ÏTo. 15632.
LEIOSGH DACrBLiLD, Eat&rdag1 4 Februari. Forste Blad.
Anuo 1911,
PERSOVERZICHT.
LEEF MOEDERTJE.
In ëeii tótikel A r b' e i d s' d u u !r zegt
'„Het Ce ntrum."
In een merkwaardige politieke rede!, welke
tij te Almeloo hield en waarin hij een
(overzicht, gaf Van zijn werkzaamheid als
Kamerlid sinds 1903, heeft inr. A al her se
5nog eens den nadruk gelegd op- do het ee
kenis van den vierkorten arbeids
dag.
Herinnerende aan zijn bekende tien-uren-
Jmotiö, wees de geachte afgevaardigde er op,
1gelijk hij trouwens indertijd ook in de
Kamer deed dat de regeling van den
Arbeidstijd twee kanten heeft: een stoffe-,
lijken en een zede-lijken.
Een arbeider, zeido de hear Aalberse vol-
fejena een dor veislagen, die 12 a 13 uren
ïnoet werken, waarbij nog kómen de schaft
tijden en do tijd voor het van en naar
tot werk gaan, is alleen kostganger in huis
jam. er 'q nachts to slapen. Van gelegen
heid, zich te ontwikkelen, is geen sprake. In
einze, dagen met het uitgebreide kiesrecht
ia &&ui den arbeidersstand een groofce invloed
gegeven op do wetgeving van het land.
ÏWaar dat zoo is, is het in 't belang van
het land, dat de arbeider behoorlijk tijd
heeft zich op de hoogte te stellen, ten einde
bij hot- uitbrengen van zijn stem to weten,
;wat hij doet. Een betere maatschappelijke
.Ordening zal men niet krijgen zonder een
fctövige vakorganisatie, en geen. grooter vijand
yan de vakorganisatie dan do te lange werk-
tijdi Door verkorting van. den arbeidsdag
Aal de vakorganisatie versterkt worden. Het
iê dus in het belang van den Staat en
van den arbeider, dat de arbeidstijd ver
kort wordt. Spr. is er op dezen medelijken
jgrond voor, dat voor alle arbeiders zonder
!rfnd€®seheid de arbeidsdag gebracht wordt
,bp tien uren, dan kunnen voor bedrijven,
Iwaarin die arbeidsdag nog te lang is, spe-
öialef regelingen gemaakt worden.
i Aldus de welsprekende Almelooschcafge
vaardigde.
Hot heeft ongetwijfeld zijn nut, dat aan
Jd®zo. dingen nu en dan herinnerd wordt.
wat voor den te langen arbeidsdag'
Ijeldt, ia uitteraard van nog meer bet eekenis
voor een langen nachtarbeid. Want wat
óf van het huiselijk leven van een man
berecht moet komen, die regelmatig 's nachts
werken en overdag slapen moet, laat zich
gemakkelijk denken.
Het ia daarom te betreuren', dat do
pogingen tot afschaffing van dien arbeid
bot dusver nog niet veel resultaat hebben
•Opgeleverd en allerlei theoretische beschou
wingen do afdoening van het Bakkerswet-jé
ito den weg staan.
Natuurlijk- zou een ïuw 'on ontactisch in.
grijpen der overheid verwarrend werken
■en ook den betrokken arbeider tot nadeel
hunnen zijn. En voor het systeem van. den
Minister van Arbeid, die, wat don verkor-
ton -arbeidsduur betreft, voor elk bedrijf
lam afzonderlijke regeling wil treffen, vallen
Ion getwijfeld argumenten aan voeren. Te
^rooter uniformiteit doodt -en is ook dikwerf
(onrechtvaardig. Maar bij die regeling dient
dan toch, gelijk mr. Aalberse verlangde,
rekening to worden gehouden mot hat maxi-
Imum van tion uren pea" etmaal, waarvoor
do Tweed© Kamer zich indertijd met groot©
meer dorheid uitsprak.
Een kortere arbeidsduur zal in menig1
geval gew-ansoht zijn; een langere moet,
behoudens énkel© uitzonderingen, worden
tegengegaan. Heb gunstig -onthaal, dat de
inotio twee jaren ge-loden in de Tweede
Kamer vond, wijst er op, dat men op dit
&tuk, zooal niet van een algemeen, dan
toch van ©en in broeden kring verspreid
Igevoelen mag gewagen.
Hoezeer ook bij do werklieden zeiven een
krachtige beweging bestaat in dien zin,
heeft do forsoho botooging der katholieke
/Organisaties, verleden jaar in Den Hang
gehouden', bewezen. En een nieuw blijk
daarvan vinden wij in een adres, door do
besturen van Texüelarbeiders-vcreenigingen
in Twentó aan de Tweede Kamer gezonden.
D e industrieel en k anten zich tegen do in
voering van den tien-urigen arbeidsdag, met
het oog op de concurrentie van het bui
tenland. Maar nu wijst dit adres er op, dat
men in 1901 de concurrentie vreesde van
Duitschlandy maar dat daar sind3 dien de
tien-uren-dag is ingevoerd, zoadat men ach
nu op Engeland gaat beroepen.
Zou echter Duitschland wel tot den dool
de industrieel en gewra akten jnaatregel zijn
overgegaan, wanneer daaraan znlke groote
gevaren verbonden .waren En leert do
ervaring niet, dab- verkorting van den ar
beidsduur geenszins altijd vermindering van
de productie in haar gevolg heeft? E?n
derde der arbeiders werkt trouwens nu reeds
niet langer dan tien uren daags.
De heer Aalberse betoogde in zijn rede
met recht, dat .het niet in het belang der
werkende klasse' zon zijn geweest,, wanneer
minister Talma c-p grond van zijn houding
in zake den tien-uren-dag tot aftreden was
gedwongen.
Ten eerste is ook' de Minister niet tegen
verkorting; maar vervolgens zou. door liet
heengadn -van'dezen bardwerkenden en zeer
bekwamen bewindsman de sociale wetgeving
weder groote vertraging ondergaan, zoodat
vcorloopig van ziekte-, invaliditeit?- en
©udmxloms-ver zekering weer niets zou terecht
komen.
Hiervan nu mag geen sprake wezen.
'De oppositie moge met politieke bijbe
doelingen alles op huren en snaren willen
zetten, aan Iiaar woorden en leuzen,
hoe luid die ook klinken,- heeft de arbeider
niets. Daarom worde door geen onbera-
den optreden het welslagen der verzekcrings-
wetgeving" in do waagschaal gesteld, wat
intusschen allerminst belet, dat men tevens
krachtig propaganda kan blijven maken en
moet blijven maken voor de verovering van
don wettel ijken tien-uren-dag als maximum:.
Onder het hoofd Mr. Aalberse zegt
„Het YoIk"
Ali'. Aalberse beeft te Almeloo ges pt Or
ken, en zonder dat hijzelf er erg in had
wellicht, 'de. penibele positie geteekend, waar
in op het oogenblik do democratische, of
sociale, lieeren der rechterzijde verkeeren.
Hij is werkelijk boos op don heer Van
Idsinga, om diens kritiek bij do Bakkers
wet. Zulk een oppositie, beeft hij verklaard,
mag 'niet gevoerd worden door een lid
van de Rcgeeringsportij. Zij was niet par
lementair, On als iedereen zóó oppositie ging
voeren, zou geen. enkel ministerie het kim
men Uithouden.
De 'heer Van Idsinga' kreeg dus. aan afge-
trazend standje; als hij zich dat nu maar
aantrekt, en braaf luistert naar de bevelen
van mr. Aalberse, dan, vertrouwt onze man
van do sociale actie, komt er van de ar
beidswetgeving nog heel wat terecht. Dceh
hij dit echter niet, dan brengen do ver
kiezingen van 1913 voor de rechterzijde een
kcdossale 'debacle.
-Nu moet men bedenken, dat de oppositie
van den heer Van Idsinga bij de Bakkers
wet niet een oppositie was voor een enkelen
koer, zich niet tot het ontwcrp-Bakkers-
wet bepaalde. De Bakkerswet is het eerste
Staal van Tal ma's stelsel van sociale wet
geving, dat in behandeling kwam, en bij
dat eerste staal heeft de heer Van Idsinga
met ronde woorden verklaard, ééns en voor
al* zijn mooning" omtrentdat stelsel aan
den Minister, duidelijk te. willen maken, op
dat ook voor het vervólg er rekening mee
zou kunnen worden gehóuden.
Dat "stelsel is, volgens den Chx.-historL-
sehen staatsman, principieel, fout. Het 'is
een karikatuur van het anti-xevolutionnair
beginsel1; het staat lijnrecht tegenover dö
christelijke politiek gelijk mr. Van Idsinga
ze opvat, cn die boven allés stelt de per
soonlijke vrijheid.
kir. Van Idsinga heeft zijn meening gezegd
in zeer scherpe woorden; maar dit raakt
slechts den vorm. In wezen heeft hij de. op
vatting verdedigd van al wat er conser
vatief» leeft in de rechterzijde, en dat is
-geen kleine minderheid.
Aan dit conservatieve deel nu wil mï. Aal
berse het zwijgen opleggen. Hij wil het
murw maken, en tot medewerking aan de
sceialo hervormingen a la. Talma dwingen,
bij middel van dreigement- met de verkie
zingen van 1913.
De christelijke politici, voor zoovel' zij
staan' onder den invloed van het streven
naar' hervormingen in de arbeidersklasse,
stellen aldus bij monde van mr. Aalberse
liun conservatievebondgènooten voor de
keus: het beginsel, óf do macht- SI edits
door zijn beginsel prijs te geven, kan mr.
Van Idsinga zijn macht behouden. In schijn
is dit een manmoedig optreden van deze
lieeren; maar in wezen is het niet anders -
dan een noodkreet. Wat moet .er gebeuren,
indien mr. Van Idsinga niet. wijkt voor deze
revolverpolitiek, maar vasthoudt aan zijn
beginsel? Wat indien hij het dreigement om
keert, cn van mr. Aalberse -cisckL, dat die.
zali billeken? Dan staan de clubsten-dtnno-
craxen" men ver geve ons,, dat wij aan
da lieeren zoo'n mooien. naam geven
schaakmat. Dan blijft hun niets anders over,
dan af te wachten of de. conservatieven
wellicht te elfder ure pog zullen wijken.
Eu anders
- Van veel grootcr belangimméf© dan de
-vraag of er sociale 'hervormingen zullen
komen, is de vraag of ons land christelijk
zal worden geregeerd. Ter' wille daarvan
hebben do democraten van', rechts, met vol
ledig besef ;van wat zij deden, liun steun
verleend aan do conservatieven van rechts,
mede aan conservatieven, 'die met de meest
volstrekte stelligheid weigerden, zich vast
te leggen op een veririezingspTogra-m- Indien
dus in 1913 niets van de sceialo hervor
mingen is terecht gekomen, dan heeft mr.
Aalbei-so dat te wijten aanmr. Aal
berse, on aan niemand anders. Hij ziet dezen
ncodlottigcn toestand aankomen, eu
schreeuwt van angst.
Maar, geachte lieer, gij hebt het zelf zoo
gewild cn g-ij zult, wilt gij niet door heel
uw domagógenpolitiek van het verleden en
het lieden een streep halen, ook in 1913 met
dien boozen mr. Van Idéinga weer in zee-
moet.en gaan, er moge dan van komen wat
wil. Gij zult in 1913 luider dan ooit de
arbeiders in do ooren moeten schreeuwen,
dat zij het Koninlcrijk Gods moeten zoeken-
Dat al heb andere hun dan zal worden
toegeworpen, zal u wellicht niet zoo heel
makkelijk meer dooi' de keel komen, en
als gij het vertelt, zullen de bedrogen ar
beiders het misschien niet meer zoo grif
gelooven. Maar verkondigen moet gij het,
al moest gij met dezen kreet op .de lippen
den afgrond ingaan.
Het kwaad straft zijn meester 1
De heer A. v. ct. Kallen spreekt in het-
„K a t h o li cl- S ocia al W e e k b 1 ft d"
een woord van critiek naar aanleiding van
het ontwei'p-Zleltewet, waarin minis
ter T alma slechts steun wil gcvën aan
neutrale Zieke n f o n d s e n,
Hij schrijft o.m.
Een neutraal fonds maakt slechts deel uit
van een neutraal lichaam.
Zoo'n lidbaam, zoo'n weiGdiedenvereeni-
ging heeft juist door haar fonds voor vele
werklieden aantrekkingskracht.
Hoe kan de Minister zeggen, dat de
Staat wegens zijn onzijdigheid'verplicht is
de aantrekkelijkheid van do neutrale werk-
lieden-vereenigingen te behouden en to be
schermen, en ze weg te nemen van de con-
fessioneele
Stel, dat er op een plaats twee werklie-
den-yereenigingen zijn, terwijl er maar één
ddkter woont.
De neutrale, heeft een neutraal fonds,
dat wettelijk erkend is en den eenigen dok
ter in beslag heeft genomen.
De katholieke arbeiders kunnen dus door
een anderen dokter niet voorzien in hun ge
neeskundige behandeling.
En daar moet in voorzien zijn, willen
ze recht op ziekengeld hebben.
Maar wat clan?
Dan moc-ten al die leden der katholieke
werklieclen-vereeniging bij heb fonds dei-
neutrale vereeniging gaan. Het kan ook een
socialistische zijn. AVelja., wat zouden deze
er op tegen hebben, dat hun fonds voor
alle arbeiders werd opengezet. Dus wercl
heb erkend palmde heb den dokter in; en
wórden leden van R.-K. Volksbond of
Patrimoniumverplicht zich bij dat roode
ziekenfonds te verzekeren.
Waar een averechtscho opvatting van
de officieele onzijdigheid al niet toe voe
ren kan!
De Staat is werkelijk onzijdig, als hij de
burgers vrijlaat zicib' te veveenigen volgens
hun eigen overtuiging cn beginsel-
Maar is niet onzijdig, als hij dwingen
wil tot neutraliteit.
Is dat li b r a a IT Ljpzc. vraag
plaatst „D e Nederlander" boven hét
volgende
Do Utrechtsche Gemeenteraad heeft met
groote meerderheid een verzoek, om aan
het G h r i s t e 1 ij k voorbereidend
(bewaarschool) onderwij s eenige
subsidie te verleenen, afgewezen.
Ofschoon wel iedereen'overtuigd was, dab
dit onderwijs in een behoefte voorziet, en
dat de uitbreiding van de gemeente ook
de uitbreiding der particuliere bemoeiing
naast die der Overheid had noodig ge
maakt, waren de liberale lieeren, die in den
Utreektschen Gemeenteraad den boventoon
hebben, zoo volmaakt overtuigd, dab de ge
meente zelf voor alles zorgt, en tevens zöó
bevreesd voor „het clericale spook", dat
zij alle oude- en vei sleten argumenten te
gen het bijzonder onderwijs nog eens weer
ophaalden.
Als ware er over den aard cn den geest
van het openbaar onderwijs nog nooit een
woord gezegd, zoo klakkeloos werd beweerd,
dat het bijzondere alleen cloor malconten
ten" werd verlangd. Ook de bijzondere be
waarschool zou de verdraagzaamheid be
vorderen, stel u voor! de Kerk zou
door deze bijzondere subsidicn worden ge
subsidieerd, enz., enz.
Dergelijke redeneeringen, muf als kwa
men ze uit de oude doos van voor dertig
jaren, moest men van rechts gaan weerleg
gen., En men heeft het met onuitputtelijk
geduld nog eens weef gedaan.
Maar het hielp natuurlijk niemendal. Het
Utrechtsche liberalisme is op het punt van
onderwijs al bijzonder 'hardleersob. Hetkcnt
geen andere rechten dan die van het open
bare onderwijshet vreest niets zoozeer als
de vrijheid- op schoolgebied, en was dan ook
niet te bewegen tot het verleenen van eeni-
gen steun uit. de gemeentekas.
Het is waar, wat De Genestet zong, het'
is vooral waar voor de meerderheid van den
Utreehtsioken Gemeenteraad: Dc lieeren
zijn „ontzaglijk liberaal."
Maar hun liberalisme werd ditmaal door
de vrijzinnig- en do sociaal-democraten be
schaamd. D i o althans gevóelden, dat libe
rale zin iets anders beteekent dan onver
draagzaamheid tegen wie niet zoo „libe
raal" is als dit liberalisme zelf!
Het hielü echter niet, hot subsidie is niet
verleend. Een les voor de toekomst!
Naar aanleiding van aan „De Stand
aard" gezonden stukken over de v o r-
p lichtingen van de Diaconie
inzake do K i e sw e t, zet dat blad uiteen,
dat de. voorschriften der wet, die bepalen,
dat de Diaconieën hebben over te leggen
lijsten van hen, die onderstand in eonigen
vorm genoten, en die deswege van heb
kiesrecht wordon uitgesloten, moeten wor«
den opgevolgd, maar zegt bet blad
,,:het is hard, omdat het onrecht is."
Een Diaconie is volstrekt niet in derf
gewonen zin, „een instelling vtm weldadig
heicL" Zc is eon instelling van onderling
broederlijk hulpbetoon. Er zijn in Christus'
Kerk meergegoeden en mingegoeden erf
deze staan onderling voor elkaar in. Wat
dc Diaconie geeft, is, geen armenbedoeling
maar betoon van onderlinge broederlijke
liefde.. En deze cisclifc uiteraard, dat zo
geheim zij. Niemand heeft van Gods
wege het recht in dit geheim in to drin
gen, en do plicht, thans aan diakenen op
gelegd, om aan den Burgemeester mode to
deelen, welke leden der Gemeente van hun
broeders zulke hulp erlangden, gaat tegen
het Goddelijk recht in. Het beschreven
staatsrecht is ten doze met den grondslag
van liet kerkelijk recht in overzoenlijkon
strijd.
Nu ontslaat ons dit wel niet van deal
plicht der gehoorzaamheid aan de Over
heid, maar het moet ons toch nopen' tot
rusteloos protest. We mogen in dezen'
toestand niet berusten. Ons protest mag
niet zwijgen. Alleen wat wo niet mogen
doen, is door verzwijging misdoen. Natuur
lijk 1 behoeven en mogen we géén stap ver-
dor, gaan, dan de wet strikt eisoht, en daar
om moet op elk woord gelet; maar aan
vat er eenmaal staat, moet sliptelijk vol
daan wórden.
Het blad legt er echter den nadruk op
dat alleen behoeven te worden opgegeven,
degenen, aan wie in n o o d en omdat zij
b eh o e f t i g zijn, onderstand wordt ver
leend, en liet wil zoo mogelijk over do
uitlegging der desbetreffende bepaling eert
rechterlijk vonnis uitlokken.
In de „M i ddenstanclsbo de"
kwam een stukje voor over „S y s te e ir»
in zaken, waarin hét volgende staaltje
werd modegcdeeld van hetgeen wordt ge
noemd de ouderwetsG'he manier van zaken
doen.
Bedoelde winkelier had ons reeds meer
malen jjijn nood geklaagd, dat hij maar niet
vooruitkwam. En zijn winlkel was druk 'be
klant, hét was een oude, goed gerenom
meerde zaak, waai' Veel werd omgezet,
doch... de man hield, zelfs bij zeer zuinige
levenswijze, niets over.
Wij voldeden eindelijk aan zijn verzook
om bij liet maken zijner jaarlijkscho balans
eens te komen kijken en zoo mogelijk vari
raad te dienen.
Het bleek ons, door vluchtig doorzien der
bodken, al dadelijk, dat er ergens een.
„lek" moest .zijn. De voorraad goederen, in
verband met de inkoopen en met de, tota
len der verkoopen, stemden niet. overeen.,
De inrichting van den winkel 'cn liet dahf-
aan belendende kantoortje was zoodanig,
dat wij alles, wat in, dien drukken frttikcl
gebeurde, kpndëp volgen.
De patroon was menigmaal met zijn be
diende en de winkel juffrouw zelf bezig de
klanten te bedienen, zoodat wij ongestoord
de gelegenheid hadden het „systeem" van
deze zaaJk te bestudecren,
De klanten werden als het ware pp lmrf
wenken bediend. Men had voor allen een
vriendelijk woord en de patroon werkte het
hardst van allen.
Nu trok het onze aandacht, dat zoowel
do patroon als het bedienende personeel
zich ternauwernood den tijd gunden om be
hoorlijke notities te maken van de Icoopon,^
welke gesloten werden. Daarbij kwam, dat
de eene klant direot heb geikochto betaalde
en meenam, heb geld werd dan in de lade
geworpen; dooh dat tevens verschillende
Op het balkon van oen eerste-Tanffs-liotöl
N.in Zwitserland, za,t oen jong echtpaar
iaan lwst ontbijt.
Het hotel hing als tegen ten der hooge,
bobosóhto borgen, van waar men op een
Vriendelijk dorpje neerzag, dat even Vredig
cn etil in do dal-engte lag als oen slapend
kindje in do wieg.
Daarachter spToiddcn zich het Veld, het
Vond en de heidia als een frisch-groene)
achtergrond uit, die immer hooger eu hoo-
Jfer tot de bergen zich uitstrekte, om dan
door d« met sneeuw bedekte spitsen der
hoogste bergglelsohers begrensd te worden,
Deeds acht dagen verbleef het welgestelde
echtpaar voor zijn genoegen in dit won-
derechoone oord en genoot iederen dag van
het nieuwe en het schoon e, dat deze over
heerlijke panorama's boden.
Gezond, rijk ón in staat genot te smaken,
wiarp him het leven alle goederen in den
echoot, ©n do toeschouwer zou hen voor
het meest benijdenswaardige en gelukkigste
echtpaar gehouden hebben.
En toch moest bij hen oen dringende, vurige
wansch vervuld worden, wilden zij volko
men zoet, niet verbitterd geluk proeven- De
jonge vrouw kon men het aanzien, dat haar
iets kwelde; haar weemoedige blik, dien
zjj op het zomerhoerlijke landschap wierp,
verried licht© smart, ontembaar verlangen
Óm t© bezitten, wat haar verlangen was.
Zij sloeg haar oogen droomend neer, en
Zwaarmoedig tuurde zij naar den grond:
het landschap oefende geen bekoring meer
óp haar uit.
i „"Willem," zei zij troosteloos tot haair main,
^Vandaag is liet de verjaardag van ons hu-
jjvelijk, zeven jaren geleden werd ik je
iftttoiny" 1 ■- --
„"Werkelijk, lieveling?" antwoordde de
man. „Och, je weet wel, ik hen geen datum
onthouder; vergeef mij daarom mijn ver
geetachtigheid. Een zevenjarigen oorlog heb
ben wij gelukkig niet met elkaar gevoerd.
Het was altijd een stille, slapende vrede,
met ter afwisseling een lichte alarmkreet,
die nog meestal lóós'alarin was, al zeg ik
het zelf. Moge het altoos zoo blijven! Zég
mij nu eens je liartewensch, Noll3r, dien
ik ter herinnering aan dezen feest-vrededag
kan vervullen. Je hebt zoo weinig wenscben
en zulke kleine; ik sta ei' op, er nu eens
een in vervulling te brengen, die je hartje
van blijdschap doet popelen. Spreek op7
liefste."
Dankbkar glimlachend keek' de jonge
'•vróuw naar haarmaii op en' zei:.,,Ik wil
eerst allés, flink overdenken en dan houel
ik je aan 'je' wöord, hiiin mijn, verlangen te
voldoen."
Wederom zweefden beidér blikken naar
de in zonneglans badende sneeuwbergen, cn
hingen vol aandoening aan de nietige huisjes,
die verstrooid op do berghellingen lagen
en dio, van verre gezien, door een spelende
kinderhand daar' neergeworpen schenen cn
toen toevallig waren blijven liggen.
Onder het balkon, onder do voeten der
echtelieden, ruiscliten de hoornen hun oer
oud bladerenlied en hun kruinen negen zich
bevallig zacht ala. iiï aandacht en trots-
Hoog in de lucht tierelierde de leeuwerik
zijn lied en om lien heen zongen en kwin
keleerden duizenden natuurstemmen haar
morgenbede.
„Wat zou dat voor eén' gebouw zijn?"
wendde de darde zich tot haar man,
terwijl zij op een groot, wit huis wéés, ©en
eind van den dorpsweg verwijderd.
„Ik kan het je niet zeggen, liav©; in
ieder geval schijnt heb geen particulier hui»
te zjjn," WH3 het antwoord.
Op dit oogenblik betrad d© bediende het
balkon, om' liet ontbijt weg te nemen. Heni
werd do Vraag gesteld wat dat voor oen
gebouw was. Het bleek een weeshuis te
zijn, dat een honderdtal kinderen" herbergde.
Deze mededeoling wekte ten zeerste dé
aandacht der jongo Vrouw, daar zij een
gevoelig hart voor ouderlooze kinderen had.
Lang mijmerend zag zij naai' dat eenvoudige
.huis.
„Besté man, doe mij liet genoegen en Ver
gezel mij daarheen. Kijk, zooeven liet je
mij 'n groot en wcnsch bedenkenwelnu, ik heb
er een. Laat ons gemoedelijk de weezen gaan
bezoeken, wie weet.... misschien bevalt ons
er een, dat wij als kind mogen opvoeden en
behouden,1 want- de goede God heeft cnS
nog geen eigen kind geschonken," voegde
zij er treurig aan toe.
Ietwat verrast over dczèn plotse!ingen In
val zijner vrouw, aan wie hij echter geien
verzoek Icon weigeren, wijl liij haar zoo innig
liefhad, stemde de man toe. Hij deed dit
nog liever, toen hij zag, hoezeer zijn vrouw
vervuld was van die. gedachte.
Zij sloegen beiden den weg in na-ar heb
wcezen-verblijf cn deelden in da spreek,
kamer de bestuurster haar plan mede.
De jonge vrouw ging den speeltuin in en
hield zich langen tijd met do kinderen
bezig1. Iniiisschen zochten haar oogen naar
het uitverkoren kind.
Bedeesd en sohucliter als d© kinderen wa
ren, kon de dame heb wezen en het ka
rakter der kleinen zoo gauw niet kennen;
derhalve besloot zij den volgenden dag terug
te keeron.
Daags daarna ontdekte zij* een ldein, al
leraardigst, driejarig meisje. De dienstdoende
zuster vertelde, dat de ouders der kleine,
kort na de goboarle van hun dochtertje,
door een epidemie uit liofc leven werden
gerukt. Hot was een lief schepseltje nnat
donkere gelaatskleur én gitzwart©oogem
Voorloop!# werd, d© kleine in het hótel^
onder dak gebraokt, om haar aan de pleeg
ouders te gewennen en haar verlegenheid
af te doen leggen.
Zij kreeg den naam van Helena Yincenz,
zoo genoemd naar het weeshuis-
In haar nieuwe omgeving en hij d.io
vreemde da-me was Lepa in den beginne ©til
en schuw. Zij miste haar makkertjes en dc
goedige zusters en zeker had het heimwee
naar liet weeshuis haaT bekropen, had de
rijke dame zich niet zoo lief met haar
bezig gehouden.
Langzamerhand vond in het wezen van
het kind toch verandering plaats. Het ge
lukte do goede dame, die zich zooveel moeite
gaf, het kind geheel voor zich te winnen-
Aan do nieuwe levenswijze en fjjnore voe
ding was liet kind reeds gewoon geraakt.
Weder waren eenige dagen voorbij ©n de
proeftijd was verstreken, dien de kleine Lena
in het hotel mocht doorbrengen. Vólgens
gewoonte nuttigde het cohtpaar het ontbijt
weer op het balkon. Ilct weesje zat naast
haar beschermster. De dag van scheiden was
aangebroken. Zou Lena van nu af een
zekere vriendelijke toekomst te gemoet gaan,
of zou zij weer in het weeshuis terugkoaxon?
Nog was de teerling niet geworpen. Zwij
gend zaten de beide-©chtgenooten daar; al
leen Leentjo sprak luid op en soms heel
zacht tegen haar pop, als vreesde zij, de
scheiding te bespoedigen, die over haar gan-
sclio leven zou beslissen.
Mijmerend blikto de dame naar het don
kere kinderkopje aan haar zijde; lange be
sluiteloosheid was haar immers vreemd en
toch kon zij vandaag maar niet besluiten.
Haar man liet de zaak goheel. aan haar over,
ofschoon de kleine reods zijn liefde gewon
nen had en hij ©en ware kindervriend was-
„Loontje, wil ik je vandaag weer naar het
weeshuis terugbrengen vroeg- de dum%
als wild© zij ©matig de meening va<n heb
kin'd 1 J
Met de 'donkore oogen zag' liet meisje liaa'r:
hoedster treurig aan; toen ging het stil op»
haar af, legde de armpjes op haar schoot
en zeido met een roerenden kindertoon in.
do ©tem: „Maar wilt u dan mijn lief mpCr
dertjo niet zijn?"
Daar was de hand opeens gebroken ©rf
viel plotseling de beslissing ten gunste der
li-evo smeekelingo. Door do kinderbede was
opeens de killo ijskorst ontdooid. Do war mei
kindoradem deed de verstijvende koude ver-,
dwijnen.
Zij nam de ldeina op haar knieën cn
drukt© haar aan heb hart en kuste haar,
teedor. In storm hadden do kinderwoorden'
den weg gevonden tot eeii harty dat er naar
snakt© moederlief dé té koesteren. Ook heb
kind voelde zich aangetrokken tot haar erf
gelukkig in do uitstorting van al dio op
gestapelde moederlijke teederheid. Het had
oen nieuwo moeder ontvangen. Do pleeg-?
vader was in do wolken over beider geluk
on gewende zich weldra aan zijn nieuwen
plioht.
Uit den Heonel zag dankbaar een echt-:
paar op zijn lcind neer, dat heb nu onder
veilige \iqqAq den sltciien levensweg zag
beklimmen.
Het oponthoud in Zwitserland wérd ver
kort -en Lena trok met haar pleegouders
spoedig naar ©en nieuw oord, waar zicli
een andero wcrold voor haar geest toovexdc.
Jaren vlogen voorbij en dikwijls nog klom
ken de ivoorden„Wilt u mijn lief moedertje
zijn?" do pleegmoeder melodieim in do
oorem. Zoo leefden zij langen tijd met ©lkam
der in vrede en liefde als ©en gelukkig
monschonklaverblad. Zij hadden con ld nth
dat hun in heb laatste uur do oogen zou
lain non sluiten.