No. 15626.
LÈIDEGH DAGBLAD, Zaterdag* 28 Januari. Nersie Blad.
Anno 1911.
PERSOVERZICHT.
SCHETSEN UIT DE RECHTZAAL.
„1) e Rotterdammer" schrijft;
<©ver den invloed van het onder
wijs op de landsverdediging
het volgende:
In het Afdeelingsverslag der Eerste Ka
mer trof ons de opmerking,, dat enkele le
den min gewenschte toestanden in ons le
ger toeschreven aan „de onderwijzers, van
welke vele, in stede van de jeugd eerbied
voor het gezag in het algemeen en voor het
leger in het bijzonder in te prenten, geen
gelegenheid ongebruikt laten .om het leger
if te breken."
Die opmerking is ons uit het hart gegre
pen.
Inderdaad er bestaat een nauw verband
tusschen den geest van het onderwijs en
het gehalte der defensie.
Immers, dat is de onverbiddelijke voor
gaarden voor goede landsverdediging, dat
in het volk huize een ziel, die liefde koestert
voor Vaderland en Vorstenhuis. Groen van
Prinsterer heeft terecht opgemerkt: „de
uitzetting van onze nationale krachten is
nauwelijks voor berekening* vatbaar, wan
neer zij door groote beginselen in beweging
wordt gebracht."
In dezen zin kan door de rechterzijde ge
wezen worden op een staat van dienst,
waarmee die onzer tegenstanders niet kan
worden vergeleken. Do vraag toch mag
worden gesteld of zegenend lean worden ge
noemd het optreden van hen, die in on-
edelen strijd hot Christelijk Onderwijs heb
ben bestookt, en liet monopolie zochten te
verwerpen van een school, waarin het hoog
ste den kinderen moet worden verzwegen?
Zou hoog© verwachting mogen worden ge
koesterd van de opvoedende kracht der tal
rijke onderwijzers te Rotterdam, die, naar
aanleiding van een verzoek om den verjaar
dag der Koningin feestelijk te vieren, op
hun vergadering een motie aannamen,
waarin zij het afkeurden, dat op de. open
bare school de kinderen werden afgericht
tot goede feestgangers op nationale feest
dagen
Moet niet bange bezorgheid vcor de on
dermijning van den nafcionalen geest het
hart bevangen, als gcclaeht wordt aan die
groote schaar van Ossendorpelingen, die
het openhaar onderwijs vrij willen zien van
alle godsdienstige staatkundige dogma's en
driest verkondigen, dat op Ne er lands Over
heid ssch ooi niet van liefde voor het vorsten
huis moet worden gewaagd?
Zal daar gezegende invloed uitgaan van
Onderwijzers, die, wanneer de „Sticht-
sche Couran t" schrijft: „Laten de
liberale verdedigers van de openbare soh-ool
maar eens verklaren, hoe een socialistisch
onderwijzer den kinderen liefde voor heb
Huis .van Oranje, eerbied voor de Overheid,
ontzag voor de gestelde machten kan inboe
zemen, hoe hij him tevredenheid en onder
geschiktheid zal aanprijzer!", daarop in hun
orgaan ten antwocxrcl geven: „Dat is al te
gulzig. Zoo wil men de openbare school
vergiftigen. Want het program, gelijk het
hier wordt gegeven, is immers niets anders
dan de korte samenvatting van de cleri-
oaal-reactionnaire politiek."
Inderdaad, onze ol erica al - r e a cf i on nai r
politiek" eischt, dat zich vrij kunnen ont-
N^^y^xvr^>0000000000<X^^^,^
De astroloog-oplichter.
„Ja, ja^ hier is hot," zoi eene der heide
beid© juffrouwen, terwijl Zij voor een huis
mei lago stoep staan bleef; „lcijli maar."
En zij liaaldo een opgovouWen krant uit
haar zak, wees met haar vinger hij een
advertentie, en dan naar het nummer, dat
in zwarte letters nSfast den deurpost geschil
derd stond. Do andere boog zic^ r"wat;-dm-
per over de krant, deed dan eei^i paar^Stap-
pen.in de richting van da stoep,-"tete-baar
neus bijna de groen-geverfde houten stoep
leuning aanraakte, t-uuxdö aandachtig naar
liet huisnummer, keek eens naar boven langs
het huis, keerde zich om naar haar vriendin
en knikte.
Boven de hooge, blauwe hor voor een raaiii
van de benedenverdie p ing gluurde even een
mannengezioht, dat haastig weer verdween,
toen ;de juffrouw bij de stoep liaar hoofd
weer naar het huis keerde.
,,'t Is hier beslist," - zei nu de andere
juffrouw, die wat vorder afstond. En zij
boog zich nog eons naar de krant, die zij
in de hand hield.
Haar vriendin knikte weer."
„Zullen we hier maar aanbellen Vroeg zij.
De andere knikte nu ook en stak dan
langzaam !dc krant in liaar zak. „Barthe,
astroloog," mompelde zij bij zichzelve, wat
dichter bij haar vriendin komend. Die had
nog eens naar het. huis gekeken cn naar de
ramen met blauwe horren.
„Ga jij maar voor!" zoi ze.
Maar de andere deed schielijk een slap
terug.
„Hoen, jij," kwam ze.
De vriendin aarzelde even, keek' nog eens
omhoog langs het huis en staplo dan de
stoep op.
Op haar bellen gang onmiddellijk dc deur
openr en de bedde juffrouwen werden door
een oudaehtige vrouw con kamer binnen
gelaten, waar een heer met bleek uiterlijk
al te wachten stond.
„Zijn wij hier bij Earth, don astroloog
vroeg de oudste der twee, juffrouw Bcosër,
die vooraan was gestapt.
De lieer boog* even cn wees dan naar twee
stoelen, welke de oudaehtige vrouw vlug
hij de tafel had klaar gezet.
wikkelen scholen* waarin den kinderen
liefde voor liet Huis van Oranje, eerbied
voor de Overheid, ontzag voor de gestelde
machten wordt ingeboezemd, waar het
„vreest God, eert den Koning" grondslag
van allle onderwijs is; waar het hun wordt
geleerd, dat het de Heer© is, die de geschie
denis der volken maakt en door Wien ook
Nederland en Oranje door een onbreekbaar
snoer zijn saamgebonden.
Zoo mogen wij dan, die zonder kwartier
voor den bloei van zoodanige scholen heb
ben gestreden, er ons op beroemen aan
's lands defensie goede diensten te hebben
verleend.
In een kruiskopje L ij f t r a f f e n
voor boefjes lezen wij in „D e
Maasbode":
In de Algcmeene Beschouwingen van het
Voorloopig Verslag der Commissie van
Rapporteurs, in de Eerste Kamer uitge
bracht, lezen wij het volgende:
„Van verschillende zijden werd de wensch
uitgesproken naar de invoering van lijf
straffen voor de balddadïge jeugd, ten ein
de paal en perk te stellen aan haar b'jzon-
der brutaal optreden."
Voorwaar eén goede opmerking!
Wij leven in de eeuw van het kindmaar
het schijnt', dat de teedere verzorging van
dat kind een allesbehalve heilzamen in
vloed heeft.
Het ontzag voor ouders en overheden is
geheel zoek, dank zij de verlichte methode
van opvoeden, waarbij alleen aan hef
lichaam wordt gedacht, maar de zielezorg
volkomen verwaarloosd" wordt.
Sport en buitenlucht vindt men veel
waardevoller dan den catechismus, en cle
kinderen loopen tot ?s avonds laat te lanter
fanten langs 's Ileeren wegen dikwijls
meisjes en jongens van twaalf, veertien
jaar gearmd als paartjes en htm oogen
en ooren slurpen gretig al het kwaads op,
dat zij tegenkomen.
Overal neemt dan ook de misdadigheid
van de jeugd toe; in Frankrijk verdubbelde
relfs in korten tijd het aantal delicten, door
kinderen gepleegd.
Het straffen aan den hfve van allerlei
thans vrijwel geoorloofde euveldaden zou
een flinke waarschuwing voor velen zijn en
hen zoodoendehoeden voor misdaden,
waartoe 'ze door het geleidelik afzakken
van kwaad tot erger zoo spoedig komen.
De remedie bij uitnemendheid is dit na
tuurlijk niet. De oorzaak van alles is te zoe
ken in de ontzettende onverschilligheid,
welke zoovelen ten opzichte van den gods^
dienst aan den dag leggen. Daardoor wordt'
het gezag ondermijnd, daardoor neemt de
ontevredenheid toe, daardoor neemt de
zonde steeds grootier afmetingen aan en zijn
misdaden aan de orde van den dag.
Zoolang die onverschilligheid die vaak
F.elfs al tot godshaat verworden is niet
weggenomen is; en godsvrucht en deugd
daarvoor in de plaats treden, zoclang zal
alle strafrechterlijke reactie ook lapwerk
bliiven.
Echter, reactie is noodzakelijkhet kwaad
moet',, ook al is het niet altijd in zijn oor
zaak .te treffen, toch -in zijn gevolgen ge
straft worden; en heilzaam lijkt ons vooral
voor de jeugd een straffen aan den lijve.
Opvoedingsvestioht en tuchtschool werken
reel* vaak weinig uit, vooral bij cle wijze,
„Gaat u zitten, dames!"
De beide juffrouwen kck'en even schich
tig do kamer rond. Dan begon juffrouw
Booser„"Wij willen u eens raadplegen,
meneer, Barth."
De meneer glimlachte even.
„Mijn naam is Van Einden," zei hij.
De juffrouwen keken elkaar verschrikt aan.
„O, maar we moeten bij meneer Bart n
zijn", zei juffrouw Booser cn wilde opstaan.
Maar do man wenkte met dc hand.
„Blijf u maar zitten," kwam hij.- „IJ bent
-terecht. Barth is alleen mijn naam als astro
loog, Maar als ik meen in do menschen
vertrouwen to kunnen stellen en hij
glimlachte ev&n noem ik -liever mijn
eigen naam."
Juffrouw .Booscr glimlachte ook "even en
knikte.
„En waarover woudt. u mij raadplegen?"
vroeg meneer Bart.h-Van Emden verder.
„Ja, ziet u," begon juffrouw Bocser wat
zenuwachtig, „mijn vriendin
„Vertel n maar alles," kwam de man aan
moedigend.
Juffrouw Boos er begon opnieuw, wat rus
tiger nu, cn vertelde uitvoerig al wat zij
wist van do ziekte en de hartkloppingen
van haar vriendin.
Dan vertelde diezelfde het iióg eens uit
voeriger over.
Meneer Van Emden luisterde inmiddels met
onverstoorbaar geduld en knikte hu cn dan
aanmoedigend. Toen het verhaal lilt was,
zette hij. een ernstig gezicht.
„Voetbaden, juffrouw," zei hij dan, „voet
baden met zout. En dan feeven avonden
aaneen." t j
Do juffrouw knikte. -
„Jawel* meneer," zei ze; „jawel."
„En u, juffrouw?" vroeg hij dan juf
frouw Booser. „Woudt u mij ook raadple
gen
Juffrouw Booser glimlachte verlegen.
,,lk? Neen, meneer," zei ze. „Ik heb
wel
„Ik geef raad op allerlei gebied," viel
hij in. „Maai* dan vooral in hypnotischen,
slaap."
Juffrouw Booser keek hem aandachtig aan.
„Dan wordt me alles geopenbaard," ging
hij voort.
„Doet u aan spiritisme vroeg juffrouw
Booser.
waarop zij hier te lande zijn ingericht. Het
zelfde Voorloopig Verslag klaagt over de
weelde, die in vrijwel alle opvoedings- en
strafgesticht'en heerscht"... Dat werd zeer
afgekeurd; de huisvesting, voeding, ver
zorging, moeten voldoende zijn, al het
meerdere dient geweerd. Plaatsing in ge
vangenissen, opvoedings-. en strafgestich
ten, bedelaarskoloniën, moet niet, als thans
veel het geval is, voor- ge demoraliseerden
en misdadigers eerder een belooning dan
een straf zijn."
Straf is een... leedMaar waC kan een
straf uitwerken, welke nauwelijks meer als
een leed gevoeld wordt?
Lijfstraifen zijn in bepaalde gevallen een
uitstekend strafmiddel. In het midden der
19de eeuw werden zij afgeschaft, als be-
hoorende met meer in het kader van dien
tijd. Ze missen zoo wordt gezegd
iedere kiem van zedelijke verheffing; ze
maken eer den indruk van machtsuitoefe
ning dan van reehtsbedeeling èn verlagen
en verbitteren den gestrafte.
Uit paedagogisch oogpunt isr dit' onjuist
gezien.
Evenals niet ieders karakter door zacht
heid gevormd kan worden, maar meermalen
de wilgetwijg dienst moet doen, evenzoo is
in véle gevallen een door -de Overheid toe
gepaste lijfstraf zeer nuttig. De zedelijke
verheffing is niet het gevolg van de straf
zelve, maar van den indruk, welke de straf
op den gestrafte maakt.
Men kan dus zeggen, dat voor den een
vrijheidstraf, voor den ander lijfstraf beter
zijn zal.
Maar er is geen reden om-a priori de lijf
straf, speciaal toegepast op jeugdige delin
quenten, te veroordeelen als missende
iedere kiem tct zedelijke verheffing.
Oolc dat cle lijfstraffen verlagen en verbit
teren, is in haar algemeenheid een onjuiste
bewering. Moge dit bij' volwassenen vaak
het geval zijn, bij jeugdige personen, dio
naar de algemeene opvatting der opvoeders
nog wel met een rietje geregeerd mogen
worden, is die verbittering niet aanwezig,
omdat 't smadelijke van een pak slaag door
hen niet gevoeld wordt, maar wel het pijn
lijke er van.
De tegenwerping dat bij lijfstraffen meer
de gedachte wordt gewekt aan machtsuit
oefening dan aan reehtsbedeeling, is even
eens voor bestrijding vatbaar.
Is de Overheid niet- evenzeer machtheb
ber als rechtsbedeeler Moet dan per se
vermeden worden den indruk te vestigen,
dab de Overheid naast de zorg voor hand
having der rechtsorde ook heeft heb recht
en den plicht om te straffen, d. i. om een
leed te doen hem,, die de regelen dier
Overheid minachtte 1
Dat' de straf een leed is, is niet een natu-
rale, maar een essentiale; en al te angst
vallig treedt men tegenwojordig tegen den
misdadiger op.
Sentimentaliteit is evenzeer verkeerd als
hardvccli tigheïd.
Streng, maar rechtvaardig rnoet het recht
zijn, want de .Overheid moet) cle rechtsorde
handhaven, maar tevens ook den schender
dier rechtsorde straffen'voor zijn daad.
Zoo opgevat, achten wij het volkomen
juist gezien, dat een tuchtiging aan den
lijve voor jeugdig© boefjes een heilzame eh
welverdiende straf kan zijn. Bij ernstiger
vergrijpen moet de tuchtschool dienst doen
„Natuurlijk," zei hij, „natuurlijk, juf
frouw. Dat is juist mijn fort."
Toen de heide juffrouwen meer dan een
uur later tie stoep weer afgingen, was juf
frouw Booser eon beetje van streek.
„Niet zoo liard, Mien," zei ze, „niet Zoo
hard. Ik gevoel nog dien hypnotischen in
vloed van meneer- Van Emden."
„Wat oen aardige man, hè?" meende Mien.
Juffrouw Booser knikte.
,,'t Is toch prachtig," zei ze, „Tuet dat
spiritisme, als je alles zoo vooruit zien
kunt."
„Nu," kwam Mien.
„Ik ben ten minst© maar blij," ging' juf
frouw Booser voort, „dat hij me dat in
zijn slaap allemaal verleid heeft. Natuurlijk,
je kunt nooit te voorzichtig zijn met je
gold; daar heeft hij gelijk aan. Maar als hij
toch zelf met speculeeren zooveel gewonnen
heeft."
„Ik zou toclf maar wat oppassen," raadde
Micn.
„Natuurlijk," kwam. juffrouw Booser.
Den volgenden middag ging ze alleen naar
meneer Van Einden en vertelde lieni, dat ze
toch ook haar geluk met speculeeren wel
oens beproeven wou en of lyj haar daarbij
helpen wou. Hij bleek dadelijk bereid. Zij
moest dan maar eens bij hem komen met
haar effecten.
Een paar clagen later was zij al weer bij
hem op do Bloemgracht, cn toen zij weg
ging, liet zij enkele stukken achter, die hij
voor do speculatie had uitgezocht. Van af
dien tijd kwam zij geregeld. Zij vertelde
hem al meer en meer van haar financieel©
aangelegenheden en hij gaf haar telkens raad.
Micn waarschuwde al.
„Ik zou hem maar niet te veel zeggen."
Ma-ar zij haalde de schouders op.
Dien middag sprak zij hem ook' van een
vordering, die ze op iemand had, groot
f 1000, en hij beloofde, dat hij dat bedrag
wel voor haar zou kunnen krijgen.
„Binnen enkele dagen hebt u liet," zei hij.
„Dan kunt u er f 250 van lioudcn," ant-.
wcord cle zij.
Hij glimlachte even.
„Als ik nog wat voor ii doen kan," zei
hij. „U weet, met' pleizier."
Zij krukte hém toe met een coquet lachje'.
„Zoudt u tlib gbuk nqg voor mij wil-'
len, hel oenen vroeg .fee, oen effect uit haar
er dient dus voor gezorgd ie worden, dat
het verblijf daar niet al te gezellig wordt.
Voor balddadigheid en dergelijke onmaat
schappelijke uitingen is een lijfstraf een
uitstekende waarschuwing om het glibberige
pad van degeneratie en misdadigheid te ver
laten en op de geordende banen der maat
schappij' weer te keeren.
In ,,S o b r i t a s" schrijft de Rolduc-
sohe leeraar Ant. van de Venne onder den
titelDe universitaire student
en het alcoholisme, het volgende
„De hoop, welke wij zoo langen tijd heb
ben gekoesterd, en die Pater Rijken nog
uitsprak in dit tijdschrift, dat wij weldra
de oprichting van een onthoudersvereeni-
ging van R.-K. studenten zouden mogen
begroeten, is dan eindelijk' verwezenlijkt.
Wel is waar telt deze nieuwe afdeeling van
ons leger, die aan de Delft-solie Hoogeschool
ontstond ongetwijfeld door de onbezwe
ken volharding van Pater Ermann en de
krachtig© medewerking van den heer S. van
Sohaik, stud. nog weinig leden en houdt
zij er een eigenaardige wijze van werken
op na; toch stemt haar verschijnen ons,
Ptoomsche drankweermannen, tot groote
vreugde; les idees marchent, onze denk
beelden winnen meer en meer veld, en hoop
vol kunnen wij blikken in de toekomst.
Aan de georganiseerde studenten-drankbe
strijders een hartelijk welkom in de gelede
ren!"
De schrijver noemt als oorzaken van de
onverschilligheid der studenten ten opzich
te der drankbestrijding gemis aan kennis
en conservatismeals beweegredenen, om
er aan deel te nemen, het welbegrepen
eigenbelang, de naastenliefde en het hoo-
ger gemeenschapsgevoel, en besluit:
„Een student, die tijdens zijn verblijf aan
de Hoogeschool alcoholische dranken min of
meer lief heeft gekregen (of zijn liefde
daarvoor behouden heeft) zal, al verdient
hij ook niet den naam van een echten aloo-
liolist of drankzuchtige, bij liet verlaten
van het academieleven met groote moeite
het offer kunnen brengen, clat het lidmaat
schap van een drankbestrijdersvereeniging
van hem vordert. Daarenboven zijn do stu
diejaren de tijd, waarin de ideeën zich
„zetten" voor het leven. Ziet men dan geen
kwaad in meedrinken en geen goed in ont
houding en afschaffing, beseft uien dan
d© dringende noodzakelijkheid niet van de
drankweer, dan zullen die meeningen waar
schijnlijk later blijven bestaan, of wordt
men er door omstandigheden bijna toe ge
dwongen om lid van het Kruisverbond te
worden, dan ontbreekt genoegzame kennis
van het drank vraagstuk en veel meer nog
dc echte belangstelling en de geestdrift
voor do beweging, welke voor de voorman
nen en de leden onzer Yerecniging noodza
kelijk zijn.
Het treurige gevolg daarvan, is tevens,
dat van de toonaangevende mannen onzer
samenleving, van doctoren, leeraren, rechts
geleerden, enz. niet het goede voor
beeld en de jioodige kracht uitgaan tegen
„den geesel der eeuw." Het gewone volk
zal die onverschilligheid der lioogere stan
den niet ontgaan, en het volk zal juist
daarom voor een groot gedeelte ontoegan
kelijk zijn voor den invloed, welken men
„van boven af" tracht uit te oefenen, of
wel ongestoord doorgaan met drinken, „om-
taschjo halend. Hij knikte met con vriende
lijken glimlach.
„En misschien zoudt u dan dit en
zij zocht weer iu haar taschj© met
oen voor mij naar do bank kunnen meenemen,
cn hot in bewaring geven."
„Zeker, zeker," kwam hij, „met genoegen."
Hij bekeek liet stuk oven en glimlachte,
't Was ©en obligatie van f 3000.
„Misschien vindt u dan goed, dat ikzelf
het gold maar oens bij u kom brengen," vroeg
hij, toon zij opstond.
Een blijde glimlach trok over haar ge
zicht.
„Dat zou ik licel aardig vinden," zei ze
gestreeld.
Twee dagen later kwam hij. Mien's broer,
die er ook van gehoord had, was ook op
bezoek. Hij wou den meneer toch ook wel
eens zi-eu. Meneer Van Emden groet-tc plech
tig toen hij binnenkwam. Dan, vóór hij zit
ten ging, haalde hij zijn portefeuille te voor
schijn en nam er twee bankbiljetten uit,
die hij met een ernstig gezicht juffrouw
Booser overreikte.
„Vóór ik het vergeet," zei hij. „Titer hebt
u do f 200 van de bedoening."
Juffrouw 3oaser glimlachte.
„O," zei zo-, „dat had zooveel haast niet."
„Zaken gaan voor," kwam hij glimlachend,
„Wat zegt u, meneer
Mien's broer bromde wat .van ja.
Hij had maar aldoor dien vreemden meneer
zitten aankijken. Hij wist, dat hij hem kende
en moest, als hij noaT hem keek, maar tel
kens denken aan dien konnis van hem, die
rechercheur bij de politic was.
„Een aardige man, niet?" vroeg juffrouw
Booser, toén de lieer Van Einden weg was/
zi-ch naar Mieris broer koerend.
Die -glimlachte even.
„Misschien wel," zoi hij. „Maar ik go-
loof niet, dat de politie hem zoo aardig
zal vinden."
„Wat zeg* je?" violen de beide juffrouwen
verschrikt in.
Mien's broer vertelde wat hij wist van
zijn kennis, die rechercheur was, cn dat hij
dien eons naar hom vragen zou. Hij moest
zich al erg vergissen, als die mooie meneer
niet ©en oplichter was, die al meer rnet
de politie in aanraking was geweest.
Juffrouw Boosor werd boos. Maar den
Volgenden ,dag besloot zij toch meneer Van
dat de hoogeron hot immvrs ook doen.'*
Daardoor gaat het goede verloren en ge
schiedt veel kwaad. Over welke macht tea
goede zullen van den anderen kant die
studenten beschikken, die uit hooger Chris
telijk gemeenschapsgevoel meedoen aan dea
strijd i"
„Vox Medicorum" bepleit de in
voering van Zond a gsru st voor de
artsen, naar het schema van die, wel
ke dé apothekers hier en daar hebben in
gesteld. Zij meent, dat er bij dc artsèa
nog veel meer reden voor de invoering v<m
Zondagsrust is; terwijl de wet hier niet
zooals bij de apothekers bezwaren ia
den weg legt:
„Een dergelijke regeling, zooais ïii
Amersfoort door de apothekers is inge
steld, zou dus ook voor de medici uitste-»
kend kunnen werken.
Een enkele uitzondering zou men zich
echter moeten voorbehouden. Bij ernstig©
zieken immers, waai- men uit zichzelf niet
gaarn© een bezoek zou verzuimen, gaat het
niet aan, om voor een tüssohenkomencleu
Zondag ©en plaats\ er vanger te zenden*
Daar dient men £elf heen te gaan. onver
schillig, of het een vrije, dan wel een werk
dag is. Ocfic accouchementeri kan men be
zwaarlijk op een ander afsc-.huiven, wan
neer men zich te voren bereid heeft ver
klaard, dc behulpzame hand te bicden, ook
al valt het begin op ©en vrijen Zondag.
Op die manier zal het voor velen, vooral
in drukke tijden, nog wel eens tegenvallen,;
als zij zich een geheel werkloozen Zondag
voorspiegelen, en wij kunnen dan ook niet
van meer dan van een beperkten Zondags
dienst spreken. Maar met al onze uitzonde
ringen zouden wij er toch bij winnen, al
was het alleen daardoor, dat ook het pu
bliek beter dan tot nog toe zou leeren, dat
zelfs de medici reebt hebben op Zondags-
rust.
Welnu, niemand legt ons bezwaren er
tegen in den weg, het hangt alleen af var*
de collegiale samenwerking, of een beperk
te Zondagsdienst voor medici kan worden
ingevoerdzou dan nu nergens do toe
stand zóó zijn, dat men er mee durft be
ginnen? Wat onder de apothekers mogelijk
blijkt, moet toch voor ons medici niet onbe
reikbaar zijn!"
Hot wetsontwerp inzake de R ij k s b ij-
d r a g e in de kosten van Scholen
bouw bevredigt, naar D. in een artikelbjo
in het ,,C hristelij. k Schoolblad'
opmerkt, niet; in 't bijzonder niet voor d©
groote steden.
Na. den inhoud van het wetsontwerp te
hebben meegedeeld, zegt de schrijver, dab
zij, die op afdoende hulp hoopten, worden
teleurgesteld.
Ja erger, het voorstel doet nog eens
scherp in het oog vallen, lioezoer wij met
onze (de Christelijke) scholen nog stiefmoe
derlijk worden behandeld.
D© verhouding f 100,- f 90, f SO per leer
ling is de ongerijmdheid zelve. Alsof "cle'
kosten van een school in Amsterdam en
Rotterdam slechts -J hooger waren' dan irt
Beekbergen of in Hummelo.
Een school voor 300 leerlingen kost ui
Amsterdam buiten de n g i* o n cl
f40,000. Reken daarbij f 25,000 h f 30,000
voor den grond, dan komt ge op een som
Emden eens naar een paar stukken te vra-?
gen. Hij beloofde haar, dat hij het effect,
dat hij voor haar naar de Bank gebracht
had en dat zij nu wel terug wou hebben,'
Voor haar zou meebrengen. Maar den vol-
g'enden dag verteld© hij, dat hij liét nog
niet had knnnen krijgen. Nu moest hij voor
zaken op r eis. Maar dc volgende week moosb
zij maar komen.
Zoodra de week om was, ging zij c/pj
weg naar do Bloemgracht, 't Was een zc>n«i
nigc middag. Het water lag roerloos te spie-:
gelen onder de overhangende boomen. Voor
de ramen van het benedenhuis stonden als
altijd de blauwe horren. Zij voelde zich ze-;
n uw ach tig en beklemd, toon zij do stoep
opklom.
„Meneer woont hier niet meer," zoi dei
oudaehtige vrouw, die do deur opende.
Juffrouw Booser keek haar pan, als bc-:
irreeD zij liet niet.
teMencer van Emden?" vroeg ze nog-eens.
-Die woont hier niet meer." hei*haalde de
vrouw.
,/VVfiwoontdie hier niet meer
stamelde juffrouw Booser. „Maar...."
.,/k Weet ook niet, waar hij nu woont."
zoi d-e vrouw ong'oduldig. „Hij heeft geen
adres achtergelaten."
En toen do andere haar sprakeloos bleef
aankijken, gooide zij de deur dicht.
Als in een benauwden droom liep juffrouw
Booser naar huia. klaar plotseling schoot haar
een gedachte door het hoofd. En om koerend
6loeg zij den weg in naar cle Bank
Daar vroeg zij eerst naar het effect van
f 3000. Do hoeren keken haar verwonderd
aan. Zij wisten van niets.
„Hot an-dere dan, clat beleend is,'.3 stamel
de feij.
Maar er bleek niets beleend.
Juffrouw Booser voelde, hoe haar boenen
trilden. Zij had moeite zich goed te hou
den en zij wist zelf niet meer, hoe zij g©-
loopen had, toen zij bij Mien in de kamer
stond.
,/lt Ben er altijd wel bang voor geweest,"
zei die, „altijd wel. We moeion maar dade-;
lijk naar mijn broer."
En een uur later was liet drietal op weg
naar het poliliobureel.