N". 15619 Vrijdag 20 Januari. A0. 1911. <§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offïeieele Kennisgeving. Onder odzg Vroede Vaderen. FEUILLETON. Kun roeping getrouw. LEIDSCH DA&BLA PRIJS DER ADYERTENTIENi Tm 18 regele ƒ1.05. Ieder» regel meer f 0.17J. Qrooter» lettere naar plaatsruimte. Kleine adrertentiën Tm 80 woorden 40 Oents oontant elk tiental woorden meer 10 Oente. Voor het inoaeseeren wordt 0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Oents; per 3 maanden f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30. Pranco per poit1.65. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet: Brengen ter algemeene kennis dat door GERBRAND DE LANGE, kok wonende to Leiden, een verzoekschrift is ingediend, ©m verlof voor den verkoop van uitsluitend alcoholvrijen drank, voor gebruik ter plaat je van verkoop, in den winkel van het per ceel Morschstraat No. 52. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR, burgemeester, VAN 8TRLTEN, Looo-Seoretaris. Leiden, 20 Januari 1911. De Voorzitter heeft gisterea bij den aan. Vang der zitting een nieuwjaarsrede ge houden. Zoo'n drie welken na den eersten J&g van het jaar zijn de nieuw jaarsgedach ten al weer lang vervlogen en hefc maakt een eigena-ardigen indruk zich dan nog eens p,alles goeds'' te hoeren fcoewenscben. Maar het kon natuurlijk niet anders omdat door Verschillende omstandigheden de Raad niet 'eerder bijeenkwam. De rede gisteren in ertenso in ons verslag opgenomen, bevatte hiets merkwaardigs. Dat gedurende het jaar 1910 noch door den dood noch door vei trek of bedanken de Raad verandering had ondergaan, echter een bijzonderheid, die wel even mocht worden aangestipt. Dat in de eerste plaats de overleden secretaris werd herdacht lag voor de band. Natuur lijk, dat ook de Voorzitter van den Raad, te vens hoofd der gemeente, aan het opmer kelijk verschijnsel, dat in 1910 de vestiging in de gemeente het vertrek hoeft overtrof fen, de aandacht wijdde. Zou net jaar waar in deze burgemeester het ambt aanvaardde een nieuw tijdperk van vooruitgang voor de gemeente hebben ingeluid? Bijzondere plannen voor de naaste toekomst werden niet geopenbaard. Dat een nieuwe school in de Havenstraat en de aftiteling voor jeugdige idioten bdj „Endegeest", door B. en Ws. bij voorbaat reeds „Voorgeest" ge doopt in 1911 zullen worden gecpend, was bekend en dat het eindelijk zou moeten ko men tot consolideering der vlottende schuld kon worden verwacht. Groote plannen schij nen er dus bij B. en Ws. niet te bestaan. Het meest trof des Voorzitters uitspraak waar hij over zichzelf sprak. In de tien ïnaanden van zijn verblijf alhier had hij veel tegemoetkoming, veel welwillendheid bok van den Raad ondervonden. Inderdaad It dit zoo, maar, de heer Fockema Andreae heeft er terecht in zijn korte beantwoording Van den Voorzitter op gewezen, daartoe heeft ook de burgemeester het zijne in rui me mate bijgedragen. Vol toewijding voor lijn ambt ïs hij vriendelijk en voorkomend jegens ieder, rechtvaardig tevens, zioh plaatsend op een hoog standpunt, boven de partijen. Op prettige wijze weet hij de raadsvergaderingen te leiden; met erken ning van eigen recht laat hij den Raad en elk zijner leden recht wedervaren. De heer Fockema Andreae kon dan ook, lettende op deze ervaring het vertrouwen uitspre ken dat de goede verstandhouding tusschen Voorzitter en Raad zou blijven bestaan. En zoo zij hetl Van de ingekomen stukken wijzen we in de eerste plaats op het verzoekschrift van een drietal bewoners van het voormalig Kort-Galgewater, om den- toegang naar hun woningen op gemeentekosten te doen. verbeteren. De toegang zonder trapjes of iets lijkt wel op een laadplaats van vee bij een spoorwegstation, roepen zij veront waardigd uit. Begrepen wij het welt dan ia reeds eerder met het College van B. en Ws. onderhandeld, en heeft die zich bereid ver klaard den toestand eenigszïns naar den zin der bewoners te verbeteren, mits deze de helft der kosten, die in het geheel f 800 zouden beloop en, wilden dragen. Adressan ten schijnen dit nog onbillijk te achten en komen den Raad vragen al de kosten voor rekening van de gemeente te nemen. We vreezen voor hen, dat de Raad daartoe niet besluit, zich stellende op heb standpunt dat ondanks het feit dat de woningen in de diepte zijn te staan gekomen, de panden door de overwulving toch nog aanmerkelijk in waarde zijn' gestegen. Veel zouden wij ook met aan deze verbe tering ten koste willen leggen, overtuigd als wij zijn dat de meeste dier perceelen binnen betrekkelijk korten tijd toch van bestemming zullen veranderen en tot win kelhuizen worden ingericht', in welk geval verbouwing niet kan uitblijven. We zullen evenwel spoedig kunnen hooren hoe de Raad er over denkt. De werklieden van het Slachthuis verzoe ken nu ook om loonsverhooging. Uit analo gie met de regeling der loonen van de poli- tie-beambten en de stadswerklieden zal men er wel toe moeten overgaan. De motieven, die voor de eene groep van werklieden gel den, doen heb ook voor do andere. Bijzondere belangstelling was er voor de ingekomen stukken trouwens niet. Er heerschte een ietwat onrustige stemming in do Raadzaal. Enkele raadsleden staken de hoof don bij elkaar, er werden met behulp der bode briefjes gewisseld, in een woord het scheen of er iets op til was en dat zelfs de publieke tribune er den weerslag van voelde. Wat zou bet anders zijn dan de benoeming van den secretaris? Het ver wonderde ons, dat men den beer Van Strijen, over wien, bij wien en zonder wien de besprekingen straks liepen, niet bij dit punt als waarn. secretaris heeft laten ver vangen. Want er kwam en dit was be kend zij het dan ook op formeele gron den oppositie tegen zijn benoeming. De heer Vergouwen was er de aanvoerder van en hij belichaamde den wensch van hem en zijn vrienden in een motie, waarbij B. en Ws. werden uitgenoodigd als nog een oproeping van sollicitanten te doen. In het algemeen dit erkennen we gaarne achten ook wij een oproeping van sollicitanten het meest wenschelijk. Maar waar B. en Ws. den heer Van Strijen, dien zij beter nog dan de Raad in zijn vijf jarigen werkkring als oom mi es-redacteur hebben leer en ken nen, blijkbaar als secretaris werisdkten, was het te voorzien, dat ook na een opriep mg zij dezen weer als No. op de aanbeveling zouden plaatsen. Dit lag te meer voor de hand omdat, ook zonder dat een oproeping was geschied, een tiental eerste-klasse-solli- oitanten, zooals de vóorzitter ze noemde, zioh voor de betrekking hadden aangemeld. Het ging niet om den persoon van den heer Van Strijen, zoo het heette, maar om het recht .van den Raad en om te voorkomen, dat er geen „adat" werd geschapen, dat het geen gewoonterecht werd, clat een com mies-redacteur den heengaanien secretaris moet opvolgen. Hot eerste argument heeft prof. Fockema Andreae weerlegd door op te merken, dat bij een aanbeveling de le den van den Raad vrij blijven te stemmen wien z© willen en wat dc „adat" betreft, wij zouden zeggen als de commies-redac teur de rechte man op de rechte plaats blijkt te zijn, wat is er dan tegen om hem tot secretaris te bevorderen? Veel is er wel voor, omdat de man in de gemeentelijke administratie is ingegroeid en men bij er varing weet wat men aan hem heeft. Is de commies-redacteur minder goed of liever niet superieur, dan zullen B. en Ws. die in de eerste plaats met hem moeten samen werken, het gemeentebelang wel weten te stellen boven het belang van een persoon. En wordt iets „a-dat" omdat het bij men- schenheugenis nu voor de tweede maal ge- sohied is? De groote meerderheid van den Raad dacht Or ook zoo over: de motie werd met 17 tegen 9 stemmlén verworpen. Mt. Aalberse verklaarde liierop, mede na mens zijn politieke vrienden, dat zij nu ook op No. 1 zouden stemmer, en dit met te meer pleizier deden, omdat hun oppositie niet den psrsoon gold. Waarom sprak hietr de heer Aalberse van '„politieke" vriendenZat er dan toch poli tiek achter? De heer Van» Strijen. met hij na alge meene stemmen benoemd, werd door den Voor zitter gelukgewenscht met zijn benoeming, waarop een hartelijk applaus volgde. De raadsleden, die in de huurt van den secre taris zaten, drukten hem de hand, wat na nfloojp der vergadering door allen werd ge daan. In een volgende vergadering zal de nieuwe secretaris worden geïnstalleerd. Een ïeeks punten ging nu zonder noe menswaardig debat onder den hamer door; alleen de in verband met de wijziging der Gemeentewet veranderde verordening, rege lende het beheer en het bestuur van de gestichten „Endegeest", „Rhyngeest" en „Voorgeest", vorderde nog eenigen tijd. Er bleek een principieel verschil te bestaan tusschen den li-eer Fokker en den Voorzitter. De laatste meende, dat, waar de wijzigin gen alleen betrekking hadden op hoogstens vijf artikelen in varband met de verande ring, in de Gemeentewet aangebracht, men nu niet moest tornen aan de andere arti kelen. Do heer Fokker was van eenzelfde gevoelen en stelde dan ook meer dan één verandering voor. Wij nieenen, dat hier het gelijk aan de zijd-a van den heer Fokker was. Een verordening wijzigen, daar komt men niet licht toe: wanneer men er eenmaal toch aan begonnen is, waarom zou men al de leemten, id'ie men er in meent te vinden, niet. aanvullen, en de veranderingen, welke men noodig acht, aanbrengen? Wij willen daarmede niet zeggen, dat mr. Fokker ge lijk had bij elke voorgestelde wijziging. Suc ces heaft hij in ieder geval niet gehad en wij zoudein hem nog wal eens den raad willen geven to bedenken, dat door te beperken zioh de measter toopfc. Door al te voel en al te dikwijls te praten in een vergade ring beloopt men de kans, het oor dier ver gadering te verliezen. Ongetwijfeld had mr. Fokker editor van de verordening ernstig studie gemaakt en dit strekt hem tot eer. Ook kregen wa bij deze verordening nog een kleinen cursUs in liet boekhouden, waar in als leeraar optraden de heer en Bosch, Reilnermger en de Voorzitter. Voor mannen van het vak doelen wij even mede, dat het liep over de vraag of men bij de boek houding op „Endegcast" al of niet oen jour naal of memoriaal noodig heeft. De omzetting van de school aan de Hee renstraat van een derde-klasse-school in een school tweede klasse, waardoor men op min kostbare wijze voorziat in de behoefte aan plaatsruimte aan de laatstgenoemde scholen, ontmoet.be op zichzelf geen bezwaar. De hoer Vergouwen nam evenwel deze ge legenheid te baat, om een vrij soherpe critiek te oefenen op dc in do gemeente geveerde on- derwijs-politiek. Er wordt door B. en Ws. piet genoeg vooruitgezien. Er ontbreekt een leidende gedachte. Het was te voorzien, dat er r uimto op de openbare volksscholen te veel zou komen, door de oprichting van nieuwe bijzondere scholen. Daarmede behoorde men rekening te Jiouden, ook voor de toekomst, waarbij spr. de bouwplannen van de H. B.-S. voor Jongens in herinnering bracht. Kort geleden hadden B. en Ws. er doorge haald, dat er nog een leerkracht aan de 6chool aan de Heerenstraat was benoemd. Spr. wist toen redds, dat het plan bestond tot om zetting dier school. Hij wilds het toen niet zeggen, maar B. en Ws. hadden het moeten doen. Men had dan nu niet een der leerkrach ten op wachtgeld behoeven te stellen. De heer Van Hamel, ach verdedigend, merkte op, dat het besluit tot de benoeming van d<etn door den heer Vergouwen bedoelden onderwijzer niet was uitgevoerd. Hij verzette zich heftig tegen het verwijt, dat het plan der omzetting, toem reeds bekend was. Dat was absoluut onwaar. Hij noemde met veront waardiging 'dit een insinuatie. De voorzitter, merkende d'at zijn rechter-buurman zich op wond, keek even bedenkelijk. De heeren Sijts- ma en Pera vielen den beer Van Hamel bij. De "heer Pera, di-e als lid der Schoolcommissie het kon weten, zeide ook, dat tijdens de indiening van het voorstel, om nog een on derwijzer aan de school Heerenstraat te be noemen, eir nog geen plannen waren om van deze school een 2de-klasse-school to maken. De 'lieer Sijtsma merkte op, dat het plicht van den lieer Vergouwen ware geweest, toen te Vragen wat er van dat aan hem op geheim zinnige wijze geopenbaarde plan waar was. Hij verdedigde verder de gevolgde scholen bouw poli tick. De heer Vergouwen heeft trou wens altijd medegewerkt bot den bouw en ver bouw van lagere scholen. En terecht, want tot 1910 steeg nog altijd liet aantal leerlingen op de $de- iam 4de-klasse.scholen belangrijk. Nu liet getij verloopt, verzetten ook B. en "Ws. de bakens. Wat wil men nog meer? Het voorstel ging er daarop zonder stem ming door. Wij gelooven ook, dat do heer Vergouwen hier wel wat onbillijk is geweest in zijn oritiek tegen den wethouder van onderwijs. Er stonden nu behalve de behandeling der lange rij van bezwaarschriften nog drie punten op de agenda. Er was voor dezen dag geen doorkomen aan. De voorzitter gaf dan ook in overweging deze drie punten t© verdagen tot een volgende vergadering, welke hij, zooals later bleek, op a. s. Don derdag wil bijeenroepen. Met de bezwaar schriften was er haast De heer Fokker pleitte echter ook hier uitstel. Hoe zal men deze reeks van recla mes in een oogenblik behandelen. Waarom deze reclames niet broksgewijs gegeven? De heeren Pera en wethouder Eerstens gevoelden de bezwaren ook wel, maar zij wisten geen verbetering. Wilde men bij stukjes en brokjes behandelen, dan kwam er heelemaal geen einde aan. In ieder geval werd nu tot behandeling besloten, en om dat enkele leden een reclame wilden bespre ken, werden de deuren gesloten. Vooraf deelde de heer Meuleman nog mede, dat de heer Vergouwen en hij hun voorstel over het schoolgeld aan de H. B.-S. voor Meisjes introkken, naar aanleiding van het) voorstel der heeren Van der Eist c. 9. Te gelijk dien den zij echter ook een voorstel tot invoering van evenredig schoolgeld in, beginnende niet met»' f 40, maar met f GO. Ook dit voorstel zal worden gedrukt en den leden worden toegezonden. Hierop werden de deuren gesloten. Na heropening deelde de Voorzitter mede, dat de wed. G. W. Karg, Vischmarkt, van het kohier der pl. directe belasting was afge voerd en W. Looman, Kaiserstraat, was teruggebracht van de tweede in de eerste klasse. De heer Van der Eist wensch te nu nog te behandelen het punt betreffende de verhoo ging van schoolgeld voor buitenleerlingen aan de H. B.-S. voor Jongens en Meisjes, waarbij, naar hij meende, eenige haast was. De Voorzitter zeide, dat het nog wel een week kon wachten De heer Fokker merkte op, dat der bur gerij in strijd met de verordening door den controleur der gemeentebelastingen briefjes worden thuisgezonden, waarin de burgers in hun eigen belang worden uitgenoodigd. de inschrijvingsbiljetten zoo spoedig moge lijk ingevuld terug te zenden, wat z.i. niet in den haak is. De heer Eerstens erkende, dat dit ietwat voorbarig gehandeld was, al is het zeer in het belang der richtige behandeling van het kohier, wanneer de biljetten geregeld inkomen. Hij zeide toe, dat hefc niet op deze wijze meer zal geschieden. De heer Vergouwen vroeg nog of men bij den vooruitgang van ons marktwezen wel eens d© mogelijkheid had overwogen van een paardenmarkt hier ter stede gedurende een paar malen in het jaar. De Voorzitter verzocht deze vraag in de volgende zitting nog eens Ie herhalen. B. en Ws. zouden er hun gedachten dan ook eens over laten gaan. Zoo oppervlakkig gezien lijkt ons bet denkbeeld niet kwaad. Wij hebben nog altijd jaarlijksche paardenmarkten te Rijns burg, Valkenburg en Voorschoten, die p"»- woonlijk druk bezocht worden. Hef v ls toch veel rationeeler, dat zulke markten in een groot middelpunt zcoals Leiden wer den gehouden, zou men zeggen. Maar er zijn misschien bezwaren B. en Ws. kunnen de markt'-commissie en den marktmeester eens om advies vragen, dat wij dan wel zul len vernemen. Hierna werd de vergadering gesloten. 18) De president keek vreemd op: hij hoorde ia deze woorden iets als een wantrouwen tegen Paul en een erkennen van eigen schappen, die ook hem meermalen in de laatste maanden, zij- het dan ook maar kluchtig, gehinderd Eadden. En al sprak 'Max, wat hijzelf meermalen dacht, toon en inhoud deden hem pijnlijk aan. Hij ant woordde: „Dat alles is niet vriendelijk voor Paul. Ik hoop toch, dat.je bet met mij eens bent. dat de koude toon, waarop hij wel eens spreekt, niets met zijn innerlijk te maken beeft. Het zou mij als een beleediging schijnen, wanneer ik in dergelijke dingen besliste zonder hem." Felicitas' terugkeer sneed een verder ge sp re4v af. Von Herther dacht bij zichzelf, dat hij een beter inzicht had in Pauls we zen dan diens eigen broeder; toch was hij niet geheel normaal en kalm, toen zij voor de tweede maal dien dag naar bpfc station gingen. Zonder veel te praten gingen zij met hun 'drieën naar hét station. Zij kwamen het werkvolk, welks dagtaak geëindigd was, tegen en allen groetten vriendelijk en eer biedig den heer, zijn dochter en den vreem de, dien slechts enkelen kenden. Er werd geen algemeen gesprek meer gevoerd; zij waren in hun eigen gedachten verdiept. 'En zoo ondervonden zij alle drie bet als ©en bevrijding, toen de trein van Forsten burg in het gezicht kwam en uit een der coupéramen het gelaat van Paul te voor schijn kwam, die hun vriendelijk goeden dag riep. XXV. De eerste uren verliepen sneller en opge wekter dan Felicitas na den middag had durven hopen. Haar aanstaande scheen ge lukkig, bij haar te zijn, en toonde dat door aan tafel tegen den anderen gast van dezen dag, den inspecteur Merfcel, althans niet onvriendelijk te wezen. En Paul genoot ?oo met volle teugen de zekerheid niet plotse ling uitgeroepen te kunnen worden, dat Felicitas de stille wenschen, die zij in ver band met zijn aanwezigheid voor een paar zieken gekoesterd had, tot morgen ver schoof. Von Herther was door de komst van Paul al in een andere stemming. Paul had onderweg naar buis en aan tafel duidelijk zijn meening omtrent den toestand van den Hertog gezegd. Met de hem eigen scherpte zeide hij, dat hefc verdriet van den Hertog om zijn dochter, waarover hij' geen oordeel uitsprak, maar waaraan hij voor zich niet. geloofde, al een zeer klein aandeel in zijn ziekte had. „Wij hebben slechts middelen voor physieke kwalen en mogen ons niet begeven op een terrein, waarop onze krachten te kort schieten. Zelfs een ezel als Dorau, die boos op mij is sinds ik zijn plaats heb ingenomen en daarom het meest op mij te zeggen heeft, durft het niet tegenspreken. De gevolgen van zijn vroe gere leven, ziedaar de oorzaak.'' Max en Felicitas hadden een blik van medelijden met elkaar gewisseld. Maar Paula woorden badden von Herther in zijn plan gesterkt. Hij nam zich voor, niets zonder den raad van Paul te doen. Noch Felicitas noch Max zouden zich mogen inla ten met deze zaken en zoodoende sneed hij een paar malen een opmerking over iets, wat de mijnen betrof, af; terwijl hij telkens daarbij een waardeerend woord voor Mer- tel, die de zaak ter sprake bracht, had. De praatgrage inspecteur zag zich' dientenge volge ongeveer alleen aangewezen op hefc vertellen van oude verhalen. Maar hij vond in de menschen, die veel met hun eigen ge dachten bezig waren, geduldige toehoor ders. Wanneer de heer Mertel zoo op zijn praat stoel zat, leek hij een heel geschikt mensch, die in geen enkel opzicht den afkeer van Felicitas verdiende. Hij voelde zich door de uitnoodiging van den president zeer vereerd; maar wist heel goed, dit niet aan de dochter te danken te hebben. Hij betoon de zich onderdanig; maar deed toch wel bemerken, dat zonder hem van bet geheel© bedrijf niet veel terecht zou komen. Hij was tegenover Paul vertrouwelijk, alhoewel cie het minst notitie nam van zijn verhalen. Maar hij wist,, dat; deze andere dingen in hem waardeerde dan zijn gave van vertel len, en hij vond hefc heel goed, dat Paul met rijn meisje sprak en slechts van tijd tot tijd vluchtig van de anderen notatie nam. Hefc viel von Herther moeilijk, togen hefc einde van den maaltijd nog gewom te schijnen. Hij had Paul gaarne een uurtje rust gegund, maar kon toch niet ver geten, waarom hij zoo naar zijn komst ver langd had en Mertel mede had uitgenoo digd. Eindelijk zeide hij: „Je neemt me niet kwalijk, Paul, *ls ik je voor een uur van Felicitae scheid. Maar ik zeide je al, dat een gewichtige conferen tie je aanwezigheid eischt. En ook onze in- speoteur zal wenschen niet tc laat' naar huis te komen." „Ik heb den tijd," zeide Mertel rustig en schonk zich nog een glas wijn in. „Wan neer de dokter liever morgen wil cbnfe roe ren, dan kom ik gaarn© terug." Maar Paul was al opgestaan, om do hee ren te volgen; hij vroeg zijn broeder Felici tas zoo lang gezelschap te houden, en toen von Hertiher nog ©ven talmde, zeide hij „Kom, papa, anders zou hefc te laat wor den, Felicitas nog om wat muziek te vTa»- gen." „In ieder geval speel je nu voor mij wat van Beethoven," zeide Max. De andere heeren traden in hefc vertrek van von Herther. En nauwelijks waren ze binnen, of de president begon: „De zaak is, Paul, dat mijn ongerustheid over de mijn „Gut Heal" in de laatste dar gen door allerlei berichten weer sterker is geworden, en de vraag is nu of we niet, zij hefc dan ook met opoffering van veel kosten, een nieuwe betimmering van de schacht moeten maken." „De zaak is deze," viel de inspecteur hem in de rede, „dat een gewetenloozo tel kens een drang beproeft uit to oefenen op uw goed hart, om de werklieden geduren de het werken halve dagen te kunnen doen luieren." „De waarde van de inlichtingen, die ik ontving, hebben wij juist na te gaan. Zoo heel onredelijk is de angst van sommigen niet, omdat verschillende berichten in den zelfden geest spreken, blaar uw ooncluaie aanvaard ik eenvoudig niet zonder meer; dit strijdt te zeer tegen de gewoonten, waaronder ik oud geworden ben. Ik beb gisteren en eergisteren tweemaal bop-roefd in die schacht af te dalen en ben tot aan de tweede halte gekomen. Ik heb gezien, dat do betimmering op meer dan één plaats er ellendig uitziet. Bedenk nu wel, dat de in specteur ons geen garantie kan geven, dat het heel in de diepte er beier uitziet, want ook u bent in jaren niet heelemaal bo neden geweest, Mertel." „Het is mijn werk niet, naar beneden te gaan. De menschen, aan wie dat is opge dragen en die weten, dat zij daarmee hun leven op het spel zetten, verzekeren, dat alles goed in orde is. Er is genoeg geld uit gegeven voor allerlei veranderingen en ver beteringen." Yon Herther keek Paul aan met een smee kenden blik. Deze voelde, hoewel hij bet liefst aan het gesprek met een enkel woord een einde had gemaakt, dat hij rekening moest houden met de eigenaardigheden van zijn schoonvader. Eindelijk zeide hij: „Hefc zal het beste, zijn, de schacht een* door een vreemde de doen onderzoden. Die ziet misschien wat dc lui, die er dage lijks in komen, over het hoofd zien. Ik zal in Forstenburg dadelijk Conrad Hiller op zoeken, die dergelijke dingen meeT bij d© hand heeft gehad." „Je vergeet, ï'aul. dat hefc voor mij pt-.ó om mijn hoogsten plicht. In de sch&ck* «jr dagelijksch honderden menschen „Honderden in iedere schacht," zrid'- te inspecteur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1