jlo. 15711. LEIDSGH DAGBL&B, Woensdag* ÏO Mei. Tweede Blad, Anno 1911. Buitenlandseh Overzicht PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Een snoiierae vrouw. Wij willen vandaag, nu de lentezon zoo kostelijk schijnt over de herboren schep ping, eens trachten al de lichtpunten in do wereldgeschiedenis van heden bijeen te ga ren, opdat dit overzicht heden worde een booglamp van vreugde. Gereed aanleiding het/oen wij hiertoe in de f ee s t e n te Brussel, waar President Fallières rijn blijden intocht heeft gedaan. België is een tweeslachtig land, voor de cene helft zuiver Fransch, voor de andere Ylaamsch-Hollandsch. En al moge, dank zij de onvermoeide propaganda van de Vlaamsche beweging het Vlaamsoh meer in meer veld winnen, de Fransche cul tuur heeft diep zijn stempel gedrukt op 't Belgische volk en de sympathieën gaan, soms onbewust, veel naar 'het Zuiden. Dat do Belgen dus hetoontrabezoek van Fal- cIières zouden aangrijpen als een welkome gelegenheid om van hun gevoelens te doen blijken, ligt voor de hand. Niemand had jchter verwacht, dat het tot zulk een reus achtige ovatie zou komen, als het gewor den is. De President kwam te 2 uur 34 aan. Hij werd aan het station ontvangen door den koning, vele hofdignitarissen en de civiele en militaire autoriteiten. De begroeting was zeer hartelijk. Een compagnie infan terie met muziek en vaandel bracht do militaire honneurs. De president inspec teerde de compagnie terwijl de muziek de Marseillaise aanhief, die vervolgens door een koor van schoolkinderen werd gezon gen. Nauwelijks was de inspectie der eere compagnie afgeloopen of de aanwezigen in het station braken in geestdriftige toe juichingen uit, en buiten was die ovatie nog schitterender. Duizenden hieven de kreten aan: Leve Fallières! Leve Frank rijk! Leve de Republiek 1 de kanonschoten en de muziek der Marseillaise overstem mende. Op de balkons, voor de vensters en op de straten verdrongen zich de men- schen, wuivende met hoeden en zakdoeken. En toen het rijtuig van den president reeds Lang voorbij was, nam de menigte het voorbijgaan van de rijtuigen met de leden van het militaire huis te baat om de toe juichingen en ovaties te hernieuwen. Presi dent Fallières beantwoordde glimlachend de toejuichingen van het publiek, dat -oor een deel er in slaagde de afzetting te ver breken, en het rijtuig langs den geheelen weg volgde. Nooit nog werd een buitenlandseh staats hoofd zoo geestdriftig door de menigte ontvangen. Koning Albert h'eeft zijn gast natuurlijk aan tafel hartelijk toegesproken: ,,Ik acht het een geluk,'' zeide de Kening, ,,u heden welkom te kunnen heeten in de hoofdstad en u nogmaals dank te kunnen betuigen voor de hartelijke ontvangst, mij te Parijs te beurt gevallen. Als trouw vertolker van de gedachten die hier ieder koestert, is het mij een genoe gen u nogmaals te kunnen zeggen welk een innig gevoel van vriendschap de Belgen be zielt voor het ridderlijke volk, welks regee- rin? gij vertegenwoordigt. België beschouwt uw tegenwoordigheid alhier als een nieuw bewijs van hartelijke vriendschap, berustend op wederzijdsche achting, voortdurende wisseling van denk beelden en handelsbelangen en het heeft het recht te hopen, dat beide landen gelij kelijk dén wensch koesteren aan de econo mische behoeften te gemoet te komen door vriendschapsverdragen. De Koning verontschuldigde daarop de Koningin, die wegens ongesteldheid niet tegenwoordig kon zijn, en dronk toen op den^ president, die het schoone voorbeeld heeft gegeven van een leven, geheel en al gewijd aan arbeid en aan de hoogere belan gen van zijn land. De President dankte in hartelijke be woordingen, en sprak zijn beste wenschen uit voor het spoedig herstel van de Konin gin. Dan vervolg-de hij: Mijn bezoek is niet alleen een plicht der beleefdheid, maar tevens de uitdrukking van den hoo- gen prijs, dien mijn land stelt op de vriend schap van het uwe- Frankrijk bewondert de schitterende vlucht van uw jonge natie. Zij heeft haar zien geboren worden, groeien en bloeien onder de ernstigste moeilijkheden. In alle takken van mensche- ilijke bedrijvigheid heeft België zich een schitterende plaats veroverd in het ooncert der volken en wij hopen, dat onze beide landen zich voortdurend nauwer zullen aan eensluiten in den strijd voor hun economi sche belangen." Het is in Brussel thans al licht en vreug de wat er is. - Het moet voor den heer Fallières een prettig gevoel zijn, zich zulk een welkomen gast te weten. Uit Duitschland vermelden wij twee gebeurtenissen, beide betrekking hebbende op het Rijksdand, Elzas Lotharin gen. Vooreerst is ten aanzien van de nieuwe Grondwet een compromis tus schen de partijen tot stand gekomen. Met lovon en bieden is ten slotte bereikt dat zoowel centrum als vrijzinnigen en conser vatieven thans voldaan zijn. Men koestert de hoop dat de thans voorgestelde schik king, zoowel in de commissie als in den Rijksdag zelf, zal worden aanvaard. De andere gebeurtenis betreft een inci dent bij de onthulling van het Kaiser W i 1 h e 1 m-D e n k m a 1 te Straatsburg. De Keizer zou daar aanwezig zijn. Het was een groot feest. De studenten waren en corps met hun kleurige kostuums, Kooge laarzen en vaan dels naar het feestterrein gemarcheerd, en hadden zich daar opgesteld aan weerszijden van het monument. Op last van den commandeerenden gene raal moesten zij die plek ontruimen en er gens anders, onder de menigte gaan staan. Toen dit bevel den leiders der studenten- vereenigingen werd overgebracht, besloten zij, na een kort overleg, liever geheel weg te gaan, en de plechtigheid niet bij te wo nen. Aaneengesloten, met hun vaandels, gingen de studenten, kort voor de aankomst des keizers, naar de academie terug. Po gingen van den rector en verschillende an dere hooggeplaatste personen, om de stu denten tot den terugkeer te bewegen, liepen op niets uit. In de Aula werd besloten, den keizer een telegram te zenden waarin liet voorval werd medegedeeld. Toen de offi- cieele onthullingsplechtigheid was geëindigd trokken de studenten, in optocht, met hun vaandels naar het monument, waar de voor zitters der vereenigingen toespraken hiel den en kransen aan den voet van het stand beeld neerlegden. Men spreekt algemeen over deze onhan digheid van den generaal. Hoe verder dit overzicht gaat, hoe min der het licht wordt. Turkije, Marokko, Mexico en China, het is al somber nieuws wat er ons van bereikt. De kabinets-crisis in Turkije, door het ontslag van Dj arid Bey heeft zulk een duisteren toestand doen ontstaan, dat zelfs de in do politiek erva ren mannen bet overzicht-verloren hebben, -terwijl door de intriges achter de coulissen de quaestie voor buitenstaanders geheel niet te ontwarren is. Zoo schrijft de ervaren correspondent van het „Berliner Tageblatt". Wat zullen wij, eerzame Leidenaars, het dan willen probeeren Uit Marokko komt een schrijven van een Kaid, waaruit blijkt, dat de heele opstand niet gaat tegen de vreemdelingen, maar alleen en uitsluitend tegen den sultan Moe- lay Ha fid en diens grootvizier. Wat hebben deze beiden, zoo klaagt de Kaid, sinds de troons bestijging van Moelay Hafid anders gedaan* dan de ongelukkige leden van ver schillende stammen uitplunderen en doo- den? De Beni M'Tir hebben daaronder even zeer geleden als andere stammen en deze hebben nu hun onderlinge veeten laten rus ten om zich te vereenigen tegen den Sul tan. De stammen hebben zich tot Europa ge wend om hulp of althans om medelijden. Van de mogendheden echter, die voor hun eigen belangen en die van den Sultan zioh vereenigd hebben, is hun geen hulp geworden, zelfs niet de troost, dat zij be klaagd worden. En dan vervolgt de brief: „Wat rest ons nu verder dan te sterven? Wij weten, dat wij aan de Fransche troepen niet lang weerstand kunnen bie den, maar toch kunnen -dj met toelaten, dat zij ons land ovorstroomen. Wij zullen ons niet onderwerpen, wij zul len blijven strijden, zoolang Moelay Hafid sultan en El Glaur zijn vizier blijft. Wordt Moelay Hafid vervangen, onver schillig door wien ook, dan zullen wij kalm uiteen gaan en ons voegen naar de inter nationale overeenkomsten. Het bloed onzer dooden, het geschrei onzer kin jeren schreeuwen om wraak. E enige weken geleden begaven zioh eenige meisjes uit onzen stam naar Fez om van den Sultan genade af te smeeken voor hun vader. Toen zij aankwamen, was deze reeds overleden. De paleisambtenaren mishandelden de meisjes en zonden zo naar haar stam terug. Wanneer Europa het niet belet had, dan zouden wij reeds sinds lang ons juk afge schud en een anderen Sultan op den troon geplaatst hebben." Wij willen voor heden met deze droeve klacht besluiten. Zij werpt wel een pijnlijk licht op de Marokkaansche kwestie. ,,D e Beukelaar" betoogt, dal b c- scherming van n ij verheid niet al tijd is, af te keuren. Maar alvorens daartoe over te gaan, heeft men nauwkeurig t?e overwegen, of liet te beschermen bednjf kan strekken tót verhooging van volks kracht. Men vindt in het voorgestelde ta rief geen sporen, dat minister Kolkman het daartoe noodige onderzoek zou heb ben ingesteld. De klompennijverheid zal worden beschermd bijv., maar is nu het klompenmaken een bedrijf, dat uit het oog punt van bedrijfsontwikkeling, van volks kracht, vooral moet uitgebreid worden? Het zou wat, men heeft daaraan waar schijnlijk geen oogenbiik gedacht. Dan komt „De Beukelaar" tot het confectiebedrijf Aan het confectie-bedrijf is belangrijke steun verleend. In de „Nieuwe Rot te r d a m s c h e Courant" wordt in een artikel ,,De grondgedachten van het nieu we tarief" het verreikende van dezen steun aldus betoogd^Een lap laken ter waarde van f 10 zal getroffen worden met een recht van 10 pCt. of if 1. Dc arbeid om dit laken tot een kleedingstuk te verwer ken zal met f2 betaald zijn. Voor het kleedingstuk moet dan op een waarde van f 12 inkomend recht a 12 pCt. f 1.44 ge geven worden. De arbeid van den buitcn- riandschen kleermakerwordt mitsdien ge troffen met 44 jcents, of 22 pCt. Gevolg is dus, dat de icene vreemde arbeidstak bovenmatig, hooger belast zal worden dan de andere. En mitsdien, dat de eene bin- nenlandscbc nijverheid bovenmatig hooger beschermd worden zal dan de andere." Nu dringt zich weer aanstonds de vraag op of uitbreidingvan het' confectiebedrijf door middel .van protectie inderdaad ligt in de lijn van nijverhcidsontwikkcling en verhooging van volkskracht. En dit nu kan wel moeilijk betoogd. Voorzeker, dit vraag stuk is verre van eenvoudig. De toestanden in liet confectiebedrijf zijn vaak ontzettend zoo»neigt men er uiteraard toe, aan zulk een bedrijf cenigen steun te verlcencn, dit te meer, naar van uit het buitenland soms bij hongerloonen wordt geconcurreerd. Doch nu vragen wij ons af: Heeft mi nister. Kolkman zich van den omvang van heel dit vraagstuk rekenschap gegeven? In de memorie van toelichting lezen wij in zake het verhoogde invoerrecht op klee- ren„Bij dezen post valt in het oog te houden, dat in de kleedingindustrie huisar beid en lage loonen, zij liet ook niet alge meen, voorkomen. Heffing van een recht als het voorgestelde zal dus ook tot ver betering van sociale toestanden kunnen bij dragen." Voorts wordt dan betoogd, dat, zoo de confectie hier te lande een hooger vlucht neemt, dc vraag naar manufacturen zal stijgen, en aldus ook aan dc Nederland- schc weefindustrie meer arbeid worden ge gund. Door meer vraag naar arbeid bij een vrij onhoudbare werkloosheid-theorie wordt dan wel alles beh'eerscht. Maar nien schijnt wel heel niet te bedenken, dat men aldus bewust ingrijpt in de nationale ver- dceling van arbeid en bepaalde bedrijfstak ken boven andere vooruitschuift. Naar aan leiding van de kleediiig-industrie schrijft Naumann, dat industrieën, die ons volk omlaag drukken, voor ons slecht zijn. „Wij moeten ze zion to vervangen door indus trieën, waarbij oou hooger komen van do bevolking mogelijk is." Heeft men dit alles althans ernstig overdacht bij het huidige tariefsontwerp Het blijkt wel geenszins. Zulk een planloos ingrijpen in de natio nale arbeidsverdecling enkel maar een soort werkverschaffing en nog eëns werk verschaffing -• moet inderdaad gevaar lijk geacht. Voorzeker, bij deze tariefsher ziening, in dit opzicht vrij wel op goed geluk, is ook verhooging van invoerrecht en aldus bedrijfssteun, die uit het oogpunt van industriëele ontwikkeling veeleer over weging verdient. Maar ook dan valt van een inderdaad bewust ingrijpen in dc arbeidsverdecling feitelijk niets te bespeu ren. De heer Kolkman en zijn raadslieden; schijnen zich „een zorgvuldig en nauw keurig feitelijk onderzoek", bij protectie van bepaalde bedrijfstakken zoozeer cisch; maar meest te hebben gespaard. Van uit wat hooger plan, van uit dc na tionale arbeidsverdecling bezien, is heel deze tariefsherziening vrijwel een greep in het wilde, en meer niet. Van ,.D e P la 11 e 1 a n d e r," maandblad ter behartiging van de belangen van het platteland, van den land- en tuinbouw, is liet tweede nummer verschenen. Daarin wordt gezegd, dat de eerste aflevering hier en daar den indruk heeft gewekt, als zou het hoofddoel van het maandblad zijn de stichting van een politiek agrari sch e p a r t ij. Dit nu is, naar dc redactie thans tracht aan te toonen, niet het geval. De door ons bedoelde agrarische partij is zegt zij geen politieke partij in den gewonen zin van het woord; wij willen'er evenwel dadelijk aan ^toevoegen, dat wel op ons programma staat, zooveel mogelijk invloed op de politiek uit te oefenen als noodig is, om de belangen van den land en tuinbouw, van het platteland, tc bevor deren. Hot zal, om het eens met een voorbeeld tc illustieeren, nooit in ons opkomen in een rechtsch district een linkschen candidaat voor de Tweede Kamer tc steunen; even min zullen wij in een linksch district voor een man van rechts gaan werken. Maar wel ligt het in onze lijn, dat onze vrienden al hun invloed zullen aanwenden om in een rechtsch plattelandsdistrict een rechtschen agrariër en in eèn linksch plattel an dsdLstrioti èen 'agrariër van links verkozen te krijgen. Zeker, als wij sterk genoeg zijn en daar door voldoenden invloed hebben op dc can- didaatstelling voor de verkiezing van de leden der Tweede Kamer, dan is in 1913 de mogelijkheid niet uitgesloten, dat „zit tende leden" hier en daar hun plaats moe ten ruimen voor agrariërs, maar daardoor ontstaat nog geen wijziging in dc partij verhouding. Toch is het wel mogelijk, dat dit leidt tot verrassingen, vooral bij dc herstemmingen. Komen bijv. twee mannen van rechts in hei stemming, dan zullen vermoedelijk dc vrijzinnige landbouwers hun stem uitbren gen op don candidaat, van wion zij het meest voor de agrarische beweging ver wachten. Loopt dc herstemming tusschen vrijzinnige candidatcn, dan zullen de land bouwers van rechts hun stem wel geven aan hem, dio hot dichtst bij ons staat. Zoodoende zou er wèl wijziging in de verhouding der partijen kunnen komen, al veranderde daardoor de lijn tusschen rechts en links nog niet. De richting van deze lijn zou evenwel ook veranderd kunnen worden. De mogelijk heid is toch niet uitgesloten, dat zoowel bij eerste als bij herstemmingen, dc plat telanders bij voorkeur hun stem zouden geven aan een agrariër, welke dan ook zijn j politieke richting moge wezen. En in dat geval zou een district wel eens kunnen oni? gaan. Maar dit hebben de politieke par^ tijen voor een zeer groot deel, zoo niet gea heel,- zelf in handen. Dc partij, die me<3 een candidaat voor den dag komt, die d<^ behoeften van het platteland kent en daan voor wil werken, zal de meeste kans vaii slagen hebben. In ,,D e W a c t- e r," Gereformeerd weekblad, behandelt N. J. E. de vraag, of het „belijders des Heeren" geoorloofd is de komedie te bezoeken. In vroege* dagen was dat geen vraag. Zoolang schrij* ver heugt werd er onder hen aan geen ko- mecliebezoek gedacht, maar nu is dat an« ders geworden. Er zijn er, die 't gaan naaÉ den schouwburg verdedigen. Immers moet ook de kunst, die daar wordt vertoond, aan Gods koninkrijk dienstbaar worden ge maakt. De schrijver is het met die redeneer ring niet eens. „Het is t-och wel ernstig de vraag zegt» hij of alles wat kunst heet moet blijven bestaan en worden geohristend. Er is ook een zakkenrollerskunst^ ook een goochel kunst. Moeten deze nu ohristelijk worden gemaakt Of moeten zij worden vernietigd l Gods Woord laat ons daarover in Oud en Nieuw Testament niet in heb onzekere, en op grond van dat Woord laat het Avond- maalsfoxmulier het evenmin. „Nu is het waar, dat Gods Woord niet van de komedie spTeekt, wat ook niet kan, waar zij in dien tij'd, dat de Bijbel werd be schreven, niet bestond, zooals wij haar nu kennen. Doch gerust kunnen wij haar onder de ijdelo kunsten rekenen, die onder de hei denen bestonden en waarvan de boeken, wao zij werden geleerd, door de bekeer de Efeziërs werden verbrand. Belijdende hun zonden hebben zij die daad verricht en misschien er niet aan gedacht om die kunstschatten zoo min als hun geld te sparen. Is de komedie nu een kunst, die aan. Christus moet worden gewijd? Ik meen heb tegendeel. Waar wij in den Heere Jezua Christus de volmaakte Schoonheid, de heil volle Waarheid en de eeuwige Werkelijk heid bezitten, hebben wij geen behoefte aan nabootsing, schijn en misleiding. Laat ds1 komedie dus verdwijnen." Dr. Van Hamel Roos en Harmens sohrij- ven onder het hoofd De vervalschin- gen in verband met verhoogd© belastingen in het „Maandblad tegen de Y er valschingon": Het is geheel afgescheiden van poli tieke bcsohouwingen in het algemeen belang te achten, om zich bij voorbaat re kenschap te geven van de gevolgen eener belastingsverkooging van verschillende voe- dings- en genotmiddelen in verband met vervalschirjgen. Zonder deze artikelen afzon derlijk te behandelen, wensohen wij van ons standpunt in het algemeen, te verklaren, dat eon verhooging van rechten zonder cenigen twijfel - de vervalschingen in de hand zal werken en wel natuurlijk speciaal van dje artikelen, welke bijzonder zwaar belast worden en óf nagemaakt óf vermengd zullen worden, meestal tot financieel of hygiënisch nadeel der consumenten. Heb ia duidelijk, dat de afwezigheid van een goede wet tegen devervalsohingen in onÊ land een geheel exceptioneel gunstigen toestand voor de knoeiers doet geboren worden. Waar om een voorbeeld te noe men zoowel Fransohe als Duitsohe wet gevers oproer cn burgerkrijg trotseeren, om den verbruikers te verzekeren, dat zij werkelijk het wijngewas krijgen, dat met den goëischten naam overeenkomt, daar zal de nieuwe tariefwet hier bijv. ten op zichte van wijn juist het tegenovergcsteldó bewerken, daar immers de gebottelde wijn zwaar belast zal worden tegenover een laag recht op in fusten geimporteerden, zoodati dank zij der gcduldigheid van heb etiket- benpapier uit hetzelfde vaatje de meest» verschillende Cantemerle-, Pommies- en' andere „Hauterumerken" getapt zullen kunnen worden. Waar voor Champagne wijnen dit gevaar natuurlijk niet te vreo* zon is, zal de nieuwe tariefwet de Neder- landsche „wijn"-fabricage en zooveel an# 7) Zij vond het zoo naar, dat haar man daar telkens weer over begon, en hij bereikte er alléén door, dat zij in een slechte stemming kwam, want haar arbeid in den steek laten, deed zij nooit; dat moest hij nu toch langza merhand gaan inzien. Zij ging er hoe lan ger. hoe meer in op. Sinds zijzelf was be gonnen te schrijven, werd haar ziel er steeds meer en meer door ingc-nomen. En dan verlangde Rudolf, dat zij hem bijna el- kon avond gezelschap zou houden. Men zag rikaar aan -tafel toch. Volgens haar idee was dat voldoende, want alle dagen ver scheiden «ren achtereen tegenover elkaar tc ritten Laocso in het laatst wol verbazend vervelend wordendaarom was het veel boter dat ook 's avonds ieder zijn eigeu bezigheden had Gelukkig had zij in den laatsten tijd «oeds ict-s |>e \erricliten. Rudolf ging nu dikwijls uit, dat vond zij wei rustig; anders haastte zij zich toch om hem nog 'G*a pookje gezelschap te houden. Zij kon zich niet i>:gi-ijpen, dat hij genoegen kon vinden in een convc satie, zoo alledaagscb ais vun (ijc schiidcrsfamilie. Met Van Don gen zelf kon men nog wel wat prate-n, maar mevrouw en liet nichtje zouden wel rilcen zulke gewone, banale gesprekjes kun- ïien voeren. Ze had de dames wel zelden gesproken, nnuar zooveel menschenkennio rii loch wel» dat yjj haar gezelschap niét kon op prijs stellen, 't Was nu maar goed dat zij haar. man dadeb'jk had dui delijk gemaakt, dat zij er niet aan dacht liaar tijd aan die kennissen op te offeren. Zóó was het immers veel boter: hi,, zijn vrienden en zij' haar werkzaamheden. Inmiddels liad doctor Kronenberg op zijn kamer zitten studeeren; daarna ging hij, zooals nu bijna alle dagen, theedrinken l ij de familie Van Dongen. Daar gevoelde hij zich thuis, misschien doordat h'ij in zijn eigen „home" alle gezelligheid miste. Zijn bezoeken werden dan ook zoo lang mogelijk gerekt. Als hij binnenkwam, zaten de beide dames en Herman in den regel al hij de tafel. De kamer heerlijk verwarmd en, naar het Rudolf voorkwam, alles veel vro< lsjker en lichter dan bij hem thuis. Margo van Dongen was nog een poosje blijven legeeren nu de vrouw des huizes weer beter was, moest zij toch nog wat genieten \an bet leven in de stad. Zoolang Jeanne ziek was geweest, was er van uitgaan geen sprake geweest, maar nu gingen zij verscheiden keeren een concert hoorei?of naar den schouwburg. Een paar maal was Kronen berg mee geweest, maar hij vend er geen ge noegen in dezen winter, want .tusschen al die vroclijke mensehen gevoelde hij zijn leed zooveel te dieper. Soms, als zij met hun vieren een druk gesprek hadden, of elkaat iets voorlazen, vergat hij, wat hem drukte, en werd vroolijk met de anderen mee; maar tegen den tijd van vertrek kwamen de sombere gedachten weer beven. Hij w<ia den vrienden dankbaar, dat zij nooit meer naar Marie vroegen; nu behoefde hij hier ten minste niet over haar te spreken. Het verwonderde hen zooveel te rneeij dat hij op een avond vertelde, dat Marie geduren de do Kerstdagen naar Londen ging, waar een groot Congres zou worden gehouden. „En blijft u dan de feestdagen alleen thuis?" vroeg Margo, die innig medelijdon met hem had. „Ik heb er over gedacht hier in een hotel te gaan, dan kan het huis gesloten worden,-' antwoordde Kronenborg „Kom dan liever hier, Rudolf," zei Her man gul, „wat heb je nu in een hotel, en ons doe je er een groot pleizier mee, want hoe meer logés in deze donkere dagen, hoe liever; nietwaar vrouwtje?" „Natuurlijk de gezelligheid in huis moet nu veel goed maken. Doe het maar, Rudolf. .Je zult eens zien hoe zelfs Nettie er mee ingenomen is. Zij beklaagt zich tegenwoor dig dikwijls, dat zij er niet bij kan zijn, als oom liu 's avonds komt." „Alrf u mij als gast wilt hebben, wil ik heel graag komen, want ik zie er werkelijk wel tegen op, in een hotel mijn vacantie door te brengen. Eerlijk gezegd, had ik half en half gehoopt, dat jullie mij zoudt vra gen, maar ik dacht, dat het voor Jeanne te druk zou zijn, daarom wilde ik niet vra gen," bekende hij. „O, wat een streek om ee.i invitatie te krijgen," plaagde Margo hem. „Nu, 't is geen wonder, dat Rudolf er tegen op zag om t>e vragen. Hij begreep na tuurlijk wel, dat wij aan jou zoon lastige gast hebben, dat we er haast geen tweede bij kunnen gebruiken. Wees dus nu maar verder heel braaf en breng mijn atelier niet weer in wanorde, zooels vandaag, want dan zetten we je aan de deur," dreigde d© schil der haar. „Och wat, je was wel zoo blij, dat ik wat orde in dien chaos bracht! Jeanne had al verklaard, dat je atelier in een hbpeloozen, niet voor verbetering vatbaren toestand verkeerde. Wees dus dankbaar, dat ik me over je ontfermd heb." Rudolf had pleizier in die telkens weder- keerende kibbelpartijtjes tiu-schen Margo en Herman, 't Ging altijd even vriendschappe lijk toe, ofschoon lujt soms in een heele stoeipartij uitliep. Dan kwam Jeanne tus- sohenbeidc, omdat zij vreesde, dat de kin deren van het rumoer zouden wakker wor den. Als Margo dan met hooggekleurde wangen, de blonde krulletjes verward om het voorhoofd en de slapen, weer plaats nam, moest Kronenberg telkens denken, dat hij nog haast nooit een meisje zoo flink en vroolijk had gezien. Zij was niet geleerd, maar heel goed ontwikkeld; ook de meeste populair wetenschappelijke boeken liad zij gelezen. Hei; leek Rudolf bepaald heerlijk, dat de vacantie nu met een week zou beginnen, en eerst had hij er tegen op gezien. Op rei3 wilde hij niet, want kwam hij bij kennis sen, dan zou er natuurlijk steeds naar zijn vrouw geïnformeerd worden. En wat dan te antwoorden? Zelf vertellen, dat je heelo huwelijk een mislukking is? 't Was zoo een prachtige oplossing Twee dagen later kwam Kronenberg zijn vriend in diens werkplaats opzoeken. Hij scheen buitengewoon opgewonden te zijn, en de woorden kwamen er heel gejaagd uit: „Zeg, luister eens naar me. Vanmiddag had ik een gesprek met Marie,, waar het; slot van was, dat ik itaur voorstelde te gaan scheiden 3 maar nu weet ik niet, of ik ook tc ver gegaan ben. Laat me jouw opinie eens hooren." „Hoor eens," zei Herman ernstig, „ik?' weet niet, wat" er tusschen jullie is voorge vallen, maar een leven, zooals jij tegcnwcor-< dig leidt, is niet uit te houden. Ik heb al een paar keer bij mezelf gedacht, dat jullie spoedig weer eensgezind moest worden, of geheel scheiden, anders is het voor jullie beiden een kwelling." „Als je wist', wat ik al geprobeerd heb,, om de verhouding weer beter te krijgen, zou je aan dié oplossing niet meer dcnken.i Marie wil niets toegeven. Ik zal je eens ver tellen, waardoor het kwam, dat ik vanmid dag opeens den knoop doorhakte. Suzanua liep met rood geschreide oogen door heö huis, en toen ik vroeg, wat er aan haperde, verbelde Marie, dat de vader van het meisje zijn vrouw telkens mishandelde, en dat was ook weer gebeurd, toen het meisje gisteravond thuis was geweest. „Wat hn* moreel toch van die menschen,'' zei Marie tegen me, „om ondanks dat alles toch bij' elkaar te blijven." „Dan. vindt j'e het zeker ook immoreelJ dat wij nog niet gescheiden zijn? Nu, w&q mij betreft, ik vind het best, want zoo gaatf het niet langer," zei ik er dadelijk op. Toen keek zij me even verschrikt aai^ maar toch antwoordde zij onmiddellijke „Als jij er zoo over denkt, is het mij goed. Daarna kon ik niets meer met haar bej 3preken, want Suzanua kwam binnen (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5