ÏTo. 15632. LEIOSGH DACrBLiLD, Eat&rdag1 4 Februari. Forste Blad. Anuo 1911, PERSOVERZICHT. LEEF MOEDERTJE. In ëeii tótikel A r b' e i d s' d u u !r zegt '„Het Ce ntrum." In een merkwaardige politieke rede!, welke tij te Almeloo hield en waarin hij een (overzicht, gaf Van zijn werkzaamheid als Kamerlid sinds 1903, heeft inr. A al her se 5nog eens den nadruk gelegd op- do het ee kenis van den vierkorten arbeids dag. Herinnerende aan zijn bekende tien-uren- Jmotiö, wees de geachte afgevaardigde er op, 1gelijk hij trouwens indertijd ook in de Kamer deed dat de regeling van den Arbeidstijd twee kanten heeft: een stoffe-, lijken en een zede-lijken. Een arbeider, zeido de hear Aalberse vol- fejena een dor veislagen, die 12 a 13 uren ïnoet werken, waarbij nog kómen de schaft tijden en do tijd voor het van en naar tot werk gaan, is alleen kostganger in huis jam. er 'q nachts to slapen. Van gelegen heid, zich te ontwikkelen, is geen sprake. In einze, dagen met het uitgebreide kiesrecht ia &&ui den arbeidersstand een groofce invloed gegeven op do wetgeving van het land. ÏWaar dat zoo is, is het in 't belang van het land, dat de arbeider behoorlijk tijd heeft zich op de hoogte te stellen, ten einde bij hot- uitbrengen van zijn stem to weten, ;wat hij doet. Een betere maatschappelijke .Ordening zal men niet krijgen zonder een fctövige vakorganisatie, en geen. grooter vijand yan de vakorganisatie dan do te lange werk- tijdi Door verkorting van. den arbeidsdag Aal de vakorganisatie versterkt worden. Het iê dus in het belang van den Staat en van den arbeider, dat de arbeidstijd ver kort wordt. Spr. is er op dezen medelijken jgrond voor, dat voor alle arbeiders zonder !rfnd€®seheid de arbeidsdag gebracht wordt ,bp tien uren, dan kunnen voor bedrijven, Iwaarin die arbeidsdag nog te lang is, spe- öialef regelingen gemaakt worden. i Aldus de welsprekende Almelooschcafge vaardigde. Hot heeft ongetwijfeld zijn nut, dat aan Jd®zo. dingen nu en dan herinnerd wordt. wat voor den te langen arbeidsdag' Ijeldt, ia uitteraard van nog meer bet eekenis voor een langen nachtarbeid. Want wat óf van het huiselijk leven van een man berecht moet komen, die regelmatig 's nachts werken en overdag slapen moet, laat zich gemakkelijk denken. Het ia daarom te betreuren', dat do pogingen tot afschaffing van dien arbeid bot dusver nog niet veel resultaat hebben •Opgeleverd en allerlei theoretische beschou wingen do afdoening van het Bakkerswet-jé ito den weg staan. Natuurlijk- zou een ïuw 'on ontactisch in. grijpen der overheid verwarrend werken ■en ook den betrokken arbeider tot nadeel hunnen zijn. En voor het systeem van. den Minister van Arbeid, die, wat don verkor- ton -arbeidsduur betreft, voor elk bedrijf lam afzonderlijke regeling wil treffen, vallen Ion getwijfeld argumenten aan voeren. Te ^rooter uniformiteit doodt -en is ook dikwerf (onrechtvaardig. Maar bij die regeling dient dan toch, gelijk mr. Aalberse verlangde, rekening to worden gehouden mot hat maxi- Imum van tion uren pea" etmaal, waarvoor do Tweed© Kamer zich indertijd met groot© meer dorheid uitsprak. Een kortere arbeidsduur zal in menig1 geval gew-ansoht zijn; een langere moet, behoudens énkel© uitzonderingen, worden tegengegaan. Heb gunstig -onthaal, dat de inotio twee jaren ge-loden in de Tweede Kamer vond, wijst er op, dat men op dit &tuk, zooal niet van een algemeen, dan toch van ©en in broeden kring verspreid Igevoelen mag gewagen. Hoezeer ook bij do werklieden zeiven een krachtige beweging bestaat in dien zin, heeft do forsoho botooging der katholieke /Organisaties, verleden jaar in Den Hang gehouden', bewezen. En een nieuw blijk daarvan vinden wij in een adres, door do besturen van Texüelarbeiders-vcreenigingen in Twentó aan de Tweede Kamer gezonden. D e industrieel en k anten zich tegen do in voering van den tien-urigen arbeidsdag, met het oog op de concurrentie van het bui tenland. Maar nu wijst dit adres er op, dat men in 1901 de concurrentie vreesde van Duitschlandy maar dat daar sind3 dien de tien-uren-dag is ingevoerd, zoadat men ach nu op Engeland gaat beroepen. Zou echter Duitschland wel tot den dool de industrieel en gewra akten jnaatregel zijn overgegaan, wanneer daaraan znlke groote gevaren verbonden .waren En leert do ervaring niet, dab- verkorting van den ar beidsduur geenszins altijd vermindering van de productie in haar gevolg heeft? E?n derde der arbeiders werkt trouwens nu reeds niet langer dan tien uren daags. De heer Aalberse betoogde in zijn rede met recht, dat .het niet in het belang der werkende klasse' zon zijn geweest,, wanneer minister Talma c-p grond van zijn houding in zake den tien-uren-dag tot aftreden was gedwongen. Ten eerste is ook' de Minister niet tegen verkorting; maar vervolgens zou. door liet heengadn -van'dezen bardwerkenden en zeer bekwamen bewindsman de sociale wetgeving weder groote vertraging ondergaan, zoodat vcorloopig van ziekte-, invaliditeit?- en ©udmxloms-ver zekering weer niets zou terecht komen. Hiervan nu mag geen sprake wezen. 'De oppositie moge met politieke bijbe doelingen alles op huren en snaren willen zetten, aan Iiaar woorden en leuzen, hoe luid die ook klinken,- heeft de arbeider niets. Daarom worde door geen onbera- den optreden het welslagen der verzekcrings- wetgeving" in do waagschaal gesteld, wat intusschen allerminst belet, dat men tevens krachtig propaganda kan blijven maken en moet blijven maken voor de verovering van don wettel ijken tien-uren-dag als maximum:. Onder het hoofd Mr. Aalberse zegt „Het YoIk" Ali'. Aalberse beeft te Almeloo ges pt Or ken, en zonder dat hijzelf er erg in had wellicht, 'de. penibele positie geteekend, waar in op het oogenblik do democratische, of sociale, lieeren der rechterzijde verkeeren. Hij is werkelijk boos op don heer Van Idsinga, om diens kritiek bij do Bakkers wet. Zulk een oppositie, beeft hij verklaard, mag 'niet gevoerd worden door een lid van de Rcgeeringsportij. Zij was niet par lementair, On als iedereen zóó oppositie ging voeren, zou geen. enkel ministerie het kim men Uithouden. De 'heer Van Idsinga' kreeg dus. aan afge- trazend standje; als hij zich dat nu maar aantrekt, en braaf luistert naar de bevelen van mr. Aalberse, dan, vertrouwt onze man van do sociale actie, komt er van de ar beidswetgeving nog heel wat terecht. Dceh hij dit echter niet, dan brengen do ver kiezingen van 1913 voor de rechterzijde een kcdossale 'debacle. -Nu moet men bedenken, dat de oppositie van den heer Van Idsinga bij de Bakkers wet niet een oppositie was voor een enkelen koer, zich niet tot het ontwcrp-Bakkers- wet bepaalde. De Bakkerswet is het eerste Staal van Tal ma's stelsel van sociale wet geving, dat in behandeling kwam, en bij dat eerste staal heeft de heer Van Idsinga met ronde woorden verklaard, ééns en voor al* zijn mooning" omtrentdat stelsel aan den Minister, duidelijk te. willen maken, op dat ook voor het vervólg er rekening mee zou kunnen worden gehóuden. Dat "stelsel is, volgens den Chx.-historL- sehen staatsman, principieel, fout. Het 'is een karikatuur van het anti-xevolutionnair beginsel1; het staat lijnrecht tegenover dö christelijke politiek gelijk mr. Van Idsinga ze opvat, cn die boven allés stelt de per soonlijke vrijheid. kir. Van Idsinga heeft zijn meening gezegd in zeer scherpe woorden; maar dit raakt slechts den vorm. In wezen heeft hij de. op vatting verdedigd van al wat er conser vatief» leeft in de rechterzijde, en dat is -geen kleine minderheid. Aan dit conservatieve deel nu wil mï. Aal berse het zwijgen opleggen. Hij wil het murw maken, en tot medewerking aan de sceialo hervormingen a la. Talma dwingen, bij middel van dreigement- met de verkie zingen van 1913. De christelijke politici, voor zoovel' zij staan' onder den invloed van het streven naar' hervormingen in de arbeidersklasse, stellen aldus bij monde van mr. Aalberse liun conservatievebondgènooten voor de keus: het beginsel, óf do macht- SI edits door zijn beginsel prijs te geven, kan mr. Van Idsinga zijn macht behouden. In schijn is dit een manmoedig optreden van deze lieeren; maar in wezen is het niet anders - dan een noodkreet. Wat moet .er gebeuren, indien mr. Van Idsinga niet. wijkt voor deze revolverpolitiek, maar vasthoudt aan zijn beginsel? Wat indien hij het dreigement om keert, cn van mr. Aalberse -cisckL, dat die. zali billeken? Dan staan de clubsten-dtnno- craxen" men ver geve ons,, dat wij aan da lieeren zoo'n mooien. naam geven schaakmat. Dan blijft hun niets anders over, dan af te wachten of de. conservatieven wellicht te elfder ure pog zullen wijken. Eu anders - Van veel grootcr belangimméf© dan de -vraag of er sociale 'hervormingen zullen komen, is de vraag of ons land christelijk zal worden geregeerd. Ter' wille daarvan hebben do democraten van', rechts, met vol ledig besef ;van wat zij deden, liun steun verleend aan do conservatieven van rechts, mede aan conservatieven, 'die met de meest volstrekte stelligheid weigerden, zich vast te leggen op een veririezingspTogra-m- Indien dus in 1913 niets van de sceialo hervor mingen is terecht gekomen, dan heeft mr. Aalbei-so dat te wijten aanmr. Aal berse, on aan niemand anders. Hij ziet dezen ncodlottigcn toestand aankomen, eu schreeuwt van angst. Maar, geachte lieer, gij hebt het zelf zoo gewild cn g-ij zult, wilt gij niet door heel uw domagógenpolitiek van het verleden en het lieden een streep halen, ook in 1913 met dien boozen mr. Van Idéinga weer in zee- moet.en gaan, er moge dan van komen wat wil. Gij zult in 1913 luider dan ooit de arbeiders in do ooren moeten schreeuwen, dat zij het Koninlcrijk Gods moeten zoeken- Dat al heb andere hun dan zal worden toegeworpen, zal u wellicht niet zoo heel makkelijk meer dooi' de keel komen, en als gij het vertelt, zullen de bedrogen ar beiders het misschien niet meer zoo grif gelooven. Maar verkondigen moet gij het, al moest gij met dezen kreet op .de lippen den afgrond ingaan. Het kwaad straft zijn meester 1 De heer A. v. ct. Kallen spreekt in het- „K a t h o li cl- S ocia al W e e k b 1 ft d" een woord van critiek naar aanleiding van het ontwei'p-Zleltewet, waarin minis ter T alma slechts steun wil gcvën aan neutrale Zieke n f o n d s e n, Hij schrijft o.m. Een neutraal fonds maakt slechts deel uit van een neutraal lichaam. Zoo'n lidbaam, zoo'n weiGdiedenvereeni- ging heeft juist door haar fonds voor vele werklieden aantrekkingskracht. Hoe kan de Minister zeggen, dat de Staat wegens zijn onzijdigheid'verplicht is de aantrekkelijkheid van do neutrale werk- lieden-vereenigingen te behouden en to be schermen, en ze weg te nemen van de con- fessioneele Stel, dat er op een plaats twee werklie- den-yereenigingen zijn, terwijl er maar één ddkter woont. De neutrale, heeft een neutraal fonds, dat wettelijk erkend is en den eenigen dok ter in beslag heeft genomen. De katholieke arbeiders kunnen dus door een anderen dokter niet voorzien in hun ge neeskundige behandeling. En daar moet in voorzien zijn, willen ze recht op ziekengeld hebben. Maar wat clan? Dan moc-ten al die leden der katholieke werklieclen-vereeniging bij heb fonds dei- neutrale vereeniging gaan. Het kan ook een socialistische zijn. AVelja., wat zouden deze er op tegen hebben, dat hun fonds voor alle arbeiders werd opengezet. Dus wercl heb erkend palmde heb den dokter in; en wórden leden van R.-K. Volksbond of Patrimoniumverplicht zich bij dat roode ziekenfonds te verzekeren. Waar een averechtscho opvatting van de officieele onzijdigheid al niet toe voe ren kan! De Staat is werkelijk onzijdig, als hij de burgers vrijlaat zicib' te veveenigen volgens hun eigen overtuiging cn beginsel- Maar is niet onzijdig, als hij dwingen wil tot neutraliteit. Is dat li b r a a IT Ljpzc. vraag plaatst „D e Nederlander" boven hét volgende Do Utrechtsche Gemeenteraad heeft met groote meerderheid een verzoek, om aan het G h r i s t e 1 ij k voorbereidend (bewaarschool) onderwij s eenige subsidie te verleenen, afgewezen. Ofschoon wel iedereen'overtuigd was, dab dit onderwijs in een behoefte voorziet, en dat de uitbreiding van de gemeente ook de uitbreiding der particuliere bemoeiing naast die der Overheid had noodig ge maakt, waren de liberale lieeren, die in den Utreektschen Gemeenteraad den boventoon hebben, zoo volmaakt overtuigd, dab de ge meente zelf voor alles zorgt, en tevens zöó bevreesd voor „het clericale spook", dat zij alle oude- en vei sleten argumenten te gen het bijzonder onderwijs nog eens weer ophaalden. Als ware er over den aard cn den geest van het openbaar onderwijs nog nooit een woord gezegd, zoo klakkeloos werd beweerd, dat het bijzondere alleen cloor malconten ten" werd verlangd. Ook de bijzondere be waarschool zou de verdraagzaamheid be vorderen, stel u voor! de Kerk zou door deze bijzondere subsidicn worden ge subsidieerd, enz., enz. Dergelijke redeneeringen, muf als kwa men ze uit de oude doos van voor dertig jaren, moest men van rechts gaan weerleg gen., En men heeft het met onuitputtelijk geduld nog eens weef gedaan. Maar het hielp natuurlijk niemendal. Het Utrechtsche liberalisme is op het punt van onderwijs al bijzonder 'hardleersob. Hetkcnt geen andere rechten dan die van het open bare onderwijshet vreest niets zoozeer als de vrijheid- op schoolgebied, en was dan ook niet te bewegen tot het verleenen van eeni- gen steun uit. de gemeentekas. Het is waar, wat De Genestet zong, het' is vooral waar voor de meerderheid van den Utreehtsioken Gemeenteraad: Dc lieeren zijn „ontzaglijk liberaal." Maar hun liberalisme werd ditmaal door de vrijzinnig- en do sociaal-democraten be schaamd. D i o althans gevóelden, dat libe rale zin iets anders beteekent dan onver draagzaamheid tegen wie niet zoo „libe raal" is als dit liberalisme zelf! Het hielü echter niet, hot subsidie is niet verleend. Een les voor de toekomst! Naar aanleiding van aan „De Stand aard" gezonden stukken over de v o r- p lichtingen van de Diaconie inzake do K i e sw e t, zet dat blad uiteen, dat de. voorschriften der wet, die bepalen, dat de Diaconieën hebben over te leggen lijsten van hen, die onderstand in eonigen vorm genoten, en die deswege van heb kiesrecht wordon uitgesloten, moeten wor« den opgevolgd, maar zegt bet blad ,,:het is hard, omdat het onrecht is." Een Diaconie is volstrekt niet in derf gewonen zin, „een instelling vtm weldadig heicL" Zc is eon instelling van onderling broederlijk hulpbetoon. Er zijn in Christus' Kerk meergegoeden en mingegoeden erf deze staan onderling voor elkaar in. Wat dc Diaconie geeft, is, geen armenbedoeling maar betoon van onderlinge broederlijke liefde.. En deze cisclifc uiteraard, dat zo geheim zij. Niemand heeft van Gods wege het recht in dit geheim in to drin gen, en do plicht, thans aan diakenen op gelegd, om aan den Burgemeester mode to deelen, welke leden der Gemeente van hun broeders zulke hulp erlangden, gaat tegen het Goddelijk recht in. Het beschreven staatsrecht is ten doze met den grondslag van liet kerkelijk recht in overzoenlijkon strijd. Nu ontslaat ons dit wel niet van deal plicht der gehoorzaamheid aan de Over heid, maar het moet ons toch nopen' tot rusteloos protest. We mogen in dezen' toestand niet berusten. Ons protest mag niet zwijgen. Alleen wat wo niet mogen doen, is door verzwijging misdoen. Natuur lijk 1 behoeven en mogen we géén stap ver- dor, gaan, dan de wet strikt eisoht, en daar om moet op elk woord gelet; maar aan vat er eenmaal staat, moet sliptelijk vol daan wórden. Het blad legt er echter den nadruk op dat alleen behoeven te worden opgegeven, degenen, aan wie in n o o d en omdat zij b eh o e f t i g zijn, onderstand wordt ver leend, en liet wil zoo mogelijk over do uitlegging der desbetreffende bepaling eert rechterlijk vonnis uitlokken. In de „M i ddenstanclsbo de" kwam een stukje voor over „S y s te e ir» in zaken, waarin hét volgende staaltje werd modegcdeeld van hetgeen wordt ge noemd de ouderwetsG'he manier van zaken doen. Bedoelde winkelier had ons reeds meer malen jjijn nood geklaagd, dat hij maar niet vooruitkwam. En zijn winlkel was druk 'be klant, hét was een oude, goed gerenom meerde zaak, waai' Veel werd omgezet, doch... de man hield, zelfs bij zeer zuinige levenswijze, niets over. Wij voldeden eindelijk aan zijn verzook om bij liet maken zijner jaarlijkscho balans eens te komen kijken en zoo mogelijk vari raad te dienen. Het bleek ons, door vluchtig doorzien der bodken, al dadelijk, dat er ergens een. „lek" moest .zijn. De voorraad goederen, in verband met de inkoopen en met de, tota len der verkoopen, stemden niet. overeen., De inrichting van den winkel 'cn liet dahf- aan belendende kantoortje was zoodanig, dat wij alles, wat in, dien drukken frttikcl gebeurde, kpndëp volgen. De patroon was menigmaal met zijn be diende en de winkel juffrouw zelf bezig de klanten te bedienen, zoodat wij ongestoord de gelegenheid hadden het „systeem" van deze zaaJk te bestudecren, De klanten werden als het ware pp lmrf wenken bediend. Men had voor allen een vriendelijk woord en de patroon werkte het hardst van allen. Nu trok het onze aandacht, dat zoowel do patroon als het bedienende personeel zich ternauwernood den tijd gunden om be hoorlijke notities te maken van de Icoopon,^ welke gesloten werden. Daarbij kwam, dat de eene klant direot heb geikochto betaalde en meenam, heb geld werd dan in de lade geworpen; dooh dat tevens verschillende Op het balkon van oen eerste-Tanffs-liotöl N.in Zwitserland, za,t oen jong echtpaar iaan lwst ontbijt. Het hotel hing als tegen ten der hooge, bobosóhto borgen, van waar men op een Vriendelijk dorpje neerzag, dat even Vredig cn etil in do dal-engte lag als oen slapend kindje in do wieg. Daarachter spToiddcn zich het Veld, het Vond en de heidia als een frisch-groene) achtergrond uit, die immer hooger eu hoo- Jfer tot de bergen zich uitstrekte, om dan door d« met sneeuw bedekte spitsen der hoogste bergglelsohers begrensd te worden, Deeds acht dagen verbleef het welgestelde echtpaar voor zijn genoegen in dit won- derechoone oord en genoot iederen dag van het nieuwe en het schoon e, dat deze over heerlijke panorama's boden. Gezond, rijk ón in staat genot te smaken, wiarp him het leven alle goederen in den echoot, ©n do toeschouwer zou hen voor het meest benijdenswaardige en gelukkigste echtpaar gehouden hebben. En toch moest bij hen oen dringende, vurige wansch vervuld worden, wilden zij volko men zoet, niet verbitterd geluk proeven- De jonge vrouw kon men het aanzien, dat haar iets kwelde; haar weemoedige blik, dien zjj op het zomerhoerlijke landschap wierp, verried licht© smart, ontembaar verlangen Óm t© bezitten, wat haar verlangen was. Zij sloeg haar oogen droomend neer, en Zwaarmoedig tuurde zij naar den grond: het landschap oefende geen bekoring meer óp haar uit. i „"Willem," zei zij troosteloos tot haair main, ^Vandaag is liet de verjaardag van ons hu- jjvelijk, zeven jaren geleden werd ik je iftttoiny" 1 ■- -- „"Werkelijk, lieveling?" antwoordde de man. „Och, je weet wel, ik hen geen datum onthouder; vergeef mij daarom mijn ver geetachtigheid. Een zevenjarigen oorlog heb ben wij gelukkig niet met elkaar gevoerd. Het was altijd een stille, slapende vrede, met ter afwisseling een lichte alarmkreet, die nog meestal lóós'alarin was, al zeg ik het zelf. Moge het altoos zoo blijven! Zég mij nu eens je liartewensch, Noll3r, dien ik ter herinnering aan dezen feest-vrededag kan vervullen. Je hebt zoo weinig wenscben en zulke kleine; ik sta ei' op, er nu eens een in vervulling te brengen, die je hartje van blijdschap doet popelen. Spreek op7 liefste." Dankbkar glimlachend keek' de jonge '•vróuw naar haarmaii op en' zei:.,,Ik wil eerst allés, flink overdenken en dan houel ik je aan 'je' wöord, hiiin mijn, verlangen te voldoen." Wederom zweefden beidér blikken naar de in zonneglans badende sneeuwbergen, cn hingen vol aandoening aan de nietige huisjes, die verstrooid op do berghellingen lagen en dio, van verre gezien, door een spelende kinderhand daar' neergeworpen schenen cn toen toevallig waren blijven liggen. Onder het balkon, onder do voeten der echtelieden, ruiscliten de hoornen hun oer oud bladerenlied en hun kruinen negen zich bevallig zacht ala. iiï aandacht en trots- Hoog in de lucht tierelierde de leeuwerik zijn lied en om lien heen zongen en kwin keleerden duizenden natuurstemmen haar morgenbede. „Wat zou dat voor eén' gebouw zijn?" wendde de darde zich tot haar man, terwijl zij op een groot, wit huis wéés, ©en eind van den dorpsweg verwijderd. „Ik kan het je niet zeggen, liav©; in ieder geval schijnt heb geen particulier hui» te zjjn," WH3 het antwoord. Op dit oogenblik betrad d© bediende het balkon, om' liet ontbijt weg te nemen. Heni werd do Vraag gesteld wat dat voor oen gebouw was. Het bleek een weeshuis te zijn, dat een honderdtal kinderen" herbergde. Deze mededeoling wekte ten zeerste dé aandacht der jongo Vrouw, daar zij een gevoelig hart voor ouderlooze kinderen had. Lang mijmerend zag zij naai' dat eenvoudige .huis. „Besté man, doe mij liet genoegen en Ver gezel mij daarheen. Kijk, zooeven liet je mij 'n groot en wcnsch bedenkenwelnu, ik heb er een. Laat ons gemoedelijk de weezen gaan bezoeken, wie weet.... misschien bevalt ons er een, dat wij als kind mogen opvoeden en behouden,1 want- de goede God heeft cnS nog geen eigen kind geschonken," voegde zij er treurig aan toe. Ietwat verrast over dczèn plotse!ingen In val zijner vrouw, aan wie hij echter geien verzoek Icon weigeren, wijl liij haar zoo innig liefhad, stemde de man toe. Hij deed dit nog liever, toen hij zag, hoezeer zijn vrouw vervuld was van die. gedachte. Zij sloegen beiden den weg in na-ar heb wcezen-verblijf cn deelden in da spreek, kamer de bestuurster haar plan mede. De jonge vrouw ging den speeltuin in en hield zich langen tijd met do kinderen bezig1. Iniiisschen zochten haar oogen naar het uitverkoren kind. Bedeesd en sohucliter als d© kinderen wa ren, kon de dame heb wezen en het ka rakter der kleinen zoo gauw niet kennen; derhalve besloot zij den volgenden dag terug te keeron. Daags daarna ontdekte zij* een ldein, al leraardigst, driejarig meisje. De dienstdoende zuster vertelde, dat de ouders der kleine, kort na de goboarle van hun dochtertje, door een epidemie uit liofc leven werden gerukt. Hot was een lief schepseltje nnat donkere gelaatskleur én gitzwart©oogem Voorloop!# werd, d© kleine in het hótel^ onder dak gebraokt, om haar aan de pleeg ouders te gewennen en haar verlegenheid af te doen leggen. Zij kreeg den naam van Helena Yincenz, zoo genoemd naar het weeshuis- In haar nieuwe omgeving en hij d.io vreemde da-me was Lepa in den beginne ©til en schuw. Zij miste haar makkertjes en dc goedige zusters en zeker had het heimwee naar liet weeshuis haaT bekropen, had de rijke dame zich niet zoo lief met haar bezig gehouden. Langzamerhand vond in het wezen van het kind toch verandering plaats. Het ge lukte do goede dame, die zich zooveel moeite gaf, het kind geheel voor zich te winnen- Aan do nieuwe levenswijze en fjjnore voe ding was liet kind reeds gewoon geraakt. Weder waren eenige dagen voorbij ©n de proeftijd was verstreken, dien de kleine Lena in het hotel mocht doorbrengen. Vólgens gewoonte nuttigde het cohtpaar het ontbijt weer op het balkon. Ilct weesje zat naast haar beschermster. De dag van scheiden was aangebroken. Zou Lena van nu af een zekere vriendelijke toekomst te gemoet gaan, of zou zij weer in het weeshuis terugkoaxon? Nog was de teerling niet geworpen. Zwij gend zaten de beide-©chtgenooten daar; al leen Leentjo sprak luid op en soms heel zacht tegen haar pop, als vreesde zij, de scheiding te bespoedigen, die over haar gan- sclio leven zou beslissen. Mijmerend blikto de dame naar het don kere kinderkopje aan haar zijde; lange be sluiteloosheid was haar immers vreemd en toch kon zij vandaag maar niet besluiten. Haar man liet de zaak goheel. aan haar over, ofschoon de kleine reods zijn liefde gewon nen had en hij ©en ware kindervriend was- „Loontje, wil ik je vandaag weer naar het weeshuis terugbrengen vroeg- de dum% als wild© zij ©matig de meening va<n heb kin'd 1 J Met de 'donkore oogen zag' liet meisje liaa'r: hoedster treurig aan; toen ging het stil op» haar af, legde de armpjes op haar schoot en zeido met een roerenden kindertoon in. do ©tem: „Maar wilt u dan mijn lief mpCr dertjo niet zijn?" Daar was de hand opeens gebroken ©rf viel plotseling de beslissing ten gunste der li-evo smeekelingo. Door do kinderbede was opeens de killo ijskorst ontdooid. Do war mei kindoradem deed de verstijvende koude ver-, dwijnen. Zij nam de ldeina op haar knieën cn drukt© haar aan heb hart en kuste haar, teedor. In storm hadden do kinderwoorden' den weg gevonden tot eeii harty dat er naar snakt© moederlief dé té koesteren. Ook heb kind voelde zich aangetrokken tot haar erf gelukkig in do uitstorting van al dio op gestapelde moederlijke teederheid. Het had oen nieuwo moeder ontvangen. Do pleeg-? vader was in do wolken over beider geluk on gewende zich weldra aan zijn nieuwen plioht. Uit den Heonel zag dankbaar een echt-: paar op zijn lcind neer, dat heb nu onder veilige \iqqAq den sltciien levensweg zag beklimmen. Het oponthoud in Zwitserland wérd ver kort -en Lena trok met haar pleegouders spoedig naar ©en nieuw oord, waar zicli een andero wcrold voor haar geest toovexdc. Jaren vlogen voorbij en dikwijls nog klom ken de ivoorden„Wilt u mijn lief moedertje zijn?" do pleegmoeder melodieim in do oorem. Zoo leefden zij langen tijd met ©lkam der in vrede en liefde als ©en gelukkig monschonklaverblad. Zij hadden con ld nth dat hun in heb laatste uur do oogen zou lain non sluiten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5