Ho. 1E650.
LËIDSCH DAGBLAD, Zaterdag* 25 Februari. Berste Blad.
Anno 1911.
PERSOVERZICHT.
SCHETS UIT DE RECHTZAAL.
geven naam heet het aan het slot van dat
artikel
Komt de vereeniging van de beide mili
taire departementen tot stand, dan zal de
naam van het nieuwe departement niet) ge
heel onverschillig zijn. Daar marine tooh
eigenlijk ook oorlog iSi zou die eene minis
ter van de vereenigde departementen ge
voeglijk minister van oorlog kunnen heeten;
maar het zou dan den schijn hebben, dai'
't departement van marine geheel dcor hei)
departement van oorlog was opgeslokt.
Veel voordeelen van de vereeniging zouden
dan reeds dadelijk door de opgewekte ge
voeligheid bij. de marine-mannen verloren
gaan. Ook de naam „minister van.landsver
dediging" is minder juist, nu Nederland,
h'oe klein ook, niet alleen in de koloniën,
maar ook in Europa zeer dikwijls offensief
en niet defensief is opgetreden. Gewoonlijk
vochten wij niet alleen, maar in bondge
nootschap met anderen, zoodat wij aan hun
aanvallende operatien. deelnamen. Zoo ging
het in den Spaansohen Successie-oorlog, in
den eersten Coalitie-oorlog tegen Frank
rijk en in 1815. Ook de Tiendaagsche Veld
tocht was een daad van aanval en niet van
verdediging en zelfs Prins Willem, Maurits
en Frederik Hendrik zijn meer verdedigend
dan aanvallend opgetreden.
„M inisterie van krijgszaken"
schijnt' ons dus de meest geëigende naam en
wij hopen binnen niet al te langen tijd zulk
een ministerie te zien organiseeren.
Mej. 0. Serrurier heeft „D e Nieuwe
C ourant" verzocht mede te deelen,
dat de overneming van het door haar in
het studentenweekblad „Mine r v a" in
gezonden ook onzen lezers bekende
stuk betreffende een college van
prof. B o 11 a n d zonder haar voorken
nis en tegen haar wensch is geschied en
het geenszins in haar bedoeling lag verde
re publiciteit te geven aan een artikel, dat
uitsluitend tot de studenten der Leidsche
Hoogeschool gericht was.
Nu de meerdere publiciteit, die wij, zegt
„De Nieuwe Cour an t", aan het
geestige stukje gaven, der schrijfster blijk
baar niet aangenaam is geweest, voldoen
wij gaarne aan dit verzoek en zullen wij
ook aan enkele uitingen van lezers, waar
toe het reeds aanleiding gaf, geen plaats
verleenen. Onder deze opmerking evenwel,
dat het studentenweekblad „Minerva"
een orgaan is, waarop een ieder zich kan
abonneeren en waaruit dus ook aan iedere
redactie vólkomen vrijstaat, om, zonder
iemands toestemming, met vermelding van
bron, datgene over te nemen, wat zij voor
haar lezers van belang acht. Wie in „Mi
nerva" s a h r ij f t, heeft dit evengoed
te bedenken als wie zich wendt tot eenig
ander voor het publiek verkrijgbaar vak-
-of speciaal orgaan.
„D e T.ij-d" voegt aan. het door mej.
Serrurier in „Minerva" geschrevene
toe:
Mej. Serrurier is blijkbaar niet op «cle
hoogte van de zaak. Kennelijk heeft zij
het oog op het ooilege, dat prof. Bolland
eiken Woensdagavond geeft van 7 tot 'J
uren. De gewone colleges overdag worden
schaars bezocht en de weinigen, die daar
geregeld komen, worden aan de termino
logie van Bolland gewoon (of houden zïcb
althans zoo), zoodat zij iets van het voor-
gedragene schijnen te begrijpen. Op deze
ooileges valt het spektakel dan ook niet
voor.
Maar de Woensdagavonden van prof.
Bolland worden door de Leidsche Acade
mieburgers beschouwd als uitgaanavondje3
waar de pret geen cent kost, wijl er vrij
entrée is voor alle studeerenden. Dan gaal
er telkens een vrij groot getal toehoor
ders heen, om zich Vroolijfe to maken oveï
de soheldpartijen van den grooten man.
Men gaat hem zien en hooren als een on*
roeiteit en hoe zonderlinger hij doet, de»
te meer pleizier. Elke vinnigheid word*
met gegiechel en geginncgap beantwoord
wat dan weer nieuwe grappen van del
hoogleeraar uitlokt.
Prof. Bolland weet dat alles en sohijnt
het als de natuurlijkste zaak der wereld tf
beschouwen. Beide partijen zijn volkomen
aan elkaar gewaagd en daardoor is hst
malle Jan Klaasenspul voor een buitan.
staander onbegrijpelijk.
-
Wettelijke winkelsluiting.
Gisteravond hielden te Amsterdam d«
voorstanders van wettelijke winkelsluiting
een openbare vergadering. Als sprekers tro*
den op het Kamerlid dr. Brummelkamp, mi%
L. N. Roodenburg uit 's-Gravenhage en da
heer Oudegeest, de laatste in plaats van
het Kamerlid Vliegen.
De heer Brummelkamp, die vcojv
stander is van een wettelijke sluiting in da
eerste plaats, omdat de winkelier als vak*
man aijn vrijheid tegenover het publiek
moet behouden, ziet in de voorgestelde
verordening niet het ingrijpen van hooger
hand in het bedrijf, maar slechts een maat
regel ter bescherming van den arbeid. In
de tweede plaats zou hij invoering willen*
omdat eisohen van hoogere orde bevredi
ging wenseheD.
De heer Oudegeest bestreed in den
breede de argumenten der tegenstanders*
ontkende dat den winkelier belet zou wor
den zijn, arbeidstijd te regelen, terwijl nu
eigenlijk diens arbeidstijd door het publiek
wordt geregeld. Hij ziet geen schade in do
verordening voor den winkelier.
De heer Roodenburg ten slotte acht
te de aanneming van de verordening vai£
groot belang voor de beweging voor wet
telijke winkelsluiting. Bij- verwerping zal
deze beweging voor langen tijd zijn lamgesla
gen. Ook hij bestreed sommige argumenten?
der tegenstanders en concludeerde, dat,
waar het particulier initiatief weinig zal
uitwerken, de gemeentelijke of rijkswetge
ver moet ingrijpen.
Er volgde eenig debat.
De hoeren Oudegeest en Roodenburg,
de heer Brummelkamp was inmiddels vet*
trokken, repliceerden.
Ten slotte werd met sleolits enkele stem
men tegen aangenomen de volgende
motie
De openbare vergadering enz., gehoord
de besprekingen over de verordening op
de winkelsluiting, ingediend door mr. Z.
v. d. Bergh c.s.
van oordeel, dat vervroeging van het slui
tingsuur van winkels niet nadeejig voor
winkeliers kan zijn, wijl de koopkracht en
de behoefte van het publiek er niet doof
wordt geschaad;
van oordeel, dat), waar de belangen^ van
winkeliers en winkelbedienden ten opzicht»'
van hun arbeidstijd parallel gaan, hun be
langen ten zeerste worden gebaat bij een'
vroeger sluitingsuur;
van oordeel, dat een vervroegd sluiting»4
uur niet tot stand kan komen zonder d(
hulp des wetgevers;
dringt er bij den Raad op aan de onfc*
werp-verordening ongewijzigd aan te
rnen.
De vergadering werd bijgewoond o.a#
door den wethouder mr. Z. v. d. Bergh em
de raadsleden de heeren: Den Hertog, Nok
ting en Klaas de Vries.
In Oen achttal ai*ti kelen heeft ,.Hct
Volk" zich uitgesproken over het ontwerp-
Ziekteverzekering.
Eerst bespreekt het blad den bestaanden
toestand op dit gebied. De verzorging bij
ziekte van dc Nedcrlandsche arbeidersklasse
laat zeer veel te wenschen over. In bet al
gemeen is de arbeider togen de gevolgen
van ziekte totaal onvoldoende beschermd;
noch zijn eigen initiatief, noch dat van de
burgerlijke philanthropic is ei* in geslaagd
hem bij ziekte te waarborgen tegen het
afglijden naar het pauperisme. Daarentegen
pogen winzieke ondernemingen van dezen
toestond nog partij te trekken, om zich uit
'g arbeiders ellende te verrijken, terwijl de
maatregelen, door do dokters genomen, om
hem althans bij ziekte geneeskundige behan
deling te verzekeren, verre blijven beneden
de eischen, aan een goede arbeiders ziektever
zekering te stellen.
.Welke eischen „Het V ol k" aan een doel
treffende ziekteverzekering stelt? De zieke
arbeider moet zoo spoedig moge-lijk weder
geheel in ^taat zijn voor zich en zijn gezin
het brood te verdienen. Tijdens zijn ziekte
mag zijn bestaanspeil niet zijn gezonken.
JSr moet dus nauw verband liggen -tusschen
hen gcedc geneeskundige behandeling en een
voldoende geldelijke uitkeering bij ziekte,
'terwijl als gierde onafwijsbare eisch wordt
noemd een stelselmatige bestrijding van
meest verspreide volksziekten, stelselma
tige bevordering van verbetering der woning
toestanden van de arbeidersklasse, studie
én: bestrijding der beroepsziekten. Bdj dit
alles wordt cr nadruk op gelegd, dat do
verwezenlijking er van moet worden
'gelegd in handen der arbeiders
Zeiven. Zij zijn de geroepenen om de 'ziekte-
Verzekering uit te bouwen tot een werk
yan groote maatschappelijke beteekenis.
Wat van Staatswege thans geschiedt ter
bevordering van de volksgezondheid noemt
*„Hot Volk" niets, of bijna niets. Er is
hier en daar een begin gemaakt, en dit is
niet ge-ring te schatten; maar* wanneer men
hot geheele veld der volksgezondheid over
shot., krijgt men den indruk van het stel-
Sellooze, verbrokkelde en alles bijeen totaal
Onvoldoende van deze pogingen.
Komende tot het ontwerp-Talma, merkt
;,Het Volk' op, dat hetgeen reeds in ons
land is tot stand gebracht, niet kan die-
Uien als basis voor den verderen uitbouw-
der ziekteverzekering. Deze dient als een
zelfstandige hervorming haar intrede te
doen in het volksleven. En dan vindt het
blad twee kardinale gebreken in de rege
ling van den Minister: de inrichting van
biet bestuur der kas, en de splitsing van
fciekenkas en ziekenfonds.
De splitsing veroorzaakt onnoodige amb
tenarij en is daardoor duur. Zij eischt de
in-stand-houding van twee administraties, een
ziekenkas en een ziekenfonds, waar men
inet één kon volstaand
Daar het aantal ziekenfondsen onbegrensd
Zal zijn, en de arbeider uit het eene fonds
Ün het. andere kan overgaan, zal er con
currentie komen tusschen de fondsen, wie
Aan zijn leden tegen den laagsten prijs ge
neeskundige behandeling zal verzekeren. De
'geneeskundige hulp wordt daardoor tot het
jönontbeerlijke beperkt en het gevolg er van
is een hoog ziektecijfer. Doch, wanneer een
maal ziekte is geconstateerd, moet de zie
kenkas uitlceeren en, omdat het fondsenwe-
zan gebrekkig is geregeld, zal de ziekenkas
'dus öf een hoogere premie moeten beffen,
öf een kleiner ziekengeld betalen dan bij
©en goede regeling mogelijk zou zijn.
Voorts zal het contact tusschen dokter en
'ziekenkas ontbreken, daar de geneesheer al
leen tot het ziekenfonds als loontrekkende in
/-v/y\AA^VV/VAAA
Een ongelukkige Vergissing.
Hij had geen cent op zak. Zes dagen was
hij nu de gevangenis uit. En daar liep hij
al weer zonder te weten waarheen. Nu ja,
't was zijn eigen schuld wel, dat die oen-
fan, die hij in de gevangenis verdiend had,
zoo gauw op waren. Maar wat zal je er
iaan doen? Als een mensch zoo'n tijd heeft
Vastgezeten cn met allerlei flauwe kostjes
zijn genoegen heeft moeten nemen, zonder
©ons wat hartigs over de tong te krijgen,
dan wil je toch. zoo'n eersten dag, dat
je weer vrij bent, het er wel eens van
inemen. 't Was een "ramp, dat liet op was.
Manr spijt.... neen, eerlijk gezegd, spijt
had hij er niet van.
't Wa9 toch ook zoo'n lekker gevoel, als
je voor het eerst na vier maanden weer
jöver de straat loopt, en den wind om je
Voelt en den zonneschijn ziet, en om je
been de drukte van het stadsrumoer, waar
je tusschen in loopt; vrij weer, o zoo vrijt
Zoo wijHeelemaal vrij, waar je gaan
wilt 6xi waar je zitten wilt, om wat te
drinken. Echt, daar zou je bijna voor wil
len gaan zitten, om dat genot te kennen
Van weer vrij te kunnen rondloopen overal
jeu niemaiv i rekenschap te behoeven' geven
van wat je doet, en oenten genoeg om een
borrel te drinken, als je er zin in hebt.
En dat ze nu op waren! Nu ja, bij had
Ier zijn pleizier van gehad dien dag en den
volgenden en nog een paai*. Wat gaf dat
rcok eigenlijk, of je na zes of na veertien
dagen weer platzak was! Werk kan je in
Veertien dagen net zoo min krijgvn als in
zes. Dat had hij ondervonden.
En dan zeggen ze nog wel, dat het in
Rotterdam het beste is; dat daar altijd wat
te verdien :u valt. Misschien als je niet uit
-„de nor" komt. Maar zoo gauw als je dat
vertelt, of als ze 't in de gaten krijgen,
reohtstreekeoh' verband staat. Ook sobept de
concurrentie tusschen de ziekenfondsen een
neiging tot het drukken van liet loon der
dokters. Bij de hooge eischen, die aan ben
worden gesteld, is de belooning van de
diensten, welke zij aan de arbeiders bewijs
zen, onvoldoende, en'dit zal een onvoldoende
behandeling tot onvermijdelijk gevolg heb
ben.
De Minister Kad zich aan hel gebeurde in
Duitschland en Oostenrijk kunnen spie ge-
leu, en dit bad hem een prikkel moeten
zijn tot het doen van een poging om bij
de in-wei'king-treding der Nederl andsohe
ziekteverzekering de grootst» mogelijke waar
borgen te scheppen vGor een vruchtbare sa
menwerking tusschen dokters en verzeker
den. Hij zou dit moeten doen door het
scheppen van een administratief zoo zuinig
mogelijke, inrichting*. En in plaats daarvan
maakt hjj ze door de splitsing duur. Als
sociale hervorming is hierdoor het wets
ontwerp naar alle waarschijnlijkheid tot on
vruchtbaar- lieid veroordeeld.
Dan bespreekt „Het Volk" de uitkee
ring van ziekengeld door de ziekenkas. De
ziekenkas zal een directeur hebben, benoemd
door den Raad van Arbeid, en dus onder
geschikte van dien Raad. De Raad van
Arbeid moet zijn medewerking verleenen op
het geheele gebied van den arbeid, waar
door hij een vermeerderde (ook veel ver
beterde?) editie wordt van de Arbeidsinspec
tie. Het bestuur der ziekenkas zal dus zijn
een „manusje van alles", waardoor geen
sprake zal kunnen wezen van vruchtbaren
arbeid op bet gebied der ziekteverzekering
zelf. Ook de organisatie van dc Raden van
Arbeid deugt niet, volgens „H e t Vol k'\
Daar er precies evenveel patroons in wor
den gezet als arbeiders, met een regeerings-
ambtenaar als onpartijdige, is dc impoten
tie van 'den Raad reeds van te voren ver
zekerd, terwijl het kiesrecht zoo is geregeld,
dat wel de patroons, maar niet de arbei
ders hun „bezoldigde agitatoren" naar den
Raad kunnen afvaardigen. Dit maakt, dat
„Het Volk", hoopt en vertrouwt, dat het
ontwerp het niet tot openbare behandeling
in de Kamer zal brengen.
Voorts veroordeelt „He t V olk" de op
neming der landlbouwers Tn de ziektever
zekering, zoolang zij nog van cle ongevallen
verzekering zijn uitgesloten, al juicht het
blad principieel de opneming der land
bouwers er in toe. Wordt echter de Ziekte
wet zonder meer ingevoerd, dan zal de
werkgever de helft van de ziektepremie be
talen en daarmee tevens de helft van de
ongevallen-premie, voor alle ongevallen van
niet. langeren duur dan zes maanden. Hij
betaalt dan voor geldelijke uitkeering en
voor geneeskundige behandeling. De Land
en Tuinbouw-Onderlingen zouden dan
alleen voor de ongevallen met een langeren
duur dan zes maanden reden van bestaan
hebben. Nu heeft het' Landbouw-Comité
voorgesteld de landarbeiders uit de Ziekte
wet uit te schakelen, maar „Het V olk"
kan zich niet voorstellen, dat minister Tal-
ma dezen „reaotionnairen raad" zou op
volgen. Het blad gaat dan ook van de onder
stelling uit, dat de Minister aan de opne
ming van de landarbeiders in de Ziektewei1
met Eand en tand zal vasthouden, en stelt
daarom de vraag, hoe het met hun onge
vallenverzekering zal gaan; een vraag,
waarop het wetsontwerp geen antwoord
geeft.
Vooraf dient dus te gaan een landbouw-
ongevallenwet, anders komt onvermijdelijk
een groot deel van de gevolgen der bedrijfs
ongevallen voor rekening van de ziekenkas
en het ziekenfonds.
De uitsluiting der arbeiders in huiselijke
diensten en der losse arbeiders vindt in
„H et V olk" een krachtig protest. Eerst-
dan is 't mis! Dat had liij toch den eersten
keer dadelijk al ondervonden. Toen had hij
toch maar drie weken gezeten. En wat zei
den de menschen, als je om werk kwam?
Ja, eigenlijk zeiden ze niets. Zij keken je
aan, alsof je een wonderdier was en haal
den de schouders op en dan: „We kunnen
je niet gebruiken." Zoo drijven zo je im
mers zelf weer terug naar de gevangenis?
Nu, 't zou hem een zorg zijn. Hij maakte
er ^icli niet dik meer om, zooals den eer
sten keer. Hij zou wel oppassen, dat hij
niet van honger omkwam. Te gappen viel
er overal nog wel wat. Niet, dat hij 'tdaar-
maar op aan wou laten komen. Hij wou
wel werken. Anders zou hij niet heelemaal
van Rotterdam naar Gouda zijn komen loo-
pen om werk. Maar als 't niet anders kon.
Gebreklijden, daar had hij ook geen zin
meer in. En als zij hem inrekenden
Nu ja, liever had hij 't niet. Je zit ër
niet voor je pleizier. Maar je hebt ten minste
onderdak en den kost voor niets. En na
een maand of wat of een jaar misschien kan
je weer eens een weekje gaan passagieren
met een vollen zak.
Toch zou hij wel voorzichtiger zijn dan
dien eersten keer. Toen was hij er ook
zoo stom ingeloopen. Je moest toch ten
minste eerst wat pleizier hebben van het
geld, dat je wegkaapte. Anders kan je 't
net zoo goed laten. Natuurlijk!
Hjj glimlachte even, keek brutaal bin
nen in do groote heerenhuizen, die liun
breede spiegelruiten deden blinken langs de
stille gracht. Zijn stappen klonken in de
middagstilte en onwillekeurig luisterde hij.
Een dooie boel was het toch in zoo'n fetadje.
Je kwam er geen kip tegen, laat staan een
mensch. Een goede gelegenheid om in te
breken op klaarlichten dag. Zelfs in de
winkels zag je geen mensch. Als je wou,
kon je er den boel zoo maar weghalen.
Langzaam slenterde liij de breode gracht
af, kwam nu in een smalle straat met Veel
kleine winkels. Menselien zag hij er niet;
genoemden heeft de Minister niet opgeno
men, omdat hij voor hun verplichte verze
kering geen rechtsgrond kon vinden. Doch
wil men iets, dan vindt men er ook een
rechtsgrond voor. En wat de losse arbei
ders aangaat, treft hun een ziekte, dan moe
ten zij bij een erkend fonds voor geneeskun
dige behandeling verzekerd zijn. Maar van
de vrijwillige verzekering der losse arbeid ar 6
verwacht het blad Jiiets. Ook betreurt
„H e t V o 1 k" de uitsluiting der arbeiders
in publieken dienst. Logisch zou heb zijn,
als zij in de verplichte ziekteverzekering
werden, betrokken, &et betaling van hun
premie dooi* den werkgeler. De uitsluiting
van arbeiders boven een zekere welstands-
grens keurt het blad eveneens af, daar flit
niet slechts voor de betrokkenen een nadoel
is, maar ook voor de overigen, omdat dezen
er d'oor worden beroofd van een voortstu
wende kracht-.
Als laatste uitsluiting veroordeelt .,H e t-
Volk" die van het arbeidersgezin. De
arbeidersklasse moet in haar geheel dooT de
ziekteverzekering worden bestreken1} de ar
beider, maar ook. zijn vrouw en zijn kinde
ren; zoowel de arnrsfcon, de losse arbeiders,
als de ruiinstbeloonden, de diamantbewer
kers, behooren in de verzekering te zijn be
grepen.
De gehuwde arbeidster is ook mager be
dacht. De ziektewet geeft haar het halve
loon, gedurende den tijd, dat de vrouw
ongeschikt is om haar gewone werk te ver
richten. Kan het armoediger'? En cle arbei
dersvrouw, die niet in fabriek of werkplaats
een loon verdient, is geheel aan haar lot
overgelaten.
Wat de premiebetaling betreft, „Het
Volk" wijst niet elke betaling door de
arbeiders af, doch wat de Minister.eiseht, is
zoo z>vaar, dat daarin alleen reeds cle mis
lukking van een sociale ziekteverzekering
zou zijn opgesloten. Op het platteland zal de
arbeider 3/4 van de totaal-kosten betalen en
in de stad 2/3. Zulk een regeling noemt
het blad onaannemelijk. Zij clrukt ,oi> de
ziekenzorg het zwaarst juist waar verbete
ring het dringendst noodig is.
Na er op te hebben aangedrongen, clat
het ziekte-risico, hetwelk het beroep mede
brengt, door de werkgevers alleen wordt ge
dragen, besluit „Het Volk" met van
den Staat een behoorlijke bijdrage te
eischen. De ziekteverzekering bezorgt een
stuk sociale hygiëne dat niet voor de ar
beidersklasse alleen voordeel afwerpt, maar
zelfs uit zuiver kapitalistisch oogpunt steun
verdient.
Wordt in dezen geest een regeling getrof
fen, dan aanvaardt „Het Volk" mede-
betaling aan de kosten der ziekteverzeke
ring door de arbeiders, De regeling, hu
voorgesteld, is niet te aanvaarden.
Het blad besluit:
„Wij dringen cr ernstig bij onze parfcijge-
nooten op aan, dat zij zich rekensohap zul
len geven van den grootschen omvang der
taak, die voor de arbeidersklasse in een
waarlijk sociale ziekteverzekering is weg
gelegd, en wij wekken hen op tot een gecst-
driftigen strijd, om de zorg voor eigen lot,
waarvan de ziekteverzekering een zoo groot
eerste, al-omvattende eisoh bij deze verze
kering zij zelfbestuur!"
In een artikel in „D e N e d e r 1 a n-
d e r" bepleit de redacteur V(erkouteren)
van dat blad de samensmelting
van de dep arte ment) envanoor-
log en van marine onder één
h o o f d.
Over den aan dit nieuwe departement te
alleen een paar honden liepen snuffelend
rond.
Voor een kleinen ineubelwinkol, vlak bij
den hoek bleef hij staan. Er stonden stoe
len buiten en een kastje cn vlak bij
de deur hingen een paai'schilderijen cn
een spiegel. Hij dacht er aan voor wie ze
die daar wel opgehangen zouden hebben, want
menschen kwamen er scheen liet, toch niet
langs. Dan keek hij den winkel eens in,
waarvan de deur openstond. Er was niemand
binnen en ook door de deur naar achteren
was niemand te ontdekken.
Plotseling schoot hem een gedachte door
het hoofd, die hem onwillekeurig een stap
naar dc deur deed maken. Behoedzaam keek
hij om zich heen. Tegenover den winkel
was oen lange, hlinde muiu*. Er naast stond
een groot pakhuis met dichte luiken en
aan den anderen kant een open winkel, leeg,
met gilleen poes op de toonbank. In cle
straat was niemand te zien en met twee
stappen was liij hier den hoek om.
Hij deed nog een sta-p naar den spiegel,
die laag tegen den muur hing, betastte
even het koord, waaraan hij opgehangen
was, kuchte eens en greep dan, toen in den
winkel niemand zichtbaar werd, vlug den
spiegel van den muur. Haastig liep liij den
hoek om, ging dan wat verder op een andere
straat in en stapte nu, den spiegel onder
den arm, rustig verder, sleolrts oen paar
maal nog omkijkend door do stille straat,
of soms iemand hem achterop kwam.
Gerustgesteld bekeek hij den spiegel wat
nauwkeuriger. Die zag er goed uit met
breede vergulde lijst. Daar kon hij een
aardig- oentje voor krijgen. Maar waar moest
hij er mee naar toe? Hij was hier heele
maal niet bekend, kende natuurlijk geen
enkelen opkooper. En er zoo een uitdragers
winkel mee binnen te stappen, dat durfde
hij tooh niet aan. 't Beste zou zijn, dat hij
een bank-van-leening opzocht. Al zou hij
er dan allioht wat minder voor krijgen,
er zat niets .aaiders op.
Den spiegel onder den arm, sjouwdo hij
nu verder do stad door, overal rondkijkend
naar een bank-van-leening. Zijn arm begon
moe te worden en liij moest den spiegel
eens onder den anderen nomen. Maar het
was een zwaar stuk. En na een tijdje moest
hij hem al weer onder den rechterarm
nemen.
Hij was nu op oen klein marktplein ge
komen, waar overal winkels waren, maar
hij zag niets, dat op een bank-van-leening
leek. Ofschoon hij het niet graag deed,
jo kondt nooit weten, of de menschen geen
achterdocht kregen begreep liij, dat hij
eens zou moeten vragen on keek rond, of
hij niemand zag. Over liet pleintje liep vlak
bij hem een juffrouw e>n ginds oen jong*-
mensch, dat nader kwam.
„Meneer", vroog hij, aan zjjn pet rakende,
toen de jongeman bij hem was, „leunt n mij
ook zeggen, waar hier een bank-van-lee
ning is?"
Do man keek hém aan en dan naar den
spiegel.
„Een lommerd vroeg hij rondkijkend.
„Ja, ziet u, meneer, 't is maar, dat mijn
vrouw ziek is en dat
De man bekeek hem nu opmerkzamer en
zag dan weer rond over het marktplein.
Plotseling trok een nau w-merkbare glimlach
over zijn gezicht.
„Zie je daar dat huis?" Vroeg hij, wij
zond. „Daar, met die open deuren
De man tuurde in de aangegeven richting.
„Jawel, meneer," kwam hij.
„Nu, dat's de hanlc-van-lcening. Daar
zullen ze je wel verder helpen."
„Dank je wel, meneer, dank je wel."
En hij lichtte even zijn pet op cn stapte
dan, don spiegel onder den arm, op het
huis toe en de open deur binnen.
In de ruime vestibule, waar hij kwam,
keek hij verwonderd om zich lieen. Dat leek
heelema-al niet op een bank-van-locning. Hij
gluurde, een paar stappen vooruit doende,
een openstaande deur binnen en sohrok heftig
terug. Da-ar, in het- Ideino vertrek', zag h3|
aan den wand een politiosabel hangen. Hil
zou toch niet
Hij wilde omkeeien naar de straat, maaifl
op hetzelfde oogenblik kwam er uit bet)
kamertje een agent, een pijp in do hand,'
naar buiten.
„"Wat is er?" vroeg die, hem ziende. „Wa(
wou je
„O, niks, niks", stamelde hij, geheel vaj?
streek, ,,'lc Ben verkeerd, geloof ik."
„Verkeerd Waar moet je dan wozen ?'5
„In de bank-van-leening."
„In de bank-van-leening? Zoo, zoo," kwam!
de agent, hem aandachtig aanstarend. „En
moet je daar dat ding gaan beleenen?" En
hij wees naar den spiegel.
De ander knikte.
„Die ziet er goed uit," kwam do agetaf
weer, naderbij komend en den spiegel be
kijkend. „Is hij nog nieuw
„Nieuw, ja.... neen, nieuw natuurlijk
nietstotterde hij.
De agent had inlusschen den spiegel wat
omgekeerd en bekeek liem van achteren.
„Hij is gloednieuw," zei hij en keek hem|
glimlachend aan.
De ander sohudde het hoofd.
„Nieuw Neen, neenHij iö
„Hij is nooit gebruikt," kwam dc agent]
weer. „Hoe kom jo daaraan?"
„Gekooht',' zei hij brutaalweg.
Do agent lachte weer.
„Zoo, gekocht? Nu, kom dan maar even)
mee. Dan zullen we hem hier zoo lang
voor je opbergen." En hij trok liem aan den;
arm voort.
Do ander keek eVen achter zich naar d<f
open deur. Hij wilde den spiegel al laten
vallen, om zioh los te rukken, toen oen am
dere agent in de deur verscheen.
Toen ging hij gewillig mee naar het k<&
niertje, J