Ko.iae^o. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag' 21 IKTaai'é.Tweede Blad. Anno 1911. Buitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. Kort geluli. Inden Duitsohen Rijksdag is men nog altijd aan het beraadslagen over do begrooting van binnenlandsohe zaken. Bij de besprekingen over de uitgaven iroor de waterwegen diende het conservatie ve lid Hahn een besluit in, tegen de concur rentie gericht, die, onder vreemde vlag, de Duitsche bin-enaoheepvaart wordt aange daan. De Duitsche schipper moet zijn kinderen ian land laten, wegens den schooldwang, waardoor de concurrentie met buitenl. iohippers en vooral met Hollanders, die hun gezin aan boord hebben, zeer bemoeilijkt Wordt. De vertegenwoordiger der Regecring noemde het aannemen van dit besluit be denkelijk, zelfs al zou de scheepvaart op de kanalen tot do kustvaart gerekend worden, die, volgens do wet van 1881, uitsluitend Duitsöhen schippers is voorbehouden. Vol gens een in 1888 uitgevaardigd Keizerlijk besluit is den Nederlandschen schippers nml. een uitsondering toegestaan. Een lid der linkerzijde sprak tegen het besluit, dat verworpen werd. Over deHamburgöche spionnaw g e z a a k vernam het ,,Berl. Tagebl." oogReeds sedert ongeveer veertien dagen hield de politie te Hamburg zich bezig met ie en Engelschman, die zich voor handelaar In oude schepen uitgaf, en herhaaldelijk in fle nabijheid der werf van Blohm und Vosz gezien werd. Toen hij daarop naar Bremen Vertrok, volgde hem een beambte, die hom iook op zijn terugreis naai* Hamburg niet uit het oog verloor. Eenige dagen geleden nu werd deze handelaar en tegelijkertijd fcen op de werf werkzame arbeider gear resteerd. Tegelijikertijd werden in Bremen ♦weé arbeiders aan de werf en een vrouw Aangehouden en naar Hamburg overge bracht. In het bezit van al deze personen moeten zich plannen en documenten bevin den betreffende den bouw en den dienst van Duitsche schepen. Een andere Engelschman, die ook in Hamburg werd gevolgd en eenige {dagen geleden naar Engeland is vertrokken, wilde weder naar Hamburg terugkeeren. 'Do politie vermoedt, dat hij de hoofdper soon is en vreest, dat zijn arrestatie ten gevolge van de te vroege openbaarmaking van de vermoedelijke spionnagezaak niet mogelijk zal zijn. Uit Berlijn en uit Weimar komen familieberichten, een officieus en een offi cieel bericht: De „Norddeutsche Allgemeine Zeitüng" deelt mede, dat de herhaaldelijk tegengesproken geruchten, als zou de dochter van den Duitsohen kei- se r zich met een O o s t e n r ij k s h' e n aartshertog verloven, ook thans #n weer zonder éenigen grond zajn opge doken. De groothertogin, van fi a k 8 e n-W eimat is rnoedea* van een prinsesje geworden. De bekende rede van den Engel- ïchen minister van buiten- landsche zaken Grey was Zondag bet onderwerp van bespreking in vele En gelsche kerken van alle gezindten. De gees telijken wezen op den plicht der Kerk om mede te werken aan de zaak van den iv r e d e. In schrille tegenstelling hiermede is het besluit van het Lagerhuis, dat het perso neel van de Engelse he vloot heeft (vastgesteld op 134,000 man, zooals in de be grooting was aangevraagd, na verwerping ,van een motie der radioalen om dit ge-tal to verminderen en wel met 233 tegen... 21 stemmen. De Fransche Kamer heeft met iovergroote meerderheid aangenomen het ontwerp omtrent de terugwerkende kracht" van de pensioenen der spoor wegarbeiders. Uit Rusland komt het belangrijke be- Iricht dat Stolypin is afgetreden als eersté-ministér en dat Kokofsef, minis ter van financiën, hem opvolgt. De „Lokal-Anzeiger" schijnt het naadje Ivan de kous omtrent de aanleiding tot deze (plotselinge verandering te weten. Dit blad vertelt: Stolypin, die ziek is, beeft den Rijksraad door Akimof, den voorzitter, la ten mededeelen, dat de Tsaar wenschte, bij de invoering van Semstwos voor de Weste lijke provinciën, nationale (.Poolsche) ge meentebesturen in te voeren. Het wetsont werp is zoo ingericht, dab in de Semstwos het Russische element overheerscht: Trepof, een lid van den Rijksraad, vroeg en kreeg daarop bij den Tsaar gehoor. Hij vertelde, dat de rechterzijde, wanneer de Tsaar het wenschte vóór de nationale gemeentebe sturen zou stemmen. Dé Tsaar antwoorddei dat hij een dergelijken wensch nooit had uitgesproken, dc Rijksraad moest naar eigen goedvinden beslissen. De rechterzijde heeft daarop tegen de na tionale gemeentebesturen gestemd. En de gevolgen zijn niet uitgebleven. Van een zijde, die welingelicht heet, wordt evenwel verzekerd, dat het nog zoo ver niet is, dat Stolypins ontslag nog niet een vaststaand feit is. Indien men mag geloovcn de landsverde digingscommissie uit de Russische Doema, dan oefenen de J oden een verderflijken invloed uit op liet leger. Zij heeft al thans in dien zin een motie aangenomen, waarin mede wordt uitgesproken de wensch, dat zal worden ingediend een wets ontwerp, waarin zal geregeld worden de weerplichtkwestie van de Joden China heeft Rusland geantwoord. Haar uit Peking aan de „New-Yoiik He rald" wordt gemeld, stemt China in zijn antwoord aan Rusland toe in het vestigen van Russische consulaten te Kobdo, Haz en Guchen, en verplicht zioh om geen onder scheid te zullen maken, tegenover de Russi sche handelsbelangen door het stichten van een monopolie of andere middelen. China zal zich houden aan de bestaande regelingen betreffende den theehandel en stemt toe in Ruslands voorstel de kwestie aangaande het instellen van een tarief in behandeling te nemen, afgezien van de ves tiging der consulaten, zooals China eerst heeft voorgesteld. China neemt dus alle met klem voorgedra gen ©ischen van Rusland aan. Daarenboven is het antwoord vervat in de meest vriend schappelijke en verzoeningsgezinde bewoor dingen. Zondagavond werd geantwoord op de Russische nota van 14 Maart. Inmiddels werd een officieele nota te St.- Peiorsburg gepubliceerd omtrent de mobili satie der troepen m Toerkestan. Zij ver klaart, dat deze niet het gevolg was van het uitstel van China's antwoord, maar om de redevoeringen van de Doema te weerleg gen, waar men beweerde, dat de plaatselij ke troepen weigerden zich naar Yarkent te begeven. In de S.paansche Kamer heeft de Carlist Sagaberi geïnterpelleerd over de benoeming van den Koning van Italië tot kolonel van een Spaansch regiment, hetgeen in strijd is met de opvattingen der Katholieken, zei hij. Canalejas antwoordde, dat déze benoe ming een daad van hoffelijkheid is jegens den Souverein van een bevriend volk. De eenheid van Italië is een voldongen feit, dat zelfs door een kardinaal-sta atssecret'a- ri8 is aanvaardeen historisch feit, waarop geen beroep meer is. De hulde aan den Ko ning van Italië eert. het Spaansche leger. De Spaansche regeering erkent; slechts één souverein van Italië en wel Victor Emanuel. De meerderheid juiohte. Het Ro emeensche Parlement is door den Koning geopend. Wij citeeron uit Zr. Ms rede, dat de financiën gedoo- gen, acht millfoen te besteden aan legerver- sterking en bovendien boeren, lager spoor wegpersoneel en onderwijzend personeel finanoieel te gemoet te komen. B e 1 g i ë's Koning is te Kartoem. Ten slotte: Naar gemeld wordt, is aan den opstand in Paraguay, na den tevigen strijd bij Villa Rosario, waarvan reeds onder de teiegrmmen is melding ge maakt, vrijwel een einde gemaakt. De dic tator overste Jara voerde persoonlijk de troepen aan en behaalde de overwinning. De opstandelingen werden geslagen en hun aanvoerder dr. Riquelme gedood. De overige kopstukken der beweging werden bijna allen gevangengenomen. Jara zon 100 man en vier officieren hebben verloren. Wereldfederatie van Christen- Studen ten- Vc r eeni gingen. De „Worlds' Student Christian Fede ration" zal van 22 tot 28 April haar 8ste we reldconferentie houden te Konstantinopel, Deze conferenties, waarop de bestuurs leden uit de verschillende Janden elkaar ontmoeten jen alle, de federatie rakende za ken verhandeld worden, zijn sinds de op richting der federatie geregeld om dc twee jaar gehouden en wel achtereenvolgens te Norlhficld in Amerika, te Eisenach, te Ver sailles, te S.örö in Denemarken, te Zeist, te Tokio, en nu laatstelijk in 1909 te Ox ford. De federatie is voortdurend in sterkte toegenomen en telt nu een ledental van bijna honderdvijftigduizend studenten. Zij heeft hare vertakkingen en corresponden ten in vijftig landen. Voor de te Konstantinopel te houden conferentie is reeds van ongeveer dertig landen de toezegging ingekomen, dat zij vertegenwoordigd zullen worden; ook de meeste leden van het hoofdbestuur hopen aanwezig te zijn. De Nederlandsche af deeling der federa tie is de Nederlandsche Christen-Studen- ten-Yereeniging, die ongeveer 450 leden telt en als afgevaardigden naar Kon stantinopel zendt dr. PI. C. Rutgers, vail dc Vrije Universiteit, het Nederlandsche lid van het hoofdbestuur der federatie, en verder G. Royer, van Leiden; B. J. Wes terbeek van Eerten en mej. G. W. van de Pol, van Utrecht; F. L. Rutgers, van Am sterdam; J. W. Gunning;'J.Hzn., J. J. van den Broek en U. Ph. Lely, Van Delft. De deelnemers, aan de Conferentie zullen ondergebracht worden in het aan den Bos- poris gelegen Robert College, dat ongeveer vijftig jaar geleden opgericht werd en als. zelfstandige stichting georganiseerd is. Het telt thans 51 professoren en docenten en bijna 500 studenten. Met behulp van een onlangs ontvangen legaat van bijna vier millioen gulden zal het nog zeer uitgebreid worden. De conferentie wordt gepresideerd door den voorzitter der federatie, dr. Karl Fries, van Stockholm, terwijl de leiding mede be rust bij dr. John R. Mott, den secretaris der federatie. At<l. Lisse. Alg. Vereeniging voor Bloembollencultuur. Gisteravond vergaderde deze afd. in Ho tel „De Witte Zwaan." Aan de orde was de beschrijvingsbrief voor de 122ste Algemeene Vergadering. Gekozen werd als lid van het hoofdbe stuur in plaats van den lieer H. Veldhuizen van Zanten Jz., die als' zoodanig had be dankt, de heer René Schoo, te Hillegom, Aan de orde was een voorstel van het hoofdbestuur, om van - 2022 December 1911 een tentoonstelling- te houden van bloeiende bolgewassen en hiervoor een be drag beschikbaar te stellen van f 1000. Hoewel de vergadering van meening was, dat dit niet het rechte middel is om het beoogde doel te bereiken, wilde men het voorstel evenwel niet doen vallen omdat het ten minste een stap in de goede rich ting is. Het werd daarom aangenomen, evenals het daarop ingediende amendement om ook de Fransch geteelde Hollandsche hyacinten op die tentoonstelling te expo- seeren. Het voorstel van de afdeeling Oegst- geest, om zoo spoedig mogelijk een bedrag van f 1000 beschikbaar te stellen voor het uitloven van prijzen voor tulpen op bui- tenlandsche tentoonstellingen, werd ver worpen. Aan het voorstel van dc afd. Hillegom, om door het hoofdbestuur een schrijven te richten aan de Regeering, waarin dc wensch wordt uitgesproken, dat bij even tueel© herziening van invoerrechten de be langen van den export van bloembollen in het oog worde gehouden, werd gaarne steun verleend. Het voorstel van de afd. Noordwijk, om het hoofdbestuur te verzoeken stappen te. willen doen bij den betrokken Minister, om te verkrijgen, dal plaatsen welke in zuidelijke richting (en desgewenscht ook in noordelijke richting) méér dan 15 K.M. van Haarlem af liggen, toch tegen 't verlaagde tarief met Haarlem kunnen telefoueeren, werd geen steun verleend, omdat men zich geheel kon vereenigen met het prac-advies van het hoofdbestuur, dat de Regcering geen uitzondering kan toestaan voor een bepaalde streek. In verband met het voorstel van de afd. Hillegom, om te trachten een kleurenkaart te verkrijgen met kleurbeschrijving in vier talen, vereenigde zich men ook met het prae-advies van het hoofdbestuur, om dc kleurenkaart van de „Royal Horticultural Society" voor de bloembollencultuur te doen bewerken. Een voorstel van de afd. Rijnsburg, om een fonds te stichten met het doel hieruit minderwaardige bolgewassen op te koopen en te vernietigen, werd verworpen. Dc afd. Uitgeest stelde voor, dat door de Alg. Vereeniging voor Bloembollencultuur bij den Nederlandschen Tuinbouwraad werd aangedrongen op een onderlinge verzeke ring tegen brandschade. Doordat men in dertijd had beproefd een dergelijke verze kering op te richten in de Alg. V. voor BI., die echter totaal mislukte, wenschte men er ook niet op aan te dringen bij den N. T. Ten slotte kwam aan de orde een voor stel van de afd. Langcndijk, om de wen- schelijkheid uit te spreken om zooveel mo gelijk het partijgoed van tulpen niet meer per inhoudsmaat, maar per gewicht te ver handelen. Gaarne werd daarvan de wen- schelijkheid betoogd. Onder de ingezonden stukken behoorde o.a. een dankbetuiging van den heer E. H. ICrelage voor het prachtige bloemstuk, door de afd. Lisse hem geschonken ter gelegenheid van zijn huwelijk. Daarna werden er breedvoerige bespre kingen gehouden over een bezoek van 80 Engelsche groot-landbouwers, dië op een nader te bepalen datum een bezoek zul len brengen aan Lisse en de bloembollen- velden. Deze besprekingen werden alsnog niet geschikt geacht voor publiciteit. Vacature Algemeene Rekenkamer. Aan de Tweede Kamor is mededeeling ge daan van de volgende lijst van sollicitanten voor de vervulling der vacature in de Alge meene Rekenkamer 1. H. F. W. Becking, gepensioneerd ge- neraal-majoor, inspecteur der genie, te 's-Gravenhage. 2. A. tP. J. van der Laaken, gepensio neerd majoor-kwartiermeester-titulair van het Ned.-Ind. leger, gedetacheerd, bij het departement van Koloniën, te 's-Graven hage. 3. C. F. Reohlien Morra, seoret-aris van de Algemeen© Rekenkamer, te 's-Gravenha ge. 4. Jhr. J. O. de Jong van Beek en Donk, oud-officier bij de Koninklijke marine, oud- burgemeester van Beek en Donk, oud- sohoolopziener in het arr. Helmond en oud- gouverneur van Cuivujao, te 's-Gravenhage. 5. F. Bartelink, directeur der registratie en domeinen, te Maastricht. 6. J. H. Koek, gepensioneerd luit.-kolonel, te Hilversum. 7. M. J. D. Merens, hoof doommiss, afdee- lingschef bij de Rijksverzekeringsbank, oud-commies der posterijen, te Amster dam. 8. W. C. A. baron van Yredenburch, doc tor in staats- en rechtswetensohap, oud- secretai'is van den Pensioenraad voor Bur gerlijke Ambtenaren en den Militairen Pensioenraad, te 's-Gravenhage. 9. Mr. J. B. Breukelman, doctor 'n de rechts- en staatswetenschap, referendaris bij den Raad van State, te 's-Gravenhage. 10. A. E. J. Bertling, directeur der re gistratie en domeinen, te Leeuwarden. 11. Mr J. J. Moll, griffier bij de arron- dissements-rechtbank, te Dordrecht 12 Jhr. L. M. A. von Schmicl, majoor van den generalen staf, toegevoegd aan den dief van den gteneralen staf, te 's-Gra venhage. 13. H. W. baron van Till, directeur-com missaris van naamlooze vennootschappen, te 's-Gravenhage. Nederlandsche winkelweek. R. Tutein Noltbenius schrijft in het „Tijdsehr. der Mij. van Nijverheid" ovex een Nederlandsche winkel, week: Onder den indruk van het overhand toe nemen der Duitsche en andere buitenland- sche waren in de Engelsche winkels, hebben Engelschen, die de inlandsche nijverheid de hand boven het hoofd willen houden, een „All-British" Shopping weck beraamd. Deze Britsche winkelweek zal in alle'groot© steden van Engeland, Schotland en Ierland gehouden worden van 27 Maart tot 1 April. Het plan heeft grooten bijval gevonden; cn zelfs stelt men zich voor in het vervolg tel kens óén dergelijke week in het najaar te houden. Ook in ons land wordt zeer f-ikwijls en menigmaal ten onrechte aan het buitenland sche fabrikaat de voorkeur gegeven. Zóó zeer zelfs is deze hebbelijkheid ingeworteld, dat vele in Nedorland gefabriceerde goede ren ten onzent als in het buitenland ver vaardigd worden te koop geboden, aange zien zij dan meer trekken. Door con „Ne derlandsche'' week te houden, zouden der gelijke vooroordeelon worden weggenomen en velen de oogen opengaan voor het goede in eigen land. Onze nijverheid en ook ons zelfbewustzijn zouden door zulk een openbaring van eigen kracht ten zeerste gebaat zijn. Wie echter in deze het initiatief moet nemen Mij dunkt: noch de Maatschappij van Ni' .verheid, noch eenige andere bestaande ve., eeniging. Het meest m. i. ligt dit op den weg der Nederlandsche vrouwen De Nederlandsohc vrouw is de groote winkelklant; zij is het die voorziet in de behoeften van het huis gezin, en zij is het die er eveneens het meeste belang bij heeft dat het. der Ne derlandsche nijverheid wel ga. Want dat is niet enkel haar belang, doch dat van haren echtgenoot en van haar kinderen. Zij alleen heeft de maoht.... en beschikt over den tact om een Nederlandsche winkelweek tot werkelijkheid te maken. Het is geenszins een gemakkelijke taak een Nederlandsche winkelweek te organ.see- ren en bij den winkelier en bij het publiek ml veel vooroordeel zijn te overwinnen Eu tegenstand zal niet uitblijven van wie er voordeel bij heeft buitenlandsche waar te slijten. Maar juist omdat de zaak moeilijk is, is zij der Nederlandsche vrouw waardig. En, zcoals ik reeds straks zeidc niemand anders kan dit met zóó veel kans op wel? slagen ondernemen. De vrouw heeft de beurs, zij doet inkoopen, niet de man. Zij heeft de ondervinding der winkelwaren en de dagelijksche ervaring. Dat zij dus van (haar macht gebruik make en het hare bij- brenge tot de bevordering der Nederland- sohe nijverheid! Landverlinizers. De minister van Buitenlandsche Zaken vestigt de bijzondere aandacht van alten die voornemens mochten zijn als landver-. huizers naar den vreemde te gaan, op het volgende Het is in den laatsten tijd gebleken, dat hier te lande personen hun werk er van maken, om op te wekken tot landverhuizing naar overzeesche gewesten en dat deze personen van eiken aangcbrachten land verhuizer van derden eene belooning ont vangen. Aanbevolen wordt de mcdedeelin- gen die dergelijke personen omtrent dc vooruitzichten voor landverhuizers doen, niet zonder nader onderzoek als juist aan te nemen. Inlichtingen omtrent de vooruitzichten van landverhuizers in vreemde landen wor den, voor zooveel beschikbaar, verstrekt door het Departement van Buitenlandsche Zaken te 's-Gravenhage. 18) Natuurlijk was hem dat niet voldoonde, maar hij gevoelde, dat het niet verstandig zou zijn al te lang bij haar aan te dringen. (Op den duur zou hij immers zijn zin toch (Wel krijgen'? Dat gebeurde immers altijd 1 Maar het oogenblik zou nu slecht zijn ge kozen, om zijn wil cloor te drijven. Hij ver liet daarom ook maar zoo gauw mogenjk [Pauline Daguerres woning; nauwelijks nog !had hij de straatdeur geopend, of daar zag hij zioh vóór den heer Saint Serge staan. Daar Harra toch reeds niet in rijn hu- paeur was, snauwde hij dezen toe; „Wat voer jij hier uit?" „Zooals je ziet, maak ik een wandelin getje." „Éen wandelingetje voor je pleizier, als thermometer tien graden onder nul wijst; neen, mannetje, dat behoef je me niet wijs te maken. Wil ik je eens vertellen, waar door je hier staat? Om mij te bespieden. Ik haat zulke spionnen en over het alge meen zijn het ook ellendige lafaards. Ik hoop echter, dat jij hierop een uitzonde ring zult maken." Er was maai' één aangegeven weg om hierover te beslisseneen duel zou tusschen ben beiden plaats hebben. Na in weinige woorden tijd en plaats Iroor den volgenden dag te hebben afge sproken, namen rij zwijgend met een plech. Wge buiging afscheid van elkaar. Harra had reeds menig duel gevoohten N» de beer Saint Serge veroorzaakte hem al heel weinig moeite. Hij speelde gedu rende een paar minuten met den jongen man, om hem daarna een niet ernstige, maar toch hinderlijke wonded aan den pols toe te brengen. Hierop verliet Harra onmiddellijk de strijdplaats, om thuis te gaan ontbijten. Deze geheel© scène zou onopgemerkt voorbij zijn gegaan, indien Saint Serge er maar zijn mond over had gehoudenmaar dat kon hij ongelukkigerwijs nooit doen. Zoo was er ten gevolge v i zijn praat-lust in heel Parijs geen journalist meer, die niet aan zijn lezers een m.er of minder gefantaseerd verhaal over deze kwestie voorlegde. Harra zelf scheen ook van meening te zijn, dat nu eerst de praatj es over mevrouw Daguerre weer uit de lucht moesten zijn aleer hij weer geregeld haar kon komen be zoeken. En Pauline leefde op in haar voort durend suooes en glimlachend las zij de vele brieven, die haai* werden toegezonden, om haar te zeggen (hoe men haar aanbad en be wonderde. Op zekeren dag vond rij tot haar groote verbazing onder de vele epist-els, die de post had gebracht, een brief, waarop als afzend ster mevrouw Harra's naam stond. Nieuws gierig doorliep zij de weinige geschreven regels. ,,Ik zou u gaarne willen spreken. Het is heel natuurlijk, meen ik, als men de wensohen van een stervende inwilligt, en daar men mij er op heeft voorbereid, dat ik niet meer dan een paar weken zal kun nen leven, hoop ik, dat u niet zal weigeren morgenmiddag even bij mij te komen." Dit was inderdaad voor Pauline Daguerre een eenigszins vreemd en onbegrijpelijk ver zoek. Harra sprak bijna nooit ver zijn vrouw, zoodat Pauline ook weinig van. haar per soonlijkheid wist. Een verzoek, zóó ingekleed als mevrouw Harra dit had gedaan, moest wel worden in gewilligd. „En waarom zou ik ook eigenlijk bang zijn?" moedigde Pauline ziohzelve aan; „ik heb absoluut niets verkeerds gedaan." Nieuwsgierig wat de reden van deze vreemde, onverwachte uitnoodiging kou zijn, betrad Pauline Daguerre het huis in de rue Pierre Gha-rron. In een half donker vertrek werd zij bin nengelaten, waar een pleegzuster bij den haard was gezeten. Een diepe, heesche stem liet zioh hoo-ren uit een hoek: „Geef deze dame een stoel en laat ons dan alleen." Geen verdere begroeting had er plaats, maar mevrouw Harra's doodsbleek© lippen stamelden „U kan zich nu zelf er van overtuigen, dat ik niet heb overdreven. Ik heb nog een barden strijd te voeren, omdat ik nu eenmaal een zeer taai lichaam heb; maar ik ben nu weldra- mijn einde genaderd Des te beter, zal u zeggen. Ja, des to beter, maar omdat ik gevoel, dat ik het- niet lang meer zal maken, heb ik u verzocht even hier te komen om een dienst von u te vra gen, en ik hoop, dat u mij dien niet zal weigeren. Ik zon gaarne mijn man nog eens vóór mijn sterven zien en één woord van u zal voldoendo zijn hem hier te doen ko men. Myn smeekbeden zullen niet» uit werken, hoewel hij eiken dag hier komt vra gen bij de deur naar mijn gezondheid. Niet, dat we zoo getwist hebben, o neen, dat hebben we den laatsten tijd al lang op- opg"geven. Maar Diego is bang voor elke drukte en daarom is hij er nooit weer toe te krijgen geweest rijn automobiel ook maar vijf minuten te verlaten." „Ik zal wel een gelegenheid zien te vin den, om mijnheer Harra uw wensch te la ten weten, ofschoon ik betwijfel of ik wel dien invloed zal hebben, dien u veronder stelt, dat ik beril." „Misschien," vervolgde mevrouw Harra haar eigen gedaohtengang, zonder aóht te slaan op Paidines woorden, „misschien ver wondert het u, da.t ik zoo weinig trots be zit, dat ik u een dienst kan vragen; maar ook trots verdwijnt ten slotte geheel cn al. En mijn boodschap aan u is niet vreemder geweest dan mijn verzoek aan den dominee gisteren; ik, die in twintig jaren me nooit om godsdienst heb bekommerd. Ik wil Diego vergeven cn vraag ook rijn vergiffenis. Ik zou me van mijn man hebben kunnen laten scheiden, zooa-ls u hebt gedaan, maar ik deed het niet, omdat ik hem liefhad of hem haatte of misschien ook wel allebei. Ik weet het al niet meer en ik bezit niet meer de kracht mij mijn vroegere gevoelens te herinneren. Al wat ik weet is, dat ik mijn man graag nog zou willen spreken, om even afscheid van hem te kunnen ne men. Waarom zou ik u dit niet vertellen, met wie hij, zoo gauw ik zal zijn gestorven, wel Zal trouwen!" „Op dit punt vergist u zich tooh beslist heel erg. Het is een feit, dat do heer Harra nooit anders is geweest en ook nimmer meer zal zijn dan een goed vriend voor mij. Als men u heeft verteld, dat ik cr over dacht met hem te trouwen..." „O, men heeft mij zooveel er over ver teld. Wat er al van waar is, ka^ me eigen lijk toch ook niet scheler* Ik heb overigens niet gezegd, dat u er om* dacht D?ego Harra te trouwen, maar wel, dat hij u zou trouwen, zoodra ik zou zijn gestorven. U zal toch niet willen ontkenneD, dat dit zijn plannen rijn, en u zal toch ook wel weten, dat hij doorvoert hetgeen hij eens zich heeft voorgenomen V' „En toch za-1 ik lieslist nimmer met he*n trouwen," hield Pauline vol. „Maar hij duelleert tooh nu reeds voor u; alle couranten zijn er vol van." „Dat heb ik niet geweten en daaraan heb ik dus ook niets kunnen doen." „U zou het toch ook niet hebben kun nen voorkomen. Indien u inderdaad Diego niet zou willen trouwen, beklaag ik u, daar ik overtuigd ben, dat hij tooh zijn wil zal doorzotten. Maar met de toekomst heb ik niets te maken, alleen zou ik om meer rust te krijgen gaarne den man willen spreken, die, niettegenstaande alles, toch neg steeds mijn echtgenoot is. En daar u de eenigo bent-, die van hem iets gedaan kan krijgen, zelfs als het tegen zijn zin is, heb ik mo tot u gewend met dit verzoek U zou rao zeer verpliohten door er aan te voldoen." Er bleef Pauline Daguerre wel niets an ders o<ver dan op te staan en aanstalten tot vertrek te maken. (Wordt, vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5