pS®M
155*70.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 23 Movemfeer. Tweed© Blad.
Anno 1910.
i Buitenlandsch Overzieht.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Hun roeping getrouw.
De toestand inEngolandis door het
Uiteren in liet Hoogerhuis gedane voorstel
yan Laasdowno om de debatten over de
Veto-wet te verdagen, weer ingewikkelder
geworden. Men vindt het over het algemeen
«en handige zet van de Lords en de moei
lijkheden van de Regeering zullen er door
luier;meerderen. De liberalen zien er een ver-
Idezings-truc in. De Unionisten, zeggen zij,
grillen komen met de leus Hervorming of Re
volutie De Lords hebben getoond door de
yoorstellen-Roseberry aan te nemen wèl
hervorming te willen. Nu willen zij uitstel
y&n liet debat over het veto-ontwerp om er
oog eens rijp over na te denken. De Regce-
idng belet hun dit, zet hen als 't ware 'n
jmes op de keel. De kiezers moeten nu oor
deel en Hervorming of Revolutie." Zoo re»-
ideneeren de liberalen.
Een feit schijnt wel dat de Unionisten
iVoor de verkiezingen niet zoo goed voorbe
reid zijn als de liberalen. Daarbij komt dat
'de arbeiderspartij te kennen heeft gegeven
haar kracht te zullen zieken in beperking.
Zij zullen alleen daar waar zij zeker zijn
te overwinnen hun candidaten stellen en
tuet zooals de vorige maal in -twijfelachtige
districten door candidaat-stelling de verkie
zing - van een Unionist in de hand wer
ken. Daarbij komt dat de tariefhervorinings-
leuze der Unionisten nog altijd niet zoo po
pulair is als zij wenschen. -
In het Lagerhuis was gisteren aan de or
de do tweede lezing van-de Middelenwei.
Austen Chamberlain verklaarde, dat hij,
piet het oog op de methode door de regee-
ring gevolgd ten opzichte van deze wet,
geen deel zou nemen aan de discussie
Óver 'de tweede lozing.
Daarop werd de wet in tweede lezing aan
genomen.
Ook het Osborne-vonnis kwam ter ap ra
ke. Men weet dat dit betreft de vraag of de
vakvereenigingen fondsen voor verkiezingn-
cbeleinden mogen bijeenbrengen.
De minister verklaarde thans in antwoord
op een vraag dat de Reg. een voorstel zal
indienen om de vakvereenigingen te ver oor-
lcoven geld bijeen te brengen voor parle
mentaire en stedelijke verkiezingen en ver
tegenwoordiging, onde*r voorwaarde echter,
dat eerst omtrent de opvattingen van de
vakvereeniging voldoende zekerheid be
staat en dat zich geen moeilijkheden kun
nen voordoen bij het bijeenbrengen dor
fondsen.
De suf f ragetten, beter gezegd de
militante kiesrechtvrouwen, zijn nog ni9t
tot rust gekomen. Zij hebben gisteren weer
de buurt van het Parlement onveilig gr>-
ïnaakt. Van de auto waarmee Asquifch zich
naar huis begaf sloegen zij de ruiten in. Ook
feiinistor Birrell moest het ontgelden. Meen
Sloeg" hem den hoed over dé ooren, drong te
gen hem aan en schopte hem. De politie
kwam tusschenbeide. Honderd betoogsters
worden in hechtenisgenomen.
Tan de staking in 35 u i d-W ales
komen weer minder goede berichten. Het
Oproer van gisteravond ontaardde in een ge
kegeld geveoht. Politie-agenten verklaren,
aat hun uit de vensters kokend water op
het hoofd werd gegoten eox dat zij van alle
zijden met potten en pannen werd gewor
pen.
De ongeregeldheden van Maandagavond
."waren de ergste, die gedurende de staking
hebben, plaats gehad.
Do berichten uit België omtrent de
ziekte der Koningin zijn gunsti
ger. Er zijn geen complioatiee bij gekomen,
Zoodat de toestand bevredigend is. Men ge
looft, dat de Koningin thans vrijwel buiten
gevaar is.
In verband met de constitutioneele moei
lijkheden in Engeland is het interessant te
lezen, dat ook in Italië dezelfde kwestie
zich voordoet. Het gaat hier eohter heel wat
rustiger.
Ook de kern der quaestie is geheel an
ders. In Italië wil men de werkkring en
'den invloed van den Senaat uitbreiden.
De rapporteur over het desbetreffend
Wetsontwerp dringt er op aan het aantal
tot tenator benoemde ambtenaren te beper
ken, aangezien aanwezigheid van deze ele
menten te veel een bureaucratisch en geest
in de Eer-s te Kamer dreigt, te. brengen.
Verder pleit hij voor verkiezing van oen
deel der senatoren, ter vervanging van het
bestaande stelsel van benoeming voor het
leven door de Kroon, en wel op de volgen
de wijze: De academies van wetenschappen
zullen voortaan, onder nadere koninklijke
goedkeuring, .geleerden en litteratoren tót-
senator kiezen; do kamers van koophandel,
financiers, de gemeente- en provinciale ra
den politici,, dus een stelsel van verkiezing
door in bepaalde gevallen in het bijzonder
bevoegde lichamen.
Wij moeten thans onze aandacht bijzonder
bepalen bij den toestand in de Nieuwe We
reld, zooals de Telegrammen gisteravond
reeds meedeelden, is de t o e s t a n d in
Mexio o verre van rooskleurig.
Het blijkt al meer en meer dat de toe
stand toch ernstiger is, dan de officieelë be
richten wel willem doen gelooven. Maar er
blijkt ook, dat president Diaz met ijzeren
hand de ongeregeldheden tracht te onder
drukken. Te Puebla en ook te Zacatecas
sohijnt de oproerige beweging onderdrukt
Hoe de onderdrukking geschiedde, blijkt wel
uit de telegrammen uit Zacatecas. Hier zijn
velen gevallen en de lijken dezer gevallenen
blijven in de straten liggen; niemand durft
zich dus blijkbaar buiten te wagen om de
gedooden weg te halen en te begraven.
Senor Madero, de tegenstander van pre
sident Diaz bij de laatste presidentsverkie
zing, schijnt er in geslaagd te zijn, de
Mexicaansche grens over te trekken. Hij
bevindt zich bij zijn woonplaats Coahuila.
De berichten over onlusten, plundering,
bestorming van gevangenissen zijn talrijke.
Verschillende plaatsen zijn in handen der
revolutionnairen.
Uit de V er e e n i g d e S t a t e n ko
men weer berichten over fabelachtige gif
ten van John. D. Rockefeller. Hij heeft
weer eens èen slordige 10 millioen weggege
ven aan het Instituut voor Medisoh Onder
zoek.
Bij de algemeen© beschouwingen der
Staatsbegrooting wees do heer
T r o e 1 81 r a er gisteren verder op, dat de
levens oorsprong van dit Kabinet is geweest
om op militair en vlootgebied in orde te
maken, wat minister Van Rappard volgens
velen niet kon, en nu blijkt dit kabinet 'héb
zelfs niet te kunnen en durft het in dezen
tijd van financieelen nood aankomen met
kustverdedigingsvoorstellen, die binnen 8
jaren ruim 46 millioen zullen vorderen.
Spreker kan zijn hoed niet afnemen voor
zulk een beleid, dat de kunstmatige coalitie,
welke dit Kabinet tot stand wist te bren
gen, tegen elkaar in het harnaa jaagt, ge
tuige het verzet in katholieke kringen tegen
de opdrijving der militaire lasten. In ver
band met hét' bovenstaande betoogde hij,
dat het Kabinet in zijn belastingpolitiek om
aan geld te komen voor die militaire uit
gaven met volle zeilen en kunst in anti
democratische richting werkt. Verder zette
hij uiteen, dat de Regeering op geen onge
legener tijd met tariefsherziening, dus roet
belasting op de eerste levensbehoeften, kon
komen dan thans, nu de volkstoestanden
op loongebied als anderszins slechter zijn
dan ooit, terwijl de prijzen der eerste le
vensbehoeften stijgen door de meerdere
organisation van het grootbedrijf, met als
gevolg daarvan beperking der productie;
voorts door toenemenden inyloed d,er groote
bankinstellingen, door dalende productie
van goud als betaalmiddel en eindelijk
doordien de toeneming van den veestapel in
geen enkel land gelijken tred heeft gehou
den met de toeneming der bevolking.
Het is geen wonder, dat de kleine ambte
naren een beweging op touw hebben gezet,
om, met het oog op de stijging der levens
behoeften, verbetering van positie te ver
krijgen. Als de Regeering daaraan geen
gehoor geeft, zal zij die menschen zelf in het
kamp der sociaal-democratie drijven, waar
men wèl oog heeft voor hun nooden en be
hoeften.
Ten slotte critiseerde spreker de verschil
lende proeven van sociale wetgeving van
minister Talma, wiens Bakkerswet en Ziek
teverzekering niets dan onvoldragen vruch
ten zijn; en zette breedvoerig uiteen, dat
ook de Nederlandsche Regeering geen poli
tiek mag voeren, dié ingaat tégen de inter
nationale opleving van de arbeidersklasse
want een Regeering, die dat wèl doét, lokt
oonflioten uit4 zooals in de laatste tijden bij
na overal in liet buitenland voorkomen.
Na nog verdere beschoiiwingen te hebben
gewijd aan de noodzakelijkheid van verster
king van den invloed der arbeidersklasse,
oonoludeerde spreker, dat dit alleen kan be
reikt worden door algemeen kiesrecht, ,roor
hetwelk een volkspetitionnement is op touw
gezet, waaraan de Rcgeering ernstige aan
dacht behoort te wijden.
De Voorzitter: jHef woord is aan den
heer Van Nispen (Nijhiegen) voor een per
soonlijk feit.
De heer Van Nispen tót Seve na e r
zegt, naar aanleiding van een uitlating van
mr. Troelstra, dat het feit, dat hij dezen
middag vóór het amendement-Thomson heeft
gestemd, niet in het minste varband staat
met de motie door de Nijmeegsche ki'^sver
een i ging aangenomen. Het vorig jaar trou
wens heeft liij voor een dergelijk amendement,
gestemd.
De Voorz11ter: Het woord is aan den
heer Kuyper.
De heer Kuyper: Wcnscht u 'de ver
gadering nog te laten doorgaan?
Do Voorzitter: Het was mijn bedoe
ling tot vijf uren te blijven zitten. Als de'
heer Kuyper -echter bezwaar maakt. (Ru
moer).
De heer Ketelaar: Heb is pas kwart
voor vieren.
De heer Kuyper: Ik zal dan maar
spreken. Hij meent, dat er geen. aanleiding
is voor een breedvoerig politiek-debat. Er
heeft goen enkele politieke aardverschuiving
plaats gehad. De uitslag - in -Rotterdam V
bij de laatste verkiezing kan als zoodanig
niet gelden. De hoer De Jongh was zeer
populair in Rotterdam. Ads men die popu
lariteit stelt op 50 stemmen en hét fatale
8chandbiljet, dat op den la-atsten dag is
verspreid, op 25. stemmen, dan ging links
20 a 30 stemmen bij die verkiezing vooruit.
Die verkiezing zegt dus niets. "Wel ging
de rechtsche _candidaat 500 a G00stemmen
achteruit, maar daarover behoeft niet te
worden gesproken. De verkiezing besliste
niets tegen het Kabinet.
De constitutioneele toestand is zuiver.
Eerste en Tweede Kamer zijn r'xchts, de
coalitie is niets minder hecht dan vroeger.
Zij bestaat nu dertien jaar en hoéft in dien
tijd een gezond leven geleid. Het anti-pa-
pisme heeft in de rechterzijde afgedaan. Het
bewijs is de geschiedenis nuet de Borremeüs-
Encycliek. Toen dacht links een middel té
hebben om dë ooalitie te breken, maar het
is mislukt, Eendrachtig werkt de rechter
zijde samen, om de staatsgebouwen ves
tigen op een Christelijk, fundament. Da coa
litie houdt niet alleen stand, maar groeit in
innigheid, de samenwerking rechts is heel
wat mooier dan die van links. Toch wil
spreker toegeven, dat de verhoudingan in
het parlement (Eerste Kam-ar 32 tegen 18,
Tweede Kamer 60 tegen 40) allerminst zui
ver zijn. Zij beantwoorden niet aan de var-
houdingen in het volk. Eigenlijk moet de
Eerste Kamer 2 rechtsche leden meer en de
Tweede Kamer 2 minder hebben. De coa
litie is echter nog evén hecht als vroeger
Met het kabinet is het niet anders.
De heer H u g e n h o 11 z: En oorlog cn
Marine moeten er uit
De lVeer Kuyper: Het Kabinet wondt
in het land met groote ingenomenheid ga
degeslagen. Dat merkt men natuurlijk hier
izoo niet, maar als men in wat andere krin
gen zich beweegt...
De heer Troelstra: Lehmann!
De heer Kuyper: Dan merkt men, dat
liet ministerie het volk sympathiek is. Het
kabinet treedt gematigd op, zonder de
Christelijke beginselen uit het oog te Verlie
zen, en geeft ieder zijn rechten. Het Kabi
net werkt bovendien hard. Of er met beleid
wordt gewerkt, zullen we in 1913 zien. Dan
moeten in het „Staatsblad" staan ziekte
verzekering, gewijzigde ongevallenverzeke
ring, invaliditeitsverzekering en het tarief.
Het Kabinet beschikt over bekwame man
nen, met groote détail-kennis toegerust.
Over de benoemingen wordt door rechts
en links geklaagd; wenu, dat bewijst, dat
het kabinet onpartijdig is. De linkerzijde
heeft trouwens in dit opzicht geen schoone
lei.Zij benoemde, toen ze in de meerder
heid was, op zeer partijdige wijze.
De anti-revolutionnaire partij begroet deze
Regeering met hartelijke sympathie. Zeker,
die partij heeft speciale wenschen, zooals
de vaccine en de doodstraf, maar ze be
grijpt, dat de Regeering met drie partijen
moet rekenen. Er zijn er ook onder de anti-
revolütionnaire partij, die bezwaar hebben
tegen de regeling der bakkersraden eu
tegen het eed-wetje en er tegen zullen stem
men, maar de kleinigheden gaat spr.
voorbij.
De Regeering heeft moed getoond, toen
ze het ont.werp-kustverdediging indiende.
Het blijkt, dat ze wel doet, wat ze aan het
land verschuldigd ia. Geen ton is ons co
veel! roept spr., maar geen cent zullen we
geven als die weggeworpen wordt. Zeker,
het Kabinet heeft den finanoieelen toestand
tegen. Spr. zal er niet over spreken. Ik heb
er geen verstand van. Maar ik meen toch,
dat er van een onrustbarenden toestand
«een sprake kan zijn. Er is .trouwens no(
veel te krijgen uit de wijziging van het
tarief. Spr. verzocht zijn rede heden te mo
gen voortzetten.
De vergadering werd verdaagd tot he
denmorgen half elf.
Over dr. Kuyper's halve rede in de Ka
mer zeiden de ochtendbladen van heden in.
him Overziohton een en ander.
„Do Maasbode":
Wat ons onaangenaam trof in de rede
van den heer Kuyper waa hetgeen door
hem gezegd werd nopens hét beleid van deze
Regeoring. Dat beleid, aldus da heer Kuy
per, ik weet niet of het er is. Werkkracht
is erdat zien we. Maar het beleid zal
pas blijken in 1913, als we de balans
gaan opmaken. Dan moeten in het
„Staatsblad" staan de Ziekteverzekering, de
herziene Ongevallenwet, de. Invaliditeitsver
zekering en de Tori if wet.
Men vraagt zich af, hoe déze oud-minis
ter op dergelijke wijzi spreken kan. Hij,
die in 1905 bij zijn aftreden, heil wat
sociale wetten achterliet, dié hot niet ge
bracht hadden tot het „Staatsblad"maar
die, desondanks, door zijn eigen partijgonoo-
ten, niet is lastig gevallen om zijn beleid.
Hoe kan men trouwens ooit met zeker,
heid voorspellen, dat de niot.aanwoziglieid in
het Staatsblad op een bepaald tijdstip van
een bepaalde wet zal pleiten tegen het be
leid eener Regeoring Daarover hoeft toch
die Regeering-alloen niet te beslissen?
Al ware dit echter zoo, is 't dan wel
gewenscht, dat men, door een bewering als
de hier geuite voor de bestrijders van een
bevriend Kabinet reeds van to voren strijd
materiaal ten gebruike geioed legt? Dit
is toch al een heel zonderlinge wij zo van
steun bieden aan oen Kabinet, waarvan men
verklaart, dat het met bevrediging in hot
land wordt gadegeslagen. Misschien echter
blijkt uit het deel van 's he Mén Kuypers
rede, dat we nog te hooién krijgen, dat
zijn uiting minder sterk bedoeld was, dan
ze werd uitgesproken.
De „Nieuwe Rotterdamscho Courant"
De fleemendé en uiterst onbelangrijke
speech van dr. Kuyper een proeve van
gelijkvloersohe politieke casuïstiek, gelar
deerd met zoete vleitaal voor de „hechte"
ooalitie en het „gematigde" Kabinet ver
mocht allerminst den indruk, door het scherp,
critische betoog der heerén De Meester en
.Troelstra nagelaten, weg te nomen. Het ge
mis aan beleid van minister Kolkman, de
halfslachtigheid van minister Talma, de
misgrepen en misvattingen van het Kabinet
in 't algemeen waren door deze sprekers
(door den afgevaardigde voor Amsterdam UI
in 't bijzonder) op zoo treffende wijze in
het licht gesteld, dat voor een poging tot
weerlegging van de geoefende oritiek heel
wat meer aanleiding bestond dan voor éan
lofrede als dr. Kuyper me?ndi te moeten
doen hooren. Maar, gelijk bekond, de af
gevaardigde voor Ommen verstaat als nie
mand anders de kunst, geen aandacht té wij
den aan beschouwingen en argumenten, waar.
mede liij geen raad weet.
Een leider der anti-revolutionaire partij
schijnt ongestraft zoodanige struis verpo
litiek te kunnen volgen. Moeilijker wordt
het geval voor de ministers, wien toch op
zijn minst deze eisoh gesteld kan worden,
niet slechts te oreeren, doch ook te argu
menteeren. Hoe intusscheii de minister van
financiën kans zal zien, zonder al te veel
kleerscheuren aan dén onverbiddelijken greep
i zijner critici van gisteren en héden te ont.
1 komen, is ons een raadsel! Met' dén dood-
I doener van dr. Kuyper: „van financiën heb
ik geen verstand!" kan hij bezwaarlijk vol
staan. Hij moet integendeel trachten den
indruk te vestigen, als em bewindsman piot
beleid te zijn opgetreden.
Maar hoe ter wereld zal hij hiertoe in
staat zijn
„De Telegraaf":
In deze vergadering hebben we 21 rede
voering over de Staatsbegrooting genoten.
De halve was van den heer Kuyper, die de
rest er Woensdagmorgen aanplakken zal.
En de langste was van mr. Troelstra.
Drie uur heeft deze afgevaardigde ge
sproken. Een forsche, als altijd meesterlijk
gebouwde rede sprak hij uit.' Een speech,
waarin meer actie, meer vuur en meer
hartstocht kwam, naarmate ze haar eind
naderde, en waardoor dus de aandacht der
Kamer geleidelijk steeg.
Tegen vier uren sprak dr. Kuyper.
Hij wilde tot Woensdag wachten, maar
de linkerzijde bromde, en toen begon-io
maar. We hebben hier en daar al ^ets uit ?'n
halve rede verteld, maar hopen van harte,
dat de rest wat belangrijker zal zijn. Want
tot dusver is het niet bijzonder beteekenend
voor iemand van zijn talenten. Z'n speech
was 'n doorloopende liefdesverklaring aan
het Kabinet.
Vandaag gaat de heer Kuyper door.
Het zou ons niet verwonderen, als de be
reden politie om zes uren hedenmorgen het
Binnenhof heeft moeten afzetten.
„De Nieuwe Courant":
Aan het slot van den middag dr. Kuyper.
Hij sprak snel, veel sneller dan vroeger,
toen de majesteit van het gezag den gang
der woorden temperde. De stem eohter was
onverzwakt, duidelijk verstaanbaar en geen
hapering stoorde het betoog. Alleen bleek
nu, bij een enkele opmerking van den Voor
zitter, hoe doof de oude leider geworden )s.
Telkens waren er gedienstige geesten noo-
dig om Kern duidelijk te maken wat de heer
Van Bylandt wilde.
Hier brak de heer Kuyper ai... Waar
moot dit heen? Of liever,' wat steekt hier
achter? Wij willen ons niet slimmer voor
doen dan we zijn en v achten niet zonder
nieuwsgierigheid naar wat er Woensdag
vlooien zal van „de vleiende lip". Zelf de
gewikste heer Heemskerk moet, dunkt ons,
op 't GOgenblik niet recht weten hoe hij het
met den Oude heeft...
Het „Handelsblad"
Financieele beschouwingen, behoorën ge
woonlijk niet tot de meest boeiende. En
daar de hegrootingsdiscussie tot nu toe
wordt beheerséht door de financieele kwes
tie, is ook die discussie nog zeer weinig le
vendig. De belangstelling was Dinsdag niet
zóó gering als Maandag, maar groot was
ze toch nog niet. In de Kamer, die Dinsdag
morgen niet eens op tijd kon beginnen
kwam eerst heel op 't eind van de vergade
ring wat meer teekening, toen, on-ler 't be
gin van dr. Kuypers réde, de rechterzijde
vermakelijk netjes met effen gezichten, op
haar banken zat als om te doen zien, dat
z ij nog steeds vol eërbied voor rijn woorden
was, terwijl men links zioh onderling nogal
vroolijk maakte. De lijst was toen interes
santer dan de schilderij.
De linkerzijde kon blijkelijk nog maar
altijd niet vergeten, trots do eereraad-uit-
spraak, dat de Kuyper, die daar stond té
spreken, toch eigenlijk óók dezelfde was
gebleven, net zoo goed als de coalitie en als
ii)
Hij was er nog ver van af zich te wennen
aan de strenge levenswijze van zijn broeder;
toch ried deze hem voorloopig van alie
groote reizen af te zien. Zij konden vcorloo-
pig kleine zaken doen; reizen zouden nu toch'
geen voordeel afwerpen. Toch ging oom
Franz ieder jaar eenige maanden op reis
eri knoopte relaties aan, waarvan hij zich
gouden bergen voorstelde. Grootvader
steunde hem m al zijn dwaze plannen; met
de levenswijze van zijn oudsten zoon was de
oude heer het absoluut niefc eens
In dien tijd, ongeveer 1810, huwde oom
Eranz voor de tweede maal; nu was het een
verbintenis, die iedereen verstandig noem
de. Zij was de dochter van een rijken,
liooggeachten Engelschen koopman, die in
Bremen wa6 komen wonen; en ik geloof,
dat het hoofdzakelijk de invloed van mijn
vader was, die hem tot deczen stap deed be
sruiten Mijn vader had niet anders dan het
belang van zijn jongeren broeder op het
oog; het deed hem leed dezen eenzaam en
riUeen m het groote, leege huis te weten,
en bovendien had hij, door een enkelen blik
in de zaken van zijn broer, de overtuiging
gekregen, dat de groote huwelijksgift hem
niet anders dan welkom kon zijn; dat hij
bij den stilstand in zaken en zijn kostbare
levenswijs spoed g in groote en ernstige
moeilijkheden zou gekomen zijn. Mijn va
der hoopte met behulp van de tweed©
vrouw en haar vader een geheelen omme
keer in het leven van zijn broer te kun
nen bewerkstelligen.
Helaas, het huwelijk, dat zooveel beloof
de, werd zeer ongelukkig. Reeds na een
paar maanden bestond er een vervreemding
tussohen beiden, die spoedig openbaar
werd. Oom Franz miste bij zijn tweede
vrouw gevoel; zij was koud en zonder deel
neming voor lijden van anderen. Hij eisch-
te van baar de opgewektheid en het toege
ven aan zijn wenschen, die hij bij zijn eerste
vrouw gevonden hadhij werd toen zij daar
aan niet voldeed, prikkelbaar, humeurig en
onbillijk regen zijn tweede vrouw. Zij, die
het bewustzijn had in alles haar plicht je
gens haar man te vervullen; die er geen
vermoeden van had, wat hij tevergeefs in
haar zooht, klaagde bitter over zijn humeur,
zijn heftigheid, zijn afkeer van het gewone
dagelijksche leven De verwijdering werd
steeds grooter, welke moeite mijn vader en
moeder ook deden. De andere oude heer wei
gerde zijn vaderlijk gezag te laten gelden;
misschien deelde hij zelf, zonder te weten
welk onheil hij daardoor aanwakkerde, den
afkeer van zijn zoon, jegens dienB tweede
vrouw.
Van maand tot maand werd de verhou
ding treuriger; er was nauwelijks een jaar
na het sluiten van het huwelijk verloopen,
toen de geheel naar eigen inzichten leven
de man een woord sprak, dat nog nooit in
de familie von Herther gehoord was. Hij
dachfc aan een eohtsoheiding en hij deed de
eerste stappen daartoe, terwijl hij het huis
zijner vrouw verliet. Hij deed dit zonder
zijn broeder of wien ook er in te kennen;;
zonder eenige overweging omtrent den
naam, dien hij had op te houden.
Dat deze slag vooral mijn oudera zeer
trof, dat mijn vader alles deed om de
scheiding te verhinderen, behoef ik je wol
niet te zeggen. Hij wendde zich tot rijn
broer, zijn schoonzuster en zijn vader. En
hoe zwaar beleedigd de vrouw ook was,
toch antwoordde rij op de bede de schei
ding te weigeren, niet met een beslist
„neen."
Maar Franz was al te halsstarrig. Hij
antwoordde op alles, op alle toespelingen
op zijn naam, op de eer van de zaak, op
zijn voordeel en rijn toekomst, dat hij met
die vrouw niet leven kon; de achting voor
hemzelf stond voor hem hooger dan de mea
ning der wereld; hij had het leven te lief,
om het tot een leugen te makenhij sympa
thiseerde niet met Mary, haar denkwijze
stond te ver van de zijne, hij wilde er baar
voor bewaren, dat zij elkaar zouden gaan
haten, en hij was bereid de zaken zoo voor-
deel.g mogelijk te regelen. En toen zijn
oudere broeder liet doorschemeren, dat het
teruggeven van Mary's vermogen ook een
catastrophe voor de zaak beduidde, toen
laotite hij spottend, maar weigerde eenige
opheldering daarover. Toen wendde mijn
vader zioh tot den ouden man, bezwoer hem
de zaak te verhinderen, bewees hem met
honderd voorbeelden, dat een echtscheiding
het crediet van iedere, zaak schokte en dat
zij een ellenlangen sleep van onaangenaam
heden meebracht; hij eischte bijna, dat de
oude heer er zioh mee bemoeien zou en
6prak niet om zijn broeder aan te klagen,
maar om zijn redeneering kracht bij te zet
ten, rijn vermoedens uit over den finan
cieelen toestand van zijn broer en de zaak.
Alles was vruchteloos.
De oude heer was het ook nu weer met
zijn jongsten zoon eens; hij antwoordde, dat
in dergelijke gevallen de mensch met zich
zelf en niet met. rijn familie te rade moest
gaan. Hij had nooit begrepen waarom Franz
en Mary getrouwd waren, en al betreurde
hij het nu, dat dit geschied was, hij wensch-
te zijn zoon geluk, dat hij kracht en moed
bezat een band, die niet langer te dragén
was, los te maken. De kwestie van het ver
mogen kon tusschen hem en den vertegen
woordiger der firma geregeld worden en hij
hoopte, dat de financieele omstandigheden
van mijn vader even schitterend zouden zijn
als die van Franz.
Diep beleedigd en getroffen door de
laatste woorden van den ouden man, trok
mijn vader zich terug en liet de zaak verder
op haar beloop. Toentertijd was men veel
lichtzinniger en minder omslachtig met
echtscheidingen: het argument van verschil
in karakter was voldoende reden en dus
werd de soheiding uitgesproken.
De openbare meening keerde rich nog
sterker tegen oom Franz; de kring van rijn
vrienden en van hen, die met hem omgin
gen, werd al kleiner, en de naam van hem,
die vroeger niet anders dan met eere ge
noemd was4 week niet van de lippen van
hen, die spotten en kwaadspraken. Mijn va
der leed daaronder zeer; hij had het ge
voel alsof dit nog niet het laatste, het erg
ste zou zijn.
De vrees voor een nieuw onheil liet hem
maar niet lostooh was hij er ver van af te
vermoeden welk een ontzettenden omvang
dit onheil zou aannemen.
Onder dit alles was het 1812 geworden. De
geweldige troepenmachten, die Napoleon
naar Rusland wilde zenden, werden in
Duitschland verzameld. Ook te Bremen ruk
te regiment na regiment binnen en ver
zwaarde de al sedert jaren drukkende in-
kwartieringslasten. Het groote landhuis,
waarin nu de oude heer en oom Franz woon
den, herbergde twee officieren en een aan
tal manschappen cn hoezeer vader en zoon
de Franschen ook haatten, zij lieten dat
hun gasten niet bemerken, zij ontvingen hen
gastvrij; het vilde mijn vader voorkomen
alsof het bezoek van officieren des te wel-
komer was naarmate de kring der vrienden
verminderde. De eerste dagen van Maart
verliepen onder het heen en weer trekken
van do vreemde troepen. In begin Mei
kwam het derde Duitscho regiment in Bre
men en in het huis van mijn grootvader
werden ingekwartierd kapitein Franz von
Salis, luitenant Hardegger en de oppasser
van den kapitein, Kasper Flori von Lenz.
De beide officieren hadden kamers in het
huis, de oppasser in de tuinmanswoning, die
aan den ingang van het landgoed stondde
overige soldaten waren ingekwartierd in
eenige schuren, die opzij daarvan stonden.
Deze inrichting bleef zoolang zij er waren..
De soldaten, met uitzondering van den op
passer van den kapitein, leerden het huis
verder niet kennen.
Van het eerste oogenblik af ging oonj
Franz druk on met de beide Zwitsersoh*
officieren.
(Wordt vervolgd.)