De lievelingsdieren der matrozen. De ruwe zeelieden der oorlogsschepen heb- lien bijna allen aan boord hunner schepen een kleinen lieveling-, dien zij verwennen en piet attenties overladen. Toen voor kort to Malta een parade word gehouden, defileerde het „sohootdiertje" van de „Bacchante" aan de spits der matrozen: 'een jonge ezel, dien de matrozen voortdu rend aan boord houden en waarop zij zeer trotsch zijn. Aan boord van de „Oenturion" bevond zich vroeger een aap, die met lepel en servet at, uit een glas dronk en allerlei kunststukken uithaalde. De „Gesar7* had teen gans aan boord. Het meest komen kat ten en hond-en voor. Het Fransche oorlogs schip „Maroeau" had een haan aan boord, 'die telkens lustig kraaide, als een kanon werd afgeschoten. Een tijdlang moet zich aan boord van het Duitsche schip „PrinZ iWilhelm" een ooievaar bevonden hebben; de bemanning van een Amerikaanschen kruiser had een varken aan boord, dat zeer leerzaam was en na eenigen tijd allerlei kunststukken vertoonde. De Italiaansche ma trozen hebben een bijzondere voorliefde voor yogels; duiven, merels, ja zelfs pauwen doen idikwijls de reis mee en wandelen welgemoed op het dek heen en weer. Kussen onbekend. Bij 'da bewoners van het verra Oosten id htet kussen een geheel onbekende zaak. In Birma, verscheidene deeden van Indië, de Papoea-eilanden, Tahiti, China en Japan be groet geen enkel inboorling een ander met paan kus. Jonge Japansche meisjes, die en- «hars vootr het moerendeel mooie roode lip pen en een betoo veren den glimlach hebben, weten in het geheel niet wat een kus is. Geen enkele galant kust zijn dulcinea, en geen moeder kust haar kind, als zij het aan kaar bant drukt. Het is wel eigenaardig, dat het niet voor- komjen van de kus-gewoonte het eenige punt van overeenkomst .is tusschen de be- woners van het haete Zuiden en die van J>et ijzige Noorden. f Ia sommige landen hteerseht in de plaats Van het kussen een andore gewoonte, pL die van het tegen elkaar wrijven van der heuzen; in nog andere streken, elkaar.te., beruiken. Als een Birmasohe minnaar zijn 'gediefde omvat, besnuffelt hij, als teeken .van teederheid, haar wangen, en de lief hebbende moeder buigt zich over haar kind ion beruikt het kleine lichaampje mat ver drukking. Gewaarwordingen van genezen blindgeborenen. Gewoonlijk verbeeldt men zich, dat de blindgeborenen, aan wie een operatie, .met.- succes bekroond, plotseling het gezicht gaf, door een waanzinnige vreugde worden aan gegrepen, wanneer zich hun oogen plotse ling openen voor het licht. Een geleerd oogheelkundige van Lausan ne, dr. Gerin, betoogde in een studie, dat dit geenszins het geval is. In de eerste gewaarwordingen der gene- zenen is veel meer teleurstelling dan geest drift. Zij begrijpen niet. Om te weten, waar mede zij te doen hebben, moeten zij tasten. De werkingen van het perspectief zijn hun onbekend. Zij geven zich geen rekenschap van den afstand, die de voorwerpen van elk ander scheidt; evenals de kleine kinderen steken zij de hand naar de maan uit. Een gewezen blinde herkende eerst èen horloge, na het te hebben betast, toen hij wist, dat het rond was. Een potlood hield hij voor een stok. En duizend moeiten zijn noodig, om een genezen blinde te doen begrijpen, dat het geheele lichaam van een mensch op een kleine photographie kan staan. Want zijn waarneming bestond als blind alleen ia het voelen der afmeting. Dus overigens zeer begrijpelijk moet de genezen blindgeboren© leerea zien als een klein kind. SINT-NICOLAAS. De jonkheid jubelt blij gestemd, Nu 't feest der feesten naakt* Al is haar hartje bang-beklemd, Zij weet, wie 't blijde maakt.- En 't oude lied klinkt als weleer Met opgewekten toon: Hoezee! Daar is de bisschop weer. Wat is zijn feest toch schoon I Wie zou u rooven 't oud geloof, U, blijde kinderschaar? Sint^Nioolaas blijft vast niet doof, Hij komt als ieder jaar: Dan strooit hij door heel Nederland Zijn goede gaven weer Naar allen kant, met milde hand, Zijn naamdag blijve in eer. Komt allen, dio de kind'ren mint, Nu eens uw best gedaan, Om op het jaarfeest van den Sint Den bisschop bij te staan! Maakt tochi vooral veel armen blij Als de oude goede baas: De jeugd gaat sneller nog voorbij Dan 't feest van Slnt-Niklaaa. Verwarmde tapijten. De ervaring kiert, dat zelfs de beste ver warmingstoestel! an jn vele gevallen niet aan alle edsoban voldoen. Zelfs bij goed function- tneerende kachels en centrale verwarmingen blijft (dikwijls nog wat te wensehen over en jde gevolgzu van dit gebrek zijn koude voeten en een gevoel van onbehaaglijkheid, hoewel de kamer voldoende verwarmd is. In zulke gevallen pleegt men zich mat een wollen deken of vacht te behelpen, waar in men de vosten tot de knie wikkelt. De electro.techniekwaaraan we reeds zoo veel ba danken hebben, komt nu ook in 'deze wieder met. een uitvinding voor den dag. Dit nieuwste voortbrengsel is het ver. warmbare tapijt. Het is een gewoon vloer kleed, dat een electrisch verwarmingstoe stel bevat. In dit laatste zijn alle stijve besrtan-ddeelen vermeden. Het bestaat uit een weefsel van draden, dat zich over de gan- Bche oppervlakte van liet tapijt uitstrekt. Naar buiten wordt dit weefsel door een omhulsel uit een stevige stof beschermd. Om verder de inwerking van vochtigheid, welke op het mtetaal, een nadeel i gen in vloed oefent, op'te heffen, is het weefsel van een waterdicht, goed isoloerend over treksel voorzien, dat een uitstekende ver binding tusschen het verwarmingstoestel en het omhulsel vormt. Het nieuwe vloerkleed verwarmt den kou- 'den luchtstroom' op den bodem en vult de gewone veiwarmingsinnchtingen op werk zame wijze aan. Het doet de' lastige kwaal der koude voeten verdwijnen en draagt zeer tot het algemeen gevoel van welbehagen bij. De stroomtoevoer kan door aansluiting aan elke lichtgeleiding door middel van instcek- contact of een tusschenstuk aan elke lamp leiding aangebracht worden. Het verbruik aan elektrische kracht is uiterst gering. Het in den handel gebrachte kleine model, dat in vele gevallen toereikend is, verbruikt slechts ongeveer 22 Watt per uur, d. w. Z. berekend volgens het lichttarief iets meer dan eon halven cent per uur. De prijs van een mensch. 5- Een Spaansch geneesheer, werkzaam in een der militaire hospitalen, had zich reeds meer dan eens de vraag gesteld: „Wat zou een kunstmensch wel kosten?" Hij had in zijn dienst een artillerist, die in den jongst en Marokkaansohen krijg een arm, een been en de helft van zijn gelaat door het springen van een granaat verloren had. Men had toen van metaal aan zijn ge zicht weer eenigszius den oorspronkelijken vorm gegeven. Volgens de berekeningen van den dokter kosten een paar kunstarmen met dito han den 730 franken, een oaor beenen 700 fr.t een valsche neus van zilver van 400 tot 500; fr. Voor 650 fr. kan men rich een paar kunstoor en aanschaffen, voorzien van oor-] schelpen en trommelvliezen. Een volla-l dig gebit met een platina-gehemelte kost; van 200 tot 450 fr.ten slotte is de prijs' van een paar kunstoogen, geheel aan wer-( kelijke oogen gelijk, ongeveer 140 fr. Het totale bedrag van 3000 fr. oDgeveerj heeft men noodig om iemand, die in een, veldslag zijn ledematen en een belangrijk; deel van zijn gelaat verloren heeft, voor d«- 2e verloren deelen andere in de plaata te verschaffen. ALLERLEI* De hoeden waren niet gtoit' genoeg. „Maar zet u dit lief model letje eens op, en ziet u eens in den spiegel, "j „Al deze modellen, juffrouw, zijn r-etj groot genoeg. Ik koop geen hoed, waarmee ik me in den spiegel zien kan. Eerst wan neer ik zie, dat ik me niet meer zie, dan zul. len we eens verder zien." Vertroosting..— Magere juf frouw (in het restaurant): „Uw hond hindert mij voortdurend, mijnheer; zoudt zoo goed willen zijn..." Heer: „Kom hier, Fok, lan krijg je een ander been." H ijJe bent toch een ijdel vrouwtje in alle spiegels moet je kijken." Z ij; „Ik mis ook jouw voorreoht." Hij „Wat is dat dan!" Zij: „Je kan mijn gezicht zien zonder in een spiegel te kijken." Verkeerde wereld. Pa troon (tot bediende)„Ik ben in 't ge heel niet over je tevreden. Je voorganger hield onder het werken altijd een kleine pauze om te eten. Jij echter houdt een klei ne pauze onder het eten om te werken." Verdacht. Marie: Is dat loopen Mijn wangen gloeien als vuur." Clara: „Ik dacht ook al, dat ik ge brande verf rook." Verkeerd verstaan. Bedien- d e (op wiens lessenaaj- 't gaslicht is uitge gaan tot patroon): „Mijnbeer, in het kousje van mijn vlam ia een gat." Patroon: „Wat gaan mij de toilet artikelen van je meisje aanl" Eerste gedachte. Dienst meisje: „O hemel, mevrouw 1 Zooeven is er een bloempot gevallen... en precies op mijnheer zijn hoofd 1" Mevrouw: „Toch niet de echte mftjo- licapotl" Verstrooid. Koffiehuisbe. zoeker (die de krant zit te lezen. Ver wijl een venter hem een zaklantaarn te koop aanbiedt): „Zeg eens, waarvoor heb ik hebt in mijn zak noodig 1" Duidelijk. Gast: „KeJlner, ik heb „potage tortue", schildpadsoep besteld,' maar ik zie niets van een schildpad in alles wat je ruij voorzet." K e 11 n e r: „Dat is nogal duidelijk, me neer. Als u in plaats van „potage tortue" een „consommé Sarah Bernhardt" hadt be steld, dan hadt u toch' ook niet verwacht, dat de groote tragédienne in uw soep sou ronddrijven." „Zeg eens, kellner, hoe lang moet ik nu nog op dien halven eendvogel wachten F" „Zoolang totdat een ander de andere helft besteld heeft. Wij kunnen toch niet eén halven eendvogel slachten!" Gemoedelijk. WaoUtmees- t e r (tot een huzaar, die van zijn paard in een hoop hooi valt): „Smakelijk eten!" Fraai. Uit een begroot'ingsverslag: „Vervolgens komt spreker tot de riolee- ring, waarvan ieder den mond vol heeft."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 22