Home! Sweet Home!
Om 's keizers baard.
De oogen der visschen in diepe zee.
Keukengeheimen uit Lissabon.
Hoe men in Amerika ploegt.
•©dort hebben alleen de armen medelijden,
maat."
„Wil jullie nu wel terstond stil rijn?"-
riep plotseling de, opzichter, die de wacht
had, door de reet van de deur. „Als ik
nog een woord hoor..."
En terstond heerschte er in de gTOote
slaapzaal een diepe stilte als in het graf.
Alleen knetterde nu en dan even het gas
vlammetje.
Het volgende is een merkwaardig ge
deelte uit een brief uit New-York, geschre
ven door een Fransche dame, die van de
Amerikanen ter plaatse eon studie heeft
gemaakt!.
„Home 1 Sweet home I" Dat is een popu
lair lied I Ja, ook de Amerikaan drukt in
Kangen zijn gevoelens uit en zijn legenden,
want de huiselijke haard, hior, is een
Bprookje, een der geheimzinnige en heilige
dingen, waarvan men altijd spreekt, maar
<fie men nooit te zien krijgt 1
Hier vindt men niet! het oude huis, dat
nooit van eigenaar verandert; dat, zooals
het is, overgaat van vader op zoon; het
huis, zoo geheel en al ingericht voor het
gezinsleven en waarvan elk hoekje een liove
herinnering bewaart.
In deze nieuwe wereld is alles op de mo-
j'demste wijze ingericht. Van het van voor
zichtig beleid getuigend opdoen van pro
viand geen sprake meer; in de plaats daar
van de fameuze levensmiddelen in blik. De
lift heeft de groote trap verdrongen. En
totaal onbekend zijn de enorme kasten,
waarin hef riekt naar lavendel en waarin
het linnengoed ten onzent zorgvuldig wordt
'opgestapeld m mooie, gelijke rijen, soms
netjes van een etiketje voorzien.
Hier hebben de meest welgestelden niet
al te veel linnengoed in voorraad; het ge
duld vereiBchend verstelwerk is niet in tel;
[wat degelijk is en lang duurt deugt niet,
moet men niet hebben. Ontbreekt er iets,
goed, dan koopt men er maar wat bij, al
naar het valt, en of het er baj behoort of
niet, daf hindert niet.
Onbekend rijn ook de zolders, waar wij
'onze kapotte meubelen bergen en allerlei
afgedankte voorwerpen. Waarom zou men
ei dergelijke onnutte dingen bewaren! Dat
vele er van van heele gebeurtenissen uit
het verleden spreken, is een sentimentali
teit, waarmee men zich' niet ophoudt. Wat
men noodig heeft, is een practische inrich
ting, een gemakkelijk verplaatsbare inboe
del. De Amerikaan verandert van woon
plaats, hij verhuist, hij reist, hij gaat voor
een seizoen naar Europa, hij steekt den
grooten vijver over. Bij zoo weinig vastig
heid heeft men aan een „pied-h-terre" ge
noeg; is een huiselijke haard een onding.
Men woont niet en bewoont niet, men kam
peert... hoe zwierig dat kampement dan
ook moge rijn ingericht. Prachtig paleis,
pas gebouwd, Vijfde Avenue of Riverside,
daar is de woning van den milliardair, die
er alle mogelijke parvenu-weelde tentoon
stelt: salons, schilderij enverzameling en, een
ware bazar, waar allerlei kostbare voorwer
pen staan opgehoopt, verkregen op schit
terende verkoopingen. Voor ,,de anderen"
(dat zijn rij, die geen miiliardairs zijn) klei
ne, smalle huizen, met trappen, van vier of
vijf verdiepingen, met een buitenperron,
dat naar de straat leidt, en een dak in den
vorm van een terras, waar men 's Maan
dagsmorgens de wasch ophangt. Voor de
minst rijken toch nog welgestelden
vertrekken, moderne „flats" met lift, baden
en telefoon en een huur van 1500 tot 2000
gulden. Eindelijk, buiten de stad, landhuis
jes in hout of in eentonig gekleurde steen
opgetrokken, met kleine loggia's, waarin
men in rocking chairs op en neer schom
melt. Deze woningen, gemakkelijk opge
bouwd, zijn nog gemakkelijker tegen den
grond gegooid; men breekt ze af om er
„iets anders" voor in de plaats te zetten.
Er is altijd wat te vergrooten, te wijzigen,
te veranderen: de woningen, zoo min als
In plaats van den tot dusver gebruike
ilij ken ploeg doet thans in Amerika do
ploegmachine dienst. Onze afbeelding geeft
de nieuwste machine van deze soort weer;
een, welke in korten tijd heel wat werk
al het andere, schijnen definitief te kunnen
eijn zooals ze wezen moeten.
Het dienstpersoneel heeft hetzelfde voor-
loopige karakter. Voor een seizoen" enga
geert men een Franschen chef, een Engol-
schen koetsier, een Iersche of Zweedsche
kamenier, enz. Elke nationaliteit heeft
haar specialiteit. Geen dezer menscKen kan
rekenen op een vaste positie. Wanneer de
meesters vertrekken naar Europa^ of voor
een reis om de wereld, wordt het personeel
afgedankt en is het geenszins zeker, dat
het, bij terugkeer der familie, weer in
dienst genomen wondt. Dan is er ook de
Amerikaan, die zelfs met den geschetsten
schijn van huiselijkheid breekt en eenvou
dig zijn intrek neemt in een hotel. Hij huurt
er complete appartementen, aangeduid
met den naam van „suites", voortreffelijk
ingerichte vertrekken, die prachtig gemeu
beld zijn. Maar tal van foto's mogen aan de
muren hangen in verschillende lijsten;
kostbaar zilverwerk met monogrammen er
op moge op het buffet en in de zilverkast
prijken; mooie kleedjes, geborduurd met
wapens, mogen over de tafels liggen; heel
dit vertoon vermag niet de banaliteit weg
te vagen. Altijd weer voelt men, ondanks
alles, het karakterlooze van zuike gemeu
belde vertrekken, de halfslachtigheid, die
er den boventoon voert.
Maar den Amerikaan schrikt dit' niet af.
Ik heb in een van die pensions een groot
Kerstdiner bijgewoond: een familie van
rijke kooplui, die er de voorkeur aan gaf
in een hotel te wonen, ontving er, zonder
zelfs het geringste verlangen naar een af
gezonderd vertrek. Slechts een verschuif
baar behang scheidde de twee eetzalen,
vormde een kunstmatig beschot tusschen
het diner van familieleden en vrienden en
de tafed, waaraan de onbekende logeergas
ten aanzaten, de geringe grensafscheiding
tusschen het privé en het openbaar leven!
En geen van beide partijen, die zich door
de nabijheid der andere gegeneerd gevoel
de. Het is zoo gemakkelijk de gasten in het
hotel te inviteeren! Bij Sherry of bij Del-
monico worden dan ook heel dikwijls dames-
diners gegeven. Daar vereenigen zich op
uitnoodiging van een harer gehuwde vrou
wen en jonge meisjes en zij vinden er een
gelegenheid tot ontspanning, tot uitgaan,
terwijl de man beneden in de stad op zijn
bureau is; en voor haar, clie ontvangt, is
het een heele zorg minder, dat zij zich niet
het hoofd behoeft te breken over de samen
stelling van het menu. Wat zal de vrouw
zich ook bezighouden met dergelijke huis
houdelijke aangelegenheden 2
Het huiselijk leven ia tot het! kleinste mi-
ver richt. De machine wordt met petroleum
gedreven en door twee personen bediend,
van wie de een de. machine bestuurt en de
ander de werkzaamheid van den hefboom
regelt.
nimum teruggebracht en van een familie
zwak of zoo iots weet men totaal niets af.
Men moet de eischen van het bestaan en dio
van het hart zoo eenvoudig mogelijk maken,
zich niet verontrusten om afwezigen, niet
lijden om een scheiding, al was die voor
altijd; geen rouw dragen. Iedereen gaat.
den weg, dien hij zichzelf heeft gekozen.
Zich om anderen bekommeren, dat is maar
kostbaren tijd verliezen. Een dame vertel
de mij, dat haar man eemge zoon was: in
werkelijkheid had hij twee broers, maar hij
werd miUionnair en de anderen bleven een
voudige werklui. En daarom kenden rij
elkaar niet meer. Dat was geen hooghartig
heid of minachting van den kant van den
rijke; alleen maar volmaakte onverschillig
heid voor wat niet behoorde hij hem en rijü
succes.
De kinderen kennen geen onderdanig
heid. Gehoorzamen, dat is afstand doen
van hun persoonlijkheid. Aan den anderen
kant zouden de ouders meenen hun rechten
te buiten te gaan door hun wil door te zet
ten. Een jong meisje hoorde ik den raad
harer moeder inwinnen, wat een bewijs was
van buitenge wonen eerbied. „I don 't care
what you do" ('t kan mij met sohelen wat
ge doet), zoo luidde het antwoord. Dat is
een uitdrukking, hier vaak gebruikt. Geen
verantwoordelijkheid, geen ketens: de per
soonlijkheden kunnen zich dan vrijer ont
wikkelen.
Ik denk, ik geloof, dat er ,,au fond" wel
genegenheid bestaat, maar zij dringt riek
niet op. Een zoon, teeder gehecht aan zijn
moeder, was acht maanden op reis zonder
haar eenig teeken van leven te geven. Zij
dacht, dat hij te Parijs was. Hij bevond riek
in Egypte. Deze verandering van reisplan
vernemend, was rij wel verwonderd, maar
in geenen deele gekrenkt. Zij verwachtte
geen brieven en de reiziger dacht er niet
in 't! minst aan zich den last op te leggen
van een regelmatige briefwisseling.
Wanneer men wü aanduiden, dat een
strijd loopt over iets, dat van weinig be
lang is, of dat er gewed of gespeeld wordt
op zoodanige wijze, dat er bij winnen geen
voordeel wordt behaald, zegt men, dat er
gestreden, gewed, gespeeld wordt om 's kei
zers baard.
Hoe de uitdrukking is ontstaan, schijnt
men niet met zekerheid te weten.
In het Duitsch bestaat die spreekwijze ook
en, nu vonden wij daarover in een Duitach
'blad modedoelingsn, dio een schijn vsua
Ijuistheid bobben.
Toen ongeveer in de 11de eeaw de kraie-
toohten begonnen onder goedkeuring van
Pans Urb&nos II, verbreidde zich wider
jhet volk het geloof, dat keizer Karei de
I Groote wag opgestaan om de Oh risten en
'in den strijd tegen de ongeloovigeo aan te
•voeren. Zooals men weet leefde de herin
nering aan den grooten Kedzer nog steeds
voort in sagen en gedichten.
In later dagen werd toen verteld, dat de
Keizer zijn intrek had genomen in den Un-
tersberg, bij Salzburg, in een rotshóL Wan
neer zijn altijd doorgroeiende baard zoo
lang zou zijn, dat hij negenmaal om de ta
fel, waaraan hij zat, zou geslagen Kunnen
'worden, dan zoo heette het zen het
'laatste oordeel nabij zijn. Dit geeft geen
verklaring van de beteekenis der spreek
wijze, maar bewijst wel, dat er aan 's Kui
ters baard gewicht werd gehecht.
En van dat gewicht weten de kronieken
van ouden tijd verder het een en ander te
vertellen, waaruit zou blijken, dat men
inderdaad om 's Keizers baard gestreden
heeft.
De rechtsgeleerden van het jaar Anno
Zooveel hebben het er druk over gehad. D«
een beweerde, dat Karei de Groote een
puntbaard droeg, de ander schreef hem een
langen, vollen baard toe. Nu zal misschien
menigeen beweren, dat dit heel bespotte
lijk was en dat men in dat geval, letterlijk
si) figuurlijk, om 's Keizers baard 6treed.
Maar er zat iets aan vast, dat de zaak
ernstiger maakte. In dien tijd n.l. beston
den er velerlei oorkonden, die nog van
kracht waron en daarom zoo gewichtig,
omdat van de echtheid het genot van vele
privilegiën afhankelijk was. Op een deel
dezer oorkonden was de Keizer op het ze
gel, dat kracht aan het stuk gaf, afgebeeld
met den puntbaard, op het andere met
den vollen baard, en daar het nu zeer
onwaarschijnlijk was, dat Charlemagne zijn
tijd had zoek gebracht met het uitden
ken van baard/vormen, zooals latere vor
sten dat wel deden, besloot men, dat óf de
eene soort óf de andere valsoh was en het
privilegie, dat er door werd verleend, dus
slechts denkbeeldig.
Maar welke waren echt en welke waren
valsoh Daar zat de kneep 1 Elk van de hee-
ren vocht voor rijn meening, zoo goed hij
kon, zonder rijn tegenstander een tastbaar
bewijs te kunnen leveren voor de juistheid
van rijn meening.
Eerst als de Keizer uit den bovengenoem
den Unteraberg weer te voorschijn komt,
zal de vraag beslist kunnen worden, maar
bet is te vreezen, dat dan de oorkonden, die
tot den strijd aanleiding hebben gegeven,
alle waarde zullen verloren hebben.
Licht, dat er dan echter voor de rechts
geleerden van die komende dagen wel weer
©en andere aanleiding zal zijn, om zooal
niet letterlijk, dan toch figuurlijk om 's Kei
lers baard te strijden.
Het wonderlijkste aan de wezens, die in
de diepte der zee leven, is wel de samen
stelling van hun gezichtsvermogen.
Visschen, die in zeer diepe wateren leven,
hebben óf in 't geheel geen oogen, óf bui
tengewoon groote. Wanneer wij in de diep
te ai dalen, zullen wij bemerken, dat elke
diepte verschillende uitwerking op de oogen
der visschen heeft. De soorten, die in een
diepte van 80 vademen leven, hebben reeds
veel grooter oogen dan zij, die rich m hun
nabijheid ophouden en dicht baj of aan de
oppervlakte leven.
In de diepten van tweehonderd vademen
waar het daglicht niet meer doordringt,
worden de oogen steeds grooter en grooter.
Onder die diepte beginnen de kleinoogige
soorten met lange voelhoorns. Inderdaad
begint hier het gezichtsvermogen te vermin
deren. In de grootste afgronden rijn de vis-
aoh&n meestal blind, zoodat rij hun weg, al
tastend met hun gevoelig© lichamen, vinden.
Sommig© vertoonen nog uitwendig over
blijfselen van oogen, die echter geen dienst
meer doenbij andere soorten rijn de oogen
uitwendig reeds geheel verdwenen, of
schoon de plaats nog te herkennen ia door
holten, diep in het weefsei van den kop.
Doch verschillende diepwateT-visschen
hebben een merkwaardig holte-stelsel in
den schodel of langs een zekere lijn van
het lichaam, met een zeker slijmachtig
vodht, en die slijmerigheid overdekt hen
geheel, ais een vel van gelei, van kop tot
staart. Het klinkt vreemd, dat die vel
phosphor-houdend is. Verschillende andere
soorten, die in diepe 2eeën loven, hebben
twee werktuigen, die zij in utm huid ver
bergen, bestaande uit ronde, blinkende,
opaalkleurige lichamen, die zeer veel op
paarlemoer gelijken. Eonige soorten rijn
groot en ovaalvormig en zijn in den kop
geplaatst, niet ver van het oog af; de an
der© rijn kleiner, en men vindt ze in een
rij langs hot lichaam en den staart, een
aantal, gewoonlijk overeenkomend met
ieder lid vam den ruggegraat. Deze zijn al
le misschien oofe bestemd om het glim
mend licht op te vangen. Indien dit over
vloedig voorzien van spieren en zoo is, mo
gen wij veronderstellen, dat elke visch van
die soort rich met zijn gezellen kronkelt als
in een stoet van glimwormen, of een reeks
van verlichte wagentjes; alle organen langs
zijn zijde of staart schijnen mat in de duis
ternis.
Om lekker te eten behoeft men niet naar
Portugal te gaan. De meeste families te
Lissabon hechten bijna alleen waarde aan
het uiterlijke. Daar de salarissen echter
niet bijster groot zijn, maakt men schulden
en bezuinigt op het lijfgoed en den kort,
die duur en slecht is. Voor het brood, dat
grootendeels uit gaten schijnt gebalkken en
na één dag keihard is, betaalt men 100
reis (een kwartje) per kilo. Boter kost
minstens drie gulden het pond, is dus een
weelde-voedingsartikeL Het nationale ge
recht is rijst met bacaljau (stokvisch). Dit
is niet duur. Rijst kost 150 reis per kilo,
stokvisch 200 reis en men kan het bij den
winkelier op het boekje krijgen en het is
goed voor de huiskamer en de keuken, zoo
dat slechts in één pot behoeft te worden ge
kookt, hetgeen de grondstelling van elke be
zuiniging is. Vandaar dat de stokvisch „o
fiel amigo", clw.z.„dierbare vriend",
heet. Zij is altijd aanwezig als men haar
noodig heeft. Gedroogd en gezouten ligt zij
in een hoekje. En zij is niet zoo slecht of
de vreemdeling kan er, na den aanvanke-
lijken tegenzin overwonnen te hebben, wel
van eten. Zij werd trouwens zelfs aan het
Hof gegoten. Op het menu, dat in d© keu
ken van het Necessidades-paleis werd ge
vonden, en dat voor Dom Manuel den dag
na rijn vlucht gereed gemaakt zou worden,
stond ook Bacaljau geschreven.
De zuinige huisvrouw kookt haar uit
rijst, want gebraden of gestoofd moet zij
met olij venolie begoten worden en deze kost
400 reis per liter. Bovendien stelen de
kooksters, die per dag gehuurd worden, de
dure olie, welke zij 's avonds onder haar
schort in een flesch mee naar huis nemen.
Daarom spaart de huisvrouw de olie waar
rij maar kan.
Zij vormt den hoofdschotel voor het eer
ste ontbijt. De heer des huizes krijgt er
nog een „beaf' bij, welke een kwartje kost.
Mevrouw krijgt een meelsoepje, daar rij
„iets heeft." Haar kwaal zit gewoonlijk ai-
leen in do portemonnaie en betreft dus iets,
dat zij juist niet heeft. De andere leden
van het gezin krijgen koffie met melk.
Ontroomde melk kost een kwartje per liter.
De koffie kan te Lissabon moeilijker ont
beerd worden dan de melk, daar zij ook voor
vlekkenreiniging dienst doet.
's Middags wordt ocozido gegeten, ook
een nationaal gerecht, bestaande uit vlecsch
(een gulden het kilo) en worst (1 gulden
60), spek (een gulden), en. kool (een klein
kooltje kost een dubbeltje) t aardappelen ©fl
wortelen.
Ziellier wat de huiavroow bijv. tegen de
dienstbode zegt:
„Goed, maak maar ooorido. Laat eeo
pond vleoedb komen en voor een stuiven
been voor de soep. Doe er niet zooveel spek
als gewoonlijk in. Merkwaardig, dat jullie,
meisjes, de soep altijd zoo vet willen heb
ben
„En verder, mevrouw?"
„Zijn er geen kliekjes?"
„Alleen nog een paar stukjes baoaïjara.*
„Wel, maak daar croquetten van, maaap
niet meer dan twee eieren er in, hoor! En
dan nog maar wat kropsalade er bij, het
koet wel acht cents per krop, maar menee*
wil het nu eenmaal graag."
Om zes uren wordt het middagmaal gege
ten, dat, op een klein kacheltje met houts
kool (voor een gulden heeft men lö kilo)
gestookt, gereed gemaakt ia
Als dessert worden gekookte kastanje©
op gediend.
WEELDE.
De elegantie en de goede smaak zijn ver
dwenen, klaagde een medewerker van een
Fransch blad; en in hun plaat© is de lux©
der geldparvenus getreden. Tegenwoordig
kan een dame alleen ak „koningin van den
dag" aangemeiikt en gevierd worden, wan*
neer zij het goud met volle handen uit
strooit, ten einde zich in kostbaren op
schik en met kleinoodiën te vertoonen*
Terwijl men een eeuw geleden nog da
schoonheid van Mme. Eécamier, eonige
jaren geleden de elegantie van een t'écil
Sorel enthusiastisch prees, zoo geeft he
den de luxe van een actiioe alleen den
toon aan.
Een bekend Parijscb chroniqueur deel
de onlangs het tweegesprek mede tusschen;
een Parijzenaar cn iemand uit de provin-i
cie, die op hun wandeling door de lluei
de la Paix een der ta-chtig of honderd]
„vorstinnen der mode" ontmoetten. En de
Parijzenaar telde voor zijn overbluften
vriend uit de provincie stuk voor stuk en
op de rij af do waardevolle voorwerpen op,]
die de dames droegen: een hoed met de|
voorgeschreven drie reigerveeren van )500j
franken; valsch haar voor 1000, een een
voudig, maar rijk geborduurd fluweelen;
kleed van 1500, een Ikanten hemd van 300,'
een Liberty-onderrok van 200, kousen met.
kantengameersel van 100, een pelsmantelj
van 250,000, een parelsnoer, armband, gou-,
den geldbeurs, enz., die te zamen „slechts**
150,000 frajnken kosten.
In totaal vertegenwoordigt een mode
dame gemiddeld een waarde van een half,
millioen. En niet alleen in Parijs, maar ia
alle Europeesch.' en Amerikaansche hoofd-,
steden heerscht dezelfde luxe-woede.,
Marie Antoinette droeg, naar een historie-!
schrijver ons bericht, een mantel ter waar
de van 100,000 livres, een kleinigheid ia
vergelijking mét wat tegenwoordig vooe
oen eenigsrins sensationeel toilet betaal^
wordt.
Daarover wordt een zeer kenschetsend©
anekdote door genoemden schrijver medege.
deeld. De New-Yoilksche milliardaire, di©
in Frankrijk woont, gaf in haar slot in
Touraine een feest ter eere van een I ta
li aansch en prins. De kleermaker had haar,
dien morgen twee kostumes gebracht, dio
bijna precies hetzelfde waren. Het eenej
was echter wit, het andere zwart. Hel
eerste kostte 40,000, het andere 30,000
franken. Toen de som betaald was, brak de
dame er haar hoofd over, op welke wijz©
zij deze wonderwerken gedurende één enj
denzelfden avond kon toonen. En zij vond
eind lijlk een mogelijkheid, om zich tijdenij
het diner in twee japonnen te laten bewon-,
deren. Zij verscheen eerst met de witte.,
Een gemurmel van bewondering ontving dol
welriekende kantenwolk. „Een meester*!
werk", zeiden de gasten. Spoedig daarop,
naderde een bediende, die een schotel pa-(
trijzen met donkere truffelsaus droeg;;
zijn meesteres deed alsof zy struikelde»!