N®. 15663 Maandag f3 Maart, A®. 1911 (Deze garant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. FEUILLETON. Kort geink. LEIDSCH DAGBLAD PBUS DER AD VERTENTIEN s Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oents contantelk tiental woorden meer 10 Oents. Voor het incasseeren wordt/-0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Oents; per S maanden f 1.10. Bnjten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30. franco per post1.66. inschrijving van leerlingen voorde Openbare Scholen der 3de en 4de klasse. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op artikel 6 der Verordening van 25 Januari 1894, regelende de inwendige in richting der scholen, de toelating en het ontslag der leerlingen, (Gemeenteblad No. ft van dat jaar); brengen ter algemeene kennia: lo. dat tot het doen inschrijven van leer lingen voor de openbare scholen der 3de ien 4de klasse nog gelegenheid zal wor den - gegeven tot en met den 18den 'Maart e.k., dagelijks (den Zondag uit gezonderd) des voormiddags van halfnegen tot negen uren en op Maandag, Dinsdag, Ponderdag en Vrijdag bovendien van half- twee tot twee uren des namiddags en wel voor de school 3de klasse No. 1, in het éohoolgebouw op de Binnenvestgracb* aan het Plantsoen; voor de school 3de klasse No. 2. in het schoolgebouw aan de Van der Werfstraat; voor de school 3de kl. No. 3, in het school gebouw aan de Mare; voor de school 3de klasse No. 4, in het schoolgebouw aan de Langebrug; voor de school 3de klasse No. 5,, in het schoolgebouw aan den Maresingel voor de school 3de klasse No. 6, in net sohoolgebouw aan de Paul Krugerstraat voor de school 3de klasse No. 7, in het schoolgebouw aan den Zuidsingel; voor de school 3de klasse No. 8, in het schoolgebouw aan de Heerenstraat; voor de school 4de klasse No. 1, in het Sohoolgebouw aan de Ha verstraat; en voor de school 4de klasse No. 2, in het schoolgebouw in de Brand ewijnsteeg; 2o. dat bij de inschrijving het bewijs van geboorte-inschrijving moet worden vertoond. Voorts wordt er de aandacht op geves tigd, dat, met het oog op do opheffing van de school aan de Heerenstraat, op 1 April 1911, en de opening van de nieuwe school aan de Medusastraat, in verband waar mede binnenkort een nieuwe wijkverdeeling voor de scholen 3e klasse zal worden vast gesteld niet alle leerlingen zullen kunnen .worden toegelaten tot de scholen, waar voor zij worden ingeschreven, doch dat nh de inschrijving aan de ouders zal worden medegedeeld op welke sohool hun kinderen Bullen worden geplaatst. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Seoretaris. Leiden, 11 Maart 1911. Verkiezing Kamer van Arbeid. Burgemeester en Wethouders van Lei den; Gezien het besluit van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van den 13en Februari 1911 No. 313, Afdeeling 'Arbeid v- Bréngen ter algemeene kennis dat de stemmingen ter verkiezing van 5 leden-patroons en 5 leden.werklieden der Kamer van Arbeid voor de Winkel en Grossiersbedrijven, die behooren te wor den benoemd ter vervulling van de op 15 Mei 1911 open zijnde plaatsen, zullen plaats hebben op Dinsdag den 2 1 s t e n Maart 1911 en de herstemmingen zoo noodig, op V r ij d a g den 3 1 s t e n Maart d.a.v.; en dat de stembureaux zitting zullen hou den in een der lokalen van het Raadhuis van één uur 's namiddags tot vier urn 's namiddags en van zeven uur 's avonds tot negen uur 's avonds. Voorts vestigen zij de aandacht van be langhebbenden op den inhoud van de ar tikelen 17 en 18 der Wet op de Kamers van Arbeid,, luidende als volgt: Ar tike l 17. 7,Het hoofd of dc bestuurder van een bedrijf of eene onderneming, waarin per sonen, .die op een kiezerslijst voor eene Kamer van Arbeid zijn geplaatst, arbeid, verrichten in fabrieken en werkplaatsen, is verplicht te zorgen, dat ieder van dezen gedurende ten minste twee achtereenvol gende uren van den voor de stemming bepaalden tijd gelegenheid vinde om méde te werken tot de keuze, waartoe hij be voegd is." Artikel 18. 7,Het hoofd of de bestuurder, in het voorgaande artikel bedoeld, is verplicht te zorgen, dat in zijne fariek of werkplaats, op eene plaats waar arbeid verricht wordt, gedurende twee werkdagen voor en tijdens de tot stemming bepaalde uren op eene zichtbare wijze is opgehangen een door hem önderteekende lijst, de uren in het voorgaande artikel bedoeld vermeldende, voor elk afzonderlijk of groepsgewijze of of voor allen gezamenlijk. „Op de woorden „arbeid" en „fabrieken en werkplaatsen" in dit en in het vorige artikel in par. 1 der Arbeidswet, met uit zondering van hei laatste lid van artikel 2 toepasselijk." Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 17 Februari 1911. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet; Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat door hen op heden vergunning is ver leend aan W. Z. VAN DER MEIJ, en rechtverkrijgenden tot het uitbreiden van zijn broodbakkerij in het perceel Hout straat No. 1, kad. Sectie G, No. 1452. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 9 Maart 1911. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien het adres van H. F. VAN NOORT, om vergunning tot liet cpriohten van een brood- en beschuitbakkerij in het perceel Hoogewoerd No. 122, kad. Sectie D. No. 87; Gelet op de artfc. 6 en 7 der Hinderwet geven bij deze kennis aan het publiek, dar genoemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Maandag 27 Maart aanst. des voormiddags te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren técen dit verzoek in te' brengen, terwijl zij er de aandacht op vesti gen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn rij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinder wet voor 't gemeentebestuur of een zijner le den zijn verschenen ten einde bun bezwaren mondeling toe te lichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Seoretaris. Leiden, 13 Maart 1911. Leêdsn, 13 Maart. De Commissie van beoordeeling voor de ingekomen antwoorden op de 17 September 1910 uitgeschreven prijsvraag van het Ge nootschap: „Mathesis Scientiarum Geni- trix", welke Coin missie bestaat uit twee bestuurders on drie deskundige oud-leer lingen van M. S. G.heeft in haai- verga dering van Zaterdag 1.1., toegekend voor het best ingekomen antwoord onder het motto: „Welkom" den eersten prijs, een som van f 200 en een groote ztlvereo me daille. Voor het ingezonden antwoord ondor motto ,,M. S. G." (de letters do.>r elkaar geschreven of dooreengevlochten) den twee den prijs, een kleine zilveren medaille In het Groot Auditorium zal Woensdag avond a.s. Prof. Ed. Meyer, uit Berlijn, op uitnoodiging van de Literarische Facul teit der Leidsohe studenten, een voordracht houden over „Thucydides als geschied schrijver." Onze stadgenooten en zeker ook velen die uit naburige steden zullen overkomen worden daardoor in de gele genheid gesteld om een geleerde te zien en te hoeren die op zijn gebied zeker tot de al- lereersten van onzen tijd behoort. Het mo numentale werk dat-, narist tal van kleinere geschriften, den naam van Prof. Ed. Meyer over de geheelo wereld beroemd heeft ge maakt, is zijn Gesoldedenis der Oudheid", een boek dat nog niet geheel voltooid is, maar waarvan het eerste gedeelte reeds een tweeden druk heeft beleefd. Het buitenge wone, men kan wel zeggen het geheel eeni- ge van dit reuzenwerk is vooral hierin ge legen dat de schrijver de geschiedenis van alle volken die hij behandelt, uit de bronaen zelf heeft kunnen bestudeeren. Hij is Egyptoloog en kenner van Semitische talen; het Perzisch heeft hij beoefend en het Grieksoh kent hij als een philoloog. Daarbij toonen zijn geschriften dat hij ook van de hulpwetenschappen die den historicus bij zijn on dei-zoek onmisbaar zijn, diepgaande stu die heeft gemaakt, vooral van archaeolo- gie, ethnographic en mythologie. Geen won der dus dat ail en die in historische studie belang stellen zich verheugen in het vooruit zicht met zulk een eminent man kennis te maken. In de Pieterskerk werd gastermorgen de nieuwe herder en leeraar bij de Ned.- Herv. Gem. alhier, de opvolger van dr. G. Oorthuys, die naar Amsterdam vertrok, ds. W. J. Roscam Abbibg, van Overschie herwaarts gekomen, bevestigd door ds. M. J. Punselie, predikant alhier. Deze had b>t tekst zijner overdenking gekozen Matth. 13 vers 52. Na de bevestiging zong de gemeente ds. Roscam Abbing toe Gezang 91 3. Des avonds deed, in hetzelfde kerkgebouw, de nieuwe predikant zijn intrede met oen predikatie naai' aanleiding van den aan de orde van behandeling zijnden lijdenstekst Matth. 26 :58a. Aan het einde der 30ls dienstoefening, waarin ds. Roscam Abbing gebruikelijkenvijs kerkelijke colleges en personen en ook den aanwezigen burgemees ter had toegesproken, zong de schare hem toe Psalm 134 3. Zoowel des morgenB als des avonds toon den zeer velen in het ruime kerkgebouw hun belangstelling. Thans zijn alle negen predikantsplaatsen bij de Ned.-Herv. Gem. alhier bezet. De onderofficiers-Vereeniging „Door Vriendschap Vereenigd" gaf gisteravond in de Stadszaal de aangekondigde liefdadig heids-voorstelling, bestaande in een tweede opvoering van de komische opera „Mascot- ta." De opkomst van het publiek was zeker met zooals men die verwacht en gewenscht had, en zooals het spel van de dames- en heeren leden en van het orkest dio had verdiend, want dit was, niettegenstaande de minder goed bezette zaal, in sommige opzichten nog beter dan bij gelegenheid van het gouden feest een week geleden. De bij- valsohbetuigingen met herhaalde terugroe pingen bleven d&arvoor ook nu niet uit. Het suoces was, wat dit betreft, volkomen. Hadde dit echter ook gezegd kunnen wor den van de netto opbrengst, welke zou strekken ten hate van „Sohoolkindervoe- ding en de „Vereeniging ter bestrijding van de Tuberculose te Leiden". Maar helaas, deze zal daarmede wel geen gelijken tred houden. Hedenmiddag is door B. en Ws. aanbe steed het verbouwen en uitbreiden van het Waschhuis bij het Krankzinnigengesticht „Endegeest", te Oegstgeest. Aantal inschrijvingen negen, n.l.C. 'J. van Valderen, f 12,369; J. van ScKagen, (te Haarlem), f 11,755; W. F. Marselis, f 11,578; Joh. Ohristiaanse, f 11,489; W. A. Filippo en Zn, f 10,999; H. Korswagen en A. Hartevelt, f 10,817; Joh. W. Vreeswijk en Jac. van Riet, f 10,491M. van Groene- wegen, f 9904; P. Kooreman en G. van Meygaarden, f 9892. Voor het examen in de nuttige hand werken zijn te 's-Gravenhage geslaagd de dames: A. W. van der Drift en A. L. E. van Dijk, van Leiden: E. Limburg, van Voorschoten; D. C. J. Vis, van Ter-Aar. Eerstgenoemde is leerlinge van mej. G. Koolhaas, de drie anderen rijn leerlingen van rhej. E. C. M. Aewerdonk, alhier. Voor het visscherij-examen zijn te 's-Gravenhage geslaagd als stuurman op zeilzeevisaohersvaartuigen de heeren A. van Duyn, J. Groen en L. Guyt, allen te Kat wijk. De heer A. G. KLoote, cand. tot den H. D., alhier, heeft de toezegging van be roep naar de NecL-Herv. Gem. te Ooster- wierum, bij Leeuwarden, aangenomen. Bedankt is voor het beroep naar de Ned.-Herv. Gem. te Sprang (toezegging) door ds. P. de Looze, te Waarder. Aangenomen is het >eix>ep naar de Geref. Kerk te Ooetburg door den heer W. mn 't Sant, cand. te Reeuwijk, die bedankt hoeft voor Bldkzijl, Gramsbergen en voor Tweede Exloërmond. De 1ste luit. M. G. Labree, van de lsto mitrailleur-af deeling te 's-Gravenhage, is -bestemd om op te treden als commandant der 3de mitrailleur-afdeeling, die 1 Apnl a. s. te Maastricht' wordt opgericht. „Land en Volk'' meldt: Tegen Augus tus zal de kapitein ter zee baron Van As- beck, commandant van het Instituut voor adelborsten ie Nieuwediep, den dienst met pensioen verlaten. Het moet een gevolg zijn van een oon- fliot met den minister van marine. De heer Van Asbeek is man van rechts. Men meldt dat mr. Treub naar aanlei ding van het eervol ontslag door den ge meenteraad van Gorsel niet lang geleden aan den veldwachter Van der Meulen ver leend, in de Tweede Kamer een vraag tol' de regeering zal richten. De arr.recht.bank te Rotterdam heeft ter vervulling eener vacature van rechter in haar college opgemaakt de volgende alphabetisoh'e lijst van aanbeveling: mr. K. Heuvelink, mr. O. M. de Kuyper, en jhr. mr. G. W. van Vierssen Trip; de eerstge noemde ambtenaar van het openb. min. bij de kantongerechten in het' arr. Amsterdam, ter standplaats Amsterdam, de beide laatst genoemden substituut-griffier bij gemelde rechtbank. B. en Ws. van Amsterdam stellen den Raad dier gemeente voor, een bedrag van f 22,600 beschikbaar te stellen voor het aan brengen van de noodige verbeteringen in het gebouw der openbare Werk- en Leer school in de Lepelstraat. Tevens deelen rij mede, dat het in hun voornemen ligt, een tweede openbare werk- en leerschool te stichten. Bij het regiment grenadiers en jagers, het 2de, 3de, 4de, 6de en 10de reg. infanterie komen de miliciens der lichtingen 1907 en 1908 van 4 tot 29 September voor herhaligns- oefeningen onder de wapenende Israëlie ten van 8 Augustus tot 1 September. Zij nemen tevens deel aan de najaarsmanoeu- vres der 1ste en 3de divisie in Gelderland en Noordbr&bant. De miliciens der lichting van 1910 der zelfde regimenten komen van 8 Augustus tot 2 September onder de wapenen. De gewone audiëntie van den minister van landbouw, nijverheid en handel zal op Woensdag 15 dezer met plaats hebben. De heer A. Smits te 's-Hertogenbosch is bestemd voor den dienst in Ned.-Indië om te worden benoemd tot onderwijzer der de klasse bij het openhaar Europ. lager onderwijs daar te lande. Verschenen is de door den ih-eer L. F. H. Dirkzwager samengestelde „Statistiek der iharingvisscherij over 1910." Behalve een 'overzicht der logger schep en, stoom- en mo torschepen en bomschepen, waarbij zijn opgegeven de reederijen, het aantal reizen, de aanbrengsten per sohip, de totale vangst, de hoogste en laagste aanbrengst enz komt in de<ze, in brochurevorm uitgegeven statistiek een staat voor, welke de totaio aanbrengst in Nederland aangeeft. Daaruit blijkt, dat in 1910 aangebracht zijn door 501 loggerschepen enz. 556,152 tonnen, door 173 bomschepen 154,240 kantjes is 123,392 ton- id „Och, we weten zoo weinig van de ver houding tusschen hem en haarl Misschien als wij alles wisten; maar enfin, dat is ;ook Kun zaak en niet de onze." Déze woorden waren weer voldoende, om Ne vile Arnott de grootst mogelijke bnnist te bezorgen en in duidelijke be woordingen gaf hij zijn vriend te kennen dat het vreeeelijk onbehoorlijk was iemand telkens door dergelijke halve uitlatingen verdacht te maken. Of het met hot oog op het verbod van het uitstapje was of dat er een andere reden voor bestond, een feit was het, dat mevrouw Daguerre veel meer vrijheid werd gelaten deze laatste dagen. Hiervan maakte zij dan ook rijkelijk gebruik, als een kind, dat nu een7 flink uit den band wil springen. „Ik wil nu eens niet langer als een zieke worden beschouwdik geloof stellig, dat lfk mij zelf het best kan genezen door te handelen als gewone menschen." Zij verklaarde nu, dat zij niet langer in 'een draagstoel wenschte te worden gedra gen en dat zij best mee zou kunnen wan delen. Men zorgde er nu voor geen stijgende paden te begaan, als mevrouw Daguerre van de partij was. Op zekeren middag, toen men langs eenigzins hellende p3-den den nauwen berg pas had bereikt, waarlangs de Clemgia 'donderend neervalt, om de Zan te berei ken, wilde Harra den stroom oversteken over de houten brug, om zoo aan de zon nige weiden aan den anderen kant te ko men. Hij wees op het gevaar, dat er was gelegen in het lange blijven staan in zulk een ijskouden wind, die voortdurend uit een dergelijk ravijn blaast; maar me vrouw Daguerre verzette zich er plotseling met ongewone heftigheid tegen. „Men vat geen kou, als men maar in beweging blijft, en ik wil de Clemgia- Schlucht zien, aleer ik deze streek verlaat". Zij vervolgde reeds haar weg en de an deren volgden haar op den voet. Waar mevrouw Daguerre nog nooit dit- groote schouwspel in de natuur had aan schouwd, maakte het haar opgewonden van pleizier en zelfs de waarschuwingen, als: „Verboden weg 1" „Gevaarlijk 1" konden haar niet doen terugschrikken. „Nu moet u toch werkelijk terugkeeren," drong Harra aan. „Geen denken aan. Het pad loopt verder dooreen bewijs dus, dat het ergens heen moet voeren en gebruikt wordt door men schen." „Ja zeker," steunde Ne vile haar, „het voert daar bij dien bocht naar 't Scarithal en zal waarsohijnlijk voornamelijk gebruikt worden door steenkoolgravers. Het zal ge vaarlijk worden genoemd omdat er steenen en stukken rota van boven kunnen vallen bij vochtig weermaar het zal wel volmaakt veilig zijn bij zulk weer als vandaag." „Och, ontneem me nu niet het heerlijke geloof, dat het een beetje gevaarlijk is, dat is juist zoo interessant; enfin, in elk ge val is het- verboden en nu is bet zulk een avontuurlijk gevoel te denken, dat wij de eersten zijn, die den autoriteiten hier niet gehoorzamen." Mevrouw Daguerre genoot ongelooflijk veel van haar waaghalzerij, maar ook Ne- vile Arnott was zeer tevreden over de gun stige gelegenheid, die hem onwillekeurig werd geboden, om mee Pauline samen te zijn. Charlie Lushington eji zijn zuster gin gen als twee jonge h'onden steeds vooruit; Harra betoonde mevrouw Lushington be leef dheden, zoodat Ne vile het voorrecht had mevrouw Daguerre te mogen helpen. „Ik dacht, dat ik u nooit weer alleen zou treffenriep hij buiten zichzelf van vreug de uit, toen de anderen zoo ver waren doorgeloopen, dat zij niet meer konden worden gehoord. „Men kan toch niet minder doen dan een paar dagen zich aan een vriend wijden, die zich de moeite heeft getroost zulk een om reis te maken" antwoordde zij haastig. „Als u nog niet te veel van mijn gezelschap hebt, kunt u er weer den heelen dag van genieten na uw terugkeer van het uit stapje." „Ik kom niet weer terug,zei Nevile be slist, in afwachting welke uitwerking deze woorden zouden hebben. „Komt u niet terug?" „Neen, om de eenvoudige reden, dat ik niet van plan ben mee te gaan. Ik wil de plannen van de anderen niet in de war stu ren, maar op 't laatste oogenbhk zal ik me -.wel om de een. of andere reden weten, terug te trekken." Was het haar aangenaam dit te hooren? Een oogenbhk scheen dit wel het geval, maar toen ineens riep zij uit: „Och neen, doe dat niet,I Harra zed woedend rijn."- „Dat kan ik niet helpen, maar welke reden zou hij daarvoor kunnen hebben?" „Hij zou het als een beleediging opvat ten, om te bedanken, nadat n eerst zijn invitatie hebt aangenomen, en dat zou hij u niet weer vergeven." „Waarom bent u toch zoo bang voor hem?" Zonder acht te slaan op deze vraag ver volgde zij: „Bovendien zou iedereen dadelijk zeggen, dat u alleen een uitvlucht hebt bedacht, om dat ik niet van de partij zou zijn." „Dan zou „iedereen" heel dicht bij de waarheid zijn. Natuurlijk laat ik u niet alleen, als het eenigszins mogelijk is dit te voorkomen. Weet u niet meer, waarop ik nog steeds wacht?" Weer bleef zij hierop het antwoord schul dig. Zij had haar weg over het rotsachtige pad met zulk een haast vervolgd, dat Ne vile haar krachtig bij den elleboog moest grijpen, om een val te voorkomen. „Herinnert u zich niet meer, dat u mij midden in een zin in de rede bent gevallen, dien ik eigenlijk had moeten eindigen? „Ik herinner me, dat u me hebt beloofd den zin niet te eindigen eer ik u daartoe verlof zou geven. En nu kan ik u wel zeg gen, dat, aüs u twisten gaat met zulk een goeden vriend van mij als Harra is, dan is de mogelijkheid, dat u uw zin nog eens zou mogen voltooien, voorgoed verkeken. Zou u me een pleizier willen doen?" „Het ia totaal overbodig deze vraag te beantwoorden. „Indien u mij en uzelf niet belachelijk wilt maken ga dan dat' uitstapje mee ma ken, Beloof me, dat u mee suit gaan." Daar hij wel inzag, dat hem eigenlijk geen andere keuze overbleef, legde hij do van hem gevraagde belofte af. „Hier ga ik niet over," hoorde men nu mevrouw Lushington angstig uitroepen; „die smalle houten plank over dat woest stroomende water maakt me draaierig. Mevrouw Daguerre eonter scheen heb er nu eenmaal op te hebben gezet de meest avontuurlijke dingen te doen en met bru talen overmoed beweerde zij het voorbeeld wel te zullen geven, maar of het te veel van haar krachten was gevergd en of ook het vorige gesprek haar te veel had opge wonden, nog geen twee stappen had zij daan, toen zij wankelde, een gil uitte er languit viel. Op hetzelfde oogenblik reeds had Arnott liaar in zijn sterke armen gegrepen en werd zij goed en wel aan wal gebracht. Hoewel Nevile Amott een nat pak bij zijn reddingswerk, had opgeloopen, dacht hij er niet aan onmiddellijk naar het hotel terug te gaan, om zich te verkleeden. Niets hoorde of zag hij rondom zich, nu hij, terwijl hij Pauline in zijn armen droeg, uit haar oogen dien blik had opgevangen, die hem zeide, dat zij van hem hield. Zelfs de brief van zijn moeder, dien hij bij rijn terugkomst in het hotel vond lig gen, scheen hem in deze stemming, als waarin hij nu verkeerde, bepaald veel vrien delijker dan hij had verwacht. Maar de eenige verklaring, die hij ten slotte voor dezen vrij kalmen brief wist te vinden, was, dat zij het niet de moeite waard hadden gevonden zich er tegen te; verzetten of de beziwaren op te noemen. (Worat vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1