LEIDSCH DA@5X&P, Zaterdag- 4 Maart. fierste Blad,
Anno 191X
PERSOVERZICHT.
ONVERGANKELIJK.
Ho. £56545.
Onder heb hoofd V a d e r 1 a n d s 1 o o-
zen lezen wij in ,,.D e Nederlander":
Landsverdédiging is, gelijk vanzelf
epreekt, een zaak van uitsluitend vader-
landseh belang.
Zoolang de wereld verdeeld is in Staten,
is handhaving van eigen bestaan, van
eigen recht, van eigen vrijheid het
allerhoogst e belang, waarvoor
ieder, die tot zoo'n Staat behoort, alles be
hoort over te hebben, en, als 'het er op
aankomt, ook heeft. Bij de verdediging van
zijn land wordt de wave gemeenschap, het
echte socialisme, hot diepste gevoeld.
Yoor het eerst is in ons land hiermee ge
broken, en wol door de Sociaal-Democra
ten.
Getrouw aan hun beginsel, dat wat zij
noemen het proletariaat, al is het iets
geheel andei's dan proletariaat één is
over geheel de wereld en staat tegenover
het „kapitalisme" van heel de wereld, heb
ben zij zich niet ontzien, met een groep
personen uit een ander land gemeenschap
pelijke besluiten te nemen, strekkende ter
bepaling van hun houding tegenover dó
maatregelen, voorgesteld ter verdediging
van Nederland.
Hiermede hebben zij openlijk gebroken
met alles, wat als grondslag van den Staat
kan worden aangemerkt.
Niet enkel het landsbelang beslist over
de toekomst van ons land, maar mede het
inzicht van een groep vreemdelingen.
Belgian zullen medezeggenschap hebben m
hetgeen ons hoogste goed, ons eigen be
staan betreft.
De stem der sociaal-democraten, leden
van den Nederlandschen Staat die trouw
gezworen hebben aan de Grondwet, die on
derdanen zijn van Nêerlands Koningin, die
Haar hebben te steunen, waar Zij, aan Haar
eed getrouw, geroepen is „de onafhankelijk
heid van het grondgebied des Rijks met
al Haar vermogen te verdedigen en te be
waren", die stem zal mede beheerscht
worden door burgers van een anderen
Staat, welke met onze onafhankelijkheid
en onze rechten en onze vrijheden niets
,van doen hebben.
Maar wij weten dan nu ook voortaan,
op welke waarde wij de felle positie heb
ben te schatten, die van sooiaal-democrati-
eehe zijde tegen elke landsverdediging
wordt gevoerd.
Het is een oppositie van lieden zonder
Vaderland
Onder het hoofd Vaderlandsloo-
z e gezellen zegt „H et Volk":
Zoo zijn wij dan weer eens buiten cle ze
delijke gemeenschap van alle brave liên ge
sloten. Het geldt nu speciaal de Nederland-
sche sociaaldemocraten. Hij, die den ban
vloek slingert, is wel geen keizer, en geen
koning, maar het is toch een h'eele hooge,
hei' is ,,D e N ederlander", het hoofd
orgaan der Christelijk-Historische partij.
Landsverdediging, zoo redeneert dat or
gaan, is een zaak van uitsluitend vader-
lahdsch belang.
Daarmee is nu gebroken, door de sociaal
democraten, want. die zijn met menschen
uit een ander land. met' Belgen, gaan deli-
bereeren over hun houding, aan te nemen,
tegenover maatregelen, voorgesteld ter
verdediging van Nederland.
En na méér aanhalingen uit het, hier bo
ven door ons meegedeelde, artikel van ,,D e
N ederlander" zegt „H et Volk":
Ziezoo dat! is er uit.
Wat van dergelijk geraaskal te zeggen?
Heeft ,,D e Nederlander" nooit ge
hoord van interparlementaire oonferenties
ten bate van den vrede 1 Nooit van vredes
conferenties? Wij willen deze dingen zeker
in waarde niet gelijk stellen met de beraad
slagingen, tusschen de socialistische par-
*~^~\~>COOOCOOOO
i,U wenscht dus mijn stem?"
Pardanski, de groote tenor, richtte glim
lachend deze vraag tot het kleine, welge
dane heertje, dat mét eerbied naar hem
iopkeek.
Juist, mijnheer. Wij zouden het als een
Jio.oge eer beschouwen. Wij hebben op
;onze platen reeds vele beroemdheden..."
..Zoo. De eer is mooi, maar u weet, ik
bon handelswaar. Hoe staat het daarmee?
De zanger wreef zijn duim van de rech-
ïe.haiid tegen den wijsvinger.
..Natuurlijk betalen wij den hoogsten
prijs. Onder één voorwaarde, n.l. deze, dat
u zich verbindt uw stem alleen aan ons
jtc geven."
„Waardoor de prijs natuurlijk nog hoo-
ger wordt," merkte de tenor glimlachend
fep. „Nu,' ik wil er wel eens over "denken
(en er met mijn manager over spreken,
Komt u overmorgen eens terug."
„Graag. Ik hoop, dat ik dan een gun
stig antwoord zal mogen ontvangen," zei
heer beleefd, terwijl lui voor den be
roemden zanger diep boog.
Maar zoo heel gemakkelijk werd die hoop
piet vervuld. De zanger en zijn manager
jvaren trotsch en koel als een vorst en
zijn generaal en niet tot toegeven bereid.
(Teil slotte werd men het echter eens
Voor een reuzensom zong de zanger eenige
Zijner bravoure-stukken in den trechter.
Hoe heerlijk klonk die stem, hoe jubelde
Se hooge Cl Welk een toovermacht zat
£r in (die keel van dezen man!
Toen liij de muziek dei* platen hoorde,
.was Pardanski "zeer tevreden; hij sprak de
.ondernemers vriendelijk toe en prees de
uiLsickendc wcergavg yaji ?ijn liederen.
tijen der verschillende landen over en tegen
internationale militarisme gevoerd. Maar
wat in onze bijeenkomst met de Belgen ge
schiedde, n.l. onder de oogen zien wat de
kwade gevolgen zouden kunnen zijn van
militaristische daden, van het militarisme in
het algemeen, aandringen op meer inter
nationaal overleg, dat gebeurt in principe
in elke internationale bijeenkomst ten bate
van den vrede.
Dat wij de Belgen tot oordeelen zouden
hebben geroepen over de Nederlandsohe
verdediging, het is immers klinkklare onzin.
Het geldt hier juist de vraag in hoever Bel
gië, hun land, door heb Ylissingsohe fort ge
baat of geschaad zou kunnen worden, waar
over wij elkaar wederzijds trachtten in te
lichten, ten einde te voorkomen, dat tus
schen de heide landen een ontstemming ont
slaat, die bitter veel kwaad kan doen en die
de socialistische partij zich ten doel stelt
met alle kracht te bestrijden.
Is „De N e d erlander" er overi
gens zoo erg- zeker van, dat deze kustver-
st'erking een uitsluitend Nedcrlandsch'e
«zaak is? Dat zich nooit eenige vreemde
macht gemengd heeft in cle Nederlauclsche
landsdefensie 1 Welnu, wij niet. Daarvoor
is dat kustversterkingsplan te mal, te on
reëel, van Nederlandse-li standpunt" gezien
te buitenissig.
Moet deze blikken-sabel-aanvad op de
sociaal-demooraten dienen om een beetje
te maskeeren hoe men zich met deze zaak
in een wespennest heeft laten lokken?
Zoo ja dan zijn den „N ederlander"
Kijn dwaasheden vergeven.
Zoo niet, nu, dan zijn ze ook vergeven,
want het is tooli maar ophakkerij.
Over debatten zonder eind
schrijft „De Standaard":
Over rekken van cle debatten valt geen
fldaoht. Van obstructie was geen sprake.
Zelfs aan gouddraadtrekken mag niet ge
dacht worden. Maar toch blijft het .feit,
dat er ook over cle jongste wetsontwerpen
uur na uur, en dag na dag, beraadslaagd
is, en dat er een kleine twee weken alleen
in de Tweede Kamer mee heengaat. Dan
komt de Successiewet, waarover het gehas
pel ook niet weinig zal zijn. En dan weer
de Arbeidswet, die er voor geknipt is, om
er eindeloos over te debatteeren. Men zag
het- aan de Bakkerswet, die eerst lang op
hield, toen voor anker ging, en nu nog
breeder debatten zal uitldkken, zoo ze niet
weer naar de afdeelingon gaat, om ons op
een nieuw Voorloopig Verslag en een nieu
we Memorie van Antwoord te staan te ko
men.
Het lange debat ligt hier aan cle soort
van onderwerpen. Alle onderwerpen, waar
over boeken zijn volgeschreven, waarover
men heele verhandelingen kan opzetten,
tegen welke dan andere verhandelingen zijn
over te plaatsen, en voorts ontwerpen,
waarop het indienen van amendementen,
liefst bij halve dozijnen te gelijk, uitlokkend
apel van heb vernuft is.
Nu is dit alles zeker interessant om aan
te hoeren, maar het land lijdt er oncler.
De Kamer wordt een academie en het volk
krijgt zijn wetten niet.
Toch is hier niets aan te doen. De oppo
sitie kan hierbij in haar vaart- niet gestuit
worden. Scherp op de stukken in te gaan,
is haar recht.. En al onthoudt ze zich van
het zoeken van spijkers op laag water, elk
gecompliceerd ontwerp geeft 'zich vanzelf
op tal van punten bloot.
Wat men ook beproefd heeft, om de veol-
praterij te stuiten door reglementswijzi
ging, het lieeft niet gebaat, en zelfs in het
Engelsche parlement is cle dam. dien eer
tijds do traditie opwierp, door het jongste
geval met Ginnel doorgebroken.
Slechts één ding is er, wat men Rechts
zelf in zijn macht heeft en dat is, zelf
niet te veel in bet debat gaan, en als men
er in gaat, kort zijn. De Minister zelf is
Spoedig daarop -begon hij een grooien
tocht door Amerika. Een geweldige recla
me, aardige en handig te pas gebrachte
anekdoten in de couranten, enz. zorgden
er voor, 'dat de toeloop van het publiek
enorm was en 'dat er ongewoon hooge
toegangsprijzen konden worden gevraagd.
Milldardairs waren blij, als hij tegen een
schitterend honorarium óp hun feesten wil
de verschijnen en er een lied zingen. Het
geld stroomde hem toe. Maar zij. die meen
den, dat er veel van in zijn handen bleef,
hadden het mis. Zijn vorstelijke levens
wijze, de kosten voor de reclame, zjjn om
geving, en zijn reizen verslonden schat
ten, zoodat hij wel een overdadig leven
tje leidde, doch niets overhield. Maar was
voor hem het sparen ook wel noodig? Had
hij niet zijn zeldzame stem, welke voor
hem, als in het sprookje, alle schatten
der aarde ontsloot?
Na een jaar lang buitengewoon veel suc
ces behaald te hebben, keerde hij naar
Europa terug als overwinnaar. Tevergeefs
werden hem fabelachtige honoraria gebo
den door de directies der eerste opera
gezelschappen. Hij haalde yoor dergelijke
aanbiedingen slechts de schouders op en
vervulde gastrollen, trok van de eene stad
naar de andere, van land tot land, werd
overal bewierookt en verafgood.
Op zekeren avond was zijn stem niet zoo
helder en zuiver als gewoonlijk en vooral
de hooge toonen kwamen er een beetje be
nepen uit. Het publiek bemerkte het niet;
dat wilde slechts den beroemden gast ge
hoord hebben. In enkele critieken werd
gezegd, dat de zanger niet erg goed gedis
poneerd was, Hijzelf hechtte weinig gewicht
aan het verschijnsel én réisde verder. De
verandering van lucht zou hem goed doen,
Maar hij vergiste zich. Zijn stem werd in-
altooa de eerstgeroepeno om ziju ontwerp
te verdedigen, en zoo hij dit goed doet,
waarom dan uit de Kamer nog breed be
toog, om een voor-editie te geven van wat
de Minister straks plichtshalve zal moeten
ten beste geven?
Er kan zeer zeker een geval zijn, dat een
Minister een punt heeft te verdedigen,
waarin hij geen specialiteit is, en dan kan
het goed zijn, zoo een Kamerlid, die wel
specialiteit op zulk een punt- is, den Mi
nister steunt. Doch anders is dit volmaakt
overbodig, en- vaak sterkt de Regeerings-
partij in het Parlement het Kabinet het
meest afdoende, zoo het de verdediging
van een ontwerp aan hot Kabinet zelf over
laat.
Sleohts dan is optreden van de zijde dei-
regeeringspa-rtij eisoh, zoo men krachtens
zijn beginselen zich hiertoe gedrongen ge
voelt, en acht den Minister tot het aan
brengen van een wijziging in zijn ontwerp
te zullen o\ erhalen. Of ook, zoo van de
zijde der oppositie een beginsel is -aange
vallen, dat niet rechtstreeks het ontwerp
raakt, en daarom door den minister bui
ten het debat wordt gehouden.
In normale omstandigheden is dan een
principieel debat zelfs gewenscht. Thans
daarentegen, nu we in een volstrekt abnor-
malen toestand verkeeren, nu we met on
ze wetgeving schromelijk ten achter zijn,
en er ge lie el een vloot van ontwerpen ligt
te wachten op het oogenhlik, dat ze in
de haven zullen gemeerd worden, ia het
zaak om ook in dit principieel© debat zich
te bepalen tot het volstrekt noodzakelijke
en zich niet door de oppositie tot breed
sprakigheid te laten verlokken.
Die breedsprakigheid is onze vijand, en
toch ligt die breedsprakigheid in onzen
volksaard. Een gewoon Nederlander kan
niets kort zeggen. Eerst als hij aan het
praten is, komt hij al pratende op zijn
dreef, en ook is niets voor ons Nederlan
ders zoo moeilijk, als om het einde van
een speech te vinden. Wie zulk een sprefker
hoort, voelt dan telkens: nu moet hij uit
scheiden. Er komt dan ook niets nieuws
meer.
Maar men kan toch maar niet zóó uit
scheiden, en dan zoekt de spreker naar een
soort van peroratie, die maar niet komen
wil, en zoo verloopt ten slotte heel do redo
in het zand. Een. deskundige zei eens:
„Als ik spieken moet, maak ik twee din
gen altoos vooriiit klaar: mijn begin en
mijn slot, de rest komt vanzelf"cn met
terdaad lag hierin oratorische wijsheid.
De tijd dringt. 1913 komt reeds in het
zicht. En we staan nog voor' Ziekteverze
kering, Invaliditeitsverzekering, Tarief,
Militiewet, Kustverdediging ©n Grondwets
herziening, om nu van de tallooze kleine
ontwerpen, waaronder er zeer omvangrijke
zijn, niet eens te spreken. ,Hoe ter wereld
wil men dan gereed komen, zoo de Kamer
de Toga aantrekt -en Academie wordt, cn
bet oratorische steekspel den tijd opeet, die
•voor te water laten van de nieuwgebouwde
scheepkens zoo volstrekt onmisbaar is?
Bleek nu reglementswijziging niet te hel
pen, en kan men de oppositie niet binden,
laat dan althans de regeeringspartijen
spaarzamelijker met den nationalen tijd
omgaan, en zulks wel naar den zetregel:
Spreek niet als de minister het evengoed
zelf allc©n af kan, en als gc spreekt, spreek
kórt.
Onder het opschrift P' ol i t i e k o
vooruit zichten schrijft mr. R. van
der Mey in het nationaal-historisch week-
Mac! „N ederlandfi'che Stommen"
o.m.
„In 1913", heeft. clr. Kuyper bij de alge-
meene beschouwingen over de laatste S taats -
begrooting gezegd, moeten in bet
„Staatsblad" geplaatst zijn de ziek
teverzekering, cle herziene Ongevallenwet,
derdaad minder. De toehoorders bemerk
ten het, de critieken begonnen er duide
lijker over te spreken. Hij beproefde huis
middeltjes en toen 'deze niet baatten, riep
hij de hulp van een dokter in.
„ITet heeft niets te beteekenen," verklaar
de deze. „U heeft wat tc veel van uw stem
banden gevergd. Dat is alles. Rust en
nog eens rustl"
Pardanski trad eenige weken niet op en
volgde de voorgeschreven levenswijze.
Toen dit niet hielp, zond de dokter hem
naar een badplaats. Na zes weken zong"
hij weer, had wel succes, maar moest hoo-
ren, dat zijn stern veel van haar schoon
heid verloren had.
Een beroemd specialiteit, die geraad
pleegd werd, schreef liem een driemaande-
lijksch verblijf in een sanatorium- voor,-
dieet, massage, water-, lucht- en zonneba
den, enz.
Pardanski, die nergens béter geworden
was, onderwierp zich gelaten aan de veel-
eischende behandeling van zijn lichaam.
Hij mocht in dien tijd niet zingen en be
dwong zich, hoeveel moeite het hem ook
kostte. Gold het hier niet zijn heerlijk or-
gaan?
Na afloop der drie maanden sloot hij
zich in zyn kamer op, zong eerst zacht,
dan luider, en was wanhopig. .Woedend
ging hij naar den specialiteit,- die hem
kalmpjes opmerkte, dat hij met zijn ver
wijten aan het verkeerde adres wasdat hij
Ide natuur moest aanklagen,- omdat men-
pchelijke hulp hier niet kon baten?
Met trillende stem vroeg htfT,Is er dan
nergens hulp te vinden?"
5,Probeer u hef eens in Egypte; de Zui
vere, droge lucht heeff gr wel een* won
deren gedaan."
Hij ging en w^nde een lialf j^ar lang
de invaliditeit©verzekering en de wijziging
van het tarief." Zoo dat niet het geval
mocht wezen, dan zou „het oordeel over
het beleid van het Kabinet zijn geveld."
De spreker zelf zeide bet „volle vertrou
wen" te bezitten, dat bet Kabinet do ver
wachtingen zal vervullen of echter ve
len even blijmoedig gestemd zijn? Het komt
ons voor niet bet geval te wezen. En wel
hierom niet, omdat hoe langer* hoe meer
wordt ingezien, dat het een misgreep is
geweest, om aan het hoofd van het departe
ment, ten welks laste drie van de hierbo
ven genoemde onderwerpen komen, een
man als de oud-predikant Talma te plaat
sen, die de noodige helderheid en practi-
solien kijk mist om als „90oiaal wetgever"
op te treden en door de moeilijke, omvang
rijke stof feitelijk als een hulpelooze over
weldigd wordt. Een Minister van Arbeid
met vaste band en scherpen blik, die zijn
stof beheerschte, zou met deze Kamer "n
de richting van dwangverzekering en
staatsvoogdij sedert 'OS reeds heel wat heb
ben kunnen tot stand brengenwant tegen
over een deel der ohrist el ijk-historischen
dat in verzet- zou zijn gekomen, staat de
meerderheid der linkerzijde, welke haar
hart niet zóó aan Staatspensionneering- ver
pand heeft, om niet met regelingen naar
Duitsch model, bij gebrek aan beter, genoe
gen te nemen. De lieer Talma heeft het
echter nog niet verder gebracht dan tot het
fiasco met de Bakkersweb en de (isedert in
getrokken) Bakkersraden, en het ook van
de zijde der voorstanders van het Duit-
sohe stelsel zeer ongunstig ontvangen ziek-
teverzekerings-ontwerp wier lot
hoogst onzeker is en die een practisch
staatsman zeker nooit voorop geplaatst zou
hebben. Want de Bakkerswet moet bijna
zeker in het zand loopen bij den penibelen
tweesprong, om öf den kleinen patroon te
knauwen, door aan de g'Hoote fabrikanten
toe te staan met nachtploegen te werken,
óf de opkomst en bloei van het groot-bedrijf
(een bedrijf, dat in veel opzichten voor de
gezellen gunstiger is) aanzienlijk te bena-
deelen, en de ziektewet grijpt in een mate
rie in, waarin het part-ioulier initiatief en de
onderlinge samenwerking reeds wonderveel
hebben tot stand gebracht, en kan- daarom
bij lange en lange niet zoo noodzakelijk ge
noemd worden als een wet, waarbij de be
langen van ouden van dagen behartigd
worden.
Wij gelooven aan een verwezenlijking van
dr. Kuypers droombeeld niet, doch zullen
de laatste zijn, om naar „een andere hand"
te roepen, want beter lijkt het ons toe,
dat op dit gebied niets gobburt, dan dat
wat gebeurt in de vrijheidsdiendende rich
ting gaat, die minister Talma, op hevel
van den anti-revolutionnairen leider, meent
te moeten volgen. Bij het grootste deel der
rechterzijde bestaat ongetwijfeld de (be
grijpelijke) wensch, om in 1913 met een l>e-
hoorlijke portie „sociale wetgeving" tegen
over de kiezers te kunnen pronken; hoe
meer echter de verkiezingen naderen, des
te critischei* gestemd zal dc linkerzijde
worden en des te on geneigd er zal z.ij wezen
om zich het politieke fortuintje te laten
ontglippen, van in '13 met de „onmacht"
of „onwil" der rechterzijde te knnnn wer
ken. Kon men op den afkeer van het staats
socialisme van alle Christelijk-historischen
staat maken, wat helaas niet het geval
is dan liet zich reeds nu een vrij zekere
vooraanwijzing stellen.
In „Haarlemsche Alledagjes" in de
„N ie uwe Haarlemsche Cou-
r a n t" 'lezen wij omtrent den vasten
tijd en de komedie:
In onze „Vragenbus" wierp dezer dagen
een onzer lezers i'er be antwoording de
vraag: „Is het aan Katholieken geoorloofd
in een duur hotel. De zon verbrandde)
zijn gelaat; dat was het eenige resultaat
van het kostbare verblijf. En nu had hij
de vreeselijke zekerheid: hij was zijn stem
voor altijd kwijt. En ook zijn geld was weg.
Toen hij in zijn vaderland terugkeerde,
was hij een verloren, gebroken man, zonder
beroep, zonder werk. Vóór de heerlijke!
gave van zijn stem ontdekt was, was lifj
winkelbediende geweestmaar wie zou
hem als zoodanig wallen nemen? En hij
schaamde zich ook.
Maar honger doet pijn en ten slotte was
hij blij, dat hij in een grooien muziekhan
del als notenschrijver een "karig betaald
baantje kreeg. Van den morgen tot den
avond zat hij in een klein vertrekje parti
turen te kopieeren en liederen te transpo-
neeren. Vaak kwamen de tijden van weleer
hem voor den geest en de herinnering;
(daaraan deed hem pijn. Dan kwam hij
zich als een wandelend lijk voor. In de
wereld, waarin eens zijn roem naar alkj
windrichtingen was gebazuind, sprak men
met meer van hem. Eens had hij in een
courant een correspondentie gelezen, waar
in een lezer, die naar hem gevraagd had,
ten antwoord had gekregen, dat de be
roemde tenor Pardanski al lang dood was.
Op een avond bleef hy toevallig voor
een nieuw geopend koffiehuis staan. Zijn
oog viel op een groot bord, waarop met
reuzenletters als attractie ean gramofoon-
voor3telling werd aangekondigd. Plotse
ling, als door een elrectrischen stroom
getroffen^ kromp hfj ineen. Hij had zijn
eigen naam gelezen. Daar stond hetb
T,Groote aria van den beroemden tenor
Pardanski."- En daaronder: rjdem van dera
te If den."
Als üpor een, onzichtbare macht werd,
hfj ip hef lokaal getrokken, zat, zpnder
in den Vastentijd k ome dievoor stellingen bij'
te wonen?"
Als we in de bedoelde rubriek die vraag
hadden willen beantwoorden, dan zouden
we eenvoudig „ja" hebben gezegd.
Want inderdaad: een kerkelijk ver
bod, in clen zin van iets, dat strikfc-onge-
oorloofd is en op straffe moet worden na*
gelaten, is er in dit opzicht bij ons beste
weten niet.
Maar zóó wilden wij die vraag toch niet'
beantwoorden: omdat er nog wat andera
aan vast! zit, en daarom keuvelen we er
liever eens over in een „Alledagje".
Er zijn namelijk in het leven een macht
dingen, waarvan men niet precies kan zeg
gen, dat ze verboden zijn, of dat er straf
op staat als men z© doet, maar..-, die men
toch niet „mag" doen in den gcbruike-
lijken zin van dezen term, of preciezer ge
sproken: die men beter en veiliger nalaat.
En het bezoeken van komedievoorstelh'n-
gen in den H. Vastentijd door een Katho
liek behoort daaronder. Nergens staat,
voor zoover we welen, verboden, dat een
dame een heerenhoed zon dragen, maar,
toch „doet men dat niet": het gebruik
staat het niet toe. Ongeveer op deze wijze
is het! ook al is de beweegreden natuur
lijk een geheel andere met het vrome en
prijzenswaardige gebruik, dat een Katho
liek zich onthoudt van het bijwonen van
schouwburgvo or stellingen en in het alge
meen alle publieke vermakelijkheden in den
boetetijd der veerliendaagsehe Vasten.
Wij behoeven de beweegredenen voor dat
gebruik natuurlijk niet aan te gevenieder
onzer lezers kent ze en weet wat de Vas
tentijd eigenlijk bet'eekent.
Maar als dat zoo is, dan kan ieder ook'
al dadelijk de vraag, die onze abonné ons
stelde en die we hierboven mededeelden,
zelf beantwoorden.
Het antwoord is dan: wanneer we de
vraag wat ruimer opvatten dan strikt1-
letterlijk ,,neen".
En vraagt men dan verder onze mee
ning, dan zeggen wij, dat men goed zftl
doen, dit laatste antwoord als richtsnoer
te nemen, en zonder ophef of vertoon, zon*
der onnoodig „getuigen," buiten noodzake
lijkheid of plicht weg te blijven van elke
openbare vermakelijkheid in dezen tijd,
aan versterving en onthouding gewijd.
Onze Katholieke vereenigingen doen na
tuurlijk alle in dezen geest, en indivi
dueel behooren wij ons daaraan evenzoo te'
houden.
In een driestar Over iets en niet a
zegt „Het Oentrum")
Hei volgende fraaie stukje lezen wij in
het vrijzinnig-democratisch hoofdorgaan
„Land en Volk":
„Ter rechterzijde toont men veel belang
stelling voor de vraag, hoe oen R e g e e-
ringsprogram er uit zou zien van
een Linksch Kabinet in 1913.
De belangstelling wijst er op, dat men zoo
iets niet onmogelijk acht. Men is er eohter
nog niet in geslaagd, het program op te
stellen. Er zou te veel oneenigheid zijn
links. En er zou weinig tot stand komen.
Hiermede wordt dan als bewezen vastge
steld, dat zij, die goede wetten willen, deze
alleen van de rechterzijde h'ebben te
wachten.
H.et geschil zal door den tijd vanzelf wor
den opgelost. De goede \yeiten, die tus
schen Februari 1908 en Juli 1913 zullen zijn
tot stand gekomen, zullen in de pjiblieko
registers worden geboekt. Wjj zouden aan
de pers der rechterzijde den raad willen
geven: toon aan, dat de coalitie-regeering
iets tót stand brengt, voordat gij uw
krachten uitput in het bewijs, dat een
linkscho regeering niets vermag. De
aedelijkheidswetten moogt gij meerekenen."
Wel grappig, dat ,,L a n d en Vol k"
bij h'aar raad onmiddellijk begint! met te
dat het goed tof hem doordrong, achter
een tafeltje met een glas bier vóór zich;
keek toen angstig naar den grooten me
talen trechter, die achter in de zaal stond,
hoorde eerst pianospel, toen een komische
voordracht en eindelijkden zanger Par
danski. Hij hield den adem in en luisterde;
met gebogen hoofd. Inderdaad! Daar
klonken zij als vroeger, de heerlijke klan
ken van zijn heldere en mooi getimbreer-
de tenor, machtig, indrukwekkend, mee
slepend, ontroerend. En nauwelijks waren
de laatste klanken weggestorven, of del
vereelte handen van de eenvoudige toe
hoorders applaudisseerden, alsof men in een,
theater in plaats van in een café was.
y,Tja, tja," zei een dikke oude hoer, „dat'
was Pardanski. Niemand evenaart hem.
Ik heb hem indertijd gehoord. Nee maar!"
7,Zingt hij niet meer?" vroeg een dieplcl
bas.
„Neen, heeft z'n stem verloren, Is in
Egypte gestorven; uit."
De arme, stille notenschrijvei had wel
willen schaterlachen! Hal Uit 11 Stem ver.
lorenll! Bestond zijn stem niet meer? Was
hiereven nog niet het bewijs geleverd, dat
zij onvergankelijk was? "Had hij niet zelf
kunnen waarnemen, dat zij nog boeide als
voorheen
Maar hij zei niemendal, dronk zijn bier
tje en ging naar huis, met veerkrachtiger
tred. Wat kon 'het hem schelen, dat hij in
afzondering leefde; ja, dat hij vroeg of laad
eou sterven? Zijn stem leefde,- zou blijven
leven,- was onvergankelijk.
En met die heerlijke zekerheid voor
joogen, vond hij zijn treurig lot minder hard
dan voorheen en hij verheugde zich reedc^
pp den avond,- waarop hij weer het genitf]
zou kunnen smaken ongemerkt bej^ dfii
en toegejuicht