voorsnijders!
RECEPT.
Vereenvoudiging in het aanmaken
van de kachel.
Het watergehalte der boter.
Poker Patience
Koning Alfonso ran Spanje op aifn terugtocht ran Slelilla.
Onderweg verdeelde de Koning op dc weinige stations geld onder de
hem wachtende bevolking.
rende redenen tot ergernis stapelden zoo
veel brandstof op, dat er een ontploffing
dreigde. En die ontploffing kwam.
Frits en Frans namelijk, de tweeling© a
van boven, ontdekten op een goeden dag,
teen geheel Berlijn in het teeken van de
luchtsport stond, dat ook zij veel talent en
lust voor de aëronautiek bezaten. Om deze
voorliefde practisch voor den dag te doen
komen, hadden zij van een varkensblaas
zeer vindingrijk een luchtballon gecon
strueerd en daar onderaan een oud verst© l-
mandje van hun moeder bevestigd. Juist
waren zij bezig, den levendig protesteeren-
den kleinen keeshond van den handolsraad
•is luchtschipper in den gondel te plaatsen,
toen de wrekende Nemesis in de gedaante
van den heer Witt op de vlakte verscheen.
Ondanks het feit, dat men zich op een
drukken wandelweg bevond, gal de oude
heer benden misdadigers een geduchte oor
vijg, snelde toen, ziedend van toorn, naar
hms en schreed een langen brief aan den
^pKchtvergeten'rader. En den volgenden
dag ging hij, na overleg met zijn vrouw,
Haar den huisbaas en zet de huur op.
T>eze, die zelf zeven kinderen had, nam
de klacht van den ouden heer niet zoo hoog
op als deze wel gewenscht had. Kinderen
zijn kinderen", meende li ij schouderopha
lend. „Overigens heeft ook do majoor do
huur opgezegd en uitsluitend om uwentwil,
mijnheer de haudebrnn,tl/;
Ditmaal konden dc Witts geen geschikte
woning vinden. Steeds mismoediger ge
stemd keerden zij van hun vergeefschë toch-
ten door de stad huiswaarts.
Mevrouw Witt aei dan zoo tot haar man
„Weet je, man, eigenlijk konden we wél
blijven. De Kühns gaan/'
En zoo gebeurde het, dat de oude heer
den huisheer schreef en zijn opzegbrief
weer introk.
Eenzelfde gesprek had men boven bij den
majoor kunnen hooren; ook daar zocht
men, maar vond men niet.
Toen bij den eerefevolgenden verhuizmgfc-
fcijd de geschiedenis aan 't licht kwam,
heerschte er in de beide vijandelijke kam
pen een geweldige st'orm. Mevrouw Truitje
huilde en mevrouw Witt liep handenwrin
gend op en neer.
„Wij raken die lui niet meer kwijt", zei-
de zij op klagenden jammertoon tot haar
man. „Het is alsof we met elkaar getrouwd
zijn!"
En dit woord moest een profetische uit
werking hebben 1 Want toen zes weken later
dö eenige zoon van hef echtpaar Witt, een
flinke marine-officier, van zijn veeljarige
zeereis om dé wereld mei) verlof thuis
kwam, geraakte hij verliefd op dezelfde
mejuffrouw Ruth Kühn, die de piano zoo
mishandelde, dat mama Witt er zenuwach
tig van werd; maar die opgegroeid was tot
een beeldschoon jong meisje.
De Witte waren aanvankelijk niet zoo
bijster in hun schik men kan het nagaan
met de keuze. Maar bij de Kühns zaten
vreugde en zaligheid ten troon. Mevrouw
Truitje huilde weer, maar nu vreugdetra
nen. Zij was overgelukkig, dat haar Ruth
zulk een schitterende partij deed. Zij kon
den het arme schaap geen bruidsschat mee
geven, want voor een familie met vijf kin
deren, en dat te Berlijn, was dat wezenlijk
al te. moeilijk. Een piano zou nog kunnen,
maar die stond niet op de verlanglijst.
"Voorsnijders bij tafel waren in de oudheid
hoog geacht, en zij bekleedden een ambt,
waarvoor ook heel wat handigheid noodig
was. De voorsnijders bdj de Romeinen wer
den „sc-issores" genoemd. Zij wisten het
gebraad wilde zwijnen, schapen cn lam
meren werden steeds in hun geheel ge
braden cn opgedischt snel en netjes in
stukken te verdeelen en den gasten voor
te zetten. Soms deden zij dit zelfs precies
op de maat der fluitspelers cn Ovadius
gaf voorschriften, hoe men het vleesch 1
sierlijk niet de vingertoppen van den scho
tel nemen nujost.
Later m do maóóeAeeowm Hoof d©
kunst van het voorsnijden niet beperkt
tot de daarin onderwezen slaven en bedien
den, maar iecler ridder beschouwde het als
een eer, hierin bewonderd te worden, en
zelfs vorsten oefenden somtijds dit ambt
uit. Zoo beschrijft de Troubadour Chré-
tien de Troyes in de twaalfde eeuw in zijn
geschiedenis van ridder Lancelot, met
geestdrift, hoe koning Artux, de edele
held, bij een gastmaal, aan de ridders zij
ner tafelronde gegeven, een pauw, die
toentertijd als het edelste gebraad en als
de „spijze der dapperen" gold, too han
dig voorsneed, dat alle vijfhonderd gas
ten hun aandeel kregen. Of ze allen met
hun aandeel tevreden waren, meldt de ge
schiedenis niet.
Aan de voratelijke hoven werd het ambt
van voorsnijder, die tevens de spijzen
proeven moest, een der meest geziene
ambten, daar de vorsten zich zoo meen
den te beveiligen voor het gevaar van
vergiftiging door hun steeds kuipende
ambtenaren en vazallen. In Frankrijk
noemde men de koninklijke voorsnijders
„ócuyers tranchants" en (koning Karei VI,
die een liefhebber was van een goede ta
fel, hield er zeven voorsnijders en een
groot-voorsnijder op na. De post van
„grand ócuyer tranchant" werd alleen
toevertrouwd aan leden der aanzienlijkste
familiën.
In DuitecMand werd aan de vorstelijke
hoven het ambt van voorsnijder gewoon
lijk toevertrouwd aan den „opperkeuken
meester". Later werd dit ambt eigenlijk
een sinecure en werd de ta^kvan den
„opperkeukenmeester" overgekomen door
een eigenlijken voorsnijder. Aan het hof
van den Duitschen keizer bekleedden de
keurvorsten van den Pfaltz gewoonlijk het
ambt van „opperkeukenmeester". Hun
functie bestond hierin, dat zij den Keizer
bij de kroning den rijksappel /overhandig
den en bij het kroningsmaal vier zilveren
schotels met rundvleesch op de tafel zet
ten het. eenige, wat nog aanhun ambt
herinnerde.
Ook de moderne lekkerbekken houden
de kunst van voorsnijden hoog in eere. De
verfijnde lekkerbekkerij vindt1 dan ook in
slecht gesneden gebraad even weinig be
hagen als in slecht toebereide spijzen. De
echte „gourmand"- weet hefc vleesch zóó
te snijden, dat niets van het sappige ver
loren gaat en ieder stuk er appetijtelijk
blijft nitzaeo.
Ook in Engeland moet ieder „gentle
man" de kuiist van het voorsnijden tot in
de finesses verstaan. Het is daar gewoon:
te, dat bij een feestmaal een der aanwe
zige gasten de taak toegewezen wordt, het
vleesch te snijden.
In ons landje belasten aan den huiselij-
ken disch de huismoeders zich gewoonlijk
zelf met die taak, ofschoon ook de heer
en gemaal zich hierin wel eens uitslooft.
Yoor de goede economischeverdeeling
neemt de echte huismoeder gaarne deze
zorg op zich.
Jan in den zak of zakkoek.
200 gr. bloem, 200 gr. boekweitemeel, 35
gr. gist, 4 d.L. melk, 2 a, 3 eieren, 5 gr.
zout, 60 gr. krenten, 60 gr. rozijnen, 30 gr.
sukade.
Bereiding: De heele eieren in groote
kom of beslagpot met het zout kloppen,
daarbij do beide meelsoorten voegen en
langzaam de lauw-warme melk. Dit beslag
met een stevigen houten lepel flink klop
pen tot het mooi glad en zonder kluitjes
is, dan de gist, die met wat van de lauwe
melk of een lepel suiker is aangemengd,
or door roeren en ook de gesnipperde su
kade en de goed gewasschen krenten en ro
zijnen. Het deeg daarna een half of écn
uur dichtgedekt op een lauwe plaats la
ten rijzen. Een doek of zakje in lauw wa
ter uitspoelen en van binnen met wat meel
bestrooien, om bet aankleven van het deeg
te beletten. Het etr dan opleggen en den
doek of zak zóó dichtbinden, dat er nog
genoeg ruimte overblijft voor het rijzen.
De zak wordt daarna in een pan met ko
kend water gelegd, waarin, om aanbran
den te voodkomen, op den bodem een bord
je of schoteltje is gelegd. Heb schoteltje,
of bordje moet te gelijk met het koude
water in de pan gedaan Worden. De koek
moet twee en een half a drie uur koken.
Om te zien of het deeg gaar is, steke men
er met een rae>s of naald in; deze moet er
dan droog uitkomen. De doek of zak wordt
dan verwijderd en de pudding even
vóór den oven gelegd om op te drogen;
hij mag vooral niet bruin worden. De zak
koek wordt gepresenteerd met boter en
bruine suiker, of boter en stroop, of met
om stroop- of taawfawM,
Eigen haard is goud waard,
altijd mits hij brandt.
E. P. schrijft in het „Technisoh Studen
ten-Tijdschrift"
De moed, benoodigd voor de behandeling
van dit zeer zeker alledaagsctae onderwerp,
schep ik uit twee omstandigheden.
lo. De m. l. volkomen gemotiveerde in
trede van dit tijdschrift in onze studenten
maatschappij mét den „pijpenfitopper."
3a Het altruïstische gevoel voor mijn me
destudenten, die ik gaarne in de zegeningen
dezer „vinding" wil doen deelen; ze is niet
van mij en waarschijnlijk niet. voor allen
nieuw, maar zoover ik kon nagaan te wei
nig bekend bij studenten, die mij zoodoen
de'nog dankbaar zullen zijn.
Onderstaande methode bedoelt vereenvou
diging van het ontst.eki ngsprobleem :n de
huiselijke vuurtcdhniek.
B egins'el: Door middel van een door
een kolenlaag heenstrijkende gasvlam ont
steekt men de kolen.
Y oor so Ji r i ft: Men neemt een gos-
flang, van het meest uabijzijD.de gaskraantje
tot de kadhel rei kiende, koopt een stuk
-1-duims-gaspijp, ca. 25 oM. lang, waarvan
men het eene einde plat laat slaan, ten
einde het tussohen de roosterstaven te
kunnen schuiven, en men kan op elk uur
van den dag, en vooral van den nacht, zon
der kaoheluitbalen, zonder gedienstige en
zonder vuurmakers, enz., in 15 tot 20 min.
fcieli aan de weldadige warmte van een bran
dende kachel te goed doen.
P ractische wenken b ij detoe-
p a s s i n g: Men steekt het gas bij den
pijpmond buiten de kachel aan, plaatst
de brandende pijp tusschen de roost er sta
ven en draait nu eerst de gaskraan ge
heel open.
Men dient er goed voor te zorgen, dat de
pijp niet los kan raken en op deQ grond
vallen, wegens brandgevaar.
De asch moet vooraf zooveel mogelijk door
poken verwijderd zijn, de laag kolen niet te
hoog, 15 tot 20 o.M. (om den trek niet te
belemmeren), cte luchttoelaat beneden het
rooster geheel open, bovenklep (Secundaire
luchttoevoer) gesloten, om den trek zooveel
mogelijk te bevorderen.
De trek, door de warmte van de vlam in
den schoorsteen opgewekt, zuigt lucht van
beneden mede ©n doet de verbranding van
het gas in de kolenlaag plaats hebben, bet-
geen juist gewenawht is.
Het plaatsen van een Bonsenscfoen bran
der onder het rooster zal, hoewel plaatselijk
een hoogere temperatuur wordt bereikt, in
den regel slechte resultaten opleveren het
gas verbrandt voor een deel buiten de
kolenlaag, zoodat men wel de roosterstav j,n
verhit, maar weinig kolen op hooge tempe
ratuur brengt; bovendien is de verhitting
veel plaatselijker, waardoor meer koude
lucht op andere plaatsen wordt door ge-
eogen.
De lichtgevende gasvlam zoekt de lucht-
zuurstof in trekkanaaltjeo op en verspreidt
zich meer door de kolenlaag.
Bijzondere constructie van kachel of roos
ter zal Jicht wijzigingen en complicaties in
dit eenvoudige voorschrift noodzakelijk ma
ken; een ieder beproeve hierop zijn a.s. of
reeds veroverde ingenieui'staleaiten.
Kosten: Met vuurmakers, turf of
hout (petroleum) kost het aanmaken varf
de kachel ongeveer 1 cent.
Met gas zullen de kosten voor verschillen
de kachelayetemen wel ©enigszins uiteen-
Popen.
Yoor een gewone vulkachel bedragen de
mkosten ongeveer 3 cente (0.4 tot 0.5 kub.
M. gas) ruim berekend.
Hierbij moet men echter in aanmerking
geinen, dat men, om den laat van aanmaak
7D. den onaangenamen aankleve van dien te
wri&siv kwM wxmcóL «ogéggk aal
aanhouden; hierdoor verstookt men waar
schijnlijk veel meer aan kolen.
Y.oordeelen: Onafhankelijk van
hoepita of gedienstige.
Sparing van het humeur dezer huisninifen.
"Vermijding van onaangenaamheden on
stank, door uithalen en aanmaken; spoedi
ger een brandende kachel.
Bij goed geregeld kaohelbedrijf zelfs
geldbesparing.
Vermeerdering van huiselijken comfort,
waardoor men 's avonds op een koude ka
mer komende niet naar bed gedreven
wordt; hierdoor verhooging van de werk
kracht.
En nu ik toch over kachels schrijf, de ver
melding van eon chemisch gesproken op
merkingswaardig verschijnsel
Vult men een kachel 1) bdj en laat men
haar verder aantrekken, dan za.l men het
oogenblik kunnen waarnemen, dat de trek
nog niet voldoende is om zooveel zuurstof
door de kolenlaag heen te zuigen, dat het
CO zich bij gesloten bovenklep boven de ko
len ontsteken kan, bij opening van de bo
venklep (dus bijseoundairen luchttoevoer)
zich echter onmiddellijk ontsteekt en met de
bekende blauwe vlam brandt.
Is nu de bovenklep hoog genoeg aange
bracht, cn do temperatuur van hot 00 nog
niet te hoog, dan ka-n men, de bovenklep
een weinig openeiid, er door naar binnen
kijken, zonder dat dc door deze spleet naar
binnen gezogen lucht hét CO ontsteekt, en
dan kan men, indien de kamer donker is,
waarnemen, dat zwak vaal-blauw gekleur
de vlammen zonder scherpe begrenzing uit
de kolen opstijgenverdere opening van
de bovenklep doet ide gassen weer met de
helderblauwe CO-vlam ontbranden.
Twee verklaringen hiervan zijn m.i. mo
gelijk.
I. Een kleine overmaat van 0° wordt
doorgezogen, die zich eenmaal buiten dc
kolenlaag met heb CO tot C02 verbindt.
De afkoeling van het gas zal hiertoe mede
werken, daar CO2 naar lager© temperatuur
stabieler wordt.
II. Is geen overmaat van 02 aanwezig
dan heerscht er evenwicht in het gasmeng-
érf. tusschen COj en 00, waarbij dan heb
(X) verreweg de overhand heeft.
Bij het verlaten van de kolenlaag heeft
afkoeling plaats en. dan kan beneden 700°
de volgende reactie zich gaan a.fepelen:
2 C 0 y C 0j f- C
Daar het lichtverschijnsel zwak is, moet
de bovenste laag kolen nog niet gloeien,
aangezien het tegen gloeiende kolen niet
is waar te nemen.
1) Een gewone vulkachel ie hiervoor
heel geschikt.
Bofcerverb ruikers willen gaarne een goe
den prijs betalen voor goede waar, maar
zij hebben er weinig zin in, om een beele
dosis water duur te betalen, en daar heb
ben zij volkomen gelijk in. Yoor boeren is
het daarom zaak, het water zoo goed mo
gelijk uit de boter te verwijderen. Door
kneden en zouten kunnen zij gemakkelijk
het grootste deel er uit (krijgen, maar om
boter te leveren, die geheel vrij is van wa
ter, dat gaat niet. Als do boter eenmaal
kant en klaar is, en in handen komt van
anderen, dan is het mogelijk daar weeT
water in te werken. En nu gelooven wij
heel graag, dat de zucht naar grooter
winst zoowel boeren als handelaars soms
verleidt om het watergehalte der boter
hoog te laten of hoog te maken. D© ver
bruikers krijgen natuurlijk aan zulke prak
tijken het land en gaan meer en meer hun
boter betrekken van inrichtingen, waar men
een laag watergehalte garandeert. Wie bo
ter naar het buitenland wil verzenden,
moet zorgen voor een heel laag waterge
halte., liefst niet hooger dan 16 pet-, an-
<fen wordt bi) zeeds beschrttaird als wo
knoeier en loopt gevaar voor straf Ook
brij ons mag het watergehalte der boter
niet hoogear wezen don 20 pet., en wie er
prijs op stélt goede waar t© leveren, moet
trachten var daar beneden te blijven.
Nu ie het meer dan eens voorgekomen,
dat boeren en boerinnen wel hun best wil
len doen dat watergehalte laag te houden,
maar zij vreezen nog steeds voor knoeiers
te worden aangezien, omdat zij niet in,
staat zijn dat gehalte te oontroleeren. Ter
geruststelling kunnen wij verzekeren, dat
goed bereide, flink bewerkte en gezouten
boter niet zoo spoedig voor vervalseht©
waar zal worden aangezien, maar dan
moeten boterbëreidere cn -bèreidgters ook
zorgen en blijven zorgen voor puike be
werking. En al zou de» of gene bon ook
voprpraten, dat meer voordeel kunnen
balen van hun vee door meer water in d©
boter te laten, daarnaar mogen zjj vol
strekt niet luisteren.
Het is waar, dat een fijn onderzoek des
boter nogal eenige kennis vraagt, maar de
scheikundige haalt er zeer gemakkelijk uit
hoeveel water er precies in de bo
ter zit. En naar den uitslag van zijn onder
zoek wordt bepaald of de boter a! dan
niet met water is vervalseht. Maar ook de
gewone verbruikers zelf kunnen ©enigszins
nagaan of er meer dan 20 pet. water in de
botter zit; dat kunnen onze boeren ook.
Daarvoor heeft men nu geen dure werk
tuigen noodig en het onderzoek is hoogst
eenvoudig. Men koope bij een apotheker
of drogist een reageerbuisje, dat misschien
een dubbeltje kost, en doe daarin een
kluitje der te onderzoeken boter. Deze
laat men boven waterdamp, bijv. boven de
tuit van een kokenden waterketel, lang
zaam smelten. Wanneer men nu alles laat be
zinken, moet 4/5 deelen bestaan uit helder
botervat; de rest is het water en de kaas-
stof, .welke in de boter voorkwamen. Is er
nu te veel water in, dan blijkt dit dade
lijk en de knoeiende leverancier raakt zijD
klant spoedig (kwijt.
wordt in Engeland algemeen gespeeld en
als familie-spel verdient liet dan ook verre
de voorkeur boven „Zwarte Pieten" of
„Kleuren."
Wij kunnen onzen lezers niet anders
dan aanraden te trachten zioh op de hoogte
te stellen van dit aardige spel, waarin meer
zat dan öogenschijnlijk lijkt. Men moet er
goed bij denken en daar bet er om te doen
is wie de meeste punten krijgt, vraagt het
spél één en al aandacht.
Ook ia men niet gebonden aan een getal
spelers; men kan het alleen, óf met zijn tie
nen spelen I Als men maar even zooveel
spellen kaarten heeft.
Yijf en twintig kaarten, cfö© een der spe
lers van een goed geschud spel kaarten
opnoemt, worden achtereenvolgens zóó ge
legd, dat men vijf dwarsrijen en vijf op
staande rijen krijgt-. Als men een kaart
neerlegt, moet deze altijd met minstens
één hoek aan een andere kaart liegen;
eenmaal neergelegd, mag men niet meer
veranderen. In het geheel worden dertig
kaarten opgeroepen; vijf, die men niet kan
gebruiken, kunnen op zijde worden gelegd.
Met een gejuich wordt steeds de kaart
begroet, die men Joker noemt; daarvan is
er slechte één in het geheel© spel, maar
deze heerft dan ook de eigjensdhap voor
elke kaart te tellen, die men maar wil. Aan
gezien het doel van het spel is bijv. tien,
boer, vrouw, heer, aas reeksen te
krijgen, telt de Joker hetzij voor de tien,
voor de vrouw of voor de aas; is een dezer
kaarten due niet opgeroepen, dan kan men
met de Joker de reeks volmaken, waarvoor
men twaalf pnnten krijgt!
Wij kunnen hier alle regels van het spel
niet opnoemen, maar men weet nu onge
veer, waarop het neerkomt, en wij voor
spellen, dat dit op een avondje in den fa
miliekring, waarbij papa het een of ander
uitlooft voor den winner van het speL, be-
poM oen „attran*ie" «d sifSL