Nieuwe Raadsels. Anekdoten. Oplossingen der Raadsels. I. Goede oplossingen ontvangen van: Correspondentie. Ingezonden door Wilh. Huider. L Mijn geheel bestaat uit 10 letters en is de schuilnaam van een der raadselkinderen. 9, 9, 10 is een deel ren den dag. 8, 7, 6 is een getal. 1, 2, 4 vindt men aan vele huizen. 5, 3 is een lengtemaat. Ingezonden door Pieter Marits. II. Ik ben een boom, die groeit in verre landen. Mijn takken zijn een beeld van zegepraal. Maar, rijk aan zin is dikwijls onze taal. Gij vindt mij evenzeer aan bei u banden. En waar gij ijv'rig bezig zijt aan 't reek'nen. San ik u ook een lengtemaat beteek'nen. Ingezonden door Joringel, III. Neem uit onderstaande zinnen een woord iat te zoxnen een spreekwoord vormt. Ik ga na zessen wandelen. 's Winters ia er veel regen. „Dat komt er van", zei Jan. Ik heb liever zonneschijn dan regen. Ingezonden door „Aronskelk". Daar heb ik een vlieg in de taart gevon den, in plaats van een krent. Koekbakker (nederig): „Ik vraag u wel excuus, mevrouw, maar wanneer u de vlieg oewaard heeft, wil ik er wel een krent voor geven. Schrander antwoord. Meester: „Jan, jok nu maar niet, jij hebt de glasruit gebroken en niemand andersje wordt zoo wit als een doek." Jan: „Wit, dat is de kleur der onschuld, meester." Boer Jansen tot zijn nieuwen knecht: „Wees maar niet bang Piet, je kent tooh wel het spreekwoord „Blaffende honden bijten niet"." „Jawel boer", antwoordde Piot, „maar hij kan immers ieder oogenblik ophouden met blaffen." Onderwijzer: „Hoe heet dat nuttige di«* waarvan je de boter bekomt." Leerling: „De boerin." Ingezonden door Treesje Veeren. Tom: „Mama, als Willem kiespijn heeft, gaat u altijd met bem naar den dentist ea laat zijn kies vullen." Mama: „Ja, ventje, dat ia ook zoo." Tom: „Ik heb pijn in mijn maag. Zouden we nu niet het beste doen met' naar den banketbakker te gaan." Ingezonden door „Blondje." „Neen, lieveling," zegt mama tot baar ziek kind, „de dotter heeft gezegd, dat ik je niet mocht voorleeen". „Toe, mama", smeekte de kleine, „lees dan voor u zelf hardop i" Zonder lepel. Een oude heer, die in een restauratie een bord soep besteld had, riep den tellner en zeide, dat hij de soep niet kon eten. „Dan z 1 ik een ander bord halen," zeide de kneeut. Toen dit gebracht was, zei de gast we-.r, dat hij bet niet kon eten. Toen ging de kellner naar den hotelhouder en vertelde, dat de heer de soep niet kon eten. „Dan zal ik er zelf eens op afgaan", was bet antwoord. „Ik hoor, dat u aanmerkingen op de soep hebt!" „Volstrekt niet!" „U hebt toch gezegd, dat u haar niet kon eten!" 1 „Ja, dat is ook zoo!" „Wilt u mij dan zeggen waarom!" „Zeker, ik heb geen lepel gelnegen!" De appel rolt niet ver van den boom. IL Geduld overwint alles. III. Oudej aarsavond. „Sclienkeltje", „Magnolia", Jacobus en Pieter Vallentgoed, „Faust", Marie van den Bosch, „De kleine stoffeerder", „De kleine teekenaar", Catherine Cornet, F. J. van Kampenhout, „De blauwe sering", „Het violetje", „Distel", Treesje Veeren, „De kleine zeeofficier", „Meiroosje", „De twee nieuwelingen", T. Riebeek, „Gera nium", Marietje en Jannetje Laoourt, „Victoria Regia", Herman Blote, „De twee blondjes", Geertrui da Stoeke, Sylvia de Goederen, „Pinksterbloem", „Leeuw van Modderspruit", „Het Sijsje", Jacob Key, C. Broek, C. L. Janssen. G. Brug man, „Jeanne d'Arc", „Sneeuwwitje", Jan Haring, Willem Gros, „Leidenaar", „De kleine voetballer", Lena Gros, Mina Toorens, A. Bergman, „Bianka" allen' te Leiden. Jansje Smink, te Benthuizen. „De kleine matroos", „Slagertje", te Bodegraven. Grietje van Ommerihg, te lazers- w o u d e. Axie v. d. Bijl, te Koudekerk aan d e n R ij n. Toosje en Henrietta van Leeuwen, te Oegstgeest. Pieter Oostenrijk, Jan Tijsterman, „Ka- naalroosje", „Kruidje-roer-me-niet", Ma rie v. d. Gust, te R ij n s b u r g. Jo Wüstenhoff, te Sassenheim. Trijntje Kriege, te Wassenaar. - Johanna van Tilburg, Johanna en Aartje Parlevhet, Margje van Donk, J. Krane- veld, teZoeterwoude. Prijzen vielen ten deel aan: Lena Gros, te Leiden, J. - Ktaneveld, teZoeterwoude. Joh. van Tilburg, te Zoeter- w o u d e. Als je reeds een jaar mat oma meedoet, dan wordt het tijd, dat je ook eeoa een prijs krijgt en ik beloof je, spoedig een* aan je te zullen denken. „D e t w e b 1 o n d j e e." Zonder nood zakelijkheid moet je liever niet van schuil naam veranderen meisjes, want dat brengt slechts verwarring teweeg. F. Riebeek. Ja meisje, ik ben hst met je eens, dat het te wensehen ware, dat geen menaohenkind in de Kerstdagen honger of gebrek behoefde te lijden en hoewel er door vele kerkgenootschappen, alsmede door hot: „leger des heils" zéér véél gedaan wordt om dat doel te bereiken, zullen er toch al tijd nog zijn die een allesbehalve vroulijke Kerstmis hebben. Want niet alleen de min der bevoorrechten komen te kort, maar men moet ook eens een oogenhlikje de vele cmgelukkigen, die bet einde dés jaars in de ziekenhuizen doorbrengen en aan hen, die in eenzame afzondering leven auh- ter dikke, sombere kerkermuren. O, er is zoo ontzettend veel leed hier beneden) „M eiroosje." Ja meisje, ik maak het best en dank je voor je lieve belangstelling. Jammer voor je, dat je met Kerstmis zoo verkouden waart. Bij mij in huis boort men eveneens veel hoesten cn proesteu, maar ik had er tot nu toe geen loet van. „V i o 1 e t j e." Neen meisje, die schuil naam werd nog niet gekozen, zoodat ik er geen bezwaar tegen heb. Trijntje Kriege te Wasse naar. Welzoo meisje, ga je eenige dégen te Loosduinen doorbrengen! Ik hoop, dat je veel pleiaier zult hebben. Is de Kerstviering op den Zondag! „De kleine stoffeerder." Zeker vriendje, het zal mij zeer aangenaam zijn, als je eveneens raadsels en anekdoten wilt inzenden. „De blauweserin g." Néén meisje, ik neem je volstrekt niet kwalijk, dat jo mij een poosje in den steek liet en je moogt gerust weer met ons meedoen, als je dat gaarne wilt. „Kleine Zeeofficier". Het is volstrekt geen bezwaar, dat je raadsels enz. inzendt, die je uit andere boeken hebt over genomen. „Magnolia". Ja meisje, mijn kinde ren hebben dit jaar ook een Kerstboom ge had, omdat we gesn 8t -Nioolaas vierden. W» hebben heel veel pleiner gehad e» mooie oadeaux gekregen. Jansje Smink, te Benthuizen. Ja meisje, je vorig briefje kwam inderdaad te laat in mijn bezit. Mijn verjaardag beb je' goed onthouden, want die is werkelijk Za terdag over acht dagen. „Alianora." Als je de laatste we ken voor de vacantie zooveel huiswerk to maken hadt, neem ik je je verzuim niet kwa lijk meisje, nu je eenmaal vacantie hebt, zal je je schade wel willen inhalen, is 't niet! Johanna v. d. Weyden en Treesje Veeren, dank ik voor de moois prentkaarten, die ik van haar mocht ontvangen. Johanna Parle vliet te Zoe- terwoude. Met genoegen vernam ik je ingenomenheid met het gewonnen prijsjft Ik hoop, dat je in de vacantie veel pleizier zult hebben met de nichtjes. Waar wonen „S n e e u w w i t j e". Vriendelijk donk voor je mooie kaart, waarmede heb je het zoo druk gehad, meisje! C. L. Janssen. Waarschijnlijk waren je ingezonden raadsels niet gesohikt, óf mis schien te slordig geschreven, want over bet, algemeen wordt er door jou weinig zorg aaa besteed. Dirk v. Nieuwkoop, donk ik voo» zijn mooie Kerstkaart. Nog ontving ik twee mooie kaarten met lieve wensehen voor de feestdagen, die er met kleurige zijden letters op gestikt ston den en waarvoor ik den geefsters hartelijk dank zeg. MARIE VAN AMSTEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 14