N°. 15700
"Donderdag 37 April.
A0. 1911.
feze igourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
FEUILLETON.
De ware scliuldêcis.
LEIDSCH
PELTS DEB ADYERTENTIENs
Van 18 regelt /1.05. Iedere regel meer /0.17J. Grootrre letten «aar
plaaternimte. Kleine adrertentiën Tan 30 woorden 10 Oents eontantelk
tiental waarden meer 10 Oente,-Voor het inoaasearen wordt/'O.OS berekend.
PRIJS DEZER COURAJiT:
Voor Leiden per week 8 Oentsper 3 maanden X X f 1.10.
Buiten Leiden, per looper tn waar agenten geTestigd rijn l 1 1.30.
pranco per poet ..........a...... 1.65i
Hostelooze Genees» en Heelkundige
hnlp.
Burgemeester eu "Wethouders van Leiden
btrengen ter kennis van hen, die zich daar
toe hebben aangemeld, dat de kaarten,
ter bekoming van kostelooze G-enees- en
Heelkundige hulp voor hot tijdvak 1 Mei
1911—1 Mei 1912, verkrijgbaar zijn ten
Raadhuize op Dinsdag en Vrijdag 2
lep 5 Mei a.s., van dea voormiddag^ h a 1 f-
ëlf tot des namiddags drie uren, in het
lokaal naast de binnentrap (Trouwkamer).
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
.Leiden, 27 April 1911.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien liet verzoek van H- JDIEBEN
ëm vergunning tot oprichting van een stoom-
Wasscherij op Jmt terrein aan den Zoeter-
woudschen Singel, kad. Sectie M Nos- 562,
663, 564 en 2076;
Overwegende, dat liet onderzoek ter zake
jBOg niet is geëindigd;
Gelet op artikel 8 der Hinderwet;
Hebben besloten:
'de beslissing op het verzoek te verdagen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAB,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 27 April 1911.
Gemeentezaken.
Vuile slooten langs onze sin
gels en lanen.
Er is in de laatste tientallen jaren ook
heel wat; aan den buitenkant van onze stad
veranderd. Onze vanouds als rustige wan
delwegen beroemde Singels zijn langzamer
hand geheel bebouwd en ook achter gele
gen landerijen in bebouwde stadskwartieren
herschapen. De Singels hebben daardoor
van hun landelijk schoon verloren, docli zij
hebben er ook toe medegewerkt, dat de op-
eenhooping der bevolking in de oude stad
minder werd, en velen ruimer en frisscher
.wonen. Een gevolg van deze bebouwing
was dat; de slooten langs deze Singels
door het uitloozen der faeealiën werden
verontreinigd. Zoolang deze slooten echter
ïn verbinding bleven met de frissche pol-
derslooten kon dit niet; zooveel kwaad,
wind en stroom voerden 't vuile water af en
toe weg, en brachten er zuiver water voor
in de plaats. Dit veranderde echter toen
er steeds meer slooten werden gedempt,
en de overblijvende gedeelten tot stilstaan
waren gedoemd. Gelukkig worden deze ge
deelten steeds kleiner, vooral ook door het
streven van de Gezondheidscommissie, die
uit een gezondheidsoogpunt voortdurend
op demping aandringt; ongelukkig echter
dat wat er hier en daar open blijft,
ook steeds meer op open riolen begint te
gelijken.
Zoo werd dezer dagen door een ingezon
den artikeltje onze aandacht gevestigd op
een gedeelte sloot ter lengte van slechts
33 Meter aan den Maresingel, onmiddellijk
bij de gemeenteschool aldaar. Wij hebben
een persoonlijk onderzoek ingesteld en ook
volgens onze ervaring is de toestand er
vrijwel onhoudbaar. De sloot heeft in het
geheel geen uitlóozang en alle faeealiën en
ménagewater van zes huisgezinnen loopen
er jaar en dag in uit.
De inhoud is dan ook geen water meer,
maar een zwarte, troebele massa. De sloot
behoort in eigendom aan de gemeente, en
wordt af en toe uitgebaggerd, doch dit geeft
geen duurzame verbetering, omdat er
steeds nieuwe toevoer van vuil ïs en geen
frisch stroomend water er bij komt.
Sinds 1903 werden over deze sloot reeds
onderhandelingen tusschen eigenaren en
het gemeentebestuur gevoerd, de Gezond
heidscommissie is er over gehoord, .en men
was toen algemeen al van gevoelen dat de
toestand er vrijwel onhoudbaar was, maar
tot een oplossing leidde een en ander niet.
De sloot behoort wel aan de gemeente,
maar demping en rioleering is natuurlijk
a-llereerst in het belang van de belendende
eigenaren. Hun panden zouden daardoor
aanmerkelijk in waarde rijzen. Het ge
meentebestuur volgt dan ook sedert jaren
dit stelsel; het staat den eigenaren van be
lendende perceelen toe de slooten op eigen
kosten te dempen, ook al behooren zij ge
heel in eigendom aan de gemeente. De ge-
meente zorgt dan voor verharding en vol
gend onderhoud. Slechts in zeer bijzondere
gevallen is, naar we ons herinneren hier
van afgeweken, en dan alleen nog in zoo
verre dat de gemeente een tegemoetko
ming aan de eigenaren verleende. Onder
dit stelsel zijn er al heel wat slooten dicht
gemaakt, en het zou niet alleen schade zijn
voor de gemeentekas, wanneer de gemeente
voortaan zelf dit werk ter hand nam, het
zou ook onbillijk zijn jegens de vele eigena
ren en bouwondernemers, die het vroeger
op eigen kosten deden.
Er kunnen zich echter gevallen voordoen
dat demping, hoe noodzakelijk overigens,
door de eigenaars der belendende wonin
gen niet wel mogelijk is. Zij kunnen finan
cieel daartoe onmachtig zijn, en er kunnen,
wanneer er verschillende personen bij be
trokken zijn, onder de eigenaren zijn, die
uit onverschilligheid of om" welke andere
redenen ook niet willen hiedewerken. Dit
moet, naar ons werd ingelicht, ook hier het
geval zijn. Vijf van de zes eigenaren der
huizen zouden bereid ziju tot samenwer
king, doch één wil er niets van weten.
Als nu uit het onderzoek mocht blijken
wat' wij vermoeden, dat nl. de toestand daar
vrijwel onhoudbaar is, èn voor de onmid
dellijk daarbij betrokkenen èn met het oog
op den algemeenen gezondheidstoestand,
zouden dan hier ook van gemeentewege
geen bijzondere maatregelen geoorloofd
zijn?
De eigenaren van deze woningen moeten
financieel medewerken: dit is ook ons
standpunt. Maar zou de gemeente als zij
tot demping overging den onwilligen eige
naar niet kunnen verbieden in den te ma
ken beerput uit te loozen. Op deze wijze
zou men hem misschien tot een redelijke
samenwerking kunnen dwingen.
Wij houden ons daarom, ook na nader
onderzoek, aan het advies in het nummer
van 25 Ma art aan een inzender gegeven.
Laten de eigenaren der aangrenzende hui
zen zich met een adires tot den gemeente
raad wenden, waarin zij hun wenschen en
willen kenbaar maken. B. en Ws. en na hen
de gemeenteraad zelf zullen zich dan over
het bijzondere geval kunnen uitspreken.
Er zijn hier en daar nog slootgedeel-
ten, die in ongeveer denzelfden toestand
verkeeren, men kan dan misschien deze
zaak ook neg eens in 't algemeen onder de
oogen zien. En het geldt hier ten slotte
toch ook het algemeen belang.
Leid 27 AgsriL
De heer Koops behandelde gisteravond in
het Volkshuis het hoogst bslangrijk onder
werp: Hoe men zijn kinderen n\oet bezig
houden. Eerst werden spel en arbeid be
zien als het écnige middel om bij kinderen
storende begeerten te voorkomen of te on
derdrukken. Bij het kind "zijn immers ver
standelijk overleg, inzicht en wil niet ge
noeg ontwikkeld om in deze gewichtige aan.
gelegenheid van gTooten invloed te zijn.
Aan ouders en opvoeders de taak om aan
de begeerten gelegenheid te ontnemen het
bewustzijn van het kind i n beslag te nemen.
Het vefrschil tusschen spel em arbeid werd
uiteengezet en de waarde van het spel voor
de lichamelijke ontwikkeling, de oefening
van den geest, do versterking van den wil
aangetoond. De verbeelding moet er door
verrijkt, het denkvermogen gescherirt, ge
voel voor het schoone aangekweekt worden;
het overwinnen van moeilijkheden door vol
houden en inspanning sterkt den wil. De
opvoeder late het kind vrij bij zijn spel,
lionde flink een oog in 't zeü, maar schrijve
niet voor hoe het kind te spelen heeft.
Waar leiding noodig is, geve hij die, liefst
door mee te spelen met evenveel pleizier
als het kind zelf.
Men zorge voor eenvoudig en weinig speel
goed, speelgoed ook, waarmede iets te doen
is, een pop, die uit- en aangekleed kan
worden, een kar waarmee je rijden lcan-
Men late nooit na het kind zelf het speel
goed te doen opruimen. Het is goed als
do tijd voor spelen pas daar is, wanneer
de huiselijke taak is volbracht.
De heteekenis van speeltuinen voor stads
kinderen werd ten slotte uiteengezet.
De volgende week: kinderlectuur.
Tot de 1ste klasse van dc Chr. Kweek
school alhier zijn na afgelegd examen toe
gelaten de volgende jongelieden
S. Bakker van Katwijk.aan-Zec, D. Blans-
jaar van Warmond, A. F. Elzinga, van
Voorschoten, M. Kcereweer, van Leiden, A.
Klarenbcrg, van Wassenaar, G. Mizée, van
Leiden, J. van Muyden van Leiden, J. Sas
burg van Leiden, G. H. Schaap van Ivat-
wijk-aan-Zee, Jac. Smit van Leiderdorp, A.
M. Velberg Van Leiden, D. v. d. Wal van
Leiderdorp, G. A. Boot van Lcimuiden, N.
C. Groenendijk van Leiden. M. A. Ouwe-
hand van Katwijk-aan-Zee, M. L. Passchier
van Noord wijk, D. v. d. Post van Leiden,
J. M. M. van Snippenberg van Vogelenzang
en C. A. Beltman van Heemstede.
Van deze 19 zijn 4 voorwaardelijk toege
laten.
Tot de 2de klasse is toegelaten J. Nuyt
van Aarlan der veen.
Afgewezen 8 candidates
Do heer P. Zijlstra, onderwijzer aan
een Chr. School voor M. U. L. O. en. aan
de Normaallessen te Harlingen, en leer aar
aan den cursus voer de hoofdakte te Leeuw
arden, heeft de benoeming tot leeraar aan
de Chr. Kweekschool te Leiden aangenomen
en denkt 1 September in functie te treden.
JTot deskundige bij de onderwijzers
examens in Den Haag is o.a. benoemd de
heejr J. Schaap Hz., directeur der Chr.
Kweekschool alhier.
Gisteravond hielden de leveranciers
van de 3-October-Vereeniging een goed be
zochte vergadering in een der bovenzalen
van ,,In den Vergulden Turk," daartoe bij
eengeroepen door een Comité uit hun mid
den de heeren W. Alt, H. N. Arnold, G. H.
Blanken, F. Haalebos, J. O. Poptie en W.
C. Weyevmans, dat zich had gevormd om
te bevorderen de huldiging van de 3-Octo
ber-Vereeniging, ter gelegenheid van haar
25-jarig jubileum.
De vergadering werd geleid door den
heer H. N. Arnold, die aanwezigen aller
eerst met een kort woord welkom heette,
en het doel van deze bijeenkomst in het
kort uiteenzette, waarna hij allereerst aan
de orde stelde de benoeming van een voor
zitter van het comité voor de aanbieding
van het huldeblijk. Na eemge besprekingen
werd met groote meerderheid benoemd de
heer J. C. van Heusden, directeur der
Broodfabriek „CeTes," die deze benoeming
aanvaardde.
Vervolgens werden als leden der oommis
sie tot onderzoek der rekening en verant
woording. van den penningmeester aange
wezen de heeren La Lau, Dekker en De
Wilde.
Hierna kwam de hoofdschotel van den
avond ver tafel, n.'l. het voorstel van het
Comité, betreffende den vorm «van het
huldeblijk.
Het bleek uit de mededeelingen van den
voorzitter dat een bedrag van f 145 was
bijeengebracht, over welk bedrag men tevre
den mag zijn. 't Bestuur nu stelde voor ge
heel zelfstandig op te treden en de vereeni-
ging aan te bieden een zilveren lauwer
krans, en de drie oudste bestuursleden, de
heeren Brouwer, Driessen en Vos, boven
dien een meer bescheiden huldeblijk te
schenken. Verder wilde het op een of an
dere wijze het bestuur een feestavond be
reiden, waarin deze huldiging zou kunnen,
plaats hebben.
Uit de op dit voorstel gevolgde bespre
kingen bleek dat er drie stroomingen wa-
Ten. Een deel ging aocoord met het voorstel
van het bestuur, een ander wilde samen
werking met het Comité uit de burgerij en
de plaatselijke vereenigingen, en evenals
dezen het bedrag in geld aanbieden, en dit
te doen ook op den feestavond zelf wan
neer het bestuur der 3-October-Vereeniging
in de Stadsgehoorzaal bijeenkomt. Het lid,
dat dit voorstelde, stond echter vrijwel
alleen. Wel wilde men niet vasthouden aan
het denkbeeld zelfstandig een huldeblijk
aan te bieden, waarvoor men een lauwer
krans het meest geëigend vond, doch men
aohtte het goed op denzelfden avond de
aanbieding te doen plaai-s hebben wanneer
het burgercomité dit doet, n.l. op 13 Mei.
Men zou dan voor dien feestavond
samenwerking willen zooken met liet comité
uit de burgerij.
Dit voorstel werd ten slotte met' alge-
meene stemmen aangenomen.
De heer Weyermans bracht ten slotte
dank aan den heer Arnold voor de voorben
reidende werkzaamheden, die tot dit uitn
nemend resultaat hebben geleid..
Met No. 98 der „Staatscourant" zijqM
verzonden de statuten van de contrólc.verv f
eeniging „Do Rijnstreek", te Oudshoorn, en-
van de sociëteit „Concordia," (Eensgezind,^
heid) te Noord wijk.
Vootr het akte-examen 1- zijn te
Utrecht geslaagd de dames A. A. J. AL
Benedie, C. Drüke en J. van EUinckhuy.-i
zen, allen te Woerden, AI. Besemer, ie StaL
wijk.
KATWIJK AAN DEN RIJN. Toen gis*
teren een petroleum-tankwagen van Kat
wijk-aan-Zee naar Leiden reed, wilden dei
paarden den gewonen weg volgen, en dus
door cfe Groote Steeg om langs den Val-
kenburgsehen weg huiswaarts te gaan..
Waar de passage ten gevolge van vemieu*
wing van de brug over de Zandvaart nogj
gestremd is, moesten zij echter den Was-
senaarschen weg volgen, wat blijkbaar la
strijd was met de bedoeling van een der,
paarden, die de oude richting ging, waar
door een aanrijding plaats had met heb
hoekhuis Groote SteegWassenaarscho
weg. Eén raam werd geheel vernield door
paard en wagen, tof grooten schrik der be-
woners.
LISSE. Voor een flink bezette zaal ia"
het hotel „Do Witte Zwaan', gaf gister-
avond het gemengd koor „Lisse", zijn ne)->
gende uitvoering. Opgevoerd werd ditmaalb
een operette, namelijk „De Meikoningin' .va*f
Otto Ludwig. Het stuk speelt op het eindig
der veertiende eeuw tc Bolsward en hecfÖ^
de twisten tusschen de Schoeringers en dg'
vetkoopers tot historiseken ondergrond,
Eenige hoofdpersonen dienen genoemd
hun ean welverdiend pluimpje te geven vooscf^
hun zang en spel. Eerstens liet paartje Si£-;>
brand en Rauk, dan ALggo en Ficda, do Mci*>
koningin, wier ernstige liefde wel een aan,**
gename afwisseling- vormde met de jonge*
vroolijkheid der eersten; en last, not loafed
de zaclitmoederlijko Foockel met haar mah^'
Otto Geerts, die zijn kinderen Ficda
Bauk wel oens wat streng behandelt, niaa&:
ten slotte toch zijn goed hart toont als hif
eindelijk toestaat dat Aggo en Sijbrand ohg
aanstaande schoonzoons zijn huis betreden'.;
Gerrold, Aggo's medeminnaar, wiens r<$-
al zeer onsympatliiek was, was met ziji£
spel vaak natuurgetrouw. Het geheele kooft
trouwens, onder de flinko leiding van detf
heer Carl Phlippaau te Haarlem, verdiende?)
het luide applaus ten volle. Dat ook dë)
rijke monteering tot het succes medewerkte,
behoeft geen betoog. Het Gemengd Koor
heeft alle bezwaren, verbonden aan de uikr
voering van een operette, kranig overwon-»
nen en hiermede getoond iets te durven eg
te kunnen.
VOORSCHOTEN. Evenals verleden jaar,-,
zullen ook nu weer Voorschootsche jonge-
dames zich a. s. Maanda-g met den verkoop i
van het uibevculose-blocmpje belasten. De-
verkoop te Voorschoten gaat uit van do
afd. „Voorschoten"' van het „Groene-1
Kruis." De opbrengst van het bloempje zal)
dan ook uitsluitend strekken ten voordeelo
van Voorschootsche tuberculose-lijders. De-
jongedames zullen kenbaar zijn aan eenP
witten band met groen kruis om den arnv
Alen geve dus alleen aan dezen!
80)
Ik zocht de oude, doove hospita nog
maals op, maar vernam van haai* geen
nieuwe bijzonderheden. Vermoeid, honge
rig en bitter teleurgesteld, besloot ik, te
zeven uren naar Londen terug te keeren.
Toen ik aan het station kwam, riepen
de courantenventers juist de pas versche
nen avondeditie uit. In den beginne lette
ik er weinig op, jnaar eensklaps werd mijn
aandacht gescherpt.
Arrestatie van den moordenaarArres
tatie van den moordenaar f' klonk het gkl-
leod in mijn oorën. Terstond kocht ik een
exemplaar van den „Echo" en liet fluks
het oog over de kolommen gaan. Mijn voor
gevoel lïad mij niet bedrogen; daar stond
het in groote letters;
Arrestatie van den zwarten-koffer-
moordenaar in Dijon. Paul Harvey, die
door de politie verdacht wordt, juffrouw
Raynell te hebben vermoord, werd gister
avond in den sneltrein tusschen Parijs-
Marseille gevangengenomen. De arrestatie
had plaats aan het station te Dijon."
XXV.
Te Londen aangekomen' begaf ik mij
regelrecht naar huis en vond Arthur Har
vey in mijn woning op mij wachten. Zon
der een woorcl van begroeting of verkla
ring trad ik op hem toe en hield de courant
em onder de oogen. Hij* las "Het nieuws,
at zij bracht, en verschrikte daarover niet
-J"
„Wat nu te doen?" kreunde hij
„Te doen?" gaf ik niet zonder bitterheid
ten antwoord. „Het gerecht moet zijn loop
hebben en de schuldige moet hangen."
Arthur zei geen woord. Ik zag dat zulks
hem onmogelijk was.
„Aïaar," vervolgde ik, en keek hem strak
aan, „eerst moet bewezen worden, dat hij
de schuldige is en wie de daad volvoerde."
In het gezicht van Arthur begon het ze
nuwachtig te trekken.
„Dat is toch zeker duidelijk genoeg,"
zei hij eindelijk rnet groote inspanning,
„maar al te duidelijk, vrees ik."
„Voor mij is het tot nu toe volstrekt
niet klaar bewezen, mijnheer Harvey,"
hernam ik, hem steeds strak1 aankijlkend,
„en hoe meer ik het geval napluis, des te
minder helder wordt het mij. Ik ben er
volstrekt niet van overtuigd, dat wij'de
juiste verklaring gevonden hebben."
Wij keken elkaar zwijgend aan. Geen
van beiden durfde meer te zeggen. Ik
vrceg mij af, of ik niet reeds te ver was
gegaan. Ik had Arthur ongerust gema.akt;
dat -.as duidelijk te bespeuren. De ge-
gevangenneming van zijn broer maakte
hem zenuwachtig en hij had een vaag ge
voel, dat heel mijn doen een geheime vijan
digheid tegen hem te kennen gaf. Ik moest
beslist voorzichtiger te werk gaan, zoo
lang ik nog geen bewijzen had.
De gevangenneming van Paul noodzaakte
tot oogenblikkelijk handelen. Alaar wat
ikon ik doen In 'hoeverre was Arthur ver-
antwoordelijkWelke rol had hij ;r. dit
drama gespeeld? Op al deze vragen kon
ik tot nu toe. geen antwoord vinden.
Arthur gaf herhaaldelijk te kennen, dat
.het hem absoluut onmogelijk was, zich aan
de plichten van den Staat nog langer te
onttrekken. Hij moest met den trein naar
Soutfiend terugkeeren. Tevergeefs trachtte
ik hem over tc halen, naar Parijs te gaan.
Ik zou zeer blijde zijn geweest, hem een
poosje uit den wreg te hebben. Ongetwijfeld
moest er hier of daar eenig houvast zijn,
eonig spoor te ontddkken wezen. Maar hij
gaf niet toe; integendeel verlangde hij, dat
ik naar Parijs zou gaan, om zoo goed mo
gelijk een oog in het zeil te houden.
Het viel niet te ontkennen, dat zulks
van Arthurs standpunt bezien verreweg
het beste was, wat er gedaan kon worden.
Ik vond geen aannemelijke reden, ziju ver
zoek te weigeren, en daar Southend mij
toch niet do verlangde opheldering zou ge
ven, wa-s ik er volstrekt niet afkeerig van,
weder naar Parijs en naar Paul Harvey te
gaan. Misschien, dat iik daar meer succes
had.
Wij verlieten te zamen het huis, om ons
naar het station te begeven. Welk een ge-
duchten afstand hadden wij beiden in de
laatste vier en twintig uur afgelegd.
En .tooli gevoelde ik hoegenaamd geen
lichamelijke afgematheid, ofschoon ik na
tuurlijk door mijn gemis aan welslagen tor
neer gedrukt en moreel uitgeput was. Heb
ergerde mij onbeschrijflijk, dat ik genood
zaakt was, dezen man te ontvangen, met
hem te spreken en hem te Ia.ten vertrekken,
zonder hem van zijn misdaad te mogen
beschuldigen. Merkwaardigerwijze voelde
ik mij steeds moor en mea' overtuigd, dat
hij de möófuSüAar was, hoe onmogelijk
zulks scheen. Alaar niettemin moest ik we
gens zijn broeder met hem onderhandelen,
alsof ik elke zijner leugens geloofde.
Juist liepen wij door een stille straat,
toen in de donkerte iets mij voorbij suisde
en tegelijkertijd een idee, een hoop, een
mogelijkheid door mijn hersens schoot. Een
wielrijder was ons voorbijgestoven.
In de ingeving van het oogenblik keerde
ik mij tot mijn makker en vroeg hem:
„U fietst, nietwaar?"
Het was als het ware een inspiratie.
Er viel een verwenscliing van Harvey's
lippen.
„Wat!" riep hij woedend. „Wat weet
je? Hoe veel? Hoe weinig?"
Hij sloeg mij met de gebalde vuist in 't
gezioht en snelde ijlings in de donkere
straat voort.
XXVI.
Zoodra ik eenigszina van mijn verdooving
bekomen was, raapte ik al mijn kradhten
bijeen en vervolgde langzaam mijn weg.
Ik deed geen poging, om den misdadiger in
te haleD, want, nu was Lk overtuigd, dat
vroeg of laat alles in orde zou komen. Maar
ik ging nu toch niet naar Parijs, doch
stoomde mei den eerstvolgenden trein weer
naar Southend.
Tevergeefs keek ik op het station naar
den vluchteling uit; hij was nergens te be
speuren. Ik zou hem op dat oogenblik tooh
niet hebben kunnen arresteeren en bereken
de, dat het mij m'et zou gelukken, alvorens
ilk dc kwestie van dat wiclrijden had achter
haald.
Ik heb het denkbeeld een inspiratie ge-
jioemd; maar eigenlijk was het een geluk
kige combinatie. Toen de fietser ons voor-
bij reed, kwam het plotseling bij mij op,
dat een fiets nog vlugger vooruitkwam daui
een rijtuig. Haast zoo te zeggen onwillekeu^
rig drukte ik die gedaohte in woorden uit,)
en de uitwerking was geheel en al onver*
waoht geweest. De rampzalige had zich*
zeiven verraden. Hij moest feitelijk in dien
korten tijd zijn tante vermoord en op de
heen- en terugreis een rijwiel gebruikt hein-
ben. Ik moest nu te weten zien te komen,,
waar hij de fiets vandaan hqd.
Het was over elven, toen ik ten tweeden!
male op dezen dag aan het huis van juf*
frouw Hopkins kwam. Alle vensters warent
donker, klaarblijkelijk had het gezin zich-j
reeds ter ruste begeven. Dit Ikon mij echten
niet weerhouden te kloppen en te bellen',
totdat ik de lui wakker gemaakt had.
Juffrouw Hopkins verscheen aan eert
raam en ik vroeg, of haar huurder op zija
kamer was. Dat was niet het geval; hij war
den geheelen dag nog niet thuis geweest.,
„Dan moet u mij terst-ond binnen laten"#;)
zeide ik. „Ik heb in naam der wet b<W
langrijke dingen met u te verhandelen." j
Alin of meer ongerust, maar in de hoog"-»''
ste mate nieuwsgierig, kwam juffrouw Hop-tj
kins naar beneden, om aan mijn verzoek trt
voldoen.
Vijf minuten later zaten wij bij hefi»
schijnsel van een flikkerende lamp wedetf
in de gezellige woorikamer. Bleek, beangsti'
en met het; haar in paviljotten, gluurde»'
de dochter om het hoekje van de deur. Ik?
schoof haar zuchtjes weg en sloot de knmoxL
af.
(Wordt vervolgd.}