FEUILLETON.
De bond van Sherlock Holmes.
TANTE LOT.
Boe de wolf zoo'n sluiken staart heeft.
Boe Cora zich verdienstelijk maakte.
het raam. Maai' daar kreeg hij toch ook
gauw genoeg van, en dus ging liij maar wat;
in de vlammen zilten kijken van het open
haardvuur, dat moeder altijd heel gauw liet
branden met dat vochtige najaarsweer. Na
een tijdje zag hij daar midden in de vlam
men het. aardigste vuurmannetje, dat je
ooit gezien hebt! Hij was niet hooger dan
een halve decimeter en liij had een vuur
rood pakje aan, een vuurrood puntmutsje
op en een paar oogen in het hoofd, als
gloeiende vonkjes!
,,Hè, waar kom jij wel vandaan vroeg
Bobby, een en al verbazing. „Ik heb je nog
nooit van te voren gezien 1"
„Kom, dan vergis je je toch Ik ben eiken
dag in bet vuur en het verwondert mij, dat
je mij al met lang een3 hebt aangetroffen.
Maar wat soheelt er eigenlijk aan Bobby 1
.Waarom ben je zoo uit je hum V'
„Och, moeder zegt, dat het slecht) weer is,
en dat ik niet uit mag; dus ik verveel
mij erg!"
„Moeder heeft groot gelijk hoor! 't Ia
ook geen weer. Je zou zeker Keel erg ver
kouden worden, en dan moest je weer een
paar dagen in bed; dat was toch ook niet
amusant I Maar willen we samen eens een
klein uitstapje' door „Vuurland" gaan ma
ken?"
Bobby klapte in de handen van pleïzier.
„Hè, dol graag!" begon hij. „Maar weet
Je, ik vrees, dat ik niet klein genoeg ben."
„O, dat is gemakkelijk verholpenant
woordde het Vuurmannetje; „geef mij maar
de hand, dat komt dan vanzelf wel terecht."
Het Vuurmannetje kon tooveren moet je
weten!
Bobby was wel een beetje bang, maar hij
deed zijn best', het zoo weinig mogelijk te
toonen, stak zijn molb'g pootje uit, euzie...
opeens bevond hij zioh midden in bet vuur
maar al die vlammende tongen om hem
heen deorden Kern totaal niet.
„Dat voelt vreemd aan, hè?" vToeg Vuur-
TUannetje, en lachte hem eens bemoedi
gend toe.
„Ja, wel wat," antwoordde Bob. „Maar
waar gaan we nu heen?"
„Den schoorsteen in I" antwoordde de
kleine 'roede kabouters.
Dat lokte Bobby nu niet zoo heel erg aan,
Want alles zag zoo zwart en benauwd en
berookt er uit, als hij eens even opkeek
Haar boven. Maar hij greep slechts wat vas
ter Vuurmanmetje's hand, en die stelde
kem weer opnieuw gerust'.
„Zie je, zoo vliegen we dan naar mijn rijk,
want ik ben koning van Vuurland moet je
weten, en elk jaar maak ik zoo eens een
I)
De taak waj natuurlijk onrriddellijk in
(tonden gesteld van een commissaris van
politie en uit het door hem ingestelde on
derzoek, bleek nu het volgende:
De dieven* het aantal was nog onbe
kend waren binnengedrongen in het ma
gazijn van den kapper, in clen nacht van
Zaterdag op Zondag. Toen ze zeker door
*en teeken van één van hen, dio buiten op
wacht had gestaan, gewaarschuwd waren,
dat ze nu ongestoord hun gang konden
gaan, hadden ze de opening gesmolten, die
flechts vier en twintig centimetor in de
lengte en 27 in de breedte was en waar
door zich dus al een heel tenger mensch
slpchts een uitweg had kunnen banen. Zoo
was dat individu (verdacht persoon) in het
Juweelenmagazijn gedrongen, had zich daar
meester gemaakt van de enkele in de vitri
nes verpreid liggende juweelen en had dio
door de opening aan zijn kameraden ge
reikt. Toen alles dus zorgvuldig leegge
haald was in het juweelenmagazijn, was het
magere mannetje op dezelfde manier weer
teruggegaan, als hij gekomen was, en toen
ze- de straat veilig en verlaten zagen, waren
de inbrekers kalmaan weggetrokken met
hun schat! Geen enkel spoor hadden zo
achtergelaten, dus zouden ze heel moei ijk
uitstapje: alle kinderkamers krijgen een
beurt, en nou moest ik bij jou rijn! Maar
we mogen wel wat voortmaken, want je
hebt niet meer zoo heel veel tijd."
Dit laatste begreep Bobby niet goed; maar
alles was al zoo verwonderlijk, dat) Kij maar
niet eens met zijn vragen wou, beginnen.
Zoo stegen zo dus beiden op en zweefden
weldra over een groote vuurvlakte heen,
terwijl ze eindelijk stil hielden, boven een
paleis van gloeiend heete kolen, met vurige
vlammenramen, en schildwachten, oók al
even vurig, die geduldig op post stonden.
„Vóórdat we nu binnen gaan, moet je me
toch nog één ding beloven, Bobby: Wees
nu nooit meer zoo lastig, als moeder je voor
je eigen bestwil in huis houdt!"
Bobby bedacht zich eten, toen sprak hij:
,,ja
En ziet, net op ditzelfde oogenblik, werd
hij wakker, want) alles was slechts een
droom geweest.....
Tot rijn eer moet echter gezegd worden,
dat hij zijn belofte heeft gehouden, al kost
te het hem soms ook genoeg moeite.
Do kinderen van dominé Larsen, ergens
ineen -achterhoek der provincie, hadden
vacantie en vader en moeder deden alles
om het hun naai; den zin te maken; ze kre
gen maar niet alles waar ze om vroegen,
maar ze modhten bijvoorbeeld met vader
meerijden, als, die een zieke ging bezoe-
Iken, ergens op een boerderij een paar uren
ver, waar hij wel met rijtuig naar toe
moest; ze mochten kersen plukken naar
hartelust en bessen helpen inzamelen voor
de jam. Bovendien mochten ze den heelen
dag in de buitenlucht blijven en daar ge-
noten ze nog het meeste van, want het
was mooi weer in de vacantie.
Maar wat wilde nu het ongeluk: op een
goeden dag kwam tante Lot met pak en
zak op de pastorie, om daar haar. intrek
te nemen voor onbepaaldcn tijd, en het
was of met haar komst, alle vroolijkhcid
uit huis verdween. Tante Lot was de eenige
en oudste zuster van Papa, die bij haar
giewoond had in zijn studententijd, zoodat
zus Lot zoo'n beschermend moederlijk iets
tegen hem had aangenomen, dat ze later
ook op zijn vrouw en kinderen overdroeg,
maar met haar groote, grijze gebrilde
oogen, scheen zé alles te zien en op te mer
ken en het tot haar plicht te rekenen, de
familie voortdurend attent te maken op
allerlei kleine verkeerdheden. Ze was nooit
wéér te -vinden rijQ. Het vreemdste van het,
geval was nog hoe zij kans hadden gezien,
dat) plaatijzer zoo gauw te smelten, dat den
muur aan den kant van het juweelenmaga
zijn bedekte.
„Nu dacht Sherlock Holmes bij zichzel-
yen, „ik, die nóch den winkel van den heer
Martier, nóch dien van den heer Ba-rberin
ken, en die in mijn leven geen tienmaal
in de Ruo de la Paix ben geweest, ik ge
loof, dat ik er toch al méér van weet, dan
één van die allen, dio zich met de zaak be
moeid hebben 1 Als mijn oude kennis, Jim
Bill, op dit oogenblik niet ergens hier in
Engeland gevangen zat, dan zou ik zeggen,
dat hij hier in dit geval betrokken was!
Maar Jim Bill, bijgenaamd de „Aal", is an
ders niet de éenige, die door dat gaatje
van eenige centimeters heen kan, en overi
gens, de eenige man, die met mij het ge
heim kent van zoo'n stuk ijzer in de gau
wigheid te smelten, zonder leven te maken
en zonder veèl ravage aan te richten, dat
is Tommy Sharp en die heeft ongetwijfeld
het stukje ook verricht! Zoo, zoo, mijn
vriend Sharp Je hebt dus het Kanaal over
gestoken HumHum't Ging je zeker
niet al te best meer hier, nadat ik je ka
meraad Jim te pakken had gekregen
Maar, niet kwaad bedacht, man. Je hebt
daar zeker een aan den overkant, bij de
Franscnen, oök een mager mannetje ont
dekt, even schraal als Jim en die heb je ze
ker afgericht op 't werkmaar wacht maar,
ventje, aüs men op den schitterenden inval
mooi geweest, tante Lot, maar wel had ze(
vroeger een goed figuur bezeten, dat dan.
ook haar eenigen trotsch had uitgemaakt^
en nog steeds betreurde ze het verdwijnen
van haar jeugdige slankheid. Ze werd zoo,
dik moet je weten: en of ze nu al uren)
lang liep en allerlei pillen slikte en niet
half genoeg at: .n i e t s hielpsteeds nam
ttiaar corpulentie toe!
Tante Lot's komst was dus een ware b®*,
zoeking voor de kinderen, want dat aettej
als een domper op hun uitgelaten vacantie-,
vreugde. De eenige, die ronduit zijn mis-i
noegen met tante's bezoek kon toonen waa
Mies de geit, die dadelijk met de horens,
gereed stond, als tante zich maar even ïn!
haar nabijheid vertoond®. i
„Jullie moest dat leeltfke dier toch weg'
doen", sprak tante, „waarlijk, hij- brengt'
nog eens een ongeluk toe
Lieve Mies wegdoen! maar de kinderen,
dachten er niet aan, ze hadden Mies al ge
had van dat ze nog heel klein was en uiter
mate waren ze gehecht aan het schrander
re dier.
Nu zou er binnenkort markt zijn in een
der nabijliggende dorpen én de jongens
hadden al lang Verlof gekregen, om er dien,
dag naar toe te fietsen. Ze hadden er al
weken lang voor gespaard en er zidh «pi
verheugd. Maar natuurlijk schopte tante
den boel weer in de war:
Ze vond het onverantwoordelijk, om twee
zulke jonge jongens in zoo'n kermisdrulkto!
te sturen enz. enz. En het eind der zaak
was, dat Henri's en Karel's ouders tee-;
gaven en de jongens thuis móesten blij
ven. Nu die twee waren woédend en ze,
zwoeren een dure wraak aan tante en Mies,
zou ook haar rol moeten spelen in hetj
wraakplan Nu lag de geit, tot -haar eigen,
verdi-iet en ook tot dat der kinderen, vast!
aan een pen in den grond; maar den
ochtend van den marktdag hadden de jon-!
gens die maar heel lichtvastgestoken en,
zelve hadden zij zich verscholen aèhter het'
boscbje hazelstruiken. Daar lagen zij nij
op den loer, of tante ook kwam!
Precies klokke twee, daar stapte tante de
deur uit, gewapend met ha-aarparaplu: Eq
ziet! niet zoodxa stond tante op den land
weg) of de -houten pen vloog uit den grond
en Mies tante achterna, die netjes voorttrip-
pelde, met haar rokken in de hoogte, om de
iele plassen te ontgaan. Daar voelde ze
ineens zoo'n geweldigen stoot in den rug,
dat ze bijna op den neus viel. En nu volgde
er een formeele vechtpartij tusschen tr,nte
Lot en de geitebok.
Tante verweerde ziob dapper, dat
kwam, mij het zaakje in handen te geven,
dan verzeker ik je, dat het niet goed met
je afliep
Terwijl Sherlock Holmes, achterover
geleund in rijn stoel in dergelijke gedachten
verdiept lag, sloeg hij even ongemerkt,
het eignaardig schouwspel gade, dat zich
daar afspeelde vóór rijn oogen.
Punob en Lizzie waren niet meer aan het
verstoppertje spelen. Zij zat op een laag
stoeltje en om het arme dier te plagen,
deed ze net, of ze erg verdiept was in de
beschouwing van haar nagels, en of ze geen
blik meer voor hem over had I Puch, die
zich vreeselijk ongelukkig voelde bij die
schromelijke verwaarloozing van zijn geliefd
meesteresje, draaide maar al om haar
heen, legde af en toe rijn poot eens op
haar jurk} maar niets hielp; Lizzie deed net
of zij van zijn heele bestaan niets afwist.
Dat kon onze goed hond niet uithouden;
hij wandelde dus het salon uit, waarvan de
deur op een kiertje was blijven staan, en
na een tijdje kwam hij terug, en droeg
triomfantelijk Lizzie's lievelingspop, Mag
gie in zijn bek! Die legde hij naast rijn
meesteresje neer, met een gezicht, alsof
hij zeggen wilde:
„Daar; je hebt er immers genoeg van,
om met mij te spelen, dan zal ik je iets
anders geven, dat je je toch niet verveelt!"
„Bravo, Punch!" riep Sherlock Holmes.
„O, maar hebt U dan naar ons zitten
kijken, Papa? vroeg Lizzie, die zich nu
wel een beetje schaamde* dat "Vader ge-
moet gezegd rijn, maar toch eindigde
zij met in een groote plas te vallen, achter
over, zoodat zij vrij hulpeloos daarneer lag-
Nu achtten ook de jongens -den tijd geko
men, om te voorschijn te springen en heel
bereidwillig hielpen zij tante op.
De oude juffrouw scheen rich erg bezeerd
te hebben en dat was toch de bedoeling van
de jongens niet, want het waren een paar
•goedhartige klanten, die alleen maar niet
de gevolgen berekend hadden van hun
plan: Want, wie werd eigenlijk het meest
het slachtoffer van hun boos opzet?... Moe
der; die moest de. lastige tante, nu oppas
sen!. En geen gsroakkelijko patiënte was
het;'zij liet rich wel een veertien dagen hel
pen als een kind en telkens kon moeder., nu
eens met dit, dan weer met dat naar boven.
Was het geen weer om uit te gaan dan
moesten de jongens toch doodstil zijn on
bovendien waren ze nu de heele vacantie
opgescheept met de ongemakkelijke tante.
En dan nog een heel leelijk ding: Mies werd
onherroepelijk ten doode. gedoemd, hoezeer
de jongens ook baden en smeekten
Neen ik verzeker je: hadden ze alles ber
rekend, dan.zouden ze zioh nog wel eens
tweemaal bedacht hebben, eer ze tot de uit
voering van hun boos plan waren overge
gaan. Berouw komt echter altijd te laat,
maar het was bun een les' voor het leven
(Ho t'te.n tót schap r ook je.)
AH ee» \w«ren de. Jakhals en de Wolf in
alle stilte aan den .slag
J moet - n weten, dat de Wolf vroeger
net zoo'n mooien, gekrulden staart had als
de Jakhals, of eigenlijk niet geheel zoo
mooi gekruid was hij aan den top. Dat wilde
de wolf na ook ooreiken en dus ondervioog
hij den Jakhals eens naar het' schoonheids
middel, dat. deze aanwendde, om zoo'n
mooien Iqul ,to krijgen onderin
„O,' dat o's heel eenvoudig," antwoordde
deze. De Wolf spitste de ooren. En de
Jakhal, begon: „Wel, ik maak een gat in
de aarde, van een flinken bloempot, en daar
laat ik mijn staart dan in afhangen. Mijn
vrouw stampt de aarde dan goed toe aa.n
.weerskanten, en zoo blijf ik een heele nacht
zitten. Den volgenden ochtend heb ik dan
een,-prachugen krul in de punt; zoo mooi,
als je maar wenschen kunt."
Dit knoopte de Wolf in zijn ooren, en
's avonds deed hij, gelijk de Jaklials hem
aaaibevojen had. Wel vond hij het geen
tuige was geweest van haar plagerige bui
Wat oen clot; toch, hè? die Punch! En re
sloeg de armen om zijn hals en kuste hem,
.dat.het.klapte
Punch gaf dc liefkozing met woeker
terug-, want hij was lang met haatdragend,
of kwalijknemenden waarschijnlijk zou
het spelletje weer opnieuw begonnen zijn,
als Papa Holmes niet even een tqeken had
gegeven met de hand, dat ij luisteren wil
de.
„Hoor, daar gaat de schel; dat is de brie
venbesteller, nu zullen we wel gauw Bridget
zien verschijnen
En waarlijk, daar versoheen ook dé hoe
kige gestalte der gouvernante in het salon.
Ze hield een brief in de hand, en was zeer
ontsteld, toen ze zag, dat mijnheer niets
gebruikt had bij de thee; daarvoor had zij
het toch niet klaargezet
„Nu hoort eens hier Bridget, in plaats
dat je ons'daar nu allerlei verwijten naar 't
hoofd slingert," lachte Holmes, „moest
je liever maar eens zóo gauw mogelijk mijn
veistasch gaan pakken."
„Wat gaat. U jiveg Papa, op reis?"
„Ja. lieveling cn nog dezen zelfden
avond.
„Van avond nog!. En daar hebt U .geen
woord 311 gezegd," sprak nu dc gouver
nante.'
„ja, dat.,wil ik wel gelooven, beste Brid
get, want tot op het oogenblik, dat je mo
hier dien brief bracht, wist ik er zelf ook
aangename gewaarwording, toen zijn
vrouw zoo duchtig bezig was de aarde aan
te drukken, maar, dat moest' liij nu maar
uitstaan: Die mooi wil zijn, moet pijn
lijden dat is immers waarheid.
Het was winter en het vroor geweldig.
De Wolf huiverde en leed zoo'n kou, dat
hij missohien wel wat berouw had van zijn
ijdelheid! Zijn vrouw was natuurlijk naar
beil en tot overmaat van ramp, had hij het'
lucifersdoosje nog niet binnen zijn bereik,
zoodat hij ook zelfs den troost van een
neuswnrmertje misteVreeselijk lang duur
de die nachtDe uren kropen om letterlijk.
Innig dankbaar was hij, toen ten slotte
ten minste de zon opkwam, en hij wilde nu
alvast beginnen om zijn staart los te wer
ken... Maar geen idee van: de aarde was
bevroren, en de staart er bij, en zelfs
vrouwlief lukte Keil niet haar man te be
vrijden, met spaden en allerlei werktuigen
die zij maar onder haar bereik kreeg.
De Jakhals stond op eenigen afstand
achter een krëupelbosohje, en die valsch
aard hield zijn buik vast van liet lachen!
Toén hij eindelijk wat naderbij kwam
smeekte de Wolf:
„Toe vriend, help een handje
De Jakhals keek echter over zijn schou
der lieen:
„Gauw, gauw, Wolf! daar heb je ds boa-
renj met allemaal honden. Gauw haast je!"
Ja; nu rukte de Wolf zóó geweldig, dal'
hij het uiterste puntje van zijn staart cr in
liet, en dit was dus anders dan een krul!
Nog ternauwernood ontsnapte hij aan de
boeren, en kwam er niet af zonder een paar
schampschotenHij en zijn nakomelingen
hebben een sluiken staart.
Van honden hebben wij nu al genoeg
staaltjes van goede trouw gehoord, maar nu
ral ik jc eens vertellen van een kat, die op
trad als reddende engel, mag ik v/el met
recht zeggen!
Kleine Elsa was altijd ziekelijk en dus
was de kleine meid wel wat verwend doof
haar ouders; ze zat meestal op haar lieve
lingsplek je- op de bank onder den pere
boom, met de kat op haar schoot, want Cora
hield haar meesteresje altijd trouw gezel
schap en betoonde haar een zekere voor
keur; waarschijnlijk omdat rij niet zoo druk
en zoo wild met haar sold?, als de andere
kinderen.
Maar nu had de dokter gezegd, dat die
groote pereboom weg moest uit den tuin
niets van: Maar nu zie ik, dat ik naar
Parijs moet."
Lizzie en haar gouvernante keken beiden
even verschrikt en verbaasd.
„Nu wacht maar, ik zal het jullie uit
leggen," bpgon Holmes. „Die brief dien
je daar in de hand houdt, Bridget, draagt
het postmerk Parijs en ik zie er het stem
pel op van het cefi of andere handelshuis;
het is mooi papier, dus is het een eerste
klas magazijn" Holmes zag echter wel
in, dat zijn gehoor er niet vcrtl van begreep
en daarom legde hij haar in het kort uit,
wat wij nu al weten: dat het handelshuis
Alartier, nu zeker zijn hulp had ingeroe
pen, om de zaak zoo mogelijk tot een goed
einde te brengen.
Dit alles kwam nu uit, zooaL de detective
het vermoed had en Bridget haastte zioh.
dus, de noodige toebereidselen te gaan
maken voor het plotselinge vertrek van
haar heer.
Vader en dochter bleven dus weer eenige
oogcnblikkcn alleen. Lizzie naderde haar
vader, nestelde zich zoo gezellig in zijn
armen, en sprak met haar liefste en
vleiendste stemmetje:
„Hè gaat Papa nu weg en voor lang?"
En Sherlock Holmes die ltijd even kalm
en onbewogen bleef, was nu tooli een beetje
aangedaan, hij dacht aan dat vertrek
cn dat hij zijn dochtertje dan eenige dagen
niet zou zien.
„Mijn kleine meid zal toch wel heel ver
standig zijn in dien tijd. Ze zal toch wel ge
want hij spreidde zijn takken uit, onmid*.
dellijk vóór het raam der kinderslaapkamer,
zoodat daar niet genoeg licht en lucht kon
komen.
Elsa was troosteloos: die lieve, trouwe,
groote boom, zou geveld worden, dus ter
dood gebrachtOch, wat zou hem dat een
pijn doen door heel zijn stam en al de tak
ken en de blaren. Want boomen en bloe
men hebben immers even goed gevoel I Den
heelen dag bleef ze maar dicht bij hem, om
hem als het ware te troosten over zijn aan
staand verdriet. En Cora had ze ook hart
roerend verteld van het groote treurige
nieuws en di® nam er zeer in deel, gelijk
te begrijpen is; want, niet alleen had ze
meelij mét haar meesteresje, ook met
zidhzelveze had immers zoo menig musehje
kunnen verschalken, daar onder die groote,
zware takken
En 's avonds, in haar bedje, lag Elsa nog
uren lang wakker. Och hemeltjè morgen
ging haar reuzenvriend om. Nog even wilde
ze hem gaan troosten! En, ja, schrik niet,
me dunkt zoo iets kan toch ook alleen maar
in liet overgevoelige gemoed van bet kleine
ziekelijke meisje opkomen; zo stapte uit
bed, schoof het raam voorzichtig open, dat
's zomers toch altijd op een kiertje stond
en ging op de banlk zitten, dicht tegen haar
lieveling aangedrukt, of het midden op den
dag was! Had. ze nu bedacht hoeveel ver
driet ze daarmee haar ouders deed, die
angstvallig bewaakten, al wat haar gezond
heid aanging, dan had ze ihet toch ook ze
ker niet gedaan, .zich zoo roekeloos te wa
gen. En weet je, wie dacht, dat ze er ook
bijbehoorde? Cora, die kwam haar mees
teresje gezelschap houden. En zie je, dit
was nu juist nog het behoud van de kleine
meid, die juist zoo gevoelig was op haar
borstje; want daar had poesje zich tegen
aan genesteld.
Gelukkig zal ze ook op z'n hoogst een
tien minuten zoo hebben gezeten, want, of
Moeder nu toch iets van het opschuiven van
het raam had gehooid, óf dat zij wel eens
meer even opstond om bij Elsje te kijken,
ze zag bet bed van het kleine meisje leeg...
schrikte ontzettend, maar begreep al heel
gauw de ware toedracht dor zaak.
Elsje werd weer in bed gebracht, met een
warme kruik en kwam er nogal goed af; die
natuurlijke verwarming van Cora was waar
schijnlijk haar behoud geweest en allen pre.
zen dus om het meest de trouwe kat! Wac
den boom betreft, die onderging een duch
tige. besnoeiing, maar mocht blijven st .an,
tot Elsa's en Córa's beider onuitsprekelijke
vreugde
hoorzamen aan haar gouvernante en haar
ouden Papa op de hoogte houden van wat
er hier gebeurt, dóór hem '.eel en dikwijl»
te schrijven?"
„Maar gaat U dan voor zoo lang, Papa?"
„Ik kan nooit van te voren zeggen lieve
ling, hoe lang ik weg moet blijven, dat weet
je immers welMaar ik zal een mooie nieu
we pop meebrengen, want Maggie is toch al
erg leelijk geworden, of ik heb het mis!
En je weet wel - Parijs is en blijft toch
maar de stad voor speelgoed bij uitnemend
heid. Maar Lizzie trok een lipje en was
niet zoo blij, nis vader wel gehoopt had."
„Mag ik zelf niet mee gaan Paatje? be
gon ze snikkende U hebt toch zoo geen
verstand van poppén en dan zou ik zelf
kunnen uitkiezen en dan was ik ook altijd-
bij U en"
Wat? wou mejuffrouw Lizzie zelve
mee het kanaal oversteken? Maar vader
gaat geen reisje maken voor zijn pleizier,
schat je. Ik word bijna den geheelcn dag in
beslag genomen door mi: zaken en mis
schien zou ik nog niet eens zooveel tijd heb
ben, om mij met mijn lief meisje ie be
moeien, als hier.
„Ja maar, Bridget moest clan ook mee"'
„En we zouden het heele huishouden hier
maar zoo aan zijn lot overlaten, kindje..
punch ook
„Wel ja, waarom niet Pa? Die kon dan
juist op het huis passen!"
(Wordt vervolgd).