N®. 15663
Maandag f3 Maart,
A®. 1911
(Deze garant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
FEUILLETON.
Kort geink.
LEIDSCH
DAGBLAD
PBUS DER AD VERTENTIEN s
Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17}. Grootere letters naar
plaatsruimte. Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oents contantelk
tiental woorden meer 10 Oents. Voor het incasseeren wordt/-0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Oents; per S maanden f 1.10.
Bnjten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30.
franco per post1.66.
inschrijving van leerlingen voorde
Openbare Scholen der 3de en 4de
klasse.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gelet op artikel 6 der Verordening van 25
Januari 1894, regelende de inwendige in
richting der scholen, de toelating en het
ontslag der leerlingen, (Gemeenteblad No.
ft van dat jaar);
brengen ter algemeene kennia:
lo. dat tot het doen inschrijven van leer
lingen voor de openbare scholen der 3de
ien 4de klasse nog gelegenheid zal wor
den - gegeven tot en met den 18den
'Maart e.k., dagelijks (den Zondag uit
gezonderd) des voormiddags van halfnegen
tot negen uren en op Maandag, Dinsdag,
Ponderdag en Vrijdag bovendien van half-
twee tot twee uren des namiddags en wel
voor de school 3de klasse No. 1, in het
éohoolgebouw op de Binnenvestgracb* aan
het Plantsoen;
voor de school 3de klasse No. 2. in het
schoolgebouw aan de Van der Werfstraat;
voor de school 3de kl. No. 3, in het school
gebouw aan de Mare;
voor de school 3de klasse No. 4, in het
schoolgebouw aan de Langebrug;
voor de school 3de klasse No. 5,, in het
schoolgebouw aan den Maresingel
voor de school 3de klasse No. 6, in net
sohoolgebouw aan de Paul Krugerstraat
voor de school 3de klasse No. 7, in het
schoolgebouw aan den Zuidsingel;
voor de school 3de klasse No. 8, in het
schoolgebouw aan de Heerenstraat;
voor de school 4de klasse No. 1, in het
Sohoolgebouw aan de Ha verstraat; en
voor de school 4de klasse No. 2, in het
schoolgebouw in de Brand ewijnsteeg;
2o. dat bij de inschrijving het bewijs van
geboorte-inschrijving moet worden vertoond.
Voorts wordt er de aandacht op geves
tigd, dat, met het oog op do opheffing van
de school aan de Heerenstraat, op 1 April
1911, en de opening van de nieuwe school
aan de Medusastraat, in verband waar
mede binnenkort een nieuwe wijkverdeeling
voor de scholen 3e klasse zal worden vast
gesteld niet alle leerlingen zullen kunnen
.worden toegelaten tot de scholen, waar
voor zij worden ingeschreven, doch dat nh
de inschrijving aan de ouders zal worden
medegedeeld op welke sohool hun kinderen
Bullen worden geplaatst.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Seoretaris.
Leiden, 11 Maart 1911.
Verkiezing Kamer van Arbeid.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den;
Gezien het besluit van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel van den
13en Februari 1911 No. 313, Afdeeling
'Arbeid
v- Bréngen ter algemeene kennis
dat de stemmingen ter verkiezing
van 5 leden-patroons en 5 leden.werklieden
der Kamer van Arbeid voor de Winkel
en Grossiersbedrijven, die behooren te wor
den benoemd ter vervulling van de op 15
Mei 1911 open zijnde plaatsen, zullen plaats
hebben op Dinsdag den 2 1 s t e n
Maart 1911 en de herstemmingen
zoo noodig, op V r ij d a g den 3 1 s t e n
Maart d.a.v.;
en dat de stembureaux zitting zullen hou
den in een der lokalen van het Raadhuis
van één uur 's namiddags tot vier urn
's namiddags en van zeven uur 's avonds
tot negen uur 's avonds.
Voorts vestigen zij de aandacht van be
langhebbenden op den inhoud van de ar
tikelen 17 en 18 der Wet op de Kamers
van Arbeid,, luidende als volgt:
Ar tike l 17.
7,Het hoofd of dc bestuurder van een
bedrijf of eene onderneming, waarin per
sonen, .die op een kiezerslijst voor eene
Kamer van Arbeid zijn geplaatst, arbeid,
verrichten in fabrieken en werkplaatsen,
is verplicht te zorgen, dat ieder van dezen
gedurende ten minste twee achtereenvol
gende uren van den voor de stemming
bepaalden tijd gelegenheid vinde om méde
te werken tot de keuze, waartoe hij be
voegd is."
Artikel 18.
7,Het hoofd of de bestuurder, in het
voorgaande artikel bedoeld, is verplicht te
zorgen, dat in zijne fariek of werkplaats,
op eene plaats waar arbeid verricht wordt,
gedurende twee werkdagen voor en tijdens
de tot stemming bepaalde uren op eene
zichtbare wijze is opgehangen een door
hem önderteekende lijst, de uren in het
voorgaande artikel bedoeld vermeldende,
voor elk afzonderlijk of groepsgewijze of
of voor allen gezamenlijk.
„Op de woorden „arbeid" en „fabrieken
en werkplaatsen" in dit en in het vorige
artikel in par. 1 der Arbeidswet, met uit
zondering van hei laatste lid van artikel
2 toepasselijk."
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 17 Februari 1911.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet;
Brengen bij deze ter algemeene kennis,
dat door hen op heden vergunning is ver
leend aan W. Z. VAN DER MEIJ, en
rechtverkrijgenden tot het uitbreiden van
zijn broodbakkerij in het perceel Hout
straat No. 1, kad. Sectie G, No. 1452.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 9 Maart 1911.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien het adres van H. F. VAN NOORT,
om vergunning tot liet cpriohten van een
brood- en beschuitbakkerij in het perceel
Hoogewoerd No. 122, kad. Sectie D. No. 87;
Gelet op de artfc. 6 en 7 der Hinderwet
geven bij deze kennis aan het publiek, dar
genoemd verzoek, met de bijlagen, op de
Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd
is; alsmede dat op Maandag 27 Maart
aanst. des voormiddags te elf uren, op het
Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren técen dit verzoek in te'
brengen, terwijl zij er de aandacht op vesti
gen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn rij,
die niet overeenkomstig art. 7 der Hinder
wet voor 't gemeentebestuur of een zijner le
den zijn verschenen ten einde bun bezwaren
mondeling toe te lichten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Seoretaris.
Leiden, 13 Maart 1911.
Leêdsn, 13 Maart.
De Commissie van beoordeeling voor de
ingekomen antwoorden op de 17 September
1910 uitgeschreven prijsvraag van het Ge
nootschap: „Mathesis Scientiarum Geni-
trix", welke Coin missie bestaat uit twee
bestuurders on drie deskundige oud-leer
lingen van M. S. G.heeft in haai- verga
dering van Zaterdag 1.1., toegekend voor
het best ingekomen antwoord onder het
motto: „Welkom" den eersten prijs, een
som van f 200 en een groote ztlvereo me
daille.
Voor het ingezonden antwoord ondor
motto ,,M. S. G." (de letters do.>r elkaar
geschreven of dooreengevlochten) den twee
den prijs, een kleine zilveren medaille
In het Groot Auditorium zal Woensdag
avond a.s. Prof. Ed. Meyer, uit Berlijn,
op uitnoodiging van de Literarische Facul
teit der Leidsohe studenten, een voordracht
houden over „Thucydides als geschied
schrijver." Onze stadgenooten en zeker
ook velen die uit naburige steden zullen
overkomen worden daardoor in de gele
genheid gesteld om een geleerde te zien en
te hoeren die op zijn gebied zeker tot de al-
lereersten van onzen tijd behoort. Het mo
numentale werk dat-, narist tal van kleinere
geschriften, den naam van Prof. Ed. Meyer
over de geheelo wereld beroemd heeft ge
maakt, is zijn Gesoldedenis der Oudheid",
een boek dat nog niet geheel voltooid is,
maar waarvan het eerste gedeelte reeds een
tweeden druk heeft beleefd. Het buitenge
wone, men kan wel zeggen het geheel eeni-
ge van dit reuzenwerk is vooral hierin ge
legen dat de schrijver de geschiedenis van
alle volken die hij behandelt, uit de bronaen
zelf heeft kunnen bestudeeren. Hij is
Egyptoloog en kenner van Semitische talen;
het Perzisch heeft hij beoefend en het
Grieksoh kent hij als een philoloog. Daarbij
toonen zijn geschriften dat hij ook van de
hulpwetenschappen die den historicus bij zijn
on dei-zoek onmisbaar zijn, diepgaande stu
die heeft gemaakt, vooral van archaeolo-
gie, ethnographic en mythologie. Geen won
der dus dat ail en die in historische studie
belang stellen zich verheugen in het vooruit
zicht met zulk een eminent man kennis
te maken.
In de Pieterskerk werd gastermorgen
de nieuwe herder en leeraar bij de Ned.-
Herv. Gem. alhier, de opvolger van dr. G.
Oorthuys, die naar Amsterdam vertrok,
ds. W. J. Roscam Abbibg, van Overschie
herwaarts gekomen, bevestigd door ds. M.
J. Punselie, predikant alhier. Deze had b>t
tekst zijner overdenking gekozen Matth. 13
vers 52. Na de bevestiging zong de gemeente
ds. Roscam Abbing toe Gezang 91 3.
Des avonds deed, in hetzelfde kerkgebouw,
de nieuwe predikant zijn intrede met oen
predikatie naai' aanleiding van den aan de
orde van behandeling zijnden lijdenstekst
Matth. 26 :58a. Aan het einde der 30ls
dienstoefening, waarin ds. Roscam Abbing
gebruikelijkenvijs kerkelijke colleges en
personen en ook den aanwezigen burgemees
ter had toegesproken, zong de schare hem
toe Psalm 134 3.
Zoowel des morgenB als des avonds toon
den zeer velen in het ruime kerkgebouw
hun belangstelling.
Thans zijn alle negen predikantsplaatsen
bij de Ned.-Herv. Gem. alhier bezet.
De onderofficiers-Vereeniging „Door
Vriendschap Vereenigd" gaf gisteravond in
de Stadszaal de aangekondigde liefdadig
heids-voorstelling, bestaande in een tweede
opvoering van de komische opera „Mascot-
ta." De opkomst van het publiek was zeker
met zooals men die verwacht en gewenscht
had, en zooals het spel van de dames- en
heeren leden en van het orkest dio had
verdiend, want dit was, niettegenstaande
de minder goed bezette zaal, in sommige
opzichten nog beter dan bij gelegenheid van
het gouden feest een week geleden. De bij-
valsohbetuigingen met herhaalde terugroe
pingen bleven d&arvoor ook nu niet uit. Het
suoces was, wat dit betreft, volkomen.
Hadde dit echter ook gezegd kunnen wor
den van de netto opbrengst, welke zou
strekken ten hate van „Sohoolkindervoe-
ding en de „Vereeniging ter bestrijding van
de Tuberculose te Leiden". Maar helaas,
deze zal daarmede wel geen gelijken tred
houden.
Hedenmiddag is door B. en Ws. aanbe
steed het verbouwen en uitbreiden van het
Waschhuis bij het Krankzinnigengesticht
„Endegeest", te Oegstgeest.
Aantal inschrijvingen negen, n.l.C. 'J.
van Valderen, f 12,369; J. van ScKagen,
(te Haarlem), f 11,755; W. F. Marselis,
f 11,578; Joh. Ohristiaanse, f 11,489; W. A.
Filippo en Zn, f 10,999; H. Korswagen en
A. Hartevelt, f 10,817; Joh. W. Vreeswijk
en Jac. van Riet, f 10,491M. van Groene-
wegen, f 9904; P. Kooreman en G. van
Meygaarden, f 9892.
Voor het examen in de nuttige hand
werken zijn te 's-Gravenhage geslaagd de
dames: A. W. van der Drift en A. L. E.
van Dijk, van Leiden: E. Limburg, van
Voorschoten; D. C. J. Vis, van Ter-Aar.
Eerstgenoemde is leerlinge van mej. G.
Koolhaas, de drie anderen rijn leerlingen
van rhej. E. C. M. Aewerdonk, alhier.
Voor het visscherij-examen zijn te
's-Gravenhage geslaagd als stuurman op
zeilzeevisaohersvaartuigen de heeren A. van
Duyn, J. Groen en L. Guyt, allen te Kat
wijk.
De heer A. G. KLoote, cand. tot den
H. D., alhier, heeft de toezegging van be
roep naar de NecL-Herv. Gem. te Ooster-
wierum, bij Leeuwarden, aangenomen.
Bedankt is voor het beroep naar de
Ned.-Herv. Gem. te Sprang (toezegging)
door ds. P. de Looze, te Waarder.
Aangenomen is het >eix>ep naar de
Geref. Kerk te Ooetburg door den heer W.
mn 't Sant, cand. te Reeuwijk, die bedankt
hoeft voor Bldkzijl, Gramsbergen en voor
Tweede Exloërmond.
De 1ste luit. M. G. Labree, van de lsto
mitrailleur-af deeling te 's-Gravenhage, is
-bestemd om op te treden als commandant
der 3de mitrailleur-afdeeling, die 1 Apnl
a. s. te Maastricht' wordt opgericht.
„Land en Volk'' meldt: Tegen Augus
tus zal de kapitein ter zee baron Van As-
beck, commandant van het Instituut voor
adelborsten ie Nieuwediep, den dienst met
pensioen verlaten.
Het moet een gevolg zijn van een oon-
fliot met den minister van marine. De heer
Van Asbeek is man van rechts.
Men meldt dat mr. Treub naar aanlei
ding van het eervol ontslag door den ge
meenteraad van Gorsel niet lang geleden
aan den veldwachter Van der Meulen ver
leend, in de Tweede Kamer een vraag tol'
de regeering zal richten.
De arr.recht.bank te Rotterdam heeft
ter vervulling eener vacature van rechter
in haar college opgemaakt de volgende
alphabetisoh'e lijst van aanbeveling: mr. K.
Heuvelink, mr. O. M. de Kuyper, en jhr.
mr. G. W. van Vierssen Trip; de eerstge
noemde ambtenaar van het openb. min. bij
de kantongerechten in het' arr. Amsterdam,
ter standplaats Amsterdam, de beide laatst
genoemden substituut-griffier bij gemelde
rechtbank.
B. en Ws. van Amsterdam stellen den
Raad dier gemeente voor, een bedrag van
f 22,600 beschikbaar te stellen voor het aan
brengen van de noodige verbeteringen in
het gebouw der openbare Werk- en Leer
school in de Lepelstraat. Tevens deelen rij
mede, dat het in hun voornemen ligt, een
tweede openbare werk- en leerschool te
stichten.
Bij het regiment grenadiers en jagers,
het 2de, 3de, 4de, 6de en 10de reg. infanterie
komen de miliciens der lichtingen 1907 en
1908 van 4 tot 29 September voor herhaligns-
oefeningen onder de wapenende Israëlie
ten van 8 Augustus tot 1 September. Zij
nemen tevens deel aan de najaarsmanoeu-
vres der 1ste en 3de divisie in Gelderland
en Noordbr&bant.
De miliciens der lichting van 1910 der
zelfde regimenten komen van 8 Augustus
tot 2 September onder de wapenen.
De gewone audiëntie van den minister
van landbouw, nijverheid en handel zal op
Woensdag 15 dezer met plaats hebben.
De heer A. Smits te 's-Hertogenbosch
is bestemd voor den dienst in Ned.-Indië
om te worden benoemd tot onderwijzer der
de klasse bij het openhaar Europ. lager
onderwijs daar te lande.
Verschenen is de door den ih-eer L. F.
H. Dirkzwager samengestelde „Statistiek
der iharingvisscherij over 1910." Behalve een
'overzicht der logger schep en, stoom- en mo
torschepen en bomschepen, waarbij zijn
opgegeven de reederijen, het aantal reizen,
de aanbrengsten per sohip, de totale vangst,
de hoogste en laagste aanbrengst enz
komt in de<ze, in brochurevorm uitgegeven
statistiek een staat voor, welke de totaio
aanbrengst in Nederland aangeeft. Daaruit
blijkt, dat in 1910 aangebracht zijn door 501
loggerschepen enz. 556,152 tonnen, door 173
bomschepen 154,240 kantjes is 123,392 ton-
id
„Och, we weten zoo weinig van de ver
houding tusschen hem en haarl Misschien
als wij alles wisten; maar enfin, dat is
;ook Kun zaak en niet de onze."
Déze woorden waren weer voldoende,
om Ne vile Arnott de grootst mogelijke
bnnist te bezorgen en in duidelijke be
woordingen gaf hij zijn vriend te kennen
dat het vreeeelijk onbehoorlijk was iemand
telkens door dergelijke halve uitlatingen
verdacht te maken.
Of het met hot oog op het verbod van
het uitstapje was of dat er een andere
reden voor bestond, een feit was het, dat
mevrouw Daguerre veel meer vrijheid
werd gelaten deze laatste dagen. Hiervan
maakte zij dan ook rijkelijk gebruik, als
een kind, dat nu een7 flink uit den band
wil springen.
„Ik wil nu eens niet langer als een zieke
worden beschouwdik geloof stellig, dat
lfk mij zelf het best kan genezen door te
handelen als gewone menschen."
Zij verklaarde nu, dat zij niet langer in
'een draagstoel wenschte te worden gedra
gen en dat zij best mee zou kunnen wan
delen.
Men zorgde er nu voor geen stijgende
paden te begaan, als mevrouw Daguerre
van de partij was.
Op zekeren middag, toen men langs
eenigzins hellende p3-den den nauwen berg
pas had bereikt, waarlangs de Clemgia
'donderend neervalt, om de Zan te berei
ken, wilde Harra den stroom oversteken
over de houten brug, om zoo aan de zon
nige weiden aan den anderen kant te ko
men. Hij wees op het gevaar, dat er was
gelegen in het lange blijven staan in zulk
een ijskouden wind, die voortdurend uit
een dergelijk ravijn blaast; maar me
vrouw Daguerre verzette zich er plotseling
met ongewone heftigheid tegen.
„Men vat geen kou, als men maar in
beweging blijft, en ik wil de Clemgia-
Schlucht zien, aleer ik deze streek verlaat".
Zij vervolgde reeds haar weg en de an
deren volgden haar op den voet.
Waar mevrouw Daguerre nog nooit dit-
groote schouwspel in de natuur had aan
schouwd, maakte het haar opgewonden van
pleizier en zelfs de waarschuwingen, als:
„Verboden weg 1" „Gevaarlijk 1" konden
haar niet doen terugschrikken.
„Nu moet u toch werkelijk terugkeeren,"
drong Harra aan.
„Geen denken aan. Het pad loopt verder
dooreen bewijs dus, dat het ergens heen
moet voeren en gebruikt wordt door men
schen."
„Ja zeker," steunde Ne vile haar, „het
voert daar bij dien bocht naar 't Scarithal
en zal waarsohijnlijk voornamelijk gebruikt
worden door steenkoolgravers. Het zal ge
vaarlijk worden genoemd omdat er steenen
en stukken rota van boven kunnen vallen
bij vochtig weermaar het zal wel volmaakt
veilig zijn bij zulk weer als vandaag."
„Och, ontneem me nu niet het heerlijke
geloof, dat het een beetje gevaarlijk is, dat
is juist zoo interessant; enfin, in elk ge
val is het- verboden en nu is bet zulk een
avontuurlijk gevoel te denken, dat wij de
eersten zijn, die den autoriteiten hier niet
gehoorzamen."
Mevrouw Daguerre genoot ongelooflijk
veel van haar waaghalzerij, maar ook Ne-
vile Arnott was zeer tevreden over de gun
stige gelegenheid, die hem onwillekeurig
werd geboden, om mee Pauline samen te
zijn. Charlie Lushington eji zijn zuster gin
gen als twee jonge h'onden steeds vooruit;
Harra betoonde mevrouw Lushington be
leef dheden, zoodat Ne vile het voorrecht
had mevrouw Daguerre te mogen helpen.
„Ik dacht, dat ik u nooit weer alleen zou
treffenriep hij buiten zichzelf van vreug
de uit, toen de anderen zoo ver waren
doorgeloopen, dat zij niet meer konden
worden gehoord.
„Men kan toch niet minder doen dan een
paar dagen zich aan een vriend wijden, die
zich de moeite heeft getroost zulk een om
reis te maken" antwoordde zij haastig. „Als
u nog niet te veel van mijn gezelschap
hebt, kunt u er weer den heelen dag van
genieten na uw terugkeer van het uit
stapje."
„Ik kom niet weer terug,zei Nevile be
slist, in afwachting welke uitwerking deze
woorden zouden hebben.
„Komt u niet terug?"
„Neen, om de eenvoudige reden, dat ik
niet van plan ben mee te gaan. Ik wil de
plannen van de anderen niet in de war stu
ren, maar op 't laatste oogenbhk zal ik me
-.wel om de een. of andere reden weten, terug
te trekken."
Was het haar aangenaam dit te hooren?
Een oogenbhk scheen dit wel het geval,
maar toen ineens riep zij uit: „Och neen,
doe dat niet,I Harra zed woedend rijn."-
„Dat kan ik niet helpen, maar welke
reden zou hij daarvoor kunnen hebben?"
„Hij zou het als een beleediging opvat
ten, om te bedanken, nadat n eerst zijn
invitatie hebt aangenomen, en dat zou hij u
niet weer vergeven."
„Waarom bent u toch zoo bang voor
hem?"
Zonder acht te slaan op deze vraag ver
volgde zij:
„Bovendien zou iedereen dadelijk zeggen,
dat u alleen een uitvlucht hebt bedacht, om
dat ik niet van de partij zou zijn."
„Dan zou „iedereen" heel dicht bij de
waarheid zijn. Natuurlijk laat ik u niet
alleen, als het eenigszins mogelijk is dit te
voorkomen. Weet u niet meer, waarop ik
nog steeds wacht?"
Weer bleef zij hierop het antwoord schul
dig. Zij had haar weg over het rotsachtige
pad met zulk een haast vervolgd, dat Ne
vile haar krachtig bij den elleboog moest
grijpen, om een val te voorkomen.
„Herinnert u zich niet meer, dat u mij
midden in een zin in de rede bent gevallen,
dien ik eigenlijk had moeten eindigen?
„Ik herinner me, dat u me hebt beloofd
den zin niet te eindigen eer ik u daartoe
verlof zou geven. En nu kan ik u wel zeg
gen, dat, aüs u twisten gaat met zulk een
goeden vriend van mij als Harra is, dan
is de mogelijkheid, dat u uw zin nog eens
zou mogen voltooien, voorgoed verkeken.
Zou u me een pleizier willen doen?"
„Het ia totaal overbodig deze vraag te
beantwoorden.
„Indien u mij en uzelf niet belachelijk
wilt maken ga dan dat' uitstapje mee ma
ken, Beloof me, dat u mee suit gaan."
Daar hij wel inzag, dat hem eigenlijk
geen andere keuze overbleef, legde hij do
van hem gevraagde belofte af.
„Hier ga ik niet over," hoorde men nu
mevrouw Lushington angstig uitroepen;
„die smalle houten plank over dat woest
stroomende water maakt me draaierig.
Mevrouw Daguerre eonter scheen heb er
nu eenmaal op te hebben gezet de meest
avontuurlijke dingen te doen en met bru
talen overmoed beweerde zij het voorbeeld
wel te zullen geven, maar of het te veel
van haar krachten was gevergd en of ook
het vorige gesprek haar te veel had opge
wonden, nog geen twee stappen had zij
daan, toen zij wankelde, een gil uitte er
languit viel.
Op hetzelfde oogenblik reeds had Arnott
liaar in zijn sterke armen gegrepen en werd
zij goed en wel aan wal gebracht.
Hoewel Nevile Amott een nat pak bij
zijn reddingswerk, had opgeloopen, dacht
hij er niet aan onmiddellijk naar het hotel
terug te gaan, om zich te verkleeden.
Niets hoorde of zag hij rondom zich, nu
hij, terwijl hij Pauline in zijn armen droeg,
uit haar oogen dien blik had opgevangen,
die hem zeide, dat zij van hem hield.
Zelfs de brief van zijn moeder, dien hij
bij rijn terugkomst in het hotel vond lig
gen, scheen hem in deze stemming, als
waarin hij nu verkeerde, bepaald veel vrien
delijker dan hij had verwacht.
Maar de eenige verklaring, die hij ten
slotte voor dezen vrij kalmen brief wist te
vinden, was, dat zij het niet de moeite
waard hadden gevonden zich er tegen te;
verzetten of de beziwaren op te noemen.
(Worat vervolgd.)