No. 15647. LEIDSCH DAG-BLAB, Woensdag* 22 Februari. Tweede Blad. Anno 1911.
Buitenlandseh Overzicht.
PERSOVERZICHT.
Tweede Kamer.
Uit de „Staatscourant".
Toon gisteren in het Engelsch La
gerhuis Asquith opstond, wist iedereen
wat er komen zou, en de ministerieel© par
tijen begonnen al bij voorbaat den minis
ter een langdurige en geestdriftige ovatie te
brengen. Inderdaad was het een groot en
gewichtig oogenblik in de Engelsche con-
gtitutioneele crisis. Asquith diende de be
kende veto-wet in. Zij js volkomen gelijk
Aan die van de vorige zitting, die door het
fijoogerhuis werd verworpen. Asquith gaf
ten kort en zuiver zakelijke toelichting bij
get ontwerp en maakte geen enkele toespe
ling op hetgeen de regeering zou doen, wan.
neer liet Hoogerhuis het ontwerp niet mocht
aannemen.
Hij meende dat de voorstellen der regee-
ting geenszins het gevolg zouden hebben,
'dat er een enkele oppermachtige Kamer
(het Lagerhuis) zou ontstaan. Hoewel hij
ten zeerste een hervorming van het Hoo-
S&rhuis wenscht, meende hij toch met na
ruk te moeten wijzen op de noodzakelijk
heid van spoedige aanneming dei* veto-wet,
©pdat alle vooruitstrevende wetgeving niet
fcofc stilstand gedoemd worde tijdens de lang
durige drukke periode, die noodig zal zijn
froor de instelling van Tweede Kamer op
ftemocratischcn grondslag.
Namens de oppositie heeft Balfour na
tuurlijk gezegd, dat zij het ontwerp niet
k'onden goedkeuren. Ik ben weliswaar zeer
gesteld op vrede, voegde hij er dreigend bij,
ïnaar er zijn gevallen, waarbij geen com
promis mogelijk is.
Ten aanzien van het R u s s i s c h-C h i-
toeesoh conflict wordt bekend, dat
het antwoord van China op de Pi-ussische
nota in de meest verzoenlijke en toegevende
bewoordingen is gesteld, waaruit blijkt, dat
'de Chineesche regeering alle eischen van de
Russische regeering wil inwilligen.
Over enkele detailquaesties zullen nog
nadere onderhandelingen moeten worden
gevoerd, door welke alle moeilijkheden ten
spoedigste uit den weg zullen worden ge-
xAiinid.
Dat China blijkbaar graag den vrede wil
handhaven, is een gevolg misschien van de
;onruat, die er daar te lancle heerscht en
niet ten onrechte, want rondom wordt er
op China geaasd. Japan en Rusland ge
bruiken het heerseken van de pest als voor
wendsel om hun troepenmacht in Mandsjoe-
fije te versterken.
Uit berichten van de meest betrouwbare
zijde blijkt, dat. Japan de Russische regee-
ïing heeft gevraagd, of deze bezwaar zou
maken tegen het zenden a nog een Ja-
pansch legercorps naar Zuid-Mandsjoerije,
waarop het antwoord werd ontvangen, dat
•Rusland z-ich daartegen niet zou verzetten,
«oolang de pest in Mandsjoerije woedt.
Men vermoedt, dat Rusland een soortgelijk
yerzoek ten aanzien van Noord-MancLsjoe-
rije heeft gedaan en daarop een antwoord
In denzelfden geest üieeft ontvangen.
En alsof het China op deze wijze nog niet
lastig genoeg gemaakt wordt, zijn nu ook
Britsohe troepen naar het betwist© gebied
aan de west-ergrens van Yunnan gezonden
en is een Brifcsche expeditie uit het zuiden
Tibot binnengedrongen. Het is dus begrij
pelijk, dat men zich in Chineesche regeer
flingsk ringen ernstig ongerust maalkfc.
De mogendheden nemen hun maatregelen
óm er bijtijds bij te zijn, als er in China
wat gebeurt en om in het troebele water
voordeelig te vissohen.
De oorlogsgerucLten uit Oost-Azië laten
niet na hun invloed te oefenen op de vre
delievendheid elclers. Frank rijk toch
roeit ook weer behoefte aan nieuwe pant
serschepen en dokken.
De minister van marine verklaarde, dat
deze noodig zijn voor de versterking van.
de vloot. De twee pantsersohepetf zullen
voorzien worden van de nieuwste verbete
ringen. De minister toonde verder de nood
zakelijkheid aan van het vlootprogram, dat
reeds geruimen tijd geleden is vastgesteld
en goedgekeurd en liij verklaarde den bouw
aan de particuliere nijverheid te zullen op
dragen, omdat de rijkswerven in beslag
worden genomen door ander werk. De mi
nister zal zich beijveren de door het parle
ment .toe te stane aredieten zoo goed mo
gelijk te besteden in het financieel e en mi
litaire belang van het land.
Uit Noorwegen komt het bericht
dat men daar bang is voor Russische ver
langens naar uitbreiding in het Westen-
Rusland heeft zijn territoriale zeegrens ver
legd. -waardoor cle Noorscho vissehers wor-
den benadeeld. Noorwegen heeft met soort-
-gelijke maatregelen geantwoord. Het schijnt
echter dat deze kwestie aan de offieieele
goede verstandhouding nog geen afbreuk
behoeft te doeu. De Noorsche minister van
bui tenia ndsohe zaken Konow heeft in een
onderhoud gezegd, dat hij niet gelooft aan
een zucht tot uitbreiding van Rusland naai*
het westen en meent in elk geval, dat het
gevaar voor zulk een optreden niet actueel
is. Maar Noorwegen behoort op verschillende
mogelijkheden voorbereid te zijn en nu is
dan ook in het noorden van diet land, waar
vroeger in het geheel geen troepen lagen,
een brigade, samengesteld uit drie regimen
ten infanterie met de noodige berg-artille-
rie gelegerd, terwijl nog gedacht wordt over
den bouw eener vesting in Vhrdö aan de
Russisch-Noorsche grenö.
De Gn'eksohe minister Yeni
sei o s heeft gisteren tegengesjiroken dat
hij een dictatuur wenscht. Toch blijkt ach
teraf dat hij zich vrij sterk heeft uitgelaten,
in de Nationale Yergadering. Hij meende
dat h!et gezag van de Kroon gesteld moet
worden boven dat van de nationale verga
dering, wanneer zich het geval mocht voor
doen, dat laatstgenoemde een of meer arti
kelen van de grondwet wil wijzigen, die de
Koning onveranderd gehandhaafd wil zien.
Ingeval van conflict zou de regeering den
Koning middelen in overweging geven, die
hem in staat stellen zijn meening door te
zetten, m. a. w. den Koning aanraden de
nationale vergadering te ontbinden, voor
zoover zij meent volgens de opvatting van
het volk te handelen. Staat het volk echter
aan de zijde van. de nationale vergadering,
dan zal de regeering aftreden. Eenigo bla
den noemen deze opvatting een aanmati
ging; zij vinden, dat de Kroon op deze wij
ze onbegrensde macht krijgt en dat de
volksvertegenwoordiging vernederd wordt.
Het Alg. Ned. Studentenweekblad „M i-
nerva" bevatte onder den titel „Een
Vraag een ingezonden artikel van mej.
Serrurier, te Leiden, over prof. Bol
land. Hét luidt:
„Professor Bolland heeft, de zonderlinge
gewoonte, om in zijn Woensdagavond-colle
ge de studenten, die dezen interessanten
cursus volgen, in de meest onbedekte ter
men te koonen en te beleedigen. De weinig
vleiende complimenten, die deze hoogleer
aar zijn auditorium wekelijks maakt, schij
nen voor hem een bijna onontbeerlijk ^aan
loopje", om tot zijn eigenlijk onderwerp te
geraken. Onder den invloed van welk hyp
notisme of andere „zieligheid" (om des hee-
ren Bolland's taal te spreken) bevinden zich
de heeren studenten, dat zij niet alleen met
groote lankmoedigheid avond aan avond
hun physionemie en hersencellen hooren be-
sohimpen, maar dit geschimp zelfs met in
stemmend gejuich begroeten?
Wat zij alzoo te hooren krijgen? Bijv.:
dat Professor zoo graag in Amsterdam
spreekt, want daar praat hij tegen men-
schen.... en de heeren studenten lachenOf
wel, hij deelt mede, dat er onder zijn ge
hoor maar zeer weinigen zijn, tot wie het
de moeite waard is om te spieken, en heb
intellect van den gemiddelden student niet
veel bijzonders is... en de heeren studenten
gierenNu is deze laatste bewering mis
schien juist; maar er zijn waarheden, die
beleedigen en die men beter doet te ver
zwijgen, wanneer er niet het minste nut bijl
is ze uit t-e spreken. „Zetten jullie alsje
blieft fatsoenlijke gezichten op", aldus
commandeert hij af en toe zijn leerlingen,
alslof hij hulponderwijzer op een bewaar
school ware. „Jullie zijn allemaal „zieli-
gerds" heet het een andere maal; dan
weer: „dit college is maar een graatje voor
het schellinkie." Prof. Bolland is de eerste
om verwonderd te zijn over de onderwor
penheid, waarmede zijn hoorders alles
„slikken." In Bataria strafte hij zijn leer
lingen niet: hij toonde hun slechts zijn ver
achting, waar die noodig was, en dit miste
nooit zijn uitwerking, maar in Leiden helpt
dio verachting niet vertelt Zijn Hoogge
leerde na die paedagogisehe uiteenzetting
„jullie komen toch!" ,',Het vee is talrijk,
maar de menschen zijn sohaarseh aan onze
hoogescholen", luidde een interessante me-
dë-deeling, die wij onlang® te hooren kre
gen. „O, o, wat zie ik weer een boel na
tuurlijke gezichten om me heen" is een
geliefkoosde verzuchting van dezen hoog
leeraar. Op zichzelf is dit geen krenkende
uitlating integendeelMaar een ieder,
die eenigszins in de Bolland-terminologie,
thuis is, weet dat „natuurlijk" ongeveer
synoniem is met wat wij gewone menschen
„bestiaal" noemen. Behalve enkele uitverko
renen (d. z. de studenten, die tevens zijn
belangrijksten cursus, het collegium logi-
oum volgen en.... begrijpen) behoor en vol
gens hem de Woensdagavond-discipelen tot
de nieuwsgierigen, waaronder „bruten,"
die bijwijze van afwisseling een Scala" -
voorstelling missen om wat philosóphie te
hooren. ,,0, die natuurlijke gezichten," pro
fessor raakt er maar niet. over uitgespraat.
„O, die ongeleerde gezichten.... hij zal pro-
beeren ze niet te zien, hun tegenwoordig
heid te vergeten...." Het gelaat van Zijn
Hooggeleerde heeft misschien een zeer
philosopisdhe uitdrukking „de redelycke
ziel komt uit zijn troni zwieren", zou Von
del zeggen en het lean onaangenaam voor
hem zijn om op minder wijsgeerige gezich
ten te moeten blikken. Doch valt het dan
niet te betreuren dat, waar Prof. Bolland
zelf over de gave beSohikt om door de
macht van het woord dit euvel te verhelpen,
hij een gedeelte van zijn kostbaren tijd be
steedt aan krenkende opmerkingen, waar
van liet eenige resultaat is, dat de gelaats
trekken zijner hoorders, in plaats van te
„vergeestelijken," hoo langer hoe „natuur
lijker worden
Schrijfster dezes vraagt zioh vol bevreem
ding af, of er onder alle studepten niet één
is, die openlijk door woord of daad in dit
ooilege zal protesteeren tegen de schampe
re uitlatingen van dezen hoogleeraar. Waar
om zij dit niet zelve doet? In de eerste
plaats, omdat ondergeteekende geen auf-
fragetten-bloed heeft en nog ouderwetsoh
genoeg is, om van oordeel te zijn, dat niet
een „aanvallende", maar veeleer een „aan
vallige" houding haar sekse siert. In de
tweede plaats behoort zij niet tot de eigen
lijke studenten, en, gedachtig aan het wijze
spreekwoord„schoenmaker, houd je bij je
leest", vindt zij niet-, dat het op haar weg
ligt den handschoen voor hen op te rapen.
Het is aan hen, die hun opleiding aan de
Universiteit genieten en deze inrichting lief
hebben, om te waken over den geest, die
er behoort te heersohen, en te toonen,, dat
de gemiddeldè student, al staat hij dan
ook intellectueel minder hoog, toch, wat het
eergevoel betreft, de gelijke is van Prof.
Bolland.
In een driestar Net als hij ons
izegt „D e Standaard":
Ook in Pet naburig België begint hët) on
derwijsvraagstuk steeds meer de hoofd
schotel te worden op den politieken disolf.
Ook in België begint men in te zien, datJ
het kwaad schuilt in de hooge kosten, die
de gemeenten aan het openbaar onderwijs
besteden, waar voor de bijzondere scholen
net9 i'egen over staat.
Dit nu schijnt, naar verluidt, er de Re
geering toe te brengen, een nieuwe, bepaling
in te voeren, die vaststelt, dat elk vader,
die zijn kind niet op de openbare school
wenscht te plaatsen, van het Gemeentebe
stuur een bon s c o 1# ir.e zal ontvangen.
Een srifoolbon, die dati de waarde zal heb
ben van wat elk kind op de openbare school
kost, te stellen op eeii normaal cijfer.
Voor dien bon zal dc vader zelf geen geld
kunnen krijgen. Maar zendt hij zijn kind op
een bijzondere school, dan betaalt hij met
dien bon hét Onderwijs van zijn kind, en het
bestuur van de bijzondere school kan voor
dien bon het bedrag aan geld innen. Dat
bedrag kan dan van 60 fr., of van 80 fr.
zijn, al naar gelang de gemeente meer of
minder aan de openbare school ten koste
legt Gaan nu op die bijzondere school zeg
300 kinderen, dan zal het bestuur op die
bons 18,000 of 24,000 fr. kunnen innen.
Doch hierbij blijft heb niet.
Men wil ook voorzien in het geval, dab'
er ouders zijn, die met de openbare school
niet tevreden zijn, maar toch' ook de bij
zondere school niet verkiezen. De toestand
is namelijk in België in zoover anders dan
bij ons, dat de openbare school, al naar
het Gemeentebestuur dit goed vindt, neu
traal of Christelijk kan zijn.
Draagt nu de openbare school in zeker
dorp een Christelijk karakter, en zijn er in
gezetenen, die voor hun kinderen neutraal
onderwijs begeeren, dan zullen deze laat-
sten, mil's 20 in getal, het recht erlangen,
dat de gemeente verplicht i's voor hen een
neutrale openbare school' te openen. Maar
dan ook omgekeerd, is de openbare school
op zeker dorp in neutrale handen, en eijn
er 20 ouders, die voor hun kinderen een
Christelijke openbare school begeeren, dan
zal de Gemeente evenzoo verplicht zijn
voor hen de verlangde school, te openen.
Het denkbeeld van ons Unie-rapport is
hier alzoo niet loongevcnd. Men wil de
school niet alleen aan de Gemeente laten,
maar ook de kosten uit de Gemeentekas
laten betalen. Maar dan wil men hier ook
invoeren, wat door ons onlangs als over
gangstoestand werd aanbevolen, om name
lijk de Gemeente te noodzaken per kind
aan de vrije school evenveel uit të betalen,
als de openbare sohool per kind aan de Ge
meente kost.
Doch juist zooals ten onzent-, komt nu
ook in België al wat liberaal is, met verbe
ten woede tegen dit denkbeeld op.
Er mag niets van inkomen. De openbare
school moet haar privilege behouden. Zon
der dat geldelijk privilege is ze weg. En
dan heet liet, dat het njet aangaat de be
lastingschuldigen te laten betalen voor wat
een bijzonder doel heeft.
Prachtige phrase 1
Alsof- de belastingschuldigen onder de-
voorstanders van het Christelijk Onderwijs
niet evenzoo sinds jaren mee moeten beta
len voor kinderen, die op de openbare
school gaan.
Men gaat dus uit van de leer, dat wel de
geloorigen mee moeten betalen voor de
openbare school, en dat dit geen onrecht
is, maar dat de liberalen niet mee mogen
betalen voor de Christelijke school, want
dat dit onrecht zou zijn.
Toch zal ook in België, evenals ten on
zent, ten slotte het recht triomfeeren, en
zelfs sterkt het ons hier te lande in onzen
strijd, zoo men ziet en weet, hoé ook in een
nabij gelegen land geheel dezelfde strijd
aan de orde komt, en dat men ook daar
zich aangordt, om te keeren het onder-
scheidmaken tu8schen burgers en burgers.
Wij zijn alle zonen van hetzelfde vader
land. We betalen alle in dezelfde lands- en
gemeentelijke belastingen mee. We staan
allen onder gelijke verplichting om onze
kinderen te doen opvoeden in wat strookt
met onze overtuiging. En daarom moeten
ook op schoolgebied beiderzijds dc rechten
en plichten gelijk worden gemaakt. Omdat
iemand mét liberaal is, rnoet hij niet in zijn
beurs getroffen worden.
Over de Bakkerswet, tweede
uitgave, zegt „Het Y o 1 k"
De tweede uitgaaf van dc Bakkerswet ia
een verbeterde. De bakkersraden zijn ver
dwenen, en al heeft de Minister er voor in
de plaats gesteld een „centralistische" re
geling, die toch weer het verschuiven van
hét aanvangsuur en den nachtarbeid voor
den alleenwerkenden patroon mogelijk zal
maken, dit is veel minder gevaarlijk dan de
regeling van het eerste ontwerp. Daar
werd de beslissing over de belangen van
een bakkerspatroon gelegd in handen van
zijn concurrententhans krijgt de Minister
die beslissing, en is althans de betrachting
der billijkheid eenigszins gewaarborgd. Wij
ontkennen met, dat ook zoo de regeling
bedenkingen wekt; maar bij de eerste ver
geleken is zij ontegenzeglijk een verbete
ring.
De manier, waarop de Minister is te ge-
moet gekomen aan het verlangen van de
Kamer, om ook een regeling van den ar
beidsduur te geven, is niet fraai. Ingewik
kelder kon moeilijk een stuk arbeidswet
geving worden gemaakt'. Het baïckersberoep
zal, worden deze voorschriften wet, behoef
te krijgen aan regeeringsconsulenten, die
voor patroons en arbeiders cursusvergade
ringen houden over hun rechten en ver
plichtingen. Het is jammer, dat de heer
Talma minister is; wij zouden zijn oordeel
over dezen doolhof van bepalingen wel
eens hebben willen hooren, indien zij waren
voorgesteld bijv. door minister Yeegens.
De patroon krijgt de bevoegdhed, te laten
werken van 's morgens vijf tot 's avonds
negen. Maakt hij daarvan" gebruik, dan is
hij verplicht, een hap in den dag te doen,
zoo dat' de morgenschaft en de avondsdhaft
samen elf uren tellen. De Minister rekent
er op, dat ïn elk van die twee werktijden
dan nog wel een halfuur ruat zal vallen, en
zoo de tien-uren-dag zal worden verwezen
lijkt. Wij zeggen met „H et H u i s g e-
z i h": dit heeft van den tien-uren-dag niet
.anders dan den naam. Bij zulk een regeling
blijft de bakkersgezel gesloten buiten de
gemeenschap. Als hij bijv. van 5 tot 11 en
van 4 tot 9 uren moet werken, is hij van het
verkeer met zijn mede-werklieden totaal
verstoken. Zijn nachtrust zal onvoldoende
zijn; hij heeft overdag een stuk vrijen tijd,
waarmee hij geen raad weet. Met elk uur
meer nachtrust mag de middag-rusttijd
worden verkort; maar de natuurlijke nei-
ging.der patroons, om zoo vroeg mogelijk te
laten beginnen en zoo laat mogelijk te lateu
eindigen, wordt door geen enkele bepaling
tegengewerkt.
Bedraagt de arbeidsdag van den aanvang
tot het einde niet meer dan 12 uren, dan
vervalt 't voorschrift van den middag-rust
tijd. Hierdoor is een ploegenstelsel mogelijk
gemaakt, waarbij de bakkerij van 's mor
gens 5 tot 's avonds 9 uren in werking is,
met een feitelijken arbeidstijd voor de ge
zellen van niet veel minder dan 12 uren.
De minister rekent, dat in 12 uren verblijf
in de bakkerij wel een totaal van 2 uren
rusttijd zal vallen. Mocht dit altemet niet
bjct- geval zijn, dan mag de arbeidsinspectie
voor iedere bakkerij afzonderlijk voor één
of meer bepaalde dagen in de week één of
meer bepaalde rusttijden voor de gezéllen
voorschrijven, waarvan alle of sommige
hetzij steeds, hetzij onder bepaalde om
standigheden moeten worden doorgebracht
buiten de werkplaats.
Welk een regeling! Zij maakt een inten
sieve uitbuiting van den gezel gedurende 12
uren achtereen' mogelijk, getemperd alleen
door een bevoegdheid van de arbeidsin
spectie zoo angstig haar toegemeten, dat
zijzelf angstig zal zijn om ze toe te passen
Welk een impotentieDe Minister poogt
een regeling te maken, die aan den be-
staanden toestand eigenlijk liefst niets zou
veranderen, en die dan toch' nog een vien-
uren-regelïng zou lie eten
De Kamer behoort dezen bewindsman
duidelijk te maken, dat, toen zij een rege
ling van den arbeidsduur verlangde, het
haar niet er om te doen was, de uilputting
van den bakkersgezel door een eindeloozen
arbeidsdag, of door een veel te lang duren-
den intensieven arbeid, te bezegelen door
de wet!
Er zal nog een derde uitgaaf noodig zijn!
„D e Nederlan'de r" heeft een na
betrachting gehouden over de algemeen©
vergadering der Christel ij k-H isto-
rische Unie, en over hetgeen in de
pers, naar aanleiding dier vergadering,
werd opgemerkt.
„D e Nederlander" trelkt uit de
Unie-vergadering deze conclusie: „dat
de verderfelijkste politiek, die in een poli
tieke* vë'rgadëring of in eèh politieke partij
kaa worden gevoerd, dé kerkelijke, of_jnog
beter, de kerkistische politiqk is."
In de tweede plaats leerde de vergadering,
zegt „De Nederlander", dat geen
enkel steekhoudend bewijs te voeren is, ten
betooge, dat de politiek der Unie, hetzij
den loop de® Evangelies, hetzij het belang
der Hervormde Kerk heeft geschaad.
„D ©.Nederlander" zegt met be
trekking tot de coalitie:
Wij kunnen natuurlijlk' op dit oogenblik
niet voorzien of deze positie die der Unie
zou zijn, zoodra te eoniger tijd de coalitio
werd losgelaten, maar wel staat dit vast,
dat de Roomsche invloed in en buiten de
Kamer daartegen vooral gaan veler be
zwaren niet verminderen zou. Hecht men
aan liet tegenwicht, dat tegen dien invloed
in het parlement de aanwezigheid onzer
eigen mannen bieclen kan, dan verstaan wij
niet hoe men een tactiek kan wenschen te
volgen, die het aantal onzer vertegenwoor
digers zeker belangrijk zou doen dalen.
En hier komen wij op een punt, dat
misschien in de vergadering der Unie nog
wel eens naar voren had moeten komen.
Niemand heeft daar uiting gegeven aan
het woord van waardeering, dab de Room-
sohe partij toekomt voor de trouw, die zij
bij de stembus ook onze mannen betoont.
Waarlijlk, de Roomsche Staatspartij is on
zerzijds niet verwend. Wij hebben ons al
tijd het reoht van critiek voorbehouden, en
van die critiek een niet zuinig gebruik ge
maakt. Onze puriteinscho ziii gaf-vaak
aan die critiek een karakter, dat natuurlijk
niet zoo bedoeld was, maar dat den tegen
standers toch wel als braaf-bestraffend moet
hebben toegeschenen.
Een jarenlang gekweekt anti-papismo
woekerde ook nog in onze gelederen door,
en maakte hier en daar onzen steun aan
Roomsche candidaten tot een zeer onzekere
speculatie.
Niettegenstaande dit alles, is de Room
sche partfj steeds loyaal gebleven, en heeft
zij, zonder speciale bedingen, herhaaldelijk
ook aan onze candiclaten gelegenheid gebo
den hun beginselen in de vertegenwoordi
gende lichamen te bepleiten.
Bij de verdere behandeling van het wets
ontwerp tot bestrijding van zedeloosheid gig-
temamiddag zeide de Minister van Jus
titie diit wetsontwerp, waarbij de Chris
telijke 'moraal op den voorgrond staat en
het eanige richtsnoer is, met Volle overtui
ging te zullen verdedigen.
De Minister neemt het standpunt in Van
minister Nelissen, dat de Staat geen zeden
meester is. In zoover is hij 't geheel eens
met hen, die meoncn, dat het brengen van
goede zeden onder het volk de taak is van
andere machten. Maar de Staat heeft wèl te
zorgen, dat degënen, wier roeping liet is op
zedelijk gebied voor verheffing te zorgen,
in die roeping niet belemmerd worden, zóó,
dat hun streven ijdel en vruchteloos zou
blijven. De Minister heeft nooit en ner
gens beiweerd, dat ons land, meer dan eenig
ander, zedelijk Zou zijn ingezonken. Wel
heeft hij gezegd, en meent hij nog, dat wi|
in het algemeen leven in eei\ tijdperk va<JÏ
zedelijkan achteruitgang.
Tegenover den heer Hugenholtz betwistte
de Minister o. a., dat de zedeloosheid uite
sluitend ie bestrijden is langs socialen en'
economischen weg, al herkende hij gaarne,1
dat verbetering van de sociale to is tanden;
van grooten invloed op het tegengaan deal
immoraliteit te. Spreker verdedigde heb ante
werp togen de beschuldiging van onoprecht
heid.
Hierna vingen de replieken aan.
Het algemeen debat woïd gesloten.
De vergadering werd verdaagd tob Kë<
deiimorgen.
Overneming van onderdanen éif
oud-onderdanen.
Een wetsontwerp is ingediend tot goed-1
keuring van het op 7 Mei 1910 tc 's-Gra-
venhage tussclien Nederland en Zwitser!-»ud
gesloten verdrag nopens overneming .n
onderdanen en oud-onderdanen.
De overneming van onderdanen, zegt de
Memorie van Toelichting, in de gevallen
van uitzetting, die het verdrag noemt, te
in overeenstemming met het volkenrechtelijk!
gebruik. Ook oud-onderdanen zullen eohte^
woiden overgenomen.
Het verdrag bepaalt, dat bij overneming
van personen, tevens de inwonende cchtgo-
noote: en minderjarige kinderen zullen won
den ovorgenomen, mits zij niet onderdanen-
zijn gewerden van den aanvragendon of een,
derden staat.
Het verdrag zal in werking treden op
den dag der uitwisseling van de akten van
bekrachtiging, .daar cr geen reden bestaat
om voor de inwerkingtreding con zekeren,
termijn pa die uilwisseling te laten vooi4
bij-gaan. i
Geneeskundige hulp aan
onvermo genden.
Een wetsontwerp aan de Tweede Kamer
aangeboden strekt ter goedkeuring van liet
op 29 Septomber 1910 te 's-Gravcnhago tus-
sohen Nederland en de Argentijnsc'Jio Re-:
publiek gesloten verdrag nopens geneeskunj
dige hulp aan onvermogendenHet verdrag
geeft .uitdrukking aan het beginsel, dat aan
onvermogende vreemdelingen onderstand (ia
casu kostelooze geneeskundige behandeling!
en verpleging) wordt verleend voor rekening
van flo betrokken overheid in den Staait
op welk& grondgebied zij zioh bevinden.
Het verdrag is ook van toepassing voofc
do koloniën.
Bij Kon. besluit is aan A. Mo.ll, op zijn
verzoek, met 1 April 1911, eervol onC3lig
verleend uit zijn betrekking van notaris te
Doetinchem
mepde-Roohempnt), laatstelijk hulp-
ondérwijzerea bij het. Europeesoh lager on
derwijs in Ned.-Indië, thans met verlof bier
te lande, op haar verzoek, gerekend van
en met 1 Febniari 1911, eervol uit 's land©
dienst ontslagen;
benoemd tot' substituut-griffier bij hefi
kantongerecht te Amsterdam^ mi*. P. Fo
Swagerman, advocaat en procureur te Am
sterdam, tevens waarnemend griffier bif
gemeld kantongerecht;
te 's-Gravenhage, mr. J. 8. L. van Yiersi
sen Frantzmann, wonende aldaar, waarne
mend griffier bij gemeld kantongerecht;
aan jhr. B. Eekhout op zijn verzoek met
1 Maart 1911, eervol ontslag verleend ate
burgemeester der gemeente Zuilen;
aan J. A. Verbrugh, op zijn verzoek met
1 Mei 1911, eervol ontslag verleend als bur
gemeester der gemeente Lienden, onder*
dankbetuiging voor de langdurige in die'
betrekking bewezen diensten;
met 16 Maan' 1911 benoemd tot directeufl
van het postkantoor te Oirschot, A. L. F..
Hofmann, thans commies der posterijen!
lste klasse;
aan den ingenieur van hel' seinwezen der
Spoorwegdiensten J. D. C. M. de Roos, mot
ingang van 1 Mei a. s„ op zijn verzoek eer
vol ontslag verleend uit 's rijks dienst, met»
dankbetuiging voor de diensten aan den
lande bewezen met toekenning van den per
soonlijken titel van hoofdingenieur voor heft
seinwezen der Spoorwegdiensten;
ingevolge de wet tot regeling van het
lager onderlijs, de navolgende pensioenen
verleend, als aan: C. A. de Braai, hoofd
eener openbare lagere school, f 967 1 D. O.
F. Piera, onderwijzer aan een bijzondere
lagere school, f 486;
de volgende pensioenen verleend, als aan:
I. Mulder, onderwijzer bij de Rijksnormaal
lessen, f 80 P. H. de Ruyiër, onderwijzer
bij de Rijksnormaallessen, f 135; dr. E. H.
Wijnkes, onderwijzer hij de Rijksnormaal-i
lessen, f 338; A. Bruist, ontva.nger der di'r
bel. en aoc., f 2660; B. J. ter Bals, verifi
cateur der lste catagorie bij 's rijks belas
tingen, f 14O0H. Karssens, kommies-ont
vanger bij 's rijks bel., f 366; L. B. H. Lou/-
genhoff, kommies lste kl. bij 's rijks bel.,
f 74D; H. Bulder, kommies lsi'c kil. bij
'8 rijks bel., f 709 J. J. ter Laag, corrtro*
leur der grondbel., f 1810.
Uitlobingen. Loten Congostaaf
van 1883. Trekking 20 Februari.
Serie 43038 No. 13 fr. 50,000; serie 9960
No. 3 fr. 1500; serie 1024 No. 13 en lTg
serie 13428 No. 9, elk fr. 750.
De v-olgende elk fr. 400:
Serie 1024 No. 24, serie 1443 No. 11 en 17„
serie 6300 No. 21f serie 8292 No. 13, seri©
9960 No. 14, aerie 13697 No. 5, serie 1469S
No. 4, 8, 7 en 26, serie 31823 No. 21, seri©
36582 No. 14 en 22, serie 42021 No. 6, 9 en
15, serie 55193 No. 10, 13 en 16.
Alle overige Nos., in onderstaande serieëtl
vervat, elk fr. 218:
10&4 1443 2996 6300 8292 8619 99601)
13428 13697 14893 15072 25298 31823 320715
32809 34700 86682 38020 38223 42021 4303*
56193.