Ko.iae^o.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag' 21 IKTaai'é.Tweede Blad.
Anno 1911.
Buitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
Kort geluli.
Inden Duitsohen Rijksdag is
men nog altijd aan het beraadslagen over
do begrooting van binnenlandsohe zaken.
Bij de besprekingen over de uitgaven
iroor de waterwegen diende het conservatie
ve lid Hahn een besluit in, tegen de concur
rentie gericht, die, onder vreemde vlag, de
Duitsche bin-enaoheepvaart wordt aange
daan.
De Duitsche schipper moet zijn kinderen
ian land laten, wegens den schooldwang,
waardoor de concurrentie met buitenl.
iohippers en vooral met Hollanders, die hun
gezin aan boord hebben, zeer bemoeilijkt
Wordt.
De vertegenwoordiger der Regecring
noemde het aannemen van dit besluit be
denkelijk, zelfs al zou de scheepvaart op de
kanalen tot do kustvaart gerekend worden,
die, volgens do wet van 1881, uitsluitend
Duitsöhen schippers is voorbehouden. Vol
gens een in 1888 uitgevaardigd Keizerlijk
besluit is den Nederlandschen schippers
nml. een uitsondering toegestaan.
Een lid der linkerzijde sprak tegen het
besluit, dat verworpen werd.
Over deHamburgöche spionnaw
g e z a a k vernam het ,,Berl. Tagebl."
oogReeds sedert ongeveer veertien dagen
hield de politie te Hamburg zich bezig met
ie en Engelschman, die zich voor handelaar
In oude schepen uitgaf, en herhaaldelijk in
fle nabijheid der werf van Blohm und Vosz
gezien werd. Toen hij daarop naar Bremen
Vertrok, volgde hem een beambte, die hom
iook op zijn terugreis naai* Hamburg niet
uit het oog verloor. Eenige dagen geleden
nu werd deze handelaar en tegelijkertijd
fcen op de werf werkzame arbeider gear
resteerd. Tegelijikertijd werden in Bremen
♦weé arbeiders aan de werf en een vrouw
Aangehouden en naar Hamburg overge
bracht. In het bezit van al deze personen
moeten zich plannen en documenten bevin
den betreffende den bouw en den dienst van
Duitsche schepen. Een andere Engelschman,
die ook in Hamburg werd gevolgd en eenige
{dagen geleden naar Engeland is vertrokken,
wilde weder naar Hamburg terugkeeren.
'Do politie vermoedt, dat hij de hoofdper
soon is en vreest, dat zijn arrestatie ten
gevolge van de te vroege openbaarmaking
van de vermoedelijke spionnagezaak niet
mogelijk zal zijn.
Uit Berlijn en uit Weimar komen
familieberichten, een officieus en een offi
cieel bericht: De „Norddeutsche Allgemeine
Zeitüng" deelt mede, dat de herhaaldelijk
tegengesproken geruchten, als zou de
dochter van den Duitsohen kei-
se r zich met een O o s t e n r ij k s h' e n
aartshertog verloven, ook thans
#n weer zonder éenigen grond zajn opge
doken. De groothertogin, van
fi a k 8 e n-W eimat is rnoedea* van een
prinsesje geworden.
De bekende rede van den Engel-
ïchen minister van buiten-
landsche zaken Grey was Zondag
bet onderwerp van bespreking in vele En
gelsche kerken van alle gezindten. De gees
telijken wezen op den plicht der Kerk om
mede te werken aan de zaak van den
iv r e d e.
In schrille tegenstelling hiermede is het
besluit van het Lagerhuis, dat het perso
neel van de Engelse he vloot heeft
(vastgesteld op 134,000 man, zooals in de be
grooting was aangevraagd, na verwerping
,van een motie der radioalen om dit ge-tal
to verminderen en wel met 233 tegen... 21
stemmen.
De Fransche Kamer heeft met
iovergroote meerderheid aangenomen het
ontwerp omtrent de terugwerkende kracht"
van de pensioenen der spoor
wegarbeiders.
Uit Rusland komt het belangrijke be-
Iricht dat Stolypin is afgetreden
als eersté-ministér en dat Kokofsef, minis
ter van financiën, hem opvolgt.
De „Lokal-Anzeiger" schijnt het naadje
Ivan de kous omtrent de aanleiding tot deze
(plotselinge verandering te weten. Dit blad
vertelt: Stolypin, die ziek is, beeft den
Rijksraad door Akimof, den voorzitter, la
ten mededeelen, dat de Tsaar wenschte, bij
de invoering van Semstwos voor de Weste
lijke provinciën, nationale (.Poolsche) ge
meentebesturen in te voeren. Het wetsont
werp is zoo ingericht, dab in de Semstwos
het Russische element overheerscht: Trepof,
een lid van den Rijksraad, vroeg en kreeg
daarop bij den Tsaar gehoor. Hij vertelde,
dat de rechterzijde, wanneer de Tsaar het
wenschte vóór de nationale gemeentebe
sturen zou stemmen. Dé Tsaar antwoorddei
dat hij een dergelijken wensch nooit had
uitgesproken, dc Rijksraad moest naar eigen
goedvinden beslissen.
De rechterzijde heeft daarop tegen de na
tionale gemeentebesturen gestemd. En de
gevolgen zijn niet uitgebleven.
Van een zijde, die welingelicht heet,
wordt evenwel verzekerd, dat het nog zoo
ver niet is, dat Stolypins ontslag nog niet
een vaststaand feit is.
Indien men mag geloovcn de landsverde
digingscommissie uit de Russische Doema,
dan oefenen de J oden een verderflijken
invloed uit op liet leger. Zij heeft al
thans in dien zin een motie aangenomen,
waarin mede wordt uitgesproken de
wensch, dat zal worden ingediend een wets
ontwerp, waarin zal geregeld worden de
weerplichtkwestie van de Joden
China heeft Rusland geantwoord.
Haar uit Peking aan de „New-Yoiik He
rald" wordt gemeld, stemt China in zijn
antwoord aan Rusland toe in het vestigen
van Russische consulaten te Kobdo, Haz en
Guchen, en verplicht zioh om geen onder
scheid te zullen maken, tegenover de Russi
sche handelsbelangen door het stichten van
een monopolie of andere middelen.
China zal zich houden aan de bestaande
regelingen betreffende den theehandel en
stemt toe in Ruslands voorstel de kwestie
aangaande het instellen van een tarief in
behandeling te nemen, afgezien van de ves
tiging der consulaten, zooals China eerst
heeft voorgesteld.
China neemt dus alle met klem voorgedra
gen ©ischen van Rusland aan. Daarenboven
is het antwoord vervat in de meest vriend
schappelijke en verzoeningsgezinde bewoor
dingen. Zondagavond werd geantwoord op
de Russische nota van 14 Maart.
Inmiddels werd een officieele nota te St.-
Peiorsburg gepubliceerd omtrent de mobili
satie der troepen m Toerkestan. Zij ver
klaart, dat deze niet het gevolg was van
het uitstel van China's antwoord, maar om
de redevoeringen van de Doema te weerleg
gen, waar men beweerde, dat de plaatselij
ke troepen weigerden zich naar Yarkent
te begeven.
In de S.paansche Kamer heeft
de Carlist Sagaberi geïnterpelleerd over
de benoeming van den Koning
van Italië tot kolonel van een
Spaansch regiment, hetgeen in strijd is met
de opvattingen der Katholieken, zei hij.
Canalejas antwoordde, dat déze benoe
ming een daad van hoffelijkheid is jegens
den Souverein van een bevriend volk. De
eenheid van Italië is een voldongen feit,
dat zelfs door een kardinaal-sta atssecret'a-
ri8 is aanvaardeen historisch feit, waarop
geen beroep meer is. De hulde aan den Ko
ning van Italië eert. het Spaansche leger.
De Spaansche regeering erkent; slechts één
souverein van Italië en wel Victor Emanuel.
De meerderheid juiohte.
Het Ro emeensche Parlement
is door den Koning geopend. Wij citeeron
uit Zr. Ms rede, dat de financiën gedoo-
gen, acht millfoen te besteden aan legerver-
sterking en bovendien boeren, lager spoor
wegpersoneel en onderwijzend personeel
finanoieel te gemoet te komen.
B e 1 g i ë's Koning is te Kartoem.
Ten slotte: Naar gemeld wordt, is aan
den opstand in Paraguay, na den
tevigen strijd bij Villa Rosario, waarvan
reeds onder de teiegrmmen is melding ge
maakt, vrijwel een einde gemaakt. De dic
tator overste Jara voerde persoonlijk de
troepen aan en behaalde de overwinning.
De opstandelingen werden geslagen en
hun aanvoerder dr. Riquelme gedood. De
overige kopstukken der beweging werden
bijna allen gevangengenomen. Jara zon 100
man en vier officieren hebben verloren.
Wereldfederatie van Christen-
Studen ten- Vc r eeni gingen.
De „Worlds' Student Christian Fede
ration" zal van 22 tot 28 April haar 8ste we
reldconferentie houden te Konstantinopel,
Deze conferenties, waarop de bestuurs
leden uit de verschillende Janden elkaar
ontmoeten jen alle, de federatie rakende za
ken verhandeld worden, zijn sinds de op
richting der federatie geregeld om dc twee
jaar gehouden en wel achtereenvolgens te
Norlhficld in Amerika, te Eisenach, te Ver
sailles, te S.örö in Denemarken, te Zeist,
te Tokio, en nu laatstelijk in 1909 te Ox
ford.
De federatie is voortdurend in sterkte
toegenomen en telt nu een ledental van
bijna honderdvijftigduizend studenten. Zij
heeft hare vertakkingen en corresponden
ten in vijftig landen.
Voor de te Konstantinopel te houden
conferentie is reeds van ongeveer dertig
landen de toezegging ingekomen, dat zij
vertegenwoordigd zullen worden; ook de
meeste leden van het hoofdbestuur hopen
aanwezig te zijn.
De Nederlandsche af deeling der federa
tie is de Nederlandsche Christen-Studen-
ten-Yereeniging, die ongeveer 450
leden telt en als afgevaardigden naar Kon
stantinopel zendt dr. PI. C. Rutgers, vail
dc Vrije Universiteit, het Nederlandsche
lid van het hoofdbestuur der federatie, en
verder G. Royer, van Leiden; B. J. Wes
terbeek van Eerten en mej. G. W. van de
Pol, van Utrecht; F. L. Rutgers, van Am
sterdam; J. W. Gunning;'J.Hzn., J. J. van
den Broek en U. Ph. Lely, Van Delft.
De deelnemers, aan de Conferentie zullen
ondergebracht worden in het aan den Bos-
poris gelegen Robert College, dat ongeveer
vijftig jaar geleden opgericht werd en als.
zelfstandige stichting georganiseerd is. Het
telt thans 51 professoren en docenten en
bijna 500 studenten. Met behulp van een
onlangs ontvangen legaat van bijna vier
millioen gulden zal het nog zeer uitgebreid
worden.
De conferentie wordt gepresideerd door
den voorzitter der federatie, dr. Karl Fries,
van Stockholm, terwijl de leiding mede be
rust bij dr. John R. Mott, den secretaris
der federatie.
At<l. Lisse. Alg. Vereeniging voor
Bloembollencultuur.
Gisteravond vergaderde deze afd. in Ho
tel „De Witte Zwaan."
Aan de orde was de beschrijvingsbrief
voor de 122ste Algemeene Vergadering.
Gekozen werd als lid van het hoofdbe
stuur in plaats van den lieer H. Veldhuizen
van Zanten Jz., die als' zoodanig had be
dankt, de heer René Schoo, te Hillegom,
Aan de orde was een voorstel van het
hoofdbestuur, om van - 2022 December
1911 een tentoonstelling- te houden van
bloeiende bolgewassen en hiervoor een be
drag beschikbaar te stellen van f 1000.
Hoewel de vergadering van meening
was, dat dit niet het rechte middel is om het
beoogde doel te bereiken, wilde men het
voorstel evenwel niet doen vallen omdat
het ten minste een stap in de goede rich
ting is. Het werd daarom aangenomen,
evenals het daarop ingediende amendement
om ook de Fransch geteelde Hollandsche
hyacinten op die tentoonstelling te expo-
seeren.
Het voorstel van de afdeeling Oegst-
geest, om zoo spoedig mogelijk een bedrag
van f 1000 beschikbaar te stellen voor het
uitloven van prijzen voor tulpen op bui-
tenlandsche tentoonstellingen, werd ver
worpen.
Aan het voorstel van dc afd. Hillegom,
om door het hoofdbestuur een schrijven te
richten aan de Regeering, waarin dc
wensch wordt uitgesproken, dat bij even
tueel© herziening van invoerrechten de be
langen van den export van bloembollen in
het oog worde gehouden, werd gaarne
steun verleend.
Het voorstel van de afd. Noordwijk, om
het hoofdbestuur te verzoeken stappen te.
willen doen bij den betrokken Minister,
om te verkrijgen, dal plaatsen welke in
zuidelijke richting (en desgewenscht ook in
noordelijke richting) méér dan 15 K.M. van
Haarlem af liggen, toch tegen 't verlaagde
tarief met Haarlem kunnen telefoueeren,
werd geen steun verleend, omdat men zich
geheel kon vereenigen met het prac-advies
van het hoofdbestuur, dat de Regcering
geen uitzondering kan toestaan voor een
bepaalde streek.
In verband met het voorstel van de afd.
Hillegom, om te trachten een kleurenkaart
te verkrijgen met kleurbeschrijving in vier
talen, vereenigde zich men ook met het
prae-advies van het hoofdbestuur, om dc
kleurenkaart van de „Royal Horticultural
Society" voor de bloembollencultuur te
doen bewerken.
Een voorstel van de afd. Rijnsburg, om
een fonds te stichten met het doel hieruit
minderwaardige bolgewassen op te koopen
en te vernietigen, werd verworpen. Dc afd.
Uitgeest stelde voor, dat door de Alg.
Vereeniging voor Bloembollencultuur bij
den Nederlandschen Tuinbouwraad werd
aangedrongen op een onderlinge verzeke
ring tegen brandschade. Doordat men in
dertijd had beproefd een dergelijke verze
kering op te richten in de Alg. V. voor
BI., die echter totaal mislukte, wenschte
men er ook niet op aan te dringen bij den
N. T.
Ten slotte kwam aan de orde een voor
stel van de afd. Langcndijk, om de wen-
schelijkheid uit te spreken om zooveel mo
gelijk het partijgoed van tulpen niet meer
per inhoudsmaat, maar per gewicht te ver
handelen. Gaarne werd daarvan de wen-
schelijkheid betoogd.
Onder de ingezonden stukken behoorde
o.a. een dankbetuiging van den heer E.
H. ICrelage voor het prachtige bloemstuk,
door de afd. Lisse hem geschonken ter
gelegenheid van zijn huwelijk.
Daarna werden er breedvoerige bespre
kingen gehouden over een bezoek van 80
Engelsche groot-landbouwers, dië op een
nader te bepalen datum een bezoek zul
len brengen aan Lisse en de bloembollen-
velden.
Deze besprekingen werden alsnog niet
geschikt geacht voor publiciteit.
Vacature Algemeene Rekenkamer.
Aan de Tweede Kamor is mededeeling ge
daan van de volgende lijst van sollicitanten
voor de vervulling der vacature in de Alge
meene Rekenkamer
1. H. F. W. Becking, gepensioneerd ge-
neraal-majoor, inspecteur der genie, te
's-Gravenhage.
2. A. tP. J. van der Laaken, gepensio
neerd majoor-kwartiermeester-titulair van
het Ned.-Ind. leger, gedetacheerd, bij het
departement van Koloniën, te 's-Graven
hage.
3. C. F. Reohlien Morra, seoret-aris van
de Algemeen© Rekenkamer, te 's-Gravenha
ge.
4. Jhr. J. O. de Jong van Beek en Donk,
oud-officier bij de Koninklijke marine, oud-
burgemeester van Beek en Donk, oud-
sohoolopziener in het arr. Helmond en oud-
gouverneur van Cuivujao, te 's-Gravenhage.
5. F. Bartelink, directeur der registratie
en domeinen, te Maastricht.
6. J. H. Koek, gepensioneerd luit.-kolonel,
te Hilversum.
7. M. J. D. Merens, hoof doommiss, afdee-
lingschef bij de Rijksverzekeringsbank,
oud-commies der posterijen, te Amster
dam.
8. W. C. A. baron van Yredenburch, doc
tor in staats- en rechtswetensohap, oud-
secretai'is van den Pensioenraad voor Bur
gerlijke Ambtenaren en den Militairen
Pensioenraad, te 's-Gravenhage.
9. Mr. J. B. Breukelman, doctor 'n de
rechts- en staatswetenschap, referendaris
bij den Raad van State, te 's-Gravenhage.
10. A. E. J. Bertling, directeur der re
gistratie en domeinen, te Leeuwarden.
11. Mr J. J. Moll, griffier bij de arron-
dissements-rechtbank, te Dordrecht
12 Jhr. L. M. A. von Schmicl, majoor van
den generalen staf, toegevoegd aan den
dief van den gteneralen staf, te 's-Gra
venhage.
13. H. W. baron van Till, directeur-com
missaris van naamlooze vennootschappen, te
's-Gravenhage.
Nederlandsche winkelweek.
R. Tutein Noltbenius schrijft in het
„Tijdsehr. der Mij. van Nijverheid" ovex
een Nederlandsche winkel,
week:
Onder den indruk van het overhand toe
nemen der Duitsche en andere buitenland-
sche waren in de Engelsche winkels, hebben
Engelschen, die de inlandsche nijverheid
de hand boven het hoofd willen houden,
een „All-British" Shopping weck beraamd.
Deze Britsche winkelweek zal in alle'groot©
steden van Engeland, Schotland en Ierland
gehouden worden van 27 Maart tot 1 April.
Het plan heeft grooten bijval gevonden; cn
zelfs stelt men zich voor in het vervolg tel
kens óén dergelijke week in het najaar te
houden.
Ook in ons land wordt zeer f-ikwijls en
menigmaal ten onrechte aan het buitenland
sche fabrikaat de voorkeur gegeven. Zóó
zeer zelfs is deze hebbelijkheid ingeworteld,
dat vele in Nedorland gefabriceerde goede
ren ten onzent als in het buitenland ver
vaardigd worden te koop geboden, aange
zien zij dan meer trekken. Door con „Ne
derlandsche'' week te houden, zouden der
gelijke vooroordeelon worden weggenomen
en velen de oogen opengaan voor het goede
in eigen land.
Onze nijverheid en ook ons zelfbewustzijn
zouden door zulk een openbaring van eigen
kracht ten zeerste gebaat zijn.
Wie echter in deze het initiatief moet
nemen
Mij dunkt: noch de Maatschappij van Ni'
.verheid, noch eenige andere bestaande ve.,
eeniging.
Het meest m. i. ligt dit op den weg der
Nederlandsche vrouwen De Nederlandsohc
vrouw is de groote winkelklant; zij is het
die voorziet in de behoeften van het huis
gezin, en zij is het die er eveneens het
meeste belang bij heeft dat het. der Ne
derlandsche nijverheid wel ga. Want dat is
niet enkel haar belang, doch dat van haren
echtgenoot en van haar kinderen. Zij alleen
heeft de maoht.... en beschikt over den
tact om een Nederlandsche winkelweek tot
werkelijkheid te maken.
Het is geenszins een gemakkelijke taak
een Nederlandsche winkelweek te organ.see-
ren en bij den winkelier en bij het publiek
ml veel vooroordeel zijn te overwinnen Eu
tegenstand zal niet uitblijven van wie er
voordeel bij heeft buitenlandsche waar te
slijten. Maar juist omdat de zaak moeilijk
is, is zij der Nederlandsche vrouw waardig.
En, zcoals ik reeds straks zeidc niemand
anders kan dit met zóó veel kans op wel?
slagen ondernemen. De vrouw heeft de
beurs, zij doet inkoopen, niet de man. Zij
heeft de ondervinding der winkelwaren en
de dagelijksche ervaring. Dat zij dus van
(haar macht gebruik make en het hare bij-
brenge tot de bevordering der Nederland-
sohe nijverheid!
Landverlinizers.
De minister van Buitenlandsche Zaken
vestigt de bijzondere aandacht van alten
die voornemens mochten zijn als landver-.
huizers naar den vreemde te gaan, op het
volgende
Het is in den laatsten tijd gebleken, dat
hier te lande personen hun werk er van
maken, om op te wekken tot landverhuizing
naar overzeesche gewesten en dat deze
personen van eiken aangcbrachten land
verhuizer van derden eene belooning ont
vangen. Aanbevolen wordt de mcdedeelin-
gen die dergelijke personen omtrent dc
vooruitzichten voor landverhuizers doen,
niet zonder nader onderzoek als juist aan
te nemen.
Inlichtingen omtrent de vooruitzichten
van landverhuizers in vreemde landen wor
den, voor zooveel beschikbaar, verstrekt
door het Departement van Buitenlandsche
Zaken te 's-Gravenhage.
18)
Natuurlijk was hem dat niet voldoonde,
maar hij gevoelde, dat het niet verstandig
zou zijn al te lang bij haar aan te dringen.
(Op den duur zou hij immers zijn zin toch
(Wel krijgen'? Dat gebeurde immers altijd 1
Maar het oogenblik zou nu slecht zijn ge
kozen, om zijn wil cloor te drijven. Hij ver
liet daarom ook maar zoo gauw mogenjk
[Pauline Daguerres woning; nauwelijks nog
!had hij de straatdeur geopend, of daar zag
hij zioh vóór den heer Saint Serge staan.
Daar Harra toch reeds niet in rijn hu-
paeur was, snauwde hij dezen toe;
„Wat voer jij hier uit?"
„Zooals je ziet, maak ik een wandelin
getje."
„Éen wandelingetje voor je pleizier, als
thermometer tien graden onder nul wijst;
neen, mannetje, dat behoef je me niet wijs
te maken. Wil ik je eens vertellen, waar
door je hier staat? Om mij te bespieden.
Ik haat zulke spionnen en over het alge
meen zijn het ook ellendige lafaards. Ik
hoop echter, dat jij hierop een uitzonde
ring zult maken."
Er was maai' één aangegeven weg om
hierover te beslisseneen duel zou tusschen
ben beiden plaats hebben.
Na in weinige woorden tijd en plaats
Iroor den volgenden dag te hebben afge
sproken, namen rij zwijgend met een plech.
Wge buiging afscheid van elkaar.
Harra had reeds menig duel gevoohten
N» de beer Saint Serge veroorzaakte hem
al heel weinig moeite. Hij speelde gedu
rende een paar minuten met den jongen
man, om hem daarna een niet ernstige,
maar toch hinderlijke wonded aan den pols
toe te brengen.
Hierop verliet Harra onmiddellijk de
strijdplaats, om thuis te gaan ontbijten.
Deze geheel© scène zou onopgemerkt
voorbij zijn gegaan, indien Saint Serge er
maar zijn mond over had gehoudenmaar
dat kon hij ongelukkigerwijs nooit doen.
Zoo was er ten gevolge v i zijn praat-lust
in heel Parijs geen journalist meer, die
niet aan zijn lezers een m.er of minder
gefantaseerd verhaal over deze kwestie
voorlegde.
Harra zelf scheen ook van meening te
zijn, dat nu eerst de praatj es over mevrouw
Daguerre weer uit de lucht moesten zijn
aleer hij weer geregeld haar kon komen be
zoeken. En Pauline leefde op in haar voort
durend suooes en glimlachend las zij de vele
brieven, die haai* werden toegezonden, om
haar te zeggen (hoe men haar aanbad en be
wonderde.
Op zekeren dag vond rij tot haar groote
verbazing onder de vele epist-els, die de post
had gebracht, een brief, waarop als afzend
ster mevrouw Harra's naam stond. Nieuws
gierig doorliep zij de weinige geschreven
regels.
,,Ik zou u gaarne willen spreken. Het
is heel natuurlijk, meen ik, als men de
wensohen van een stervende inwilligt, en
daar men mij er op heeft voorbereid, dat
ik niet meer dan een paar weken zal kun
nen leven, hoop ik, dat u niet zal weigeren
morgenmiddag even bij mij te komen."
Dit was inderdaad voor Pauline Daguerre
een eenigszins vreemd en onbegrijpelijk ver
zoek.
Harra sprak bijna nooit ver zijn vrouw,
zoodat Pauline ook weinig van. haar per
soonlijkheid wist.
Een verzoek, zóó ingekleed als mevrouw
Harra dit had gedaan, moest wel worden in
gewilligd.
„En waarom zou ik ook eigenlijk bang
zijn?" moedigde Pauline ziohzelve aan; „ik
heb absoluut niets verkeerds gedaan."
Nieuwsgierig wat de reden van deze
vreemde, onverwachte uitnoodiging kou
zijn, betrad Pauline Daguerre het huis in
de rue Pierre Gha-rron.
In een half donker vertrek werd zij bin
nengelaten, waar een pleegzuster bij den
haard was gezeten.
Een diepe, heesche stem liet zioh hoo-ren
uit een hoek:
„Geef deze dame een stoel en laat ons
dan alleen."
Geen verdere begroeting had er plaats,
maar mevrouw Harra's doodsbleek© lippen
stamelden
„U kan zich nu zelf er van overtuigen,
dat ik niet heb overdreven. Ik heb nog
een barden strijd te voeren, omdat ik nu
eenmaal een zeer taai lichaam heb; maar
ik ben nu weldra- mijn einde genaderd Des
te beter, zal u zeggen. Ja, des to beter,
maar omdat ik gevoel, dat ik het- niet lang
meer zal maken, heb ik u verzocht even
hier te komen om een dienst von u te vra
gen, en ik hoop, dat u mij dien niet zal
weigeren. Ik zon gaarne mijn man nog eens
vóór mijn sterven zien en één woord van
u zal voldoendo zijn hem hier te doen ko
men. Myn smeekbeden zullen niet» uit
werken, hoewel hij eiken dag hier komt vra
gen bij de deur naar mijn gezondheid.
Niet, dat we zoo getwist hebben, o neen,
dat hebben we den laatsten tijd al lang op-
opg"geven. Maar Diego is bang voor elke
drukte en daarom is hij er nooit weer toe
te krijgen geweest rijn automobiel ook maar
vijf minuten te verlaten."
„Ik zal wel een gelegenheid zien te vin
den, om mijnheer Harra uw wensch te la
ten weten, ofschoon ik betwijfel of ik wel
dien invloed zal hebben, dien u veronder
stelt, dat ik beril."
„Misschien," vervolgde mevrouw Harra
haar eigen gedaohtengang, zonder aóht te
slaan op Paidines woorden, „misschien ver
wondert het u, da.t ik zoo weinig trots be
zit, dat ik u een dienst kan vragen; maar
ook trots verdwijnt ten slotte geheel cn al.
En mijn boodschap aan u is niet vreemder
geweest dan mijn verzoek aan den dominee
gisteren; ik, die in twintig jaren me nooit
om godsdienst heb bekommerd. Ik wil Diego
vergeven cn vraag ook rijn vergiffenis. Ik
zou me van mijn man hebben kunnen laten
scheiden, zooa-ls u hebt gedaan, maar ik
deed het niet, omdat ik hem liefhad of
hem haatte of misschien ook wel allebei.
Ik weet het al niet meer en ik bezit niet
meer de kracht mij mijn vroegere gevoelens
te herinneren. Al wat ik weet is, dat ik
mijn man graag nog zou willen spreken,
om even afscheid van hem te kunnen ne
men. Waarom zou ik u dit niet vertellen,
met wie hij, zoo gauw ik zal zijn gestorven,
wel Zal trouwen!"
„Op dit punt vergist u zich tooh beslist
heel erg. Het is een feit, dat do heer Harra
nooit anders is geweest en ook nimmer
meer zal zijn dan een goed vriend voor
mij. Als men u heeft verteld, dat ik cr
over dacht met hem te trouwen..."
„O, men heeft mij zooveel er over ver
teld. Wat er al van waar is, ka^ me eigen
lijk toch ook niet scheler* Ik heb overigens
niet gezegd, dat u er om* dacht D?ego
Harra te trouwen, maar wel, dat hij u zou
trouwen, zoodra ik zou zijn gestorven. U
zal toch niet willen ontkenneD, dat dit zijn
plannen rijn, en u zal toch ook wel weten,
dat hij doorvoert hetgeen hij eens zich heeft
voorgenomen V'
„En toch za-1 ik lieslist nimmer met he*n
trouwen," hield Pauline vol.
„Maar hij duelleert tooh nu reeds voor
u; alle couranten zijn er vol van."
„Dat heb ik niet geweten en daaraan
heb ik dus ook niets kunnen doen."
„U zou het toch ook niet hebben kun
nen voorkomen. Indien u inderdaad Diego
niet zou willen trouwen, beklaag ik u, daar
ik overtuigd ben, dat hij tooh zijn wil zal
doorzotten. Maar met de toekomst heb ik
niets te maken, alleen zou ik om meer rust
te krijgen gaarne den man willen spreken,
die, niettegenstaande alles, toch neg steeds
mijn echtgenoot is. En daar u de eenigo
bent-, die van hem iets gedaan kan krijgen,
zelfs als het tegen zijn zin is, heb ik mo
tot u gewend met dit verzoek U zou rao
zeer verpliohten door er aan te voldoen."
Er bleef Pauline Daguerre wel niets an
ders o<ver dan op te staan en aanstalten tot
vertrek te maken.
(Wordt, vervolgd.)