2PNDAG5B1AD IÊID5CH DAGBIAD Ho. 15614. 14 Januari. Anno 1911. •1« &ÉT&&\f\irr \T\TT:^Tir(Ti;T:I •?SSB21 tljliTilbjlj111j11 «I itiljtn -V VAN ME.T 4 DE EENVOUDIGHEID DES LEVENS. «1* v De belastingambtenaar Smartgeld was mot fdchzelf «n liet leven tevraden. Ala Lij 's morgens aan zijn ontbijt zat, mat geurige th.ee en brosse waterbroodj ess, terwijl bij in de krant las van bet woelen zijner medemensoben, moest hij dikwijls ge ërgerd bet hoofd, schudden, 't "Was haast aiet te gelooven, om welke bagatellen zoo- velen het mooie leven eenvoudig weggooi den; hoeveel grove dwaasheden dag aan dag in alle hoeken der wereld wierden begaan. Alleen omdat men over alles te veel drukte maakte. Wilden de menschen toch maar het leven zoo eenvoudig mogelijk opnemen, als het is. 1 Dat alles zei hij eiken avond aan de bier tafel, waar hij, punctueel in adles, steeds op hetzelfde uur verscheen. Zijn collega's, die na een eentonigen ar beidsdag em een schraal middagmaal hier een behaaglijk uurtje zochten, lieten zioh doof zijn wonderlijk optimistisch pessimism© oiöt in het genot van hun sigaartje «to nen. Doch er verscheen af en toe wel een nieuweling aan de tafel, die zich opwond en wilde tegenspreken, als Smart geld weer begon over de eenvoudigheid des levens. Dan werd het een hartstochtelijk debat; maar elk argument stuitte af op des amb tenaars vastgenagelde levensbeschouwing. Ongelukkige liefde? Was het niet be spottelijk, ja zelfs verachtelijk, liefde te tfoelen, waar die niet beantwoord weird? Ti,fl.Tni'li<»-QTifi,-irigj>fnFin.rn1v^lvan Werden ndat bede regimenten behoorlijk ondiar tucht en regel gehouden En dan zou men in zoo'n kleinen, kring niet de discipline kunnen liand- haven? -Geldzorgen Als men niet maar uit gaf dan men had, kon men niet in de zorg geraken. Dat was toch doodeenvoudig. „Maar mijnheer Smartgeld 1 U redeneert als een. blinde over kleuren I" riep op een avond een oudere collega, die aelf ieen 'zwaar huishouden had. „Wat weet een vrij gezel als u eigenlijk van het leven? Van den tredmolen der dagelijksche beslomme ringen? Uw heele levenskring draait enkel om uw eigen neus!" j,Permitteer I" antwoordde Smartgeld scherp, ,,'t zal toch omgehuwden ook wel ge oorloofd zijn, een woordje mee te praten?" „Natuurlijk 1" zei de ander, „maar u staat ar volmaakt buiten, als er sprake is van den dagelijkschen levensstrijd," En hij pafte zulk een rookwolk uit zijn sigaar, dat alle taf eigen ooten moesten kuchen. „Ja", Vroeg een derde, „wat zoudt ïl doen, mijnheer Smartgeld, als u zat met een fa milie van zes personen en een klein trak tement en voor hel ftitHte van het kwartaal een groote uitgave hadt te doen?" „Die zou ik betalen uit de kas voor onvoorziene uitgaven," triomfeerde da zelf bewuste mensch. De in rook gehulde huisvader, die hem het eerst ihad aangevallen, lachte schamper *n nam toen een grooten slok uit zijn glas. De andere lachte, met een vermoeid lachje. „Een kas voor onvoorziene uitgaven, als men voor de noodzakelijkste behoeften niet eens kan rondkomen. Als het niet zoo treurig was, zou men moeten lachen." Smartgeld begon weer; „Ais de men schen" Maar een van het gezelschap viel hem in de rede: „Jij hebt het beslist te goed, vriend, geen huiselijke zorgen <an geen vtrijgezel- lengetob; want je huishoudster is toeval lig een juweel. Wacht maar, als die shaLa dame je eens gaat verlaten!" „Waarom zou ze mij verlaten?" „Om haar spaarpenningen aan dien man te brengen, of om een andere redeneen huishoudster behoort toch niet tot de on roerende goederen." „Dan zal ik wel een tweede juffrouw Smidt draraeetren 1" riep Smartgeld, mat de vuist op tafel slaap.de, terwijl zijn oogjes fonkeldien. Voor ditmaal was het thema afgedaan en men ging over tot de politiek. Anders had Smartgeld zich steeds triomfator geveeld, wanneer hij van zijn collega's afscheid nam. Heden was hij uit zdjn humeur. Thuis vond hij alles in orde, de slaap kamer matig verwarmd, de lucifers bij de hand, de pantoffels op de goede plaats, bat glas suikerwater op het nachttafeltje. Enkel uit verveling, misschien eau beetje om te plagen, vroeg een paar avonden, later een collega aan de stamtafel, of juf frouw Smidt, de huishoudster, nog niet ver loofd was. Smartgeld antwoordde borsch eta onverschillig; doch de vraag vermeer derde de ongerustheid, welke hem sedert dien dispuutavond had bevangen. Hij begon nauwkeuriger op juffrouw Smidt te letten; als zij 's middags het eten binnenbracht, monsterde hij haar hei melijk. Vroeger had hij nooit zooveel notitie van haar genomen. Hij lette op de adres sen der brieven, die zij ontving; hij zou graag geweten hebben waarheen zij 's Zon dags ging in haar zwart-zijden blouse en den modernen, grooten hoed op. Hij keek door het venster haar na, als zij met kloeke schreden, heupwiegend, tusschan de Zondags- menschen ging. Zij zag er waarlijk nog goed uit en was een volmaakte huisvrouw; die met haar trouwde, zou waarschijnlijk gelukkiger wor den dan velen, die met öen jonge snatergans paar het altaar gingen. Hij wist niet, wanneer hij er voor 't eerst aajn gedacht had, maar zeker was het, dat Smartgeld spoedig begon na te denken, of het niet het beste zou zijn, wanneer hijzelf met juffrouw Smidt trouwde. Hij overwoog het vóór en tegen en sufte over de vraag, of hij ook in het huwelijk het huishoud sters-salaris zou moeten betalen. Op een Zondag, na een voortreffelijk mid dagmaal, riep hij zijn huishoudster binnen, Juffrouw Smidt had al de zijden blouse aan, waarop een gouden broche prijkte; en Smartgeld vond, dat zij er gedistingeerd uitmg. Juffrouw Smidt werd een beetje onrustig onder den var schenden blik van haar heer. "Was hij soms achter de ware prijzen van eieren, yieeech tip boter gekomen? Zij was daarom niet weinig verrast, toten zij een huwelijksaanvraag te hoaren kreeg.' Doch in een seconde had zij alle voordeden! overwogen ,die daaruit voor haar voort vloeiden, en zonder bedanken zei ze „ja". De bruiloft werd spoedig en in stilte gevierdzonder noodelooze kosten. De woning was een beetje veranderd; in de grootste kamer kwam een modern-slaap» kamer-ameublement, bestraden pit de „kflfl voor onvoorziene uitgaven," Overigens kon alles bij 'het oiude Wijven. Doch spoedig, toen de bekoring van het nieuwe vervlogen was, begon Smartgeld de aanhoudende nabijheid zijner huishoudster onaangenaam te vinden. Vroeger had zij zwijgend het eten opgedragen en was dan verdwenen; nu zat zij tegenover hem, pakte zelf de beste brokken en babbelde al maar door. Het «rgete voor Smartgeld was echter het storen van zijn Zondagmiddagen, de eenigte uren, waarin hij geheel eigen heer en mees-, ter was, behaaglijk op den divan liggend, een goede sigaar in don mond en zijn krant in de hand, als een rentenier, als een prins. En nu, mevrouw Smartgeld had den Zondagmiddag gekozen om visite te ont vangen, De bejaarde juffrouwen, uit wie haar kring van kennissen bestond, vulden de niet ad te groote zitkamer en de heer des huizes moest er bij zitten, de praatjes, aanhooren en aanzien, dat er enorme hoe veelheden koffie mat room en gebak ver delgd werden. Om rust te vinden, wende Smartgeld zich aan, laat thuis te komen. Maar dan vond hij mevrouw wakker, rechtop in haar bed zittendzij had niet kunnen slapen uit vrees voor moordenaars en dieven, ©a door tranen gedrenkte verwijten hagelden op hem neer. Mijnheer verweerde zich toornig' tegen dat alles; hij werd woedend, dreigde en schold; maar het gaf niemendal, en na elke scène voelde hij zich terneergeslagen, in een stemming of hij een begrafenis had bij gewoond bij regenachtig weer. Hij werd mager; hij voelde zich ellendig; Den vriendenkring meed hij. Hij zag in, dat er verandering moest komen. Op een dag ging hij naar een beraamd advocaat. Het mocht kosten, wat het wilde, er was nog een vrij groote som in de „kas voor onvoorziene uitgaven" hij moest juffrouw Smidt kwijt zien te raken. Hij had een lang gesprek met den advo caat, waarop een heftige uiteanzetting thuis volgde. De goede vrouw bleef hem geen antwoord schuldig. Deuren werden dichtgegooidde voormalige juffrouw Smidt betrok weer haar vroegere kamer en ver langde van dezen dag af salaris. Hij zat alleen, als toen hij vrijgezel was, en zoo wachtten beiden op de scheiding. Deze liet lang op zich wachten; het gaf veel gezanik over en weer, en intusschen kwam het leven langzamerhand weer in het oude gangetje, als vóór het huwelijk. Het zwijgen, dat eerst hevige vijandschap ver borg, werd opnieuw een aangename ge woonte. Eipdclqk werd de gerechtelijke scheid itig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 19