N°. 15643
Vrijdag 17 Februari,
A#. 1911.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
Onder onze Vroede Vaderen.
FEUILLETON.
L. B. 36S9.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD
TRIJS DER ADYERTENTIEN:
Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grootere lettere star
plaatsruimte. Kleine adrerteutiën Tan 30 woorden 40 Gents eontant; elk
tiental woorden meer 10 Gents.—Voor het inoaeseeren wordt 0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 6 Gente; per 3 maanden I f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd sijn 1.30.
Franco per poet1.65.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien het adres van J. DE NIE, om ver
gunning tot uitbreiding der smederij in het
poi-ceel Heerengracht No. 112, kad. Sectie
I No. 1798, door het plaatsen en in werking
Stellen van een eleotromotor van 1 pk. tot
het aandrijven van een boormachine;
Gelet op de artt. 0 en 7 der Hinderwet
geven bij deze kennis aan het publiek, dan
genoemd verzoek, met dé bijlagen, op de
Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd
ia alsmede dat op Vrijdag 3 Maart
aanat dee voormiddags te elf uren, op het
Raadhuis gelegenheid tal worden gegeven
om bezwaren teeen dit verzoek in té
brengen, terwijl zij er de aandacht op vesti
gen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn zij,
die niet overeenkomstig art. 7 der Hinder
wet voor 't gemeentebestuur of een zijner le
tten zijn verschenen ten einde hun bezwaren
mondeling toe te lichten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 17 Februari' 1911.
't Was ©én bescheiden amanda:, die da
teer en. gis ter namiddag hadden te vctrslaan.
6tl de meeste punten waren van zulk oen
hui shoudel ij ken aard, dat zo bijna gebed
Zender discussie konden afgodaan worden.
Als gewoonlijk gingen er ©enig© mededee-
lingen van ingekomen stukken vooraf, waar-
vain ©r oen liet adres der afd. Leiden
van don Bond van Ned. Onderwijzers
dn. do vereenvoudigd© spdling was gesclire-
ven. Dat kondon de Raadsledeiï weten, om
dat aan bun oen exemplaar was toegezon
den. En daarover over deze spelling nl.
was de heer Bosch dn toorn ontstoken.
Hij wilde het adres, dat volgens hom in
oen „vreemde" taal was geschreven, weer
terugzenden. Do he eren, aan wier verwaand
heid hij zulks toeschreef, hadden adressen
aan openbare lichamen in do offieieele spel
ling te schrijven. "Wat meenden zo wel, die
hoerenDo Voorzitter nam liet niot zoo
hoog op. B. en Ws. haddon geen bezwaar
gehad om van liet adres kennis te nemen
on hadden nog geen bezwaar om er dn
dezen vorm op te adviseeren. Maar als do
heer Bosch een voorstel wilde doenDo
heer Sijtsma herinnerde er den heer Bosch
aan, dat het stuk niefc in een vreemde
taal, maar in de Ftollewijnschc spelling was
gesolirevon, die ook in wetenschappelijke
kringen velen en steeds meer voorstanders
vindt. Alles goed en wel, zeids de heer
Bosch, maar de offieieele spelling is die
van Do Vries en Te Winkel en daarvan
kunnen ook de hoeren onderwijzers zich
bedienen, als zij aan den Baad willen adres-
seeren. Hiermee liep bet af, doch heb bleek
wel dat verschillende Raadsleden allesbehal
ve voorstanders der „nieuwe" spelling zijn.
Willen de onderwijzers-Bondsleden succes met
hun verzoekschriften hebben, dan zouden
wij hun willen raden, zo voortaan in, de
gewone spelling te schrijven.
Dat de goedkeuring van het Voorstel tot
omzetting der school Heerensfcraat in ben
2de klasse school door Ged. Staten was ver
daagd, .zooals de Voorzitter met nadruk
mededeelde, werd met-©enige verbazing aan-:
gehoord.
De twee adressen inzake de heffing van
een belasting* op de publieke vermakelijk
heden kennen onze lezers; dat wij er hier
tnog even aan. herinneren is om mede ta
deelen, hoe daarbij bleek,- dat B. en Ws.
voornemens zijn gevolg te geven aan de uit-
tnoodiging in de motie-Sijtsma vervat. De
Voorzitter tooh zeide, dat deze adressen ta
ge-lijk zouden worden behandeld met de des
betreffende concep t-verordening. Die schijnt
dus op komst te zijn. Er zullen nu nog
wel meer-tegen-a dress en komen en mis
schien ook wel adressen ter - aanbeveling.
Wij, Leidcnaars, houden nogal van peti-
tkmneeren.
Met werkelijk bekwamen spoed gingen nu
de verschillende punten onder den hamer
door, ook het voorstel om zoo maar even,
een half millioen ter voorziening in de be
hoefte aan kasgeld tijdelijk te leenon. Zoo
als men weet, £al de gemeente te eeniger
tijd een heel groote leening moeten sluiten.
De tijd schijnt daarvoor nog niet gunstig
genoeg, al is er nu al op voordeeliger voor
waarden aan geld te komen, dan gexuimen
tijd geleden. Maar zoolang men niet een
vaste leening heeft aangegaan, moét men
Zich redden met tijdelijk geld op te nemen.
Het verzoek van den gemeente-opzichter
Van Wijnen om verhooging van 6alari9 of
toekcutring eencr personeele toelage, vond
bij geen enkel lid steun. Het advies van
de Commissie van. Fabricage om afwijzend
te beschikken, scheen moer overtuigend, dan
de gronden, waarop adrossants verzoek steun
de, vermoedelijk.
Ook het adres der bewoners van het
Kbrt-Bapenburg, om B. en Ws. te mach
tigen de door de overwulving aan hun pan
den veroorzaakte nadeel en, op kosten der
gemeente te verbeteren, werd eveneens
gewezen van de hand en dit niettegenstaande
de heer Pera voor .adressanten opkwam en
betwijfelde, dat de panden wel in waarde
waren toegenomen, door de verbreeding. Des
kundigen dachten er ook zoo over. Een hy
potheekhouder op een dier panden had zelfs
aangedrongen op gedeeltelijke aflossing. Er
werd van dit pleidooi al heel weinig no
titie genomen. Zelfs de Voorzitter deed geen
poging om liet te weerleggen, doch liet
onmiddellijk, nadat do. lieer "Pera had ge
sproken en niemand meer het woord vroeg,
den hamer vallen.
En zoo was men dan eindelijk gekomen
aan het laatste en voornaamste voorstel:
den bouw eencr nieuwe Hoogere Burger
school.
„Wenscht een der leden hierover het
woord?" vroeg do Voorzitter, en waarlijk
het leek een oogenblik of ook dit voor
stel onaangevochten en door zou gaan.
De Voorzitter aarzelde den hamer te la
ten vallen en... gelukkig of ongelukkig daar
kwam de heer Boem zijn bezwaren te berd©
brengen, eerst, sohuchterlijk, doch weldra
meer vrij moedig, zoodat de Voorzitter, even
als ook de heer Fokker, hem later voor de
vierde maal het woord moest verleenen.
Aan den laatsten keer had de heer Kore-
vaar echter eenige schuld door dezen spr.
©enigszins te prikkelen.
Men zal niet- van ons vergen, dat we al
de sprekers die over dit voorstel het woord
hebben gevoerd, de revue laten passeereh.
Het waren er in het geheel met den Voor
zitter 18, waarvan verscheidene meer dan
eenmaaL En hun meeniDgen liepen al zeer
uiteen.
Drie heeren Briët, Meuleman en Fok
ker schenen met een verbouwing te dur
ven volstaan. Al de anderen achtten daar
van het geld niet goed besteed. De beer
Beimeringer, een der vurigste voorstanders
van het voorstel van B. en Ws. schroomde
niet het weggeworpen, geld te noemen.
Dan waren ©r weer die wel een nieuwe
school wilden, doch op bescheidener leest
geschoeid. De heer Boem had het cijfer
f 150,000 genoemd, waaraan in het vérvolg
werd vastgehouden. Anderen of ook wel
denzelfden stond weer de plaats niet aan.
Het lag hun te veel aan den zelfkant van
de stad en men zou er ook niet verschoond
blijven van op heb ondorwijs storende in
vloeden, meenden deze leden.
Dan Waren er nog d© voorstanders, die
meer of minder overtuigend daarvan blijk
gaven. Het krachtigst klonk de stem van
do heeren Beimeringer en Van Hamel, het
meest overtuigend die van den heer Car-
pentier Alting, die echter den heer Pera
uit de tent lokte tot een protest over een
den voorstanders van bijzonder onderwijs
toegevoegde insinuatie, zooals hij het noem
de. De Voorzitter, verzoeningsgezind als hij
is, slaagde er in de heeren te sussen en het
incident te sluiten voor het nog een lieusoh
incident was.
Al de vier wethouders hebben ïïel gewioht
van hun woord in de schaal gelegd om het
voorstel te redden; de'heer Korevaar kwam
blijkbaar den heer Roem te na wat dezen
weer prikkelbaar maakte en deed zeggen,
dat de heer K. „hatelijk" tegc-n hem was
geweest en de heer Fokker kreeg het zelfs
met den Voorzitter aan den stok toen hij
veronderstelde, dat de Inspecteur van heb
M. O. den brief van Ged. Staten om den
Baad tot spoed aan te manen, had ge-
inspireerd, waartegen de Voorzitter met
beslistheid, hoewel zonder schijn van ge
raaktheid, opkwam.
Prof. Fockema Andrea e die, ofschoon hij
en daar wrong de aohoen eigenlijk bij al
len wel tegen de twee ton opzag, ging
toch met B. en Ws. mee, omdat hij hen ver
trouwde en ook vertrouwde op de toekomst
van Leiden en eveneens geloofde het ge
zond verstand dor menschen, die op den
duur zouden inzien, dab het zoo ver-
keerdis reeds de jonge menschen tijdens
de schooljaren in verschillende hokjes te
verdeelen. Daarom deelde hij de vrees niet,
dat er vele leerlingen naar Den Haag zou
den gaan als de door de Jezuïeten van
Katwijk daar te stichten Kath. H. B.-S.
klaar zou zijns waarvan de heer Meuleman
Jiad gesproken.
En dan was het tooh ook wel aardig,
dat aan den geprojecteerden boulevard op
heb Raamland een flink openbaar gebouw
verrees, meende hij.
Prof. Wildeboer, die bij een vorige gelegen
heid van collega Fockema Andreae iets
moest hooren over zijn optimisme, meende
nu dezen hetzelfde te kunnen toevoegen.
Eindelijk leidde de heer Bosch de aan
dacht naar een terrein in het centrum der
stad, dat hij echter nog niet kon noemen al
was het in de stukken genoemd, zoodat door
hem en den heer Fokker het denkbeeld
werd geopperd, de deuren te sluiten, waar
toe de Voorzitter eerst noodgedrongen wilde
overgaan. De discussie dreigde waarlijk in
een slop dood te loopen en het lag haast
voor de hand, dat het voorstel van B. en
Ws. zou rallen. Wat dan? Alweer uitstel?
De heer Kerstens, die nu niet zulk een bijs
ter groot voorstander van deze dure sohool
was, was alleen gezwicht voor de vrees dat
bij langer uitstel de Regecring wel eens de
subsidie kon inhouden. De heer Fockema
Andreae stak tegelijk met den heer Sijtsma
B. en Ws. een reddingsplank toe, door heb
voorstel in dien geest te amendeeren, dat
de kosten hoogstens f 150,000 zouden be
dragen.
Zou dit principieel© tegenstanders kun
nen bevredigen? Men heeft de proef er mee
niet genomen, doordat een motie van orde
van den heer Sijtsma eerst aan de orde
kwam en werd aangenomen en dus het
amendement overbodig maakte..
Daarmede werd in principe besloten tot
de stiohiting van een nieuwe school, doch
B. en Ws. werden uitgenoodigd naar een
terrein in het centrum der stad te zoeken
en dè koeten van den bouw te reduceeren
tot hoogstens f 150,000.
Deze motie bracht den Baad Uit de im
passe waarin men zich ten slotte ingepraat
had. Het verwonderde ons dat zij met op
twee na algemeene stemmen die van de
heeren Briët en Meuleman werd aange
nomen, omdat we uit de discussie den vrij
stelligen indruk hadden verkregen dat er
veel meer voorstanders van verbouwing der
bestaande school waren en principieel©
tegenstanders van nieuwen bouw.
Het staat nu dus vast dat er een nieuwe
H. B.-S zal komen, waar zij zal worden ge
bouwd weet men eebter nog met-, blijkbaar
had de steller der motie een terrein op het
oog dat nog niet genoemd kon worden, en
zullen B. en Ws. daaromtrent een onder
zoek instellen, terwijl er eindelijk kans ie
dat men vóór een lïalven ton minder klaar
komt. Men zal er echter misschien nog wel
eens een namiddag over kunnen volpraten.
Nu, het zou juist als een verwijt kunnen
gelden wanneer meu bij zulke groote, de
gemeente veel geld kostende voorstellen
over éón-nacht-ijs ging.
Was de slotsom der lange discussie nogal
bevredigend, wat er nu volgde gaf aan deze
raadsvergadering een alleraangenaamst
slot.
De nestor van den Baad wij herinner
den er onlangs nog aan zou 17 Februari
een kwarteeuw zitting hebben gehad in den
Leidschen gemeenteraad. In den loop van
de zitting lïad prof. Wildeboer er al eens
op gezinspeeld en voor de zitting waa er
door de leden al eens over gesproken op
welke wijze men den waardlgen en alge
meen geachten collega het best zou kunnen
huldigen.
Het bleek nu dat men het niet zonder re
den en terecht aan den Voorzitter had over
gelaten.
Deze heeft aan deri vooravond van dit
merkwaardige jubileum en geheel in den
geest van den Baad den jubilaris gehul
digd; de heer De Vries heeft als een der
oudste collega's en als vriend in een fijn
gestyleerd speeclijo zich daarbij aangeslo
ten en do raadsleden hebben allen zonder
onderscheid dez© hulde bezegeld met een
krachtigen handdruk.
Zonder veel omhaal met een in zijn een
voud sober maar niet te min pakkend woord
heeft de hoogleeraar zijn dank voor d«
hulclebetooging betoond waarmede hij die
van alle uiterlijk wars is, eenigszins verlegen
was. In meer intiomen kring zullen de hee
ren raadsleden echter hun hooggoachten.
collega nog eens huldigen door hem Maan
dag in hotel Levedag een diner aan te
bieden.
Laten wij uit naam der burgerij heden
prof. Fockema Andrea© ook onze best© wen-
schen aanbieden en do hoop uitspreken
dat hij nog vel© jaren een sieraad van onzen
gemeenteraad mag zijn.
Leiden, 17 Februari.
Gisteravond had in de sociëteit „Con
cordia" een zeer druk bezochte vergadering
plaats van de Vereeniging tot bevordering
van de Zeil-, Roei- en Motorbootsport „De
Kaag.
Aangezien op de agenda als punt van be
handeling stond: „oprichting boothuis" wa
ren vele liefhebbers uit Den. Haag en uit
Warmond overgekomen om te vernemen
welke de plannen van het bestuur wel
waren.
Vooraf eohter deed de voorzitter medc-
deeling dat de goedkeuring was verkregen
op de statuten der Vereemiging en dat van
den beer B. O. Schouten te Gouwslui® e$n
schrijven was ingekomen waarin hij aan de
Vereeniging oen club-vlag aanbood.
Deze mededeelingen. werden met ap«
plaus ontvangen.
De voorzitter deelde daarna mede wat
bet bestuur in al dien tijd sedert de laatste
vergadering had gedaan. Men was er op
uit geweest grond en water te zien te ver
krijgen bij Warmond voor het oprichten
van een boothuis, maar mén waa daarin nog
niet geslaagd door de buitensporige eischen,
die men stelde. Een eigenaar wilde ver
huren voor een bedrag, dat het bestuur
wel convenieerde, maar eer men zoovefl
kwam, moest een bedrag van f 4000 gestort
Worden 1
Men bad nog een ander stuk land In han
den, maar men had daarbij noodig een stuk
water groot 1500 vierkanten meter. Het
vaarwater de Leed© behoort nu aan den
heer Nederburgh en deze vroeg maar even
tjes voor dit stukje water duizend gulden.
Van huren was geen sprake, men moeBt
koopen
De voorzittei* trok daaruit de oonolusie of
het maar niet beter zou zijn in een andere
gemeente naar een plek gronds uit te zion.i
Van „Vreemdelingenverkeer" te Warmond'
had de Vereeniging veel medewerking en
hij erkende dit dankbaar.
Aldus stond heb met het) terrein. Het be
stuur wilde nu ook eens zien in deze ver
gadering welk bedrag wel bijeen zou komen'
voor een boothuis. Hij meende dat zich een
vennootschap moest vormen met aan
deeltjes van f 100, en hij voorspelde daH
daarmede -zelf wel goede zaken te raaketf
8)
De vrijheer had zich in den laaisten tijd
ernstig op het oefenen van zijn stem toege
legd en daarom aan het zwieren met zijn
weldoener zeer beslist den oorlog ver
klaard. Dit besluit was hem betrekkelijk
gemakkelijk gevallen, wijl de eigenlijke
verleider, graaf Leuektenberg, voor een
paar maanden naar een andere garnizoens
stad was verplaatst.
Nella's vader echter, die het) na het af
wisselende leven, hetwelk hij door do beide
jonge mannen had. leeren kenner»? in de
oude, eentonige eenzaamheid der eerste
maanden in Berlijn niet meer zou hebben
uitgehouden, had zich met Elsa in een wa
ren maalstroom van vermaken gestort'. Al
ging het ook niet zoo vroolijk toe als in het
gezelschap van den graaf en den vrijheer,
was liet toch altijd een zeer behaaglijk
leven vol afwisseling, dat zij leidden, en de
heer Schöffer moest bekennen, dat zijn
nichtje voor een vrouw een zeer bruikbare
kameraad was. Het had den heer Sohöffer
in het eerst ontstemd, dat Nella absoluut!
niet wilde meedoen, dooh ton slotte was bi}
er overheen gekomen. Hij amuseerde zich
goed, ook zonder Nella, en ook deze kleine
gril zou wel, zóoals zoo menige andere van
haar, voorbijgaan.
Tot' groot leedwezen van den heer Schöf-
fer en zijn kleine gezellin liep Elsa's ver
blijf in Berlijn ten einde. Nella had dat ten
minste zoo vastgesteld. Er moest) dus de
laatste week nog geducht' geprofiteerd
worden.
Op den eersten, werkelijk warmen lente
dag in het midden van April had de rente
nier reeds 's morgens een haastig besluit
genomen en was met zijn nichtje naar Pots
dam gegaan. Er was in het geheel geen
sprake van geweest of Nella ook aan den
tocht zou willen deelnemen. En toch had
«zij juist nu zeker geen neen gezegd. De
lang verwachte lente lokte naar buiten en
zij kende Potsdam nog niet. Het' liefst wel
is waar zou zij geheel alleen naar een sbïl
water zijn gevaren; zij zou daar dan een
boot genomen, zich daarin lang uitgestrekt
hebben en zich door de kabbelende golven
ver weg hebben laten drijven, steeds onbe
weeglijk op den rug, steeds met haar oogen
op den blauwen voorjaarshemel en cle wit-
vlokkige wolkjes gevestigd.
Nella sprong heftig van haar stoel op.
Wat was dat toch voor een stemming I Wa
rempel, zij begon zoo sentimenteel te wor
den als een bakvisch. Geen wonder eebter,
dat zij nu zoo soezerig en aan het mijmeren
was. De viooltjes, welke Elsa naast haar
had gezet, vóórdat zij met. haar vader was
vertrokken, hadden letterlijk een bedwel
menden geur. Bovendien, waarom moest!
Elsa haar viooltjes brengen. Die attenties
van haar nicht kwamen haar zeer verdacht
voor. Bijna alsof zij een sleoht geweten had.
Nella zette de vaas met viooltjes aarze
lend op den vleugel, zoo ver mogelijk van
zich af; vervolgens sloot zij evenzoo aarze
lend en alsof zij daartoe slechts ongaarne
besloot, het raam en wilde daarop het salon
verlaten, toen schuchter tegen de deur
naar de gang werd geklopt.
Wijl zij meende, dat een der dienstmeis
jes haar iets te zeggen had, riep zij onver
schillig „binnen" en nam niet eens de
moeite zich om te keeren.
Pas bij den klank van een zelden gehoor
de en toch bekende stem keerde Nella zich
om. Achter haar stond de vrijheer en draai
de verlegen zijn hoed in de hand.
Nella was even rood geworden als dé on
verwachte bezoeker.
/Vergeef mij, mejuffrouw, uw dienst
meisje meende, dat er memand in het salon
was, zij liet! mij hier binnen, ik wilde slechts
een paar vergeten muziekbladen halen."
Nella voelde, dat zij steeds meer kleur
kreeg, en daarbij was de keel baar als toe
gesnoerd, Het was ook een pijnlijk oogen
blik. Nog nooit had zij in zulk een fatale
positie verkeerd.
Wanneer zij maar wist, in hoeverre de
vrijheer van haar stemming op de hoogte
was? Of hij wist, dat zij hem haatte en
voor een aiscliuwelijken zwendelaar hield?
Het was toch niet aan te nemen, dat haar
vader daarover het stilzwijgen zou hebben
bewaard.
Gelukkig begon de heer von Reulem nu
uit zichzelf weer t'e spreken. Wel verlegen
en over weinig belangrijks, maar heb was
toch altijd beter dan die drukkende stilte
tusscben hen.
„Een prachtige dag, vindt! u niet? Heeft
u gehoord, dat uw vader en uw nichtje naar
Potsdam zijn gegaan? U hadt zich ook bij
hen moeten aansluiten,"
„Ik voel mij niet recht wèl," mompelde
Nella, nauwelijks hoorbaar. En daarop:
„Is dit' hier uw muziek?"
Zij was op den vleugel toegetreden, waar
heen de vrijheer haar nu volgde.
Beiden grepen te gelijk naar de muziek
bladen, welke onder de vaas met viooltjes
lagen. En terwijl zij de bladen er onder weg
trachtten te trekken, viel het glas met de
viooltjes om en een stroom water vloeide
over Nella's licht voorjaarsjaponnetje.
De vrijheer, die zich bij dit ongeluk voor
den alleen schuldige hield, werd uiterst
verlegen. Hij stamelde een vloed van ver
ontschuldigingen en was, op zijn knieën
liggend, ijverig bezig meb zijn zakdoek de
watervlekken van Nella's japon weg té
drukken.
Doch Nella, wie niets meer gelegen kon
komen dan deze kleine onhandigheid, welke
haar weer geheel haar onbevangenheid
terug gaf, lachte en stelde hem gerust.
„Maar laat u dat toch! Wat komt de
japon er op aan! De.muziek schijnt, geheel
droog t'e zijn gebleven. Mag ik die eens
inzien V'
Zij' bladerde en hij stond bedrukt naast
haar. Hij was nog lang niet gerustgesteld.
Dat hem dit ook juist mei! de dochter van
zijn weldoener moest overkomen, die hem,
daarvan was hij ook zonder bepaalde bewij
zen vast overtuigd, eigenlijk niet lijden
mocht.
„Als ik maar wist, mejuffrouw, hoe ik
mijn onhandigheid weer goed kan maken!"
Zij keek hem opgeruimd en onbevangen
aan. Het gevoel van wrevel tegen den jon
gen man was als weggevaagd. Nella kon het
van zickzelve niet begrijpen en t!och was 'b
zoo. Haar haat jegens hem kwam haar op
eens belachelijk voor. Hoe kon hij het eigen
lijk helpen, dat hij geen zangerea wasi En,
het bedrog, dat zij tot dusver als zulk een
vreeselijke misdaad had beschouwd? Al®
men den vrijheer in zijn eerlijke, oprecht®
oogen zag, moest men hem wel vergeven.
Waarschijnlijk kende hij de wereld beter
dan zij en had er rekensohap mee gehouden,
dat men eer bereid is een vrouwelijk wezen
te helpen dan een man. En hij moest ge
holpen worden. Het was do hoogste tijd ge
weest. Dat had haar vader immers telkens
beweerd. Haar vader eohter zou zij met zoo
spoedig vergeven. Die was ook eigenlijk de
alleen sohuldige.
„Wilt u mij werkelijk een dienst bewij
zen, baron?"
„Gaarne, liever duizend dan één. Ik sta
immers zoo diep bij u in de schuld."
Nella wilde juist op haar haastige manier
het tegendeel beweren en zichzelve beschul
digen, maar zij bedacht zich nog voordat
die woorden over haar lippen waren eo
zeide slechts:
„Nu dan, als het niet te onbescheiden
is, verzoek ik u mij wat' voor te zingen."
Hij zat reeds voor den vleugel en keek
met een gelukkigen glimlach tot haar op.
Terwijl zijn handen over de toetsen gin
gen, vroeg hij of zij ook een bijzondere
voorkeur had.
Zij schudde even met haar hoofd. Neen,
zij wilde slecht3 zijn stem hooren.:
(Wordt vervolgd.)