LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag* 4 Maart. Tweede Blad.
Anno 19ilt
Finaneieele Causerie.
Ingezonden.
FEUILLETON.
Koi*t geluk.
Hoi 15656.
Nadat verleden week de beslissing geval
len is inzake de beoogde vrachtverhoogin-
gen door de spoorwegen, waarbij de Inter
state Railroad Commission de gevraagde
verhoogingen niet alleen niet toestond,
doch aelfo enkele verlagingen ordonneerde,
beeft de markt groote onzokerlieid aan den
da.g gelegd. Een zware inzakking werd voor
komen, blijkbaar door steun van belangheb
benden, doch daarmede is alles gezegdeen
krachtige hausse-campagne is onder de om
standigheden vrijwel buitengesloten, zooals
wij reeds verleden week betoogden. In
finaneieele kringen uitteraard steeds ge-
üeigd-om optimistisch te zijn had men wel
'degelijk op een verhoogdng gerekend, zij 't
dan een gedeeltelijke. De uitspraak is
dan ook een leelijke tegenvaller geweest, al
tracht men thans faire bonne mine a
mauvais jeu". Het publiek weet niet recht
wat 't van de zaken en van de toekomst
denken moet, vandaar dat 't vandaag koopt,
als New-York wat beter merken, en Lon
den „tips" zendt, om morgen weer even
hard op te ruimen, als New-York flauw
komt. En aangezien New-York bij flauw
Europa direct steunt, is 't koersverloop al
bijster onbelangwekkend.
Dat 't na de gevallen beslissing nu maar
ineens gedaan is met Amerika, dat gelooven
wij echter zoo hard nog niet. Wij zouden
Jdib niet zoo zeggen, als er door sommige
lieden niet reeds gesproken werd van een
aansta and tij dp e rk van bijstortingen.
Onmogelijk is dit natuurlijk niet, één of
twee slechte oogsten zouden in die richting
Teel kunnen teweegbrengen Maa**... eer
stens hebben wij daarmede thans nog geen
rekening te houden en dan is 't ook tegen
woordig, bij de zoo zeer verspreide be-
bouwde oppervlakte, niet haar talrijke tem
peraturen cn weersgesteldheden, onwaar
schijnlijk, dat er voor een absoluten mis
oogst, zooals die vroeger jaren wel voorkv a-
men, veel kans is. Dreigender is nog altijd
Ons inziens de richting, die er bestaat om te
tornen aan de toltarievenwant al is 't zeer
•waarschijnlijk, dat men op den duur in
'Amerika de invoerrechten zal verlagen,
dat op zichzelf is nog niet zoo erg. Maar
wat wel een gevaarlijk experiment zou zijn,
ie 't plotseling ingrijpen met belangrijke
verlagingen, waardoor handel en industrie
geparalyseerd zouden worden en wat een
ernstige crisis ten gevolge zou kunnen
hebben. Gaat dit geleidelijk, dan zal men
zich ook geleidelijk aan de nieuwe toestan
den weten aan te passen. Een plotselinge en
radicale verlaging zou niet alleen consterna
tie en verwarring brengen, maar tevens den
buitenlanders de gelegenheid openen tot
een krachtigen aanval op 't bolwerk der
Amerikaansohe industrie.
,,It is an ill wind, that blows nobod.v any
good." Zóó is 't ook n et de uitspraak van
de Interstate Commission. Want gesteld
©ens, dat men den spoorwegen een hoog er
Vrachttarief had toegestaan, wat zou dan
?t gevolg geweest zijn? Dat de loonen min-
fetens geDomen onveranderd gebleven wa
ren, zoo niet zelfs verhoogd; dat de ,,cost
of living" ten slotte, in plaats van te ver-
jninderen, nog duurder geworden ware.
Want alles wat over de spoorwegen ver
voerd wordt, zou in prijs gestegen zijn cn
daarmede ook alles, wat noodig is tot 't
levensonderhoud. Daarentegen blijkt nu
treeds, in welke richting de gevallen uit
spraak heilzame gevolgen heeft.
De Baltimore Ohio verlaagt een aanfc-l
loonen met 10 pCt. en ontslaat een gedeelte
van zijn personeel. De Milwaukee ontslaat
26 pCt. van zijn personeel, dat vïrbsrenn-
gen aanbrengt en vernieuwingen uitvoert.
De Lake Shore vermindert de lo?ncn van
zijn personeel in de werkplaatsen voor ma
teriaal met 10 pCt. en ontslaat al zijn over
tollige werklui. Wat beieekent dat anders
'dan een politiek van bezuiniging, maar
vooral 't terugbrengen op eon redelijke
niveau van de dwaas opgeschroefde loonen?
liquidatie, ook op een gebied, dat zoo drin
gend liquidatie vereïschteSinds de paniek
van 1907, wij wezen er reeds meermalen op,
is de fout geweest, dat men het land geen
rust heeft gegund. Met allerhande kunst
middelen, tot zelfs ,,smile-buttons" toe,
heeft men getracht en gewenscht, de ge
volgen der paniek weg te lachen; al die po
gingen zijn eenvoudig weg mislukt. Een
tijdelijke opleving was het gevolg, maar
duurzame verbetering, gebaseerd op inner
lijk gezonder toestanden, bleef uit. Wel
heeft de tijd, die sedert verloopen is, de
heler van alle wonden, ook vele toestanden
verbeterd; wij wijzen daarbij op de sterk
verbeterde haiidelsbalanscijfers, op de
lagere prijzen van vele stapelartikelen,
vooral granen en vleesch. Maar de arbeids-
looncn bleven hoog, rezen zelfs, op drang
der arbeiders en men stond ze toe, om
erger te voorkomen, hopende de hoogere
kosten te kunnen dekken uit hooger tarie
ven. Alles goed bezien, is o. i. daarom de
weigering der Interstate Commission, in
den grond niet' slecht voor het land, al
moge ook de verbetering daarmede voorloo-
pig uitblijven. Zooveel te duurzamer zal
deze na verloop van tijd blijken te zijn.
De Januari-ontvangsten brachten groote
teleur stelling.
Gaf de
Atchison 515,000 doll, bruto meer 559,000
dolï. netto meer.
Southern Railway 389,000 doll, bruto meer
82,000 doll, netto meer.
Erie 60,000 doll, bruto meer 60,000 doll,
netto meer
en waren deze ontvangsten dus zeer bevre
digend, de volgende waren des le slechter:
New-York Central 296.000 doll, bruto
meer -146,000 doll, netto minder.
Pennsylvania Oostelijke lijnen 338,000
dcll. bruto minder 1,231,000 doll, netto min
der.
Pennsylvania Westelijke lijnen- 823,000
doll, bruto minder 878,00U doll, netto min
der.
Southern Paoific-lijnen 407,000 doll, bruto
minder 680,000 doll, netto minder.
Union Pacific-lijnen 200,000 dcJJ. bruto
minder 264,000 doll, netto minder.
Louisville en Nashville-lijnen 87,000 doll,
bruto minder l55,CO0 doll, netto minder.
Dergelijke resultaten laten bijna nooit na
hun invloed op het koersniveau te doen
gelden cn veroorzaakten dan ook Donder
dag een flauw New-York.
Het aantal ongebruikte vrachtwagens ver-
meerderde in het 14-daagsche tijdperk ge
eindigd 15 Febr. met 21,000 tot 176,000.
Gary, de onveranderlijke optimistische
President van de Steel Corporation blijft
hoopvol gestemd. Hij zegt, dat de depres
sie in zaken, voor zoover zij het gevolg
is van de gevallen vracht-tarieven-uit
spraak, slechts tijdelijk, zal zijn; dat de za
ken goed gaan en zelfs verbeteren; dat de
dagelijksohe orders bij de Steel Trust 35 a
40 duizend ton bedragen en dat de Maat
schappij op 65 pCt. haar v olle capaciteit
arbeidt.
Op e missiegebied staat de kraan steeds
geopend. Daarbij deed opnieuw een 7 pCt.
Pieferent industrieel aandeel^dat van de
Studebaker Corporation, zijn intrede, en
de gewone aandeden hielden ben gezel
schap. Zonder iets ten nadecle der emissie
te willen zeggen, komt het ons toch voor,
dat wij zoo langzamerhand wel kans ge
noeg krijgen in 7 pCt. Preferente aandee
len. De meeste dezer papieren hebben he£
nadeel, dat zij alleen te New-York en dan
hier te lande verhandeld worden; geen
pleizierig vooruitzicht, als Amerika ze eens
niet meer lusten mocht. .Vis men zijn zin
nen dan toch op zoo iets gezet heeft, doet
men liet best de Preferente Steels te koo-
pen, die aan een breecle internationale
mai'kt dit voordeel paren, dat zij een gun
stig verleden hebben en in sleohte en goetfe
jaren hun 7 pCt. ruimschoots verdienden.
De theekraan loopt geweldig. Wat zullen
we zenuvadbtig worden, als we zooveel
drinken moeten! Ook daarbij is wel kaf
onder het koren. Wat o.a. te zeggen van de
„offspring" der Preanger Regentschappen,
een maatschappij met 1,200,000 kapitaal,
die een theeland lanceert met li millioen
kapitaal. Wij vreezen dat die thee toch wel
wat te erg verwaterd kan blijken te zijn.
W.
21e<licina et Pliarmocopola Clrcitin*
ioraneiis.
Geachte Redactie!
Mag ik u beleefd verzoeken om een wei
nig plaatsruimte in uw geëerd blad, v.n. als
antwoord op hetgeen de' heer W. Pera
schrijft. Bij voorbaat mijn dank.
Genoemde heer en velen met hem, ook
zelfs H.H. doktoren, hebben een verkeerd
denkbeeld omtrent de wijze, waarop iemand
zooals de Keer De Haas de geneeskunde
behandelt. Men meent evenals de heer
Pera, dat er buiten het' gebied der officieele
geneeskunde, nog een andere geneeskunst
bestaat, op welk terrein H.H. doktoren z^cli
tot hiertoe nog niet begeven hebben.
Dit nu is geheel onjuist, en ook onmoge
lijk. Want wat vormt den grondslag der ge
neeskunde De Pathologie en de TÜecapie.
Eerst de herkenning der verschijnselen,
daaruit' getrokken de diagnose "en dan de
behandeling. Nu is er bij inenschen als de
heer De Haas slechts bij uitzondering
sprake van kennis der Pathologie, en ev *n
min der Anatomie. Dit blijkt l'et duide
lijkst uit de dikwerf bespottelijke gezeg
den, zooals b.v.de zenuwen zitten liéele-
maal door je bloed, die moeten er uit.
Toch geschieden ondanks dit alles vele ge
nezingen. Hoe dit nu'te verklaren? Hier
voor zijn twee oor/akenten eerste de
eigenaardige wijze, waarop zoo iemand
zijne (hoewel niet wetenschappelijk te be
wijzen) diagnose maakt; en ten tweede de
keuze der toe te passen geneesmiddelen.
Dat sommige menschen een eigenaardige
kracht bezitten, door welke zij in staat zijn
een zekere geestesgemeenschap met een
ander te oefenen, is genoegzaam bekend.
Men lieeft hieraan verschillende benamin
gen gegeven, -doch dit doet in dit geval niets
ter zake. Komt' een patient bij iemand, zoo
als b.v. de heer De Haas, dan zal er onder
de bespreking van diens toestand een zekere
hypostatische vereeniging tusschen die bei
den tot stand komen, door welke vereeni
ging in den een een minder of meerder
mate van vertrouwen komt dat hij door den
ander geholpen zal wordenen in liem die
zal behandelen een aandrijving ontstaat,
om het een of ander dei hem bekende krui
den of geneesmiddelen toe te passen.
Thans zijn wij gekomen aan de tweede
oorzaak: n.l. de k e u z e der geneesmidde
len, en hier treedt een groote fout der he-
dendaagsche wetenschap in het' lioh't Het
volgende zal dit duidelijk maken. Iedereen
kent de z.g. schuur biezen of paarde staart',
een kruid, hetwelk overal in 't wild groeit.
Welnu, in vroeger eeuwen gold dit voor
een der heilzaamste geneesmiddelen in som
mige ziekten, voor welker behandeling, vnl-
gens de tegenwoordige geleerden geen an
dere dan de operatieve weg openstaat.
In het begin der vorige eeuw bewees de
keener hoogleer aar Lenhossek nog cp de
o\ ertuigenclste wijze, de uitstekende wer
king van genoemd kruid; ook twee Neder-
landsche geleerden 1) stemden hierin volko
men met hem overeen.
Ondanks dit alles is het tegenwoordig
niet meer in gebruik. Komt nu een patiënt,
welke lijdende is aan een ziekte voor wel
ker bestrijding voorheen de equisetuni het
aangewezen middel was, bij den heer De
Haas of iemand van zijns gelijken, dan zul
len dezen dadelijk weder zulk een thans
verworpen middel doen gebruiken, en daar
door in de meeste gevallen de eer verkrij
gen zulk een patiënt te hebben genezen.
Ik heb hier slechts als voorbeeld één ge
neesmiddel opgenoemd, doch ditzelfde kan
men toepassen op honderden middelen; men
noemt ze obsoleet.
Uit dit alles'zal het den heer Pera, e. a.,
wel duidelijk worden dat er geen sprake kan
zijn van een onbekend terrein, of van een
wetenschap, die zich buiten de officieele ge
neeskunde openbaart.
Neen, ook H. H. doktoren zouden in zeer
vele gevallen meer succes hebben met hun
1) Moll en Eldik, Praet. Tijdschrift, 6de
jaarg., pag. 153 en vervolgens.
behandeling, indien zij slechts gebruik wil
den maken, van de wetenschappelijke erva
ringen door artsen in vroeger tijden opge
daan.
Wat echter het stellen der diagnose aan
gaat, zoo is het zeker, dat niemand zich de
zelve langs wetenschappelijken weg eigen
kan maken. Zooals reeds gezegd is, ge
schiedt' zulks door een aangeboren kracht,
en kan dezelve wel door ontwikkeling ster
ker worden, doch nimmer overgegeven wor
den, zoodat, zelfs al wilde een wettig ge
neesheer op die wijze beginnen te werken,
hij het niet zou kunnen. Geloovige men
schen noemen dit een gave Gods, ongeloo-
vigen noemen het Hypnotisme. Is nu het
eerste waar, dan moet de wetgever heb be
schermen, en mag zij niet vervolgenis het
tweede waar, dan is het haar recht en
plicht hetzelve te straffen, daar zulks cle
deur openzet voor allerlei bedriegerijen.
Hopende dit schrijven er toe bij zal dra
gen, om geleerden en ongeleerclen een beter
en juister begrip te schenken van de wijze
waarop de niet officieele geneeskunde
werkt, teeken ik met verschuldigde hoog
achting, Uw. dw.
EXPLANATOR.
Kwakzalverij.
Het was mijn plan niet over de zaak Do
Haas, waaraan ik al de jaren, die ik in
Leiden doorbracht, herinnerd werd, te
schrijven. Maar cle overweging, dat liet
zijn nut hebben kon, nog eens met nadruk
te wijzen op de algemeeue ervaring, dat
vele lui het liefst spreken en schrijven over
zaken, waar zij geen snars verstand van
hebben, vooral over medische zaken dus,
die zoo vèr van hen afstaan, dat zij er even
vertrouwelijk over meenen te mogen spre
ken als over de sterren, oqk een gelief
koosd onderwerp van deze geleerde kop
pen, deze overweging heeft mij tot andere
gedachten gebracht en het in het laatste
nummer van dit dagblad verschenen arti
kel van den heer Dc Graaf, gaf ten slotte
tot dit schrijven den doorslag. Indertijd
heb ik een onderzoek ingesteld naar do,
volgens het oordeel van het toen in doze
materie toonaangevende publiek, onwaar
deerbare weldaden, die door den onnavolg-
barén en mensohlievenden Sequah even do
door medici kwalijk behandelde of verla
tene patiënten werden uitgestrooid. Nog
bezit ik voor een groot deel de niij door
dorps- of stads-medici en predikanten en
ook door patiënten zelf toegezonden© be
wijsstukken of ziektegeschiedenissen en
daarin wordt meegedeeld dat Sequah
slechts zelden op een blijvend en werkelijk
en meestal op niet meer dan een schijnsuc
ces en zelfs op dat niet te wijzen had; ©n
wat het ergste is, dat hij niet weinigen aan
het lijntje wist te houden cn sommigen tot
op den laatsten penning wist uit to mel
ken (zoo liet hij o.a. een vrouwtje haar
laalste meubeltjes verkoopen). Wie de
geestdrift en do vereering voor dien man
in zijn goeden tijd mee gekend en mee ge
zien lieeft, begrijpt gemakkelijk, dat de
naam van een braaf en geleerd man al licht
en in strijd met de werkelijkheid het deel
worden kan van een doortrapt kwakzalver.
En het zou heel onverstandig zijn, vechten
tegen windmolens, indien men een ernsti-
g<en strijd zou willen aanbinden tegen den
heer De Haas, die heel zeker een zeer gek
figuur zou slaan, als hem een examen werd
afgenomen over de physiologischo cn phar-
macologische beteekenis der dagelijks door
hem voorgeschreven medicijnen. De leek-gc.
leerde, die hem in bescherming neemt en
van zijn kunde spreekt als een uitgemaakte
zaak, een gave, vergeet, dat de vele teleur-
gestelden uit schaamte niet of te nauwer-
nood van zich doen hooren en vooral, dat
geen enkele kennis zonder studie en in
spanning verkregen wordt. Bovendien
spreekt hij als een wetar, aan wiens uit
spraak niet te twijfelen valt- en daarbij, in
voor niet-leeken en der zake kundigen, in
zoo onverstaanbare orakeltaal, dat van
eenig twistgesprek geen nut te verwachten
zou zijn.
Dr. GETJL.
Geaehte Redactie
Nu zoovele penuen in beweging komen
ten voor- en ten nadeele van den heer Do
Haas, word ik van vele zijden gedrongen
en bovenal door mijn eigen
o o n s o i e n t' i e, om ook getuigenis af te
leggen.
Heb is nu vijf jaar geleden, dat ik een
abces in de borstholte kreeg, waardoor ik
aan den rand des grafs werd gebracht.
Twee dokters stonden machteloos voor mijn
legerstede en een professor, die toen werd
gehaald zei, dat.' opereeren het eenige red
middel was. Mijn oude vader vroeg dien
geleerden heer, wat ik dan eigenlijk wel
scheelde, doch daarop kon, mocht of wilde
professor geen antwoord geven.
Vader wilde toen de operatie niet toe
staan en hoorde van den heer De Haa?
spreken. Onmiddellijk werd een rijtuig in
gespannen en de heer De Haas kwam. Hij
lachte om het idee van opereeren, gaf mij
warme melk te drinken en behandelde mij
verder met natuurboter en warme doeken.
Binnen veertien dagen was ik radicaal ge
nezen en nooit heb ik meer iets van het
abces of een nasleep daarvan geweten. Over
een paar weken hoop ik naar Amerika te
vertrekken, maar deze schuld moet ik
eerst vereffenen.
Uit mijn omgeving kan ik minstens vier
gevallen noemen van personen, die men-
schelijkerwijs gesproken zonder de behaude-
ling van den heer De Haas nu reeds lang
onder de groene zoden zouden rusten.
De namen van de dokters en den profes
sor, zoomede de andere geredde personen
wil ik gaarne op aanvraag aan de Redactie
bekend maken. Bij voorbaat mijn dank.
Ucd. dw. Dr.
ABR, DORSMAN.
Hazerswoude, 4 Maart 1911.
Geachte Redacteur!
Naar aanleiding van de zaak „De Haas"
zij het mij vergund in het algemeen belang
mede te deelen, dat twee patiënten, die
op mijn raad de hulp van professor Korte-
weg en Professor Koster hadden ingeroe
pen en vermoedelijk de een door verwijde
ring van haar rechter nier en de andere van
haar rechter oog (waarmede zij toch niets
meer kon zien) genezen zouden zijn, uit
vrees voor een operatie de hulp van De
Haas hebben ingeroepen en na veel lijden
overleden zijn. Hoevele zieken zouden door
tijdig deskundige hulp in te roepen niet ge
red kunnen worden, die nu door beterschap
voorspiegelende onbevoegden de gunstige
gelegenheid tot mogelijk herstel laten voor
bijgaan
A. J. GROEN, arts.
Alphen aan den Rijn, 3 Maart 1911.
Mijn Heer de Redacteur vergun mij een
Plaatje in u veel gelezen Blad.
Do Verlichte Eeuw,
'Al weder Vernemen wij in u voel ge Blad
Hoe zij "met vereende Krachtc Blazen het
nieuwen verschijnende Licht (Don Heer Den
Haas) weg te blazon, maar hoe meer windt
hoe feller Vlam.
Maar om nu eens tc sclictsclicn over (De
Haas) (of Professor De Haas) wandt zoer-
zelccï is 't dat ik er toch weet die bij Pro
fessoren geen baat vonden Maar wel gp-
nczing bij De Haas nu is mijn opinie
zoo dat el* bij gehoornde Heeren Doctoren'
ook wel eens geziicht bedToch bestaat den
>eene dag beter dan den anderen dag een
M-ensoh heb soms zijn hersens met een of
ander persoon wat zwaar ingespanne wat
bij de Doetoron ook vaak voorkomt Maar
zeker is 't tooh' de woorden'van Alt niet
allen die schermen zijn Meesters op de "Wa
penen en dat er wel eens op een verbet-ring
in de Wet ge klopt mocht worden of Ter
degen Met Art. 174 en 175 van liet Wet
Boek van Strafrecht bedrijgt worden dit
laat ik hier even volgen.
Art. 174 W B V S H
Hij Die waren verkoopt te koop aanbied
aflevert of uitdeeld wetende dat zij voor
het leven of do gezondheid schadelijk zijn
en dat Schadelijke Karakter verzwijgende
wordt gestraft met eene gevangenisstraf van,
„Zoo, vindt u dat werkelijk?" vroeg zij
gevleid. „Het is ook een feit dat ik me
ideze laatste dagen veel opgewekter gevoel,
hetgeen ik gedeeltelijk waarschijnlijk aan
uw aangenaam gezelschap zal hebben te
danken."
„Goed, als dat zoo is, dan is het niet
lïieer dan mijn plioht bij u te blijven tot u
geheel en al zal zijn hersteld."
„Ja, maar dan vrees ik, dat u wel heel
lang hier zal moeien blijven/' lachte mé-
Vrouw Daguerre.
„Overigens moeten wij maar de beste uit
werking van het water en van de lucht
blijven hopen. U maakt geen gebruik van
liet water ooh neen, waarom zou u ook I
en de luoht kan u geen goed doen, omdat
iemand tooh met nog beter kan worden, als
hij al zoo goed mogelijk is. Wat moet het
een eigenaardig heerlijk gevoel zijn zich vol
maakt gezond te gevoelen!"
Haar oogen bleven bewonderend op hem
'rusten en zeer zeker bestonden er voor be-
.Wondering, althans wat zijn uiterlijk be
trof, wel gemotiveerde redenen. Hij was
feen groote, goed gebouwde figuur, met hel
dere, sprekende oogen en bruin haar, dat
in mooie lokken over zijn voorhoofd viel,
*oodat zijn gelaat in tegenstelling met dat
Fan mevrouw Daguerre een welsprekende
uitdrukking vertoonde. Hij evenwel zag vol
strekt niet het onbeduidende in mevrouw
Daguerr©3 gezichtalles, wat zij zeide of
deed, was in zijn oogen precies zooals het
moest zijn, anders zou- het hem ook zeker
opgevallen zijn hoe zij altijd handig van on
derwerp wist te veranderen, als het ge
sprek op haar leven waa gekomen.
Misschien was het een overgroot altruïs
me, dat haar ongaarne over zichzelf deed
spreken; in elk geval wist zij het vertel
len van haar wederwaardigheden in het
leven altijd ongemerkt te versohuiven.
Terwijl de zon langzaam aan het onder
gaan was en een tooveraohtig schijnsel wierp
over de aarde, zaten mevrouw Daguerre en
Nevile Amott zwijgend van dit heerlijke
schouwspel te genieten.
„Zoo moesten we altijd kunnen blijven
zitten," liet Nevile zich onwillekeurig ont
vallen.
Op hetzelfde moment begon mevrouw
Lushington. die aan den anderen kant van
het hotel op oen bank was gezeten, om naar
het tennissen te kijken, ongeduldig en on
rustig te worden.
Gelukkig kwam jui£t haar zoon Charlie,
die had opgehouden te spelen, naast haar
zitten, zoodat zij haar hart tegenover hem
eens flink kon uitstorten.
Charlie was een wélopgevoede jonge man,
die in de rechten studeerde en van wiens
inzichten wel nota verdiende genomen te
worden, daar deze altijd waren gebaseerd
op wèldoordachte principes.
„Eigenlijk is het", zoo begon mevrouw
Lushington, „geen zaak, die mij aangaat,
zoodat ik er nooit verantwoordelijk voor
zou kunnen worden gesteld, maar iemand
is tooh niet blind en dan moet het toch ieder
wel opvallen, dat de attenties van jouw
vriend, den heer Arnott, voor mevrouw
Daguerre wel wat ergk.~» Ik weet overi
gens natuurlijk niet hoo zijn familie er
over zou denken."
„Dat weet ik wel," merkte Charlie op,
„we zouden zeer zeker smeeken: „Och,
zet deze houding toch niet verder door."
Maar Arnott zet gewoonlijk wel door, voor
al als men hem tegenwerkt."
„Knoopt hij gewoonlijk zoo spoedig zulke
innige vriendschap aan?"
„Niet dat ik weet; maar hij mag wel
gaarne een praatje maken. Het zou wel
iets voor hem hem zijn, om een leelijke
vrouw te trouwen, juist omdat zij leelijk is,
cn zonder nu mevrouw Daguerre onrecht
te willen aandoen, zal ik toch wel mogen
beweren, dat zij allesbehalve mooi is."
„Neen, dat geloof ik ook wel, hetgeen
niet wegneemt, dat zij natuurlijk wel de
beste aardigste vrouw voor een man kan
zijn."
„Wel nat uur lijk en het is te hopen, dat
de overleden heer Daguerre er ook zoo
over heeft gedacht. Wat was dat eigenlijk
voor een man?"
„O, een verschrikkelijk iemand, die de
arme-vrouw wreed moet hebben behandeld;
maar wat het allerergste in deze zaak 's,
is het feit, dat de heer Daguerre volstrekt
niet ia gestorven, zooals jij ten onrechte
meent."
De jonge man floot een oogenblikje ver
baasd. „Mijn goede moeder, wie, behalve
u, zou zulk een interessante vctensdhap
zoo lang voc-r zich hebben gehouden? Haar
echtgenoot leeft dus nog; wel, wel! Zou u^
niet denken, dat dit wel een beetje hard
is voor Arnott; maar in elk geval een troost
volle gedachte voor zijn geachte ouders.
„Ik geloof niet," bekende mevrouw
Lushington, „dat het hun veel troost zou
geven dit te weten, want je moet niet ver
geten, dat zij van elkaar zijn gescheiden."
„Zoo, zoo, en deze dame haalt u aan en
zelfs moedigt u haar intiemen omgang met
uw onschuldig jong dochtertje aan. Heb ik
u niet voorspeld, dat u in verlegenheid zou
geraken, als u ter voltooiing van Rita's op
voeding hierheen ging?"
„Wees nu niet zoo gauw met je veroor-
deeling; ik heb niets verkeerds of zelfs
ook maar iet-s onvoorzichtigs gedaan. Die
arme mevrouw Daguerre had niet anders
kunnen handelen dan zij Leeft gedaan, daar
haar man haar het leven ondraaglijk maak
te. Natuurlijk heb ik aan Rita niet mevrouw
Daguerres levensgeschiedenis verteld. Jon
gen meisjes behoeft men zoo iets niet te
vertellen. Maar je zal het tooh zeker wel
met me eens zijn, dat het werkelijk een
bijzonder innemende persoonlijkheid is?
Toe, Charlie, schud nu maar niet met je
hoofd, want jij bent toch ook al evenzeer
onder haar bekoring gekomen als al de
anderen."
„Ik zie niet in. wat dit met de kwestie
heeft te maken."
„Nu, ik wilde jo dan zeggen, dat ik nie
absoluut niet bezorgd maak over den onv-
gang met Rita, maar de houding van den
heer Arnott komt mij minder gewensoht
voor."
„Daar kon u wel eens gelijk in hebben.
Maar het is gemakkelijk te neggen., dat u
voor de gevolgen niet^ verantwoordelijk
bent, tooh zou ik echter meenen, dat u
Arnott hadt moeten vertellen, dat mevrouw
Daguerre van haar echtgenoot is geschei
den, en zelfs nu nog zal ik hem er onmid
dellijk van op de hoogte stellen."
„Maar dan zal je hem toch te gelijk ook
meedeelen, dat er niet het minste op haar
karakter valt aan te merken?"
„Ik zal hem vertellen, dat dit ten minste
uw standpunt is, en op grond waarvan be
weert u dit?"
„Op grond waarvan? Ooh, iedereen zegt
het; het is algemeen bekend."
Met deze niets-zeggende algemeene op
merking maakte mevrouw Lushington zich
van de kwestie af. Zij zou zich trouwens
ook niet weten te herinneren door wie zij
bijvoorbeeld het eerst in kennis was ge
bracht- met deze dame, die zoo algemeen ge-
aoht en bemind was. „Het zal, dunkt me,
een der Amerikannen zijn geweest," vol
tooide zij luid haar gedachten. „Zij is zelf
een halve Amerikaansche, half Fra.nsohe,i
zooala je weet, en het feit, dat zij is ge
scheiden, verhindert den voornaamstan
Amerikanen in Parijs niet, om haar tc ont
vangen, en zij nemen daar ontzettend veel
notitie van dergelijke dingen, veel meer
dan wij hier bijvoorbeeld."
„Maar zij is tooh geen Amerikaansche.
is het wel? Ik meende stellig, dat zij eeq
Francais© was."
(Wordt vervolgd.)