No. 15626. LÈIDEGH DAGBLAD, Zaterdag* 28 Januari. Nersie Blad. Anno 1911. PERSOVERZICHT. SCHETSEN UIT DE RECHTZAAL. „1) e Rotterdammer" schrijft; <©ver den invloed van het onder wijs op de landsverdediging het volgende: In het Afdeelingsverslag der Eerste Ka mer trof ons de opmerking,, dat enkele le den min gewenschte toestanden in ons le ger toeschreven aan „de onderwijzers, van welke vele, in stede van de jeugd eerbied voor het gezag in het algemeen en voor het leger in het bijzonder in te prenten, geen gelegenheid ongebruikt laten .om het leger if te breken." Die opmerking is ons uit het hart gegre pen. Inderdaad er bestaat een nauw verband tusschen den geest van het onderwijs en het gehalte der defensie. Immers, dat is de onverbiddelijke voor gaarden voor goede landsverdediging, dat in het volk huize een ziel, die liefde koestert voor Vaderland en Vorstenhuis. Groen van Prinsterer heeft terecht opgemerkt: „de uitzetting van onze nationale krachten is nauwelijks voor berekening* vatbaar, wan neer zij door groote beginselen in beweging wordt gebracht." In dezen zin kan door de rechterzijde ge wezen worden op een staat van dienst, waarmee die onzer tegenstanders niet kan worden vergeleken. Do vraag toch mag worden gesteld of zegenend lean worden ge noemd het optreden van hen, die in on- edelen strijd hot Christelijk Onderwijs heb ben bestookt, en liet monopolie zochten te verwerpen van een school, waarin het hoog ste den kinderen moet worden verzwegen? Zou hoog© verwachting mogen worden ge koesterd van de opvoedende kracht der tal rijke onderwijzers te Rotterdam, die, naar aanleiding van een verzoek om den verjaar dag der Koningin feestelijk te vieren, op hun vergadering een motie aannamen, waarin zij het afkeurden, dat op de. open bare school de kinderen werden afgericht tot goede feestgangers op nationale feest dagen Moet niet bange bezorgheid vcor de on dermijning van den nafcionalen geest het hart bevangen, als gcclaeht wordt aan die groote schaar van Ossendorpelingen, die het openhaar onderwijs vrij willen zien van alle godsdienstige staatkundige dogma's en driest verkondigen, dat op Ne er lands Over heid ssch ooi niet van liefde voor het vorsten huis moet worden gewaagd? Zal daar gezegende invloed uitgaan van Onderwijzers, die, wanneer de „Sticht- sche Couran t" schrijft: „Laten de liberale verdedigers van de openbare soh-ool maar eens verklaren, hoe een socialistisch onderwijzer den kinderen liefde voor heb Huis .van Oranje, eerbied voor de Overheid, ontzag voor de gestelde machten kan inboe zemen, hoe hij him tevredenheid en onder geschiktheid zal aanprijzer!", daarop in hun orgaan ten antwocxrcl geven: „Dat is al te gulzig. Zoo wil men de openbare school vergiftigen. Want het program, gelijk het hier wordt gegeven, is immers niets anders dan de korte samenvatting van de cleri- oaal-reactionnaire politiek." Inderdaad, onze ol erica al - r e a cf i on nai r politiek" eischt, dat zich vrij kunnen ont- N^^y^xvr^>0000000000<X^^^,^ De astroloog-oplichter. „Ja, ja^ hier is hot," zoi eene der heide beid© juffrouwen, terwijl Zij voor een huis mei lago stoep staan bleef; „lcijli maar." En zij liaaldo een opgovouWen krant uit haar zak, wees met haar vinger hij een advertentie, en dan naar het nummer, dat in zwarte letters nSfast den deurpost geschil derd stond. Do andere boog zic^ r"wat;-dm- per over de krant, deed dan eei^i paar^Stap- pen.in de richting van da stoep,-"tete-baar neus bijna de groen-geverfde houten stoep leuning aanraakte, t-uuxdö aandachtig naar liet huisnummer, keek eens naar boven langs het huis, keerde zich om naar haar vriendin en knikte. Boven de hooge, blauwe hor voor een raaiii van de benedenverdie p ing gluurde even een mannengezioht, dat haastig weer verdween, toen ;de juffrouw bij de stoep liaar hoofd weer naar het huis keerde. ,,'t Is hier beslist," - zei nu de andere juffrouw, die wat vorder afstond. En zij boog zich nog eons naar de krant, die zij in de hand hield. Haar vriendin knikte weer." „Zullen we hier maar aanbellen Vroeg zij. De andere knikte nu ook en stak dan langzaam !dc krant in liaar zak. „Barthe, astroloog," mompelde zij bij zichzelve, wat dichter bij haar vriendin komend. Die had nog eens naar het. huis gekeken cn naar de ramen met blauwe horren. „Ga jij maar voor!" zoi ze. Maar de andere deed schielijk een slap terug. „Hoen, jij," kwam ze. De vriendin aarzelde even, keek' nog eens omhoog langs het huis en staplo dan de stoep op. Op haar bellen gang onmiddellijk dc deur openr en de bedde juffrouwen werden door een oudaehtige vrouw con kamer binnen gelaten, waar een heer met bleek uiterlijk al te wachten stond. „Zijn wij hier bij Earth, don astroloog vroeg de oudste der twee, juffrouw Bcosër, die vooraan was gestapt. De lieer boog* even cn wees dan naar twee stoelen, welke de oudaehtige vrouw vlug hij de tafel had klaar gezet. wikkelen scholen* waarin den kinderen liefde voor liet Huis van Oranje, eerbied voor de Overheid, ontzag voor de gestelde machten wordt ingeboezemd, waar het „vreest God, eert den Koning" grondslag van allle onderwijs is; waar het hun wordt geleerd, dat het de Heer© is, die de geschie denis der volken maakt en door Wien ook Nederland en Oranje door een onbreekbaar snoer zijn saamgebonden. Zoo mogen wij dan, die zonder kwartier voor den bloei van zoodanige scholen heb ben gestreden, er ons op beroemen aan 's lands defensie goede diensten te hebben verleend. In een kruiskopje L ij f t r a f f e n voor boefjes lezen wij in „D e Maasbode": In de Algcmeene Beschouwingen van het Voorloopig Verslag der Commissie van Rapporteurs, in de Eerste Kamer uitge bracht, lezen wij het volgende: „Van verschillende zijden werd de wensch uitgesproken naar de invoering van lijf straffen voor de balddadïge jeugd, ten ein de paal en perk te stellen aan haar b'jzon- der brutaal optreden." Voorwaar eén goede opmerking! Wij leven in de eeuw van het kindmaar het schijnt', dat de teedere verzorging van dat kind een allesbehalve heilzamen in vloed heeft. Het ontzag voor ouders en overheden is geheel zoek, dank zij de verlichte methode van opvoeden, waarbij alleen aan hef lichaam wordt gedacht, maar de zielezorg volkomen verwaarloosd" wordt. Sport en buitenlucht vindt men veel waardevoller dan den catechismus, en cle kinderen loopen tot ?s avonds laat te lanter fanten langs 's Ileeren wegen dikwijls meisjes en jongens van twaalf, veertien jaar gearmd als paartjes en htm oogen en ooren slurpen gretig al het kwaads op, dat zij tegenkomen. Overal neemt dan ook de misdadigheid van de jeugd toe; in Frankrijk verdubbelde relfs in korten tijd het aantal delicten, door kinderen gepleegd. Het straffen aan den hfve van allerlei thans vrijwel geoorloofde euveldaden zou een flinke waarschuwing voor velen zijn en hen zoodoendehoeden voor misdaden, waartoe 'ze door het geleidelik afzakken van kwaad tot erger zoo spoedig komen. De remedie bij uitnemendheid is dit na tuurlijk niet. De oorzaak van alles is te zoe ken in de ontzettende onverschilligheid, welke zoovelen ten opzichte van den gods^ dienst aan den dag leggen. Daardoor wordt' het gezag ondermijnd, daardoor neemt de ontevredenheid toe, daardoor neemt de zonde steeds grootier afmetingen aan en zijn misdaden aan de orde van den dag. Zoolang die onverschilligheid die vaak F.elfs al tot godshaat verworden is niet weggenomen is; en godsvrucht en deugd daarvoor in de plaats treden, zoclang zal alle strafrechterlijke reactie ook lapwerk bliiven. Echter, reactie is noodzakelijkhet kwaad moet',, ook al is het niet altijd in zijn oor zaak .te treffen, toch -in zijn gevolgen ge straft worden; en heilzaam lijkt ons vooral voor de jeugd een straffen aan den lijve. Opvoedingsvestioht en tuchtschool werken reel* vaak weinig uit, vooral bij cle wijze, „Gaat u zitten, dames!" De beide juffrouwen kck'en even schich tig do kamer rond. Dan begon juffrouw Booser„"Wij willen u eens raadplegen, meneer, Barth." De meneer glimlachte even. „Mijn naam is Van Einden," zei hij. De juffrouwen keken elkaar verschrikt aan. „O, maar we moeten bij meneer Bart n zijn", zei juffrouw Booser cn wilde opstaan. Maar do man wenkte met dc hand. „Blijf u maar zitten," kwam hij.- „IJ bent -terecht. Barth is alleen mijn naam als astro loog, Maar als ik meen in do menschen vertrouwen to kunnen stellen en hij glimlachte ev&n noem ik -liever mijn eigen naam." Juffrouw .Booscr glimlachte ook "even en knikte. „En waarover woudt. u mij raadplegen?" vroeg meneer Bart.h-Van Emden verder. „Ja, ziet u," begon juffrouw Bocser wat zenuwachtig, „mijn vriendin „Vertel n maar alles," kwam de man aan moedigend. Juffrouw Boos er begon opnieuw, wat rus tiger nu, cn vertelde uitvoerig al wat zij wist van do ziekte en de hartkloppingen van haar vriendin. Dan vertelde diezelfde het iióg eens uit voeriger over. Meneer Van Emden luisterde inmiddels met onverstoorbaar geduld en knikte hu cn dan aanmoedigend. Toen het verhaal lilt was, zette hij. een ernstig gezicht. „Voetbaden, juffrouw," zei hij dan, „voet baden met zout. En dan feeven avonden aaneen." t j Do juffrouw knikte. - „Jawel* meneer," zei ze; „jawel." „En u, juffrouw?" vroeg hij dan juf frouw Booser. „Woudt u mij ook raadple gen Juffrouw Booser glimlachte verlegen. ,,lk? Neen, meneer," zei ze. „Ik heb wel „Ik geef raad op allerlei gebied," viel hij in. „Maai* dan vooral in hypnotischen, slaap." Juffrouw Booser keek hem aandachtig aan. „Dan wordt me alles geopenbaard," ging hij voort. „Doet u aan spiritisme vroeg juffrouw Booser. waarop zij hier te lande zijn ingericht. Het zelfde Voorloopig Verslag klaagt over de weelde, die in vrijwel alle opvoedings- en strafgesticht'en heerscht"... Dat werd zeer afgekeurd; de huisvesting, voeding, ver zorging, moeten voldoende zijn, al het meerdere dient geweerd. Plaatsing in ge vangenissen, opvoedings-. en strafgestich ten, bedelaarskoloniën, moet niet, als thans veel het geval is, voor- ge demoraliseerden en misdadigers eerder een belooning dan een straf zijn." Straf is een... leedMaar waC kan een straf uitwerken, welke nauwelijks meer als een leed gevoeld wordt? Lijfstraifen zijn in bepaalde gevallen een uitstekend strafmiddel. In het midden der 19de eeuw werden zij afgeschaft, als be- hoorende met meer in het kader van dien tijd. Ze missen zoo wordt gezegd iedere kiem van zedelijke verheffing; ze maken eer den indruk van machtsuitoefe ning dan van reehtsbedeeling èn verlagen en verbitteren den gestrafte. Uit paedagogisch oogpunt isr dit' onjuist gezien. Evenals niet ieders karakter door zacht heid gevormd kan worden, maar meermalen de wilgetwijg dienst moet doen, evenzoo is in véle gevallen een door -de Overheid toe gepaste lijfstraf zeer nuttig. De zedelijke verheffing is niet het gevolg van de straf zelve, maar van den indruk, welke de straf op den gestrafte maakt. Men kan dus zeggen, dat voor den een vrijheidstraf, voor den ander lijfstraf beter zijn zal. Maar er is geen reden om-a priori de lijf straf, speciaal toegepast op jeugdige delin quenten, te veroordeelen als missende iedere kiem tct zedelijke verheffing. Oolc dat cle lijfstraffen verlagen en verbit teren, is in haar algemeenheid een onjuiste bewering. Moge dit bij' volwassenen vaak het geval zijn, bij jeugdige personen, dio naar de algemeene opvatting der opvoeders nog wel met een rietje geregeerd mogen worden, is die verbittering niet aanwezig, omdat 't smadelijke van een pak slaag door hen niet gevoeld wordt, maar wel het pijn lijke er van. De tegenwerping dat bij lijfstraffen meer de gedachte wordt gewekt aan machtsuit oefening dan aan reehtsbedeeling, is even eens voor bestrijding vatbaar. Is de Overheid niet- evenzeer machtheb ber als rechtsbedeeler Moet dan per se vermeden worden den indruk te vestigen, dab de Overheid naast de zorg voor hand having der rechtsorde ook heeft heb recht en den plicht om te straffen, d. i. om een leed te doen hem,, die de regelen dier Overheid minachtte 1 Dat' de straf een leed is, is niet een natu- rale, maar een essentiale; en al te angst vallig treedt men tegenwojordig tegen den misdadiger op. Sentimentaliteit is evenzeer verkeerd als hardvccli tigheïd. Streng, maar rechtvaardig rnoet het recht zijn, want de .Overheid moet) cle rechtsorde handhaven, maar tevens ook den schender dier rechtsorde straffen'voor zijn daad. Zoo opgevat, achten wij het volkomen juist gezien, dat een tuchtiging aan den lijve voor jeugdig© boefjes een heilzame eh welverdiende straf kan zijn. Bij ernstiger vergrijpen moet de tuchtschool dienst doen „Natuurlijk," zei hij, „natuurlijk, juf frouw. Dat is juist mijn fort." Toen de heide juffrouwen meer dan een uur later tie stoep weer afgingen, was juf frouw Booser eon beetje van streek. „Niet zoo liard, Mien," zei ze, „niet Zoo hard. Ik gevoel nog dien hypnotischen in vloed van meneer- Van Emden." „Wat oen aardige man, hè?" meende Mien. Juffrouw Booser knikte. ,,'t Is toch prachtig," zei ze, „Tuet dat spiritisme, als je alles zoo vooruit zien kunt." „Nu," kwam Mien. „Ik ben ten minst© maar blij," ging' juf frouw Booser voort, „dat hij me dat in zijn slaap allemaal verleid heeft. Natuurlijk, je kunt nooit te voorzichtig zijn met je gold; daar heeft hij gelijk aan. Maar als hij toch zelf met speculeeren zooveel gewonnen heeft." „Ik zou toclf maar wat oppassen," raadde Micn. „Natuurlijk," kwam. juffrouw Booser. Den volgenden middag ging ze alleen naar meneer Van Einden en vertelde lieni, dat ze toch ook haar geluk met speculeeren wel oens beproeven wou en of lyj haar daarbij helpen wou. Hij bleek dadelijk bereid. Zij moest dan maar eens bij hem komen met haar effecten. Een paar clagen later was zij al weer bij hem op do Bloemgracht, cn toen zij weg ging, liet zij enkele stukken achter, die hij voor do speculatie had uitgezocht. Van af dien tijd kwam zij geregeld. Zij vertelde hem al meer en meer van haar financieel© aangelegenheden en hij gaf haar telkens raad. Micn waarschuwde al. „Ik zou hem maar niet te veel zeggen." Ma-ar zij haalde de schouders op. Dien middag sprak zij hem ook' van een vordering, die ze op iemand had, groot f 1000, en hij beloofde, dat hij dat bedrag wel voor haar zou kunnen krijgen. „Binnen enkele dagen hebt u liet," zei hij. „Dan kunt u er f 250 van lioudcn," ant-. wcord cle zij. Hij glimlachte even. „Als ik nog wat voor ii doen kan," zei hij. „U weet, met' pleizier." Zij krukte hém toe met een coquet lachje'. „Zoudt u tlib gbuk nqg voor mij wil-' len, hel oenen vroeg .fee, oen effect uit haar er dient dus voor gezorgd ie worden, dat het verblijf daar niet al te gezellig wordt. Voor balddadigheid en dergelijke onmaat schappelijke uitingen is een lijfstraf een uitstekende waarschuwing om het glibberige pad van degeneratie en misdadigheid te ver laten en op de geordende banen der maat schappij' weer te keeren. In ,,S o b r i t a s" schrijft de Rolduc- sohe leeraar Ant. van de Venne onder den titelDe universitaire student en het alcoholisme, het volgende „De hoop, welke wij zoo langen tijd heb ben gekoesterd, en die Pater Rijken nog uitsprak in dit tijdschrift, dat wij weldra de oprichting van een onthoudersvereeni- ging van R.-K. studenten zouden mogen begroeten, is dan eindelijk' verwezenlijkt. Wel is waar telt deze nieuwe afdeeling van ons leger, die aan de Delft-solie Hoogeschool ontstond ongetwijfeld door de onbezwe ken volharding van Pater Ermann en de krachtig© medewerking van den heer S. van Sohaik, stud. nog weinig leden en houdt zij er een eigenaardige wijze van werken op na; toch stemt haar verschijnen ons, Ptoomsche drankweermannen, tot groote vreugde; les idees marchent, onze denk beelden winnen meer en meer veld, en hoop vol kunnen wij blikken in de toekomst. Aan de georganiseerde studenten-drankbe strijders een hartelijk welkom in de gelede ren!" De schrijver noemt als oorzaken van de onverschilligheid der studenten ten opzich te der drankbestrijding gemis aan kennis en conservatismeals beweegredenen, om er aan deel te nemen, het welbegrepen eigenbelang, de naastenliefde en het hoo- ger gemeenschapsgevoel, en besluit: „Een student, die tijdens zijn verblijf aan de Hoogeschool alcoholische dranken min of meer lief heeft gekregen (of zijn liefde daarvoor behouden heeft) zal, al verdient hij ook niet den naam van een echten aloo- liolist of drankzuchtige, bij liet verlaten van het academieleven met groote moeite het offer kunnen brengen, clat het lidmaat schap van een drankbestrijdersvereeniging van hem vordert. Daarenboven zijn do stu diejaren de tijd, waarin de ideeën zich „zetten" voor het leven. Ziet men dan geen kwaad in meedrinken en geen goed in ont houding en afschaffing, beseft uien dan d© dringende noodzakelijkheid niet van de drankweer, dan zullen die meeningen waar schijnlijk later blijven bestaan, of wordt men er door omstandigheden bijna toe ge dwongen om lid van het Kruisverbond te worden, dan ontbreekt genoegzame kennis van het drank vraagstuk en veel meer nog dc echte belangstelling en de geestdrift voor do beweging, welke voor de voorman nen en de leden onzer Yerecniging noodza kelijk zijn. Het treurige gevolg daarvan, is tevens, dat van de toonaangevende mannen onzer samenleving, van doctoren, leeraren, rechts geleerden, enz. niet het goede voor beeld en de jioodige kracht uitgaan tegen „den geesel der eeuw." Het gewone volk zal die onverschilligheid der lioogere stan den niet ontgaan, en het volk zal juist daarom voor een groot gedeelte ontoegan kelijk zijn voor den invloed, welken men „van boven af" tracht uit te oefenen, of wel ongestoord doorgaan met drinken, „om- taschjo halend. Hij knikte met con vriende lijken glimlach. „En misschien zoudt u dan dit en zij zocht weer iu haar taschj© met oen voor mij naar do bank kunnen meenemen, cn hot in bewaring geven." „Zeker, zeker," kwam hij, „met genoegen." Hij bekeek liet stuk oven en glimlachte, 't Was ©en obligatie van f 3000. „Misschien vindt u dan goed, dat ikzelf het gold maar oens bij u kom brengen," vroeg hij, toon zij opstond. Een blijde glimlach trok over haar ge zicht. „Dat zou ik licel aardig vinden," zei ze gestreeld. Twee dagen later kwam hij. Mien's broer, die er ook van gehoord had, was ook op bezoek. Hij wou den meneer toch ook wel eens zi-eu. Meneer Van Emden groet-tc plech tig toen hij binnenkwam. Dan, vóór hij zit ten ging, haalde hij zijn portefeuille te voor schijn en nam er twee bankbiljetten uit, die hij met een ernstig gezicht juffrouw Booser overreikte. „Vóór ik het vergeet," zei hij. „Titer hebt u do f 200 van de bedoening." Juffrouw 3oaser glimlachte. „O," zei zo-, „dat had zooveel haast niet." „Zaken gaan voor," kwam hij glimlachend, „Wat zegt u, meneer Mien's broer bromde wat .van ja. Hij had maar aldoor dien vreemden meneer zitten aankijken. Hij wist, dat hij hem kende en moest, als hij noaT hem keek, maar tel kens denken aan dien konnis van hem, die rechercheur bij de politic was. „Een aardige man, niet?" vroeg juffrouw Booser, toén de lieer Van Einden weg was/ zi-ch naar Mieris broer koerend. Die -glimlachte even. „Misschien wel," zoi hij. „Maar ik go- loof niet, dat de politie hem zoo aardig zal vinden." „Wat zeg* je?" violen de beide juffrouwen verschrikt in. Mien's broer vertelde wat hij wist van zijn kennis, die rechercheur was, cn dat hij dien eons naar hom vragen zou. Hij moest zich al erg vergissen, als die mooie meneer niet ©en oplichter was, die al meer rnet de politie in aanraking was geweest. Juffrouw Boosor werd boos. Maar den Volgenden ,dag besloot zij toch meneer Van dat de hoogeron hot immvrs ook doen.'* Daardoor gaat het goede verloren en ge schiedt veel kwaad. Over welke macht tea goede zullen van den anderen kant die studenten beschikken, die uit hooger Chris telijk gemeenschapsgevoel meedoen aan dea strijd i" „Vox Medicorum" bepleit de in voering van Zond a gsru st voor de artsen, naar het schema van die, wel ke dé apothekers hier en daar hebben in gesteld. Zij meent, dat er bij dc artsèa nog veel meer reden voor de invoering v<m Zondagsrust is; terwijl de wet hier niet zooals bij de apothekers bezwaren ia den weg legt: „Een dergelijke regeling, zooais ïii Amersfoort door de apothekers is inge steld, zou dus ook voor de medici uitste-» kend kunnen werken. Een enkele uitzondering zou men zich echter moeten voorbehouden. Bij ernstig© zieken immers, waai- men uit zichzelf niet gaarn© een bezoek zou verzuimen, gaat het niet aan, om voor een tüssohenkomencleu Zondag ©en plaats\ er vanger te zenden* Daar dient men £elf heen te gaan. onver schillig, of het een vrije, dan wel een werk dag is. Ocfic accouchementeri kan men be zwaarlijk op een ander afsc-.huiven, wan neer men zich te voren bereid heeft ver klaard, dc behulpzame hand te bicden, ook al valt het begin op ©en vrijen Zondag. Op die manier zal het voor velen, vooral in drukke tijden, nog wel eens tegenvallen,; als zij zich een geheel werkloozen Zondag voorspiegelen, en wij kunnen dan ook niet van meer dan van een beperkten Zondags dienst spreken. Maar met al onze uitzonde ringen zouden wij er toch bij winnen, al was het alleen daardoor, dat ook het pu bliek beter dan tot nog toe zou leeren, dat zelfs de medici reebt hebben op Zondags- rust. Welnu, niemand legt ons bezwaren er tegen in den weg, het hangt alleen af var* de collegiale samenwerking, of een beperk te Zondagsdienst voor medici kan worden ingevoerdzou dan nu nergens do toe stand zóó zijn, dat men er mee durft be ginnen? Wat onder de apothekers mogelijk blijkt, moet toch voor ons medici niet onbe reikbaar zijn!" Hot wetsontwerp inzake de R ij k s b ij- d r a g e in de kosten van Scholen bouw bevredigt, naar D. in een artikelbjo in het ,,C hristelij. k Schoolblad' opmerkt, niet; in 't bijzonder niet voor d© groote steden. Na. den inhoud van het wetsontwerp te hebben meegedeeld, zegt de schrijver, dab zij, die op afdoende hulp hoopten, worden teleurgesteld. Ja erger, het voorstel doet nog eens scherp in het oog vallen, lioezoer wij met onze (de Christelijke) scholen nog stiefmoe derlijk worden behandeld. D© verhouding f 100,- f 90, f SO per leer ling is de ongerijmdheid zelve. Alsof "cle' kosten van een school in Amsterdam en Rotterdam slechts -J hooger waren' dan irt Beekbergen of in Hummelo. Een school voor 300 leerlingen kost ui Amsterdam buiten de n g i* o n cl f40,000. Reken daarbij f 25,000 h f 30,000 voor den grond, dan komt ge op een som Emden eens naar een paar stukken te vra-? gen. Hij beloofde haar, dat hij het effect, dat hij voor haar naar de Bank gebracht had en dat zij nu wel terug wou hebben,' Voor haar zou meebrengen. Maar den vol- g'enden dag verteld© hij, dat hij liét nog niet had knnnen krijgen. Nu moest hij voor zaken op r eis. Maar dc volgende week moosb zij maar komen. Zoodra de week om was, ging zij c/pj weg naar do Bloemgracht, 't Was een zc>n«i nigc middag. Het water lag roerloos te spie-: gelen onder de overhangende boomen. Voor de ramen van het benedenhuis stonden als altijd de blauwe horren. Zij voelde zich ze-; n uw ach tig en beklemd, toon zij do stoep opklom. „Meneer woont hier niet meer," zoi dei oudaehtige vrouw, die do deur opende. Juffrouw Booser keek haar pan, als bc-: irreeD zij liet niet. teMencer van Emden?" vroeg ze nog-eens. -Die woont hier niet meer." hei*haalde de vrouw. ,/VVfiwoontdie hier niet meer stamelde juffrouw Booser. „Maar...." .,/k Weet ook niet, waar hij nu woont." zoi d-e vrouw ong'oduldig. „Hij heeft geen adres achtergelaten." En toen do andere haar sprakeloos bleef aankijken, gooide zij de deur dicht. Als in een benauwden droom liep juffrouw Booser naar huia. klaar plotseling schoot haar een gedachte door het hoofd. En om koerend 6loeg zij den weg in naar cle Bank Daar vroeg zij eerst naar het effect van f 3000. Do hoeren keken haar verwonderd aan. Zij wisten van niets. „Hot an-dere dan, clat beleend is,'.3 stamel de feij. Maar er bleek niets beleend. Juffrouw Booser voelde, hoe haar boenen trilden. Zij had moeite zich goed te hou den en zij wist zelf niet meer, hoe zij g©- loopen had, toen zij bij Mien in de kamer stond. ,/lt Ben er altijd wel bang voor geweest," zei die, „altijd wel. We moeion maar dade-; lijk naar mijn broer." En een uur later was liet drietal op weg naar het poliliobureel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5