadelijk aan ^toevoegen, dat wel
op ons programma staat, zooveel mogelijk
invloed op de politiek uit te oefenen als
noodig is, om de belangen van den land
en tuinbouw, van het platteland, tc bevor
deren.
Hot zal, om het eens met een voorbeeld
tc illustieeren, nooit in ons opkomen in een
rechtsch district een linkschen candidaat
voor de Tweede Kamer tc steunen; even
min zullen wij in een linksch district voor
een man van rechts gaan werken. Maar
wel ligt het in onze lijn, dat onze vrienden
al hun invloed zullen aanwenden om in een
rechtsch plattelandsdistrict een rechtschen
agrariër en in eèn linksch plattel an dsdLstrioti
èen 'agrariër van links verkozen te krijgen.
Zeker, als wij sterk genoeg zijn en daar
door voldoenden invloed hebben op dc can-
didaatstelling voor de verkiezing van de
leden der Tweede Kamer, dan is in 1913
de mogelijkheid niet uitgesloten, dat „zit
tende leden" hier en daar hun plaats moe
ten ruimen voor agrariërs, maar daardoor
ontstaat nog geen wijziging in dc partij
verhouding.
Toch is het wel mogelijk, dat dit leidt tot
verrassingen, vooral bij dc herstemmingen.
Komen bijv. twee mannen van rechts in
hei stemming, dan zullen vermoedelijk dc
vrijzinnige landbouwers hun stem uitbren
gen op don candidaat, van wion zij het
meest voor de agrarische beweging ver
wachten. Loopt dc herstemming tusschen
vrijzinnige candidatcn, dan zullen de land
bouwers van rechts hun stem wel geven aan
hem, dio hot dichtst bij ons staat.
Zoodoende zou er wèl wijziging in de
verhouding der partijen kunnen komen, al
veranderde daardoor de lijn tusschen
rechts en links nog niet.
De richting van deze lijn zou evenwel ook
veranderd kunnen worden. De mogelijk
heid is toch niet uitgesloten, dat zoowel
bij eerste als bij herstemmingen, dc plat
telanders bij voorkeur hun stem zouden
geven aan een agrariër, welke dan ook zijn j
politieke richting moge wezen. En in dat
geval zou een district wel eens kunnen oni?
gaan. Maar dit hebben de politieke par^
tijen voor een zeer groot deel, zoo niet gea
heel,- zelf in handen. Dc partij, die me<3
een candidaat voor den dag komt, die d<^
behoeften van het platteland kent en daan
voor wil werken, zal de meeste kans vaii
slagen hebben.
In ,,D e W a c t- e r," Gereformeerd
weekblad, behandelt N. J. E. de vraag, of
het „belijders des Heeren" geoorloofd is
de komedie te bezoeken. In vroege*
dagen was dat geen vraag. Zoolang schrij*
ver heugt werd er onder hen aan geen ko-
mecliebezoek gedacht, maar nu is dat an«
ders geworden. Er zijn er, die 't gaan naaÉ
den schouwburg verdedigen. Immers moet
ook de kunst, die daar wordt vertoond,
aan Gods koninkrijk dienstbaar worden ge
maakt. De schrijver is het met die redeneer
ring niet eens.
„Het is t-och wel ernstig de vraag zegt»
hij of alles wat kunst heet moet blijven
bestaan en worden geohristend. Er is ook
een zakkenrollerskunst^ ook een goochel
kunst. Moeten deze nu ohristelijk worden
gemaakt Of moeten zij worden vernietigd l
Gods Woord laat ons daarover in Oud en
Nieuw Testament niet in heb onzekere, en
op grond van dat Woord laat het Avond-
maalsfoxmulier het evenmin.
„Nu is het waar, dat Gods Woord niet
van de komedie spTeekt, wat ook niet kan,
waar zij in dien tij'd, dat de Bijbel werd be
schreven, niet bestond, zooals wij haar nu
kennen. Doch gerust kunnen wij haar onder
de ijdelo kunsten rekenen, die onder de hei
denen bestonden en waarvan de boeken,
wao zij werden geleerd, door de bekeer
de Efeziërs werden verbrand. Belijdende
hun zonden hebben zij die daad verricht
en misschien er niet aan gedacht om die
kunstschatten zoo min als hun geld te
sparen.
Is de komedie nu een kunst, die aan.
Christus moet worden gewijd? Ik meen heb
tegendeel. Waar wij in den Heere Jezua
Christus de volmaakte Schoonheid, de heil
volle Waarheid en de eeuwige Werkelijk
heid bezitten, hebben wij geen behoefte aan
nabootsing, schijn en misleiding. Laat ds1
komedie dus verdwijnen."
Dr. Van Hamel Roos en Harmens sohrij-
ven onder het hoofd De vervalschin-
gen in verband met verhoogd©
belastingen in het „Maandblad
tegen de Y er valschingon":
Het is geheel afgescheiden van poli
tieke bcsohouwingen in het algemeen
belang te achten, om zich bij voorbaat re
kenschap te geven van de gevolgen eener
belastingsverkooging van verschillende voe-
dings- en genotmiddelen in verband met
vervalschirjgen. Zonder deze artikelen afzon
derlijk te behandelen, wensohen wij van
ons standpunt in het algemeen, te verklaren,
dat eon verhooging van rechten zonder
cenigen twijfel - de vervalschingen in de
hand zal werken en wel natuurlijk speciaal
van dje artikelen, welke bijzonder zwaar
belast worden en óf nagemaakt óf vermengd
zullen worden, meestal tot financieel of
hygiënisch nadeel der consumenten. Heb ia
duidelijk, dat de afwezigheid van een
goede wet tegen devervalsohingen in onÊ
land een geheel exceptioneel gunstigen
toestand voor de knoeiers doet geboren
worden. Waar om een voorbeeld te noe
men zoowel Fransohe als Duitsohe wet
gevers oproer cn burgerkrijg trotseeren,
om den verbruikers te verzekeren, dat zij
werkelijk het wijngewas krijgen, dat met
den goëischten naam overeenkomt, daar
zal de nieuwe tariefwet hier bijv. ten op
zichte van wijn juist het tegenovergcsteldó
bewerken, daar immers de gebottelde wijn
zwaar belast zal worden tegenover een laag
recht op in fusten geimporteerden, zoodati
dank zij der gcduldigheid van heb etiket-
benpapier uit hetzelfde vaatje de meest»
verschillende Cantemerle-, Pommies- en'
andere „Hauterumerken" getapt zullen
kunnen worden. Waar voor Champagne
wijnen dit gevaar natuurlijk niet te vreo*
zon is, zal de nieuwe tariefwet de Neder-
landsche „wijn"-fabricage en zooveel an#
7)
Zij vond het zoo naar, dat haar man daar
telkens weer over begon, en hij bereikte er
alléén door, dat zij in een slechte stemming
kwam, want haar arbeid in den steek laten,
deed zij nooit; dat moest hij nu toch langza
merhand gaan inzien. Zij ging er hoe lan
ger. hoe meer in op. Sinds zijzelf was be
gonnen te schrijven, werd haar ziel er
steeds meer en meer door ingc-nomen. En
dan verlangde Rudolf, dat zij hem bijna el-
kon avond gezelschap zou houden. Men zag
rikaar aan -tafel toch. Volgens haar idee
was dat voldoende, want alle dagen ver
scheiden «ren achtereen tegenover elkaar
tc ritten Laocso in het laatst wol verbazend
vervelend wordendaarom was het veel
boter dat ook 's avonds ieder zijn eigeu
bezigheden had
Gelukkig had zij in den laatsten tijd
«oeds ict-s |>e \erricliten. Rudolf ging nu
dikwijls uit, dat vond zij wei rustig;
anders haastte zij zich toch om hem nog
'G*a pookje gezelschap te houden. Zij kon
zich niet i>:gi-ijpen, dat hij genoegen kon
vinden in een convc satie, zoo alledaagscb
ais vun (ijc schiidcrsfamilie. Met Van Don
gen zelf kon men nog wel wat prate-n,
maar mevrouw en liet nichtje zouden wel
rilcen zulke gewone, banale gesprekjes kun-
ïien voeren. Ze had de dames wel zelden
gesproken, nnuar zooveel menschenkennio
rii loch wel» dat yjj haar gezelschap
niét kon op prijs stellen, 't Was nu maar
goed dat zij haar. man dadeb'jk had dui
delijk gemaakt, dat zij er niet aan dacht
liaar tijd aan die kennissen op te offeren.
Zóó was het immers veel boter: hi,, zijn
vrienden en zij' haar werkzaamheden.
Inmiddels liad doctor Kronenberg op zijn
kamer zitten studeeren; daarna ging hij,
zooals nu bijna alle dagen, theedrinken l ij
de familie Van Dongen. Daar gevoelde hij
zich thuis, misschien doordat h'ij in zijn
eigen „home" alle gezelligheid miste. Zijn
bezoeken werden dan ook zoo lang mogelijk
gerekt. Als hij binnenkwam, zaten de beide
dames en Herman in den regel al hij de
tafel. De kamer heerlijk verwarmd en, naar
het Rudolf voorkwam, alles veel vro< lsjker
en lichter dan bij hem thuis. Margo van
Dongen was nog een poosje blijven legeeren
nu de vrouw des huizes weer beter was,
moest zij toch nog wat genieten \an bet
leven in de stad. Zoolang Jeanne ziek was
geweest, was er van uitgaan geen sprake
geweest, maar nu gingen zij verscheiden
keeren een concert hoorei?of naar den
schouwburg. Een paar maal was Kronen
berg mee geweest, maar hij vend er geen ge
noegen in dezen winter, want .tusschen al
die vroclijke mensehen gevoelde hij zijn leed
zooveel te dieper. Soms, als zij met hun
vieren een druk gesprek hadden, of elkaat
iets voorlazen, vergat hij, wat hem drukte,
en werd vroolijk met de anderen mee; maar
tegen den tijd van vertrek kwamen de
sombere gedachten weer beven. Hij w<ia
den vrienden dankbaar, dat zij nooit meer
naar Marie vroegen; nu behoefde hij hier
ten minste niet over haar te spreken. Het
verwonderde hen zooveel te rneeij dat hij
op een avond vertelde, dat Marie geduren
de do Kerstdagen naar Londen ging, waar
een groot Congres zou worden gehouden.
„En blijft u dan de feestdagen alleen
thuis?" vroeg Margo, die innig medelijdon
met hem had.
„Ik heb er over gedacht hier in een hotel
te gaan, dan kan het huis gesloten worden,-'
antwoordde Kronenborg
„Kom dan liever hier, Rudolf," zei Her
man gul, „wat heb je nu in een hotel, en
ons doe je er een groot pleizier mee, want
hoe meer logés in deze donkere dagen, hoe
liever; nietwaar vrouwtje?"
„Natuurlijk de gezelligheid in huis moet
nu veel goed maken. Doe het maar, Rudolf.
.Je zult eens zien hoe zelfs Nettie er mee
ingenomen is. Zij beklaagt zich tegenwoor
dig dikwijls, dat zij er niet bij kan zijn, als
oom liu 's avonds komt."
„Alrf u mij als gast wilt hebben, wil ik
heel graag komen, want ik zie er werkelijk
wel tegen op, in een hotel mijn vacantie
door te brengen. Eerlijk gezegd, had ik half
en half gehoopt, dat jullie mij zoudt vra
gen, maar ik dacht, dat het voor Jeanne
te druk zou zijn, daarom wilde ik niet vra
gen," bekende hij.
„O, wat een streek om ee.i invitatie te
krijgen," plaagde Margo hem.
„Nu, 't is geen wonder, dat Rudolf er
tegen op zag om t>e vragen. Hij begreep na
tuurlijk wel, dat wij aan jou zoon lastige
gast hebben, dat we er haast geen tweede
bij kunnen gebruiken. Wees dus nu maar
verder heel braaf en breng mijn atelier niet
weer in wanorde, zooels vandaag, want dan
zetten we je aan de deur," dreigde d© schil
der haar.
„Och wat, je was wel zoo blij, dat ik wat
orde in dien chaos bracht! Jeanne had al
verklaard, dat je atelier in een hbpeloozen,
niet voor verbetering vatbaren toestand
verkeerde. Wees dus dankbaar, dat ik me
over je ontfermd heb."
Rudolf had pleizier in die telkens weder-
keerende kibbelpartijtjes tiu-schen Margo en
Herman, 't Ging altijd even vriendschappe
lijk toe, ofschoon lujt soms in een heele
stoeipartij uitliep. Dan kwam Jeanne tus-
sohenbeidc, omdat zij vreesde, dat de kin
deren van het rumoer zouden wakker wor
den. Als Margo dan met hooggekleurde
wangen, de blonde krulletjes verward om
het voorhoofd en de slapen, weer plaats
nam, moest Kronenberg telkens denken, dat
hij nog haast nooit een meisje zoo flink en
vroolijk had gezien. Zij was niet geleerd,
maar heel goed ontwikkeld; ook de meeste
populair wetenschappelijke boeken liad zij
gelezen.
Hei; leek Rudolf bepaald heerlijk, dat de
vacantie nu met een week zou beginnen,
en eerst had hij er tegen op gezien. Op rei3
wilde hij niet, want kwam hij bij kennis
sen, dan zou er natuurlijk steeds naar zijn
vrouw geïnformeerd worden. En wat dan
te antwoorden? Zelf vertellen, dat je heelo
huwelijk een mislukking is? 't Was zoo een
prachtige oplossing
Twee dagen later kwam Kronenberg zijn
vriend in diens werkplaats opzoeken. Hij
scheen buitengewoon opgewonden te zijn,
en de woorden kwamen er heel gejaagd uit:
„Zeg, luister eens naar me. Vanmiddag had
ik een gesprek met Marie,, waar het; slot
van was, dat ik itaur voorstelde te gaan
scheiden 3 maar nu weet ik niet, of ik ook
tc ver gegaan ben. Laat me jouw opinie
eens hooren."
„Hoor eens," zei Herman ernstig, „ik?'
weet niet, wat" er tusschen jullie is voorge
vallen, maar een leven, zooals jij tegcnwcor-<
dig leidt, is niet uit te houden. Ik heb al een
paar keer bij mezelf gedacht, dat jullie
spoedig weer eensgezind moest worden, of
geheel scheiden, anders is het voor jullie
beiden een kwelling."
„Als je wist', wat ik al geprobeerd heb,,
om de verhouding weer beter te krijgen,
zou je aan dié oplossing niet meer dcnken.i
Marie wil niets toegeven. Ik zal je eens ver
tellen, waardoor het kwam, dat ik vanmid
dag opeens den knoop doorhakte. Suzanua
liep met rood geschreide oogen door heö
huis, en toen ik vroeg, wat er aan haperde,
verbelde Marie, dat de vader van het meisje
zijn vrouw telkens mishandelde, en dat
was ook weer gebeurd, toen het meisje
gisteravond thuis was geweest. „Wat hn*
moreel toch van die menschen,'' zei Marie
tegen me, „om ondanks dat alles toch bij'
elkaar te blijven."
„Dan. vindt j'e het zeker ook immoreelJ
dat wij nog niet gescheiden zijn? Nu, w&q
mij betreft, ik vind het best, want zoo gaatf
het niet langer," zei ik er dadelijk op.
Toen keek zij me even verschrikt aai^
maar toch antwoordde zij onmiddellijke
„Als jij er zoo over denkt, is het mij goed.
Daarna kon ik niets meer met haar bej
3preken, want Suzanua kwam binnen
(Wordt vervolgd.)