Qafcacaee 15653 Woensdag 1 Maart, A*. 1911. feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Eerste Blad. BERICHT. Offieieele Kennisgeving. FEUILLETON. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADYERTENTIEN: V»n 18 regels ƒ1.05. Ieiere regel meer ƒ0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Kleine adrertentiën Tan 30 woorden 40 Oents contantelk tiental woorden meer 10 Oente. - Voor het incaeseeren wordt 0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Oents; per 3 maanden I l 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd sijn 1.30. Franco per post1.65. i Het 49ste nummer van ..ÖTnnnr, rt ,wöirdt Donderdag a<aii de abonnés daarop yarzonden en bevat o. a. de volgende illus traties: Portret van prof. W. Ediithoven. Sprong van -een Noorsch-cn kaïnpioen in Kat aki-loopen. Het spoorwegongeluk bij Courville. Hulde aan H. "NV. Mesdag. H&agscba padvinders. De vliegende boot. Ben oadeau, dat in de luclifc hangt. De doorbraak in lvet dok te Antwerpen'. De Wognuiimiers. Onder ge boekende wt*« 'nj-! tonende m-..tt.v.- fwéinBoht zich te abonneer en op heb weok- iblad „PAK ME MEE", tegen den prijs yan 3Va oents thuis bezorgd. HIXOEKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op art. 8, lste alinea, der Hinder- Jwiefc; Rnangon tea* algemeene kennis, dat door hen op heden besloten is: de aan J. PARMEN- '»'i fr'.R en rechtverkrijgenden bij beschikking ,yan den 22sten September 1910 verleende ver gunning tot oprichting' van eene fabriek van wollen garens op het terrein aan de Schelpen- kade No. 6, kad. Sectie M. No. 2260, in dien zin to wijzigen, dat "in de sub 3o. der in dio beschikking genoemde voorwaar den, de bepaling voor zooveel den roet van ger betreft, komt te vervallen; dat tuascben de 3de en 4de voorwaarde eene nieuwe voor waarde wordt opgenomen, luidende: „dat öf op don sub 3o. genoemden Schoor- i,steen een John's roetvahger wordt geplaatst „met. bijhehoorende afvoerpijp cn reservoir „tot het opvangen van roet, öf in den stoom- „ketel eene inlichting wordt aangebracht, „waardoor in verband met de te gebruiken ^brandstof, welke niet meer dan 14 pCt. -„Vluchtige bestanddeel en mag bevatten, eene „zoodanige rookzwakke verbranding wordt verkregen, da,t het verspreiden van roet „uit den schoorsteen op behoorlijk afdoende „wijze wordt voorkomen" en aan J. Parmentior en rechtverkrijgen den vergunning to verleenen tot uitbreiding der bedoelde fabriek door plaatsing en in werking stelling van een stoomketel van 8 M2. verwarmd oppervlak en G atm. overdruk en van 4 electromotorcn elk van 2Va p.k. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris- Leiden, 27. Februari 1911. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden j Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet; Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat door hen op heden vergunning is ver leend aan W. VAN DEN OORD, en recht verkrijgenden tot het uitbreiden van de broodbakkerij in het perceel Pieterskerk hof No. 14. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 27 Februari 1911. l>e gezondheidstoestand van Leiden. Bladerende in het Lei else h Jaarhoekje voor 1911, dat ons als gewoonlijk naar vroe gere tijden terugvoert, maakten we al lezende onwillekeurig vergelijkingen tusschen het Leiden van. thans en van vroeger. En dat is wel eens 'leerzaam voor ons mensohen, die het paradijs liefst achter zich zien en meestal niet tevreden zijn met de tijden en toestanden, waarin wij zelf verkeeren. Als wij honderd Leidenaars spreken over de stad, het stadsbestuur, de bevolking enz., dan mogen we dankbaar wezen, als we 'er tien vinden die tevreden zijn. Toen en toen en dan gaat men liefst ver achteruit was het veel beter. Nu zijn „beter" en „minder" zeer-betrekkelijke begrippen, doob ito geschiedenis raadplegend mogen we ge rust zeggen dat liet tegenwoordig Leiden in alle opzichten beter is dan in vroegere eeuwen.' En zeer stellig is het dit in één voornaam, en wol het voornaamste opzicht, nl., wat betreft den gezond heidstoestand. Een kort opstel van onzen archivaris, den heer Ovörvoorde, in genoemd jaarhoekje leert ons dit met be trekking tot de 17de eeuw. Toen trou wens ook later nog werd Leiden meer malen geteisterd door epidemieën, die hon derden ten grave voerden. Zoo bijv. in 1669. De ziekte wordt omschreven als te „Syn al cooidsen öntstaen door het brack stinckend water en bier daeruyt gebrouwen". Het getal dooden liep in October van 'dat jaar tot 5, 6, a 7honderd per week. Het heette geën pest .of andere „behaelyoke", d. i. besmettelijke ziekte., ma-ar niet te min wanen „weinige gezonden in de stadt en leggen seer lang, als ze al opkomen, en gesondt werden." De oorzaak wordt nogmaals gezocht in liet slinkende water in .verhand met de groote warmte. Nog maanden later, den 30sten Juni 1670, heet het: „het stinkt daer weer soodanich', dat veël öiecken daer aff comen; het weer is heel droog'h en liect geweest, dat groote oorsaeck van de st-anck geeft". Als paddel om de oorzaak van de kwaal weg te nemen, wordt er op aangedrongen de verontreiniging van het water tegen te gaan en beter te spuien. "Wanneer wij nu kunnen opmerken, dat, dank zij den steeds meerderen liygicnisoiien maat regelen, thans epidemieën, zooals hier één is genoemd niet meer voorkomen niet alleen, maar dat ook de gewone sterfte voortdurend geringer wordt en er thans op 58,000 in woners niet meer dan ongeveer 800 per jaar sterven en dat dit sterftecijfer nog gere-: geld afneemt, zoodat het in de laatste tien jaren weder geleidelijk daalde van 16.72 tot 14.4 per duizond inwoners, dan beteekent dat zeker wel de grootste voöruitgang, dien we kunnen bedenken. Wat gaat er toch' boven een goede gezondheid en een lang leven I Maar dan mog*en wij met waardeering voor hetgeen er op dit gebied 19 verricht, toch ook nu nog niet de handen in den schoot leggen en zeggen het is zoo genoeg! Onze grachten hebben wij nog altijd. Er mogen sinds dien tijd waar-van we boven spraken, eenige zijn gedempt, de meesten zijn nog overgebleven. Er wordt nu wel geen „bier daeruyt gebrouwen", zooals toen, onze melk wordt er niet meer mee behandeld, evenmin als met het verontreinigd grondwater, maar in lieeto zomers rieken onze grachten nog altijd alleronaangenaamst en het gevaar voor de gezondheid is nog niet denkbeeldig. Zeker, wij spuien thans nog bij Katwijk, zooals ook toen werd aangeprezen, maar hot blijkt iederen zomer weer, dat dit niet voldoende is. Indertijd heeft liet Raadslid wijlen de heer Zaalberg een ander plan tot zuivering van het grachtwater aan de hand gedaan, wat niet dadelijk algeheele instem ming vond. "Was do lieer Zaalberg in leven gebleven, stellig zou hij het er niet hij hebben laten zitten. Het is ons bekend, dat een zeer geacht groot-industrieel van een gewijzigd plan- Zaalberg voor de watervorverscking voor Leiden veel heil verwacht. Bedriegen wij ons niet, dan is hij genegen op eigen kostën onderzoekingen le doen instellen en zoo noo- dig oen proef to nemen. Wij vragen: moe ten B. en Ws., die dit voornemen zeker kennen, daartoe hun medewerking niet ver leenen en behoort ook het Hoogheemraad schap Rijnland, welks zetel en middelpunt toch ook Leiden is, niet dit streven te steunen? Een goede waterververscliing in onze grachten staat oen goeden gezondheidstoe stand der gomeente nog altijd in den weg. Dit moet anders worden, en liet middel aangegeven door een onzer grootste fabri kanten, moeten wij beproeven, tenzij de deskundigen der gemeente een betcrè oplos sing weten. In verband hiermede wenschen wij nog op twee zaken te wijzen, die ook Op voor ziening wachten, nl. op ruimere gelegen heid tot het verkrijgen van baden en tot inrichting van een behoorlijke zwemgelegen- heid. Wat de badgelegenheid betreft, wat wij in dit opzicht hebben, danken wij ook aan het initiatief van den bovengenoemden in dustrieel en het Volksbadliuis aaU den Ouden Singel voorziet inderdaad in een dringende behoefte, maar doet het niet geheel voldoende. Wij meenen dat hier een vereeniging voor de bevordering tot oprichting van volks had en is gesticht; laat die spoedig met 'een plan tot uitbreiding komen. En wat een nieuwe zweminrichting betreft, wij ver wachten daarvoor, na ai wat daarover reeds is voorgevallen, de eerste stappen nu van B. en Ws., die daarbij de medewerking van den Raad, van de Leidsche Zwemolub en van verschillende particulieren ongetwijfeld ontvangen zullen. Leiden, I Maart. De weldadigheids voorstelling in den Leidschen Schouwburg voor all—nsbaande blinden heeft netto opgebracht f 623.04^. Yoor het examen in de nuttige hand werken is gisteren te 's-Gravenhage ge slaagd mej. A. Kroonenberg, van Leiden, leerlinge van mej. G. Koolhaas. De Koningin heeft voor het oonoert van het Leidsch Studenten-muziekgezel schap „Sempro Cresoendo" op Maandag 13 Maart a.s. in Den Haag, ten bate van do stichting Oranje-Nassau's Oord een gift van honderd gulden geschonken. Als tijdelijk leeraar in de Nederlamd- sche taal aan de H. B.-S. dragen B. en Ws. van Tiel aan den raad voor den heer Yan Yollenhoven te Leiden. Het bestuur der in September alhier te houden Landbouwtentoonstelling ontving van het „Loffelick Ossenweyersgilde" te Haarlem een bedrag van f 50 als exëra-prija voor de beste gekeurde provinciale melkkoe. Het Loffelick Ossenweyersgilde ia een zeer oude, uit de 17de eeuw dagteekenende vereeniging, waarvan onze burgemeester ook lid is, en het zou ons niet verwonderen of aan zijn toedoen heeft het bestuur der tentoonstelling deze aardige attentie te danken. D3. J. van de Pol, predikant hij de Ned.-Herv. Gem. te Benthuizen, heeft aan de classis der Geref. Kerken te Leiden ge schreven, dat hij wenscht toegelaten te worden tot den dienst des Woords en der Sacramenten in de Gereformeerde Keitken.- Die classis zal dus in overleg met de Depu- taten, daarvoor aangewezen, te oordeelen hebben. Vanwege het Ministerie van Water staat is in heb gebouw Van hedi prov. bestuur van Zuid-Holland aanbesteed: het uitvoeren van bagger werk in en voor de buitenhaven te Soheveningen van 1 Mei 1911 tot en met 30 April 1915. Laagste inschrijvers wanen: lo. A. Firing Thz* te Sliedrecht voor f 92,000, onder voorwaarde dat hem ook gegund worde het baggerwerk in de binnen voorhaven en in de buiten voor haven der vissohershaven, door de gemeente 's-Gravenhage aanbesteed2. G. A. van Hattum te Sliedrecht, voor f 112,600, zon-, der 'die voorwaarde. Bij de te gelijk door liet gemeentebes tuur van Den Haag gehouden aanbesteding van het uitvoeren van baggerwerk in de bin. nenvoorhaven en in de buiten voorhaven der Yisscherahavcn van 1 Mei 1911 tot en ineb 80 April l9lö was laagste inschrijver Gij A. van Hattem, Sliedrecht, f 69,000A. Prina Thz., te Sliedrecht, schreef in voor f 89,200, onder voorwaarde dat hem ook' het baggerwerk door het Rijk worde ge-: gund. Onder buitengewone deelneming is naar 't „Hbl." meldt gisteren te Amster dam het! huwelijk voltrokken tussch'en den heer Eduard Gerdes, kunstsohilder, en me juffrouw Adelaide Heemskerk, dochter van den minister. Het mooie, intieme kerkje van de Engel- sche Hervormde Gemeente op het Begijn hof was reeds lang, voordat het bruids paar en de familiën, o. w. minister Heems kerk, binnentraden, met belangstellenden gevuld. De huwelijks-inzegening geschiedde door dr. J. Lammerts van Bueren, predi kant bdj de Ned.-Hërv. Gemeente, die over „geloof, hoop en liefde" een schoone rede hield. De jonge vrouw droeg een bruidskleed van wL.e zijde en een tuiltje oranje-bloesem in het hooggekapte haar. Mevrouw Heems kerk was gekleed in een robe van teer lila met breede kanten omzoomd en droeg een stola van marterbont. De beide bruidsmeis jes droegen toiletten van wit zijden tar latan. Het gezelschap maakte gebruik van auto's. De heer A. W. Ippius Fookens, predi kant te Hemmen (Geld.) heeft bedankt voor de benoeming tot predikant-directeur van het diaconeasenhuis te Groningen. De heer J. G. W. van Brakell Door werth, 18 Febr. jl te Arnhem overkien* heeft aan de Maatschappij van Weldadig* held te Frederiksoord f 2000 gelegateerd, vrij van successierechten. Naar de ,,Rott." verneemt, 1a de toe stand van de directrice van het Diaoonex senhuia „Bronovo" te 's-Gravenhage sind/ Zaterdag zeer verminderd. De krachteiT van de patiënte nemen zeer at Zondag had rij een benauwdheid, die bij herhaling het ergste deed vreezen. Ook de nachten zijn' verre van rustig. De gewone audiëntie van den miniw* ter van finanoiën zal op Donderdag 9 de zer, en de van de ministers van waterstaat 1 en marine op Yrijdag 8 dezer niet plaat* I hebben. BODEGRAVEN. Bij den toeslag van cUj publieke veiling van het koffiehuis „Hei bonte varken", alhier, is dit perceel niet) afgemijnd. Het ia echteer niet gegund aan; den h' oogsten bieder voor f 15,000, maan voor deze som, .0 verge no meen door den heep D. Couperus. H A ZERSWOUDE. Tegen het vallen va^> den avond bemerkte de inanufacturier K> aan den Rijndijk, dat een pak, inhoudend^ twee vrouwenrokken, van de toonbank v+fy dwenen was en zijn winkeldeur open stoiwlv Met den rijksveldwachter Niekerk trok da' eigenaar er op uit om den dief op te spon nen en ter hoogte van de R.-K. kerk aan, den Groenendijk snapten zij den dadêsr, diej het pak in zijn bezit had. Voorloopig wand! hij in hert» arrestantenhok geplaatst, om] daarna in verhoor te worden genomen. Grerda, Blot.) j Na mevrouw bedankt te bebbcn voor baar goeden wil ging Gerda naar boven om haar koffer te pakken. Bij de familie Hogers in Brummen wekte het besluit algemeene verwondering; maar .boch kon men Gerda niet geheel ongelijk geven. „Hoe ben je toch zoo opeens op dat idee gekomen?" vroeg Clara, toen zij met Gerda Alleen op de logeerkamer was; „vroeger heb je toch nooit aan zoo iets gedacht." „Neen, dat is zoo", zei Gerda, „en dat kwam doordat ik eigenlijk nooit nadacht, maar toen tante me bij het afscheid riemen »ei, dat het beter was ook eens naar Ara- 1 sterdam te gaan, omdat ik mijnheer Yan Elsendonck niet te lang lastig mocht val len, begreep ik, dat ik voor de heele fami lie een groote lastpost ben en men LLj ie, ais ik weer eens naar een ander ga." „Gerda, dat moet je nu in geen geval denken van mijnheer Van Elsendonck, wa nt hoe dikwijls heeft die niet verzekerd, dat «5 het zoo heerlijk vond, dat wij er waren, pm wat leven in de brouwerij te brengen. En denk je, dat men een paard oadeau geeft aan iemand, die men liever ziet gaan can komen t Ik had gedacht, dat je wijzer iwaa. Laat je toch door een booze bui van )e tante niet van streek brengen." „Tante was niet in een booze bui," her- aam Gerda, „ze zei alles heel bedaard en Ijg^m ben ik zoo bang, dat mijnheer Yan Elsendonck tegen tante bezwaar heeft ge blaakt, dat Ik zoolang op „Rustoord' blijf. Dat idee is het voornamelijk, dat me aan spoort voor mezelf te gaan zorgen." „Hecht je dan zooveel aan het oordeel "van den heer Van Elsendonck?" vroeg GJara, alsof haar dat zeer verwonderde. -.,v „Natuurlijk," zei Gerda vol vuur; „liet oordeel van een man, zoo verstandig cn edel- als mijnheer Van Elsendonck, weegt toch veel zwaarder dan dat van een oppervlak kige vrouw als tante." Clara keek Gerda opmerkzaam in het van opgewondenheid hoog gekleurde gezichtje, en zei met een lachje: „Hm,'zoo, is die mijn heer volgens jou zoo bijzonder verstandig en edel? Ik moet zeggen, dat het geval me hoe langer hoo bedenkelijker voorkomt." Clara., maak nu toch geen gekheid," zei Gerda, die nog meer kleur kreeg. „Wees maar gerust, lieve; ik denk, 'dat alles wel gauw in orde zal komen," troostte Clara, terwijl zij samen de kamer verlieten. Den derden avond, dat Gerda in Brum men was en men gezellig zat thee te drin ken, werd Bernard van Elsendonck, die wel vaker bij de familie Hogers kwam, aange diend. De nieuwe galst werd ;door allen welkom geheeten. Hij vertelde, dat hij een paar zaken in Brummen had af te doen, en daartoe tot overmorgen dacht te blijven. „Juffrouw Wildors, u moet de groeten hebben van de vos; zij verlangt erg, dat u haar eens weer komt berijden," zei hij tot Gerda. „Hó, Gerda", riep Clara, -„wat moet er met je paard gebeuren, als je in betrek king gaat?" Clara, zeg toch niets," waarschuwde Gerda. „Och hemel, mocht mijnheer er niets van weten? Wat heb ik dan raij-n mond voorbij gepraat. Wees er niet boos om, beste GeTda!" „Wat is er toch, dat ik niet weten mag?" vroeg Yan Elsendonck verwonderd „Wil Gerda in een betrekking gaan?" „Nu Clara took zooveel verraden heeft", zei haar moeder, „zal ik het u maar vertel len, ofschoon Gerda het liever vooreerst nog geheim wilde houden. Gerda vindt, dat zij nu oud genoeg is om voor ziokzelf te zorgen en dat zij nu niet langer de familie tot last mag zijn; daarom wil zij uitzien naar een betrekking als gezelschapsjuf frouw." Gerda zat ondertussehen met neergesla gen oogen op haar handwerkje te turen en scbeen niets te bemerken van de verwonder de blikken, die Bernard van Elsendonck op haar wierp. „Mijn schoonzuster zal het zeker niet best aanstaan, als zij verneemt, dat haar nichtje een gesalarieerde betrekking wil aannemen", was alles wat hij antwoordde, en dadelijk daarop begon hij over iets an ders te spreken. Een poosje later nam hij afscheid, om naar zijn hotel te gaan, nadat hij vooraf Clara, en Gerda gevraagd had den volgen den morgen met hem te wandelen naar een naburig dorp, waar hij voor zaken zijn moest. Clara had de uitnoodiging dadelijk met vreugde voor haar beiden aangeno men, terwijl Gerda niets geantwoord had. Bij het opstaan 's morgens klaagde Clara over ergen hoofdpijn en tegen den tijd; dat Bernard van Elsendonck zou ko men om haar af te halen, werd die pijn zóó hevig, dat zij verklaarde onmogelijk mee te kunnen gaan, omdat alleen rust haar kon helpen. „Dan ga ik natuurlijk ook niet," zei Gerda. ,,Maar je kunt mijnheer Yan Elsendonck toch niet alleen weer laten weggaan, nadat hij eerst de moeite heeft gedaan hier te komen; en om nog een boodschap naar het hotel te sturen, is het veel te laat, hij kan elk oogebblik hier zijn," bracht Claiu er tegen in. „Neen, Gerda, Clara, heeft gelijk," zei de gastvrouw, „je kunt heel goed mee gaan; 't zal een heerlijke wandeling zijn in dit frissche weer. Het is erg jammer, dat het juist zoo treft; Clara heeft anders nooit last van hoofdpijn." Toen Yan Elsendonck een oogen blik later kwam, ging Gerda dan ook alleen mee. Pas waren zij de deur uit, of Olara, die tot nog toe op de canapé had gelegen, sprong met een vroolijk laohjo op. „Ziezoo, moedertje, nu is mijn hoofd pijn weer verdwenen; het viel me moeilijk genoeg zoolang rustig te blijven liggen, maar die twee moesten eens gelegenheid hebben elkaar alleen te spreken en zonder reden kon ik natuurlijk niet thuis blijven; daarom had ik besloten hoofdpijn te vein zen. Heb ik het niet knap gedaan?" „Ik dacht al," zei haar moedor, „dat er iets achter stak, want je kleur* was heel normaal." Gerda trachtte intussoaen zoo onbevan gen mogelijk te babbelen, maar toch stokte telkens het gesprek. Toen men op den een zamen landweg gekomen was, vroeg haar geleider plotseling: „Waarom wilt u in een betrekking gaan? Wat heeft u zoo opeens tot dat besluit go- bracht?" „Ik wil niet weer van tante hooren, dat ik de heele familie tot last ben," barstte Gerda uit. „Daarom wil ik weg, zoo ver mogelijk; dan zal ik niemand paeer hin deren Beruard van Elsendonck keek haar in het opgewonden gezichtje, greep haar handen en zei: „Gerda, ik weet niet wat Alexan drine j© gezegd heeft, dat je op dat idee kon brengen, maar geloof me: je bent niet allen tot last geweest, mij ten minste niet. Ik zou je o, zoo dankbaar zijn, als je voortaan mij altijd voor je wilde laten zorgen. Ik heb je lief gehad, Gerda, a1 lang, al heel lang, en ik heb al dien tijd gezwegen, omdat ik zooveel ouder ben dan jijmaar ik zou geen grooter geluk ken nen dan je voorgoed als mijn vrouwtje bij mij" te houden. Gerda kun jo me niet een beetje liefhebben?" Hij had zijn arm om liaar middel gesla- gen, en nu liet Gerda haar kopje tegen zijn schouder rusten en blikte vol geluk tob hem op. Met een juichkreet sloot hij haar aan zijn borst. Gelukkig, dat de weg zoo eenzaam was. „Wil je nu nog volstrekt weg?" vroeg de gelukkige man na een poosje. „O, Bernard, dat tante niet van me houdt, wist ik wel; maur dc gedachte da, ik door jou ook als een lastpost beschouwd werd, dreef me aan om weg te gaan, want dat was meer dan ik uit kon staan." 's Avondg werd bij de familie Hogers dö verloving gezellig gevierd. Clara beweerde,, dat het paar aan haar zijn geluk te dan ken had, omdat zij op" zoo'n gelogen tijd hoofdpijn had gekregen. Er werd afgespro ken, dat Gerda tot haar huwelijk, dat zea weken later voltrokken zou worden, bij de familie Hogers zou blijven. Mevrouw Yan Elsendonck bleef met Ton-» ny langer in 't Zuiden dan aanvankelijk plan was geweest en toen zij eindelijk te* rugkwamen, konden zij Gerda als huisvrouwj op Rustoord" begroeten. Bylrester.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1