No. 155®8. EEIDSCJIT DAGBIiiLD, HTfio^emBer. Twesle Blad. laao 1910. Buitenlandseh Overzicht. Tweede Kamer. Faillissementen. FEUILLETON. Kun roeping getrouw. Er komt dagelijks meer licht in den toe stand in Engeland. De verschillende partijen gaan thans haar houding bepalen. Gisteren is in het Hoo gerhuis de behandeling voortgezet van de moties van Roseberry ter hervorming van het Huis. Hij wil de leden van het Hoogerhuis op drie verschillende manieren laten kiezen: ten eerste uit parlementa- lords, gekozen door en uit de erfelijke peer3 en anderen, die door de Kroon benoemd worden; ten tweede uit dezulken^ die zit ting krijgen uit hoofde van de ambten, die zij hebben bekleed en ten derde uit leden, verkozen, krachtens een ander kiesstelsel. Met kracht bepleitte Roseberry de aan neming dezer motie. De tijd, zeide hij, was kort en het Huis kon misschien anders wei eens geen gelegenheid meer hebben om deze of een andere motie omtrent zijn toekomst te behandelen. De motie tcK>nde aan, dat het Huis bereid is mede te werken tot zijn eigen hervor ming. Het wilde en kon hervormd worden volgens deze beginselen; daardoor zou het constitutioneel probleem worden opgelost en de oude constitutie gehandhaafd zon der de schokken, die gepaard gaan met een hervorming, die tot stand zou worden ge^ bracht door voortdurende algemeene ver kiezingen. De motie werd ten slotte aangenomen. Op dezelfde wijze sprak Balfour des avonds in zijn redevoering te Nottingham. Oak hij wilde uitbreiding van de keuze van leden van het Hoogerhuis. Ten aanzien van dit Huis verklaarde hij verder, dat hij dit noodzakelijk acht, maar dat het in staat moet zijn een -matigenden invloed op de zaken va"n het land uit te oefenen, ofschoon het Lagerhuis het overheerschend element in het tweekamers-stelsel behoort te zijn. Een hervorming van bet Hoogerhuis moet uitgaan van de samenstelling van de huidige Kamer. Verder verdedigde, hij de tariefpolitiek zijner partij. Mocht het brood allicht wat duurder worden; dan zou men daarvoor vergoeding kunnen vinden door verminde ling van de belasting op thee en suiker enz. Ook meende hij dat het veto-ontwerp der Regeering werd vooruitgedreven door dc Ieren en Socialisten. A'U aan hun eischen van Home Ru]© wordt toegegeven, zal Engeland niet langer een zelfregeerend land zijn. Intusschen venvacht men algemeen ont binding van het Lagerhuis. Het schijns cohter dat de Koning een grondwettelijke aanleiding -heeft geëischt om daartoe oyer te gaan. !N:et het mislukken der veto7con- ferentie maar een parlementair© neder laag moest de grond der ontbinding zijn Vandaar de in-behandeling-neming van bet ontwerp door he$ vr^ zeker zal verwerjupju^ MStejflpF Wat er echter^Gtfd^ea^g^j^fe voor schijn komen is zc&~ Ten aanzien va^ K o- ning naar I n d 1 kan nog worden meegedeeld dat de plechtige durbar (verga dering) waarop de Koning 1 Januari 1912 tot Kiezer van Indië zal worden gekroond, zal worden gehouden te Delhi. Het ver luidt dat de vorst op zijn reis tevens Zuid- Af rika zal aandoen. Het zal wel een bewijs zijn voor de rust in binnenlandsche en bui- tenlandsche politiek, als de Koning het vol gend jaar zoo lang van huis kan. In het stakmgsgebied in Z u i d-W ales, waar sedert de aankomst van de sterke po litiemacht uit Londen rust heeft geheeracht, zijn thans de ongeregeldheden weder begon nen. Woensdagnacht hebben een groot aantal stakers in de Aberdare-vlakte een aanval gedaan op een passagierstrein ook uit an dere plaateen komen weer berichten van on lusten vooral de werkwilligen hebben veel van de stakers te lijden. Frankrijk beleeft tegenwoordig wei nig plezier van zijn Russische vrienden. On langs de terugzending van het. adres van FranscKe Parlementsleden in zake Finland. Thans heeft Poerisjkewitsj, bet befaamde lid van de Russische Doema, in de jongste vergadering van dit lic'iaam door een onbe suisde bewering weder eens heftig© protes ten van de oppositie uitgelokt. Hij verklaar de n.l. dat Frankrijk een goddeloos land is, dat geregeerd wordt door gespuis, waarop een krachtig protest van de oppositie volg de en het verwijt aan president Goesjkof, dat hij had toegelaten, dat een bevriend land werd beschimpt. Men moet het van zijn vrienden maar heb ben Rusland mag anders wel kalm zijn. Het voelt zich zwak. Dit blijkt weer uit het be zoek van den Tsaar te Berlijn met zijn mi nister van buitenlandsche zaken, waar Rus land weer getracht beeft een betere verhou ding met Duitschland te bewerken. Daarbij zijn vooral de Turksehe en Perzische kwestie ter sprake gekomen en er schijnt daarom trent overeenstemming verkregen. Zoo staat. Rusland nu ook in net Oosten wéér wat sterker. Maar behalve deze enten tes, wil Rusland ook gaarne met Engeland, en Frankrijk op goeden voet blijven; met Engeland in Azië vanwege Perzië en Japan en met Frankrijk in Europa uit behoefte aan leeningen. In F r a n k r ij k is de Rochette-zaak weer aan de orde Zij heeft 'thans weer een_s 'n pikante, opleving omdat Ciémeneeau tfie wid-premier als getuige is gehoord. Deze beeft wel veel gezegd, maar bet kwam óp S*w6ïnig~néer. De vraag"was of hij aan Lépi- ^ne,-deh politiechef, last "had gegeven om een vervolging van Rochelt© wegens financieel© vergrijpen, uit te lokken en daardoor op de behandeling van de zaak ongewenschten druk. had geoefend. Clémenceau nu be weert dat hij aan Lépine alleen opgedragen heeft om de justitie jnet de zaak in ken nis te stellen Heel gewoon dus De zaak is overigens van te beperkt Fransch belang om er hier verder op in tc gaan. Aan de orde was gisteren de voortzeLting der behandeling van de Indische be groot n g. De heer Van Vlijmen vraagt of de bosch cultuur," vooral in de buitenbezittingen, niet op meer economische wfize kan worden ge dreven. Hy dringt aan op spoedige en krach tige uitvoering der daaromtrent door den beer Treub aan de hand gedane denkbeelden en wenscht dat de Regeering de Hollandscbe langzaamheid ral haten varen en buitenge wone maatregelon zal nemen. Minister De Waal Maloftyt deelt nog mede, dat het auti-opiummiddel, waarover de heer Schaper eergisteren sprak, juist niet doelmatig was, doch dat de reden waarom niet kon publiek worden gemaakt. HU geeft achter den heer Schaper inzage van een ge heim stuk. Op krachtige boachcultuur zal worden gelet, van Staatswege kan echter voorloopig niet veel worded gedaan. De heer Schaper erkent dat de modë- deeling van den Minister juist is. De heer H u b r e c h t betuigt zijn instem ming met de plannen tot verbetering der haventoestanden te Soerabaia en met den spoed, waarmede aan de uitvoering er van is begonnen. HU betoogt het groote belang, dat handel en marine hebben bU de verbeteringen, vooral bU een goede gelegenheid tot dokken. HU acht echter grooter lengte van het ont worpen dok gewenscht. Spr. meent ook, dat de commercieele lei ding, noodig om 't bedrijf te doen slagen, niet bij het Departement van Marine ver zekerd is; beter is het 't dok in exploitatie te geven aan een particuliere onderneming, die er een herstellingsplaats voor schepen aan verbindt. Hij wenscht dan ook, dat de Minister niet uitsluitend advies zal inwin nen bij de Marine-autoriteiten. De heer V e r h e y sluit zich bij het be toog van den heer Hubrecht aan. De heer Bogaardt doet dit eveneens. De heer Vliegen vraagt of het waar is dat den ambtenaren, die voor de heeren Kraus en De Jongh een plan hadden te ma ken, perken zijn gesteld, waarbuiten zij zich niet mochten bewegen, terwijü die perkeu voor genoemde heeren niet bestonden. De Minister zal het advies der parti culiere industrie inwinnen. Inderdaad is aan de ambtenaren een grens gesteld; dit geschiedt rpltïjd; doch Z.Exc. brengt gaarne hulde aan den arbeid dier ambtenaren. De hoer D e M e e ster dringt aan op vervanging der Chineèsche koelies door Ja- vaansche werkkrachten in de tinmijnen op Bankaer kunnen er 20,000 werk vinden. Vervanging is beter niet het oog op de groote onzedelijkheid onder de Chineezen, met het oog op den last, dien Chineesche geheime genootschappen geven en met het oog op financieele voopdeelen. Ook wenscht spr. verkoop van een ge deelte van het,Banka-tin in Indië, daar dit veel voordeeliger is voor do Indische schat kist. De Minister zal de speeiale aandacht, der Indische. Rcgepring vestigen, op de kwestie der vervanging van Gfetneezen door Javanen op Banka. Hij vreest dat verkoop van-, tin in Indië minder opbrengst .ten gevolge zal hebben De heer De Meester repliceert. De Minister dupliceert; hij zal de verkoop-kwestie .on<J©r de aandacht der In dische Regeering brengen. De heer Verhey dringt-aan op sneller uitbreiding van het zoutbrikefrstelsel. Dit is in het belang vaii bèyoJkibg en sbhhtkist. De Minis t -e r zegt toe, dat zoo spoe dig als het eenigszips -mogelijk is, overal het briketstelsel zal worden ingevoerd. De heer Verhey repliceert. De heer HubrecTit wijst op de telkens voorkomende vertraging en verminking van telegrammen, vooral van die, welke be stemd zijn voor ver van het eindpunt der kabels gelegen, plaatsen. Dit zegt genoeg. Hij dringt aan op verbetering vooral door aanstelling van. bekwaam personeel. Hij vraagt zich af of de geheel© organisatie van den dienst wel goed.is en wenscht dat de Minister een onderzoek zal instellen. De heer B ogaardt klaagt over onge- wensohto toestanden bij den postdienst, vooral veroorzaakt door. een verkeerd stel sel van organisatie van het personeel, Ver traging van. den aanleg van intercommunale tclephoonlijnen kan z. i. niet veroorzaakt zijn door gebrek aan personeel. Hij blijft dus nog twijfelen of die aanleg niet mee opzet wordt vertraagd doordat ambtenaren bij particuliere maatschappijen zijn betrok ken. Spr. wenscht een onderzoek daarnaar. De heer Smeengé dringt a-an op spoed bij de overname van particuliere teleplioon- lijnen. De M i n i 8 t e r protesteert tegen de be schuldiging van den heer Bogaardt jegens de .ambtenaren. Ongewensehte toestanden worden veelal veroorzaakt door gebrek aan personeel. Z.Exc. zal,zijn aandacht wijden aan verbetering van het telegraphisch ver-, keer. Uitzending -van een Noderlandsoh deskundige kan zeèr Voel nut hebben. De heer Smeenge repliceert. De onderafde.eling P-oetenjen en Tele- graphie wordt goedgekeurd. Na de pauze wordt voortgezet de dezer dagen uitgestelde behandeling van 't adrea van den heer Lubbers te Hoogkerk, wiens zoon onder de- wapenen is geroepen omdat verzuimd werd broederdienst als reden van vrijstelling op te geven. De commissie voor de verzoekschriften stelt voor ten aanzien van het adres over te gaan tot de orde van den dag. De heer T e r L a a n vindt het verkeerd dat de zoon moet boeten voor een onwil lekeurig verzuim van den vader. De heer Duymaer van Twist, voorzitter der commissie, merkt op dat de wet vrijstelling niet toelaat. Hij hoopt even wel dat de minister kennis zal nemen van de discussies en den jongen man verlof zal verleenen en is bereid dit te bevorderen. De heer Thomson acht dit laatste niet goed. Er is een. officieele weg om de Regee ring kennis te geven. Daarom stelt hij voor het adres ter griffie neder te leggen en een afschrift er van te zenden aan den minis ter van oorlog. De heer Ter Laan handhaaft zU1» voorstel. De ho9r Duymaer van Twist neemt het voorstel Thomson over; de heer Eland verzet zich tegen de conclusie Ter Laan, om dat daardoor als de meening der Kamer te kennen zou worden gegeven, dat ontheffing van dienst moet plaats hebben. De heer Verhey is het hiermede niet eens. Er worjt alleen verzocht om inlichtingen. De gewijzigde conclusie der commissie wordt aangenomen met 53 tegen 13 stemmen, die van de socialisten en 7 Unie-liberalen. Bij de voortzetting der behandeling van de Indische begcooting klaagt dó heer Helsdingen over de nog steeds on voldoende regeling van de rechtspositie der spoorwegambtenaren in Indië, waarbij luj aandringt op een scheidsgerecht, op grond van een onlangs gegeven ongemotiveerde be straffing van een der leiders (Maass) in de organisatie van het jpèrson-eel. Ook dringt spr. op betere veiligheidshiaatregelén op de spoorwegen aan. De Minister van Koloniën be ste ij dt de feiten, door den vorigen spreker over het geval Maass gegeven. Indien de organisatie zich officieel tot de Regw-ring. wendt, dan zal zij worden gehoord, al kon hij zich voorstellen, dat de Regiering oen jonge organisatie als den Bond nog niet de lakens laat uitdosten. Ten opzichte der veiligheid zal spr. met de Indischs regee-, ring in overleg treden. - De-heer T hom so navraagt of de-salaris- verhooging, twee jaar gel-sden vastgesteld, bij de Staatsspoorwegen nog steeds niet is uitgevoerd. Do Minister van Koloniën zegt informatie toe.. Bij de afdecling „Oorlog" b: pleit de hoer Roodhuyzen subsidieverlening aan de Ver een i ging „Woduwenzorg." Recht hebben militairen niet op woduweu pensioen, maar hel. gaat hier slechts om het staunën van een nuttig particulier initiatief. De heer Thomson bespreekt liet beleid van het Oorlogsdeparteni?nt aan bet Minis terie van Koloniën, Er is onwil, om met de Kamer samen te wark-an, men verkrijgt onvolledige en onjuiste inlichtingen, zoo bijv. over het gebruik van dumdums, da technische bekwaamheden der infanterie, het bedorven buskruit, de voedingsmiddelen, de vecwapening der artillerie. Uitvoerig staat spr.'stil bij de misstanden in het Indische leger, die gedurig door de Regeering worden ontkend. H-et gehalte dor koloniale soldaten vermindert door verlaging der keuringseischeii. Èr heersclit een'slechte tucht in het léger. Wat nu met den kapi tein Christpffel is geschied, bewijst Wied; dat hij gelijk had destijds tegen diens be vordering ti_ waarschuwen. Ook de cijfers van degenón, die om niet eervolle rédenen zijn ontslagen of terug gesteld, bewijzen een slechten geest. Iiot Indische leger is te ruw hervormd; or is geen rekening gehouden met den toestand van een becóepslégar. Ongebreidelde toepas sing van sport ondermijnt de tucht. Maar een absoluut vëtrbod zobals de generaal Van Dalen gaf is even verkeerd. Officieren moe ten duellectvn of ontslag ncmeji. Kan -de- Mi nister daarin geen verandering brengen Aan legervorming wordt door de autori teiten niet voldouKta aandacht.besteed. Met de werving staat het niet gelijk' hot moest. Men behoort te overwegen of er geen dienst plicht voer- de inlanders kan worden inge voerd. Bij contingents-uitbreiding liter te lande is het wellicht mogdijk -3en aantal vrijwilligers voor l1/* jaar in Indië tc de- tac hoeren. Ten slotte bespoekt spr. het geval Rocr- dinkholder, magazijnmeester, ontslagen op verzoek wegens het geven van onbeduidende inlichtingen aan een courant. t Spreker vroeg maer licht in deze zaak en als de Minister indent, dat dezen offi cier geen vecht is geschied, dan stelle de Minister hem alsnog in de gelegenheid recht to va-krijgen. Zijn conduitestaat is voortref felijk. Ten slotte critiseerdi spr. de ver wapening van de bergartillerio, waarbij z.i. het systeem dar aanschaffing in zijn meest verderfelij ke n vorm bloot komt. Hedenmorgen voortzetting. Merken van kaa3. Bij liet afdeeluigsondöL zeek van het wets ontwerp houdende bepaling betreffende het merken van kaas, afkomstig van aangeslote nen bij een kaasconlrOlestalion hetwelk zich! onder Rijks toezicht heeft gesteld; werd! algemeen den Minister van Landbouw hulde gebracht voor deze regeling. Bjj eenige leden irces intusschen de vraag of de door den Minister bedoelde maatre gelen wei afdoende zullen zijn, ten eerste wegens niet genoegzame strengheid. Zij zou den liever imperatieve voorschriften zien, houdende verbod kaas te maken in den vorm der Goudsche of Edammer kaas m?t een vetgehalte in de droge stof beneden een zeker wettelijk minimum. In de tweede plaats achtte "mén de invoering van het Rijkskaasmerk niet afdoend?, zonder wette lijke bescherming van dat mark in het bui- tenland. Aan de andere zijde wilde men uit een tactisch oogpunt niet begonnen ziin myfj al te groote strengheid. In verband met het feit dat voorshands slechts cén Rijksmerk zal worden ingesteld, kwam de vraag ter sprake of niet dienten gevolge niet-g?merktc kaassoorten, die. geens zins ondeugdelijk zijn te hoornen, doch min der vetgehalte hebben, onredelijk zullen wor- - den achtergesteld. Men had hierbij speciaal het oog op de in Noarcf-Hol land bereide dagkaas. Andere leden drongen er bij den Minister op aan reeds thans e?n controlemiddel ook vour magere en halfvette kaas in do wet telijke reg .ding op te nemen. Portugeësoh oorlogsschip ,,V asco de Gam a." Schriftelijk beantwoorde vragen. De heer Hugenholtz heeft de volgend© vraag gesteld: ,,Is het waar dat het Portugeesche oor logsschip „Vasco de Gama,na op -bevel van de Portugee&cho republikeiasche regee ring last de hebben ontvangen de oude Por tugeesche vlag te vervangen door '\e »-epu- blikeinsche, aanzegging heeft gekregen van de Indische 'regeering, handelend ten deze in overleg met de Nederlandsche, om binnen vier dagen Tandjong Priok te veria ten; dat H. M. „Noord-Brabant" met spoed" uit Soerabaja is ontboden om, zoo noo dig, aan dit bevel kracht bij te zetten, en dat zelfs in verband met deze zaak de infan terie in de kazernes geconsigneerd is ge weest?" De Minister van Buitenlandsoh'e Zaken heeft ook namens den Minister van Kolo niën hierop het volgende geantwoord: „Naar aanleiding van een verzoek om in. st-ructies werd den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië 8 October 1.1. mede gedeeld, dat, in afwachting van nader© instructies^ het. verblijf van de ,',Vasco d© Gama" in de haven van Tandjong Priok tot 4 dezer kon verlengd-worden. Den llden October werd daarop nader naar Indie ge seind, dat het schip voorloopig te Tand jong Priok kon blijven, zonder echter op officieele 'behandeling aanspraak te kun nen maken. Den 8sten October was Hr. Ms. -^Noord-Brabant'1 reeds naar Tandjong Priok opgeroepen. Nopens hot consigneo ren van de infanterie in de kazernes in ver band met deze zaak is den Minister niets bekend. Hooger landbouwonderwijs. De plannen ten aanzien van het hooger landbouw-onderwijs hoopt de minister, naar hij in de M v. A. mededeelt, spoedig aan de Kamer te kunnen overleggen. Vogolwet. De minister van L., N. en H. deelt in de gisteren y.erachenen M. v. A. mede, dat hij zioh vleit, dat een ontwerp-Vogehvct binnen enkele weken het departement zal kunnen verlaten. B. A. Bos, aannemer, to Wassenaar. J. B. van Ilalde-ren, schoenwinkelier, Den Haag. C. M. Middendorp, bouwkundige, Llen Haag. J. Trienekens, groentenkoopman, to Yen- loo. Opgeheven het faillissement van F. H. Werter, to Leiden. 7) Ik hoop voor u, dat u beter© re den hebt uw dochter mee op reis te no men en er meer vreugde van hebben zult dan iedcren dag een mistroostig gezicht te zien en te moeten weten, dat er niets aan te doen is. Wij hebben op raad van onze drie knapste doctoren Stéphanie naar Bad Gursdlach gezonden; daar heeft zij den Ko ning gezien. In een tijd, waarin ook van Yorsten verhaald worden, dat zij goede huisvaders zijn zullen en iederen dag met hun echtgenooten zullen leveüj worden de Yorsten veel e: schend en beschouwen zelfs een Prinses uit een der oudste huizen met critischen blik. Zijne Majesteit vond, dat Stéphanie niet aan zijn eischen beantwoordde, en aange zien Zijne Majesteit naar eigen wenschen en niet naar die van een nulliteit als de hertog van Eorstenburg heeft te luisteren, werd er kortweg een einde aan gemaakt. En nu moet ik me maar schikken in de eenige taak, die mij nog overgebleven is: mijn dochter op vaderlijke wijze te troos ten." Met groote schreden liep de Hertog het vertrek op en neer; zijn oogen flikkerden onheilspellend bij de herinnering aan het gebeurde, en om zijn lippen speelde, zoo- dra hij over de Prinses sprak, een minach- tend lachje dat den heer von Herther on aangenaam aandeed. Maar de Hertog scheen er niet aan te denken hem te la ten gaan; hij zocht naar een overgang tot een ander onderwerp. En plotseling zeéde hij: „Maar ga u toch zitten; we hebben nog over velerlei andere dingen to spreken." De president gaf in zooverre gevolg aan deze uitnocdiging, dat hij naar den aange wezen stoel ging en zijn hand op de leuning daarvan legde. Maar aangezien de Hert-og niet ging zitten, onophoudelijk heen en weer bleef loepen, vond von Herther het beter ook maar te blijven staan. Een paar minuten bleef het stil, toen kwam do Her tog voor den president staan en voegde hem op ruwen toon toe: „Maar spreek dan toch. Ik lees op uw gezicht, dat u wat te zeggen hebt; van u zou het de eerste maal zijm wanneer ik stilzwijgend instemming -net mijn woorden zou krijgen." „Uwe Hoogheid heeft mij tot dusverre n£e£ in de gelegenheid gesteld over aange legenheden, het Vorstelijk Huis betreffende en uw persoon rakende, te spreken." Zijn stem trilde en aan zijn houding was duide lijk te bemerken, dat het hem niet gemak kelijk viel bedaard te blijven. „Tot nu toe heb ik slechts over zaken met Uwe Hoogheid gesproken en heb ik in die geval len overeenkomstig mijn plicht mijn meenin gen gezegd. Wanneer ik mij een antwoord veroorloven mag op Uwe mededeelingen, dan ig het, dat het mij spijt, Hat dit mislukte huwelijk al le zeer het middelpunt van uw gedachten is geworden en dat het ik hoop slechts voor korten tijd de herinnering aan de hoogere pbchten van Uw vorstelijke waardigheid heeft weggenomen." „Plichten? Aangename zeker? U verte genwoordigt hier geen enkel officieel ooi lege en ik weet heel goed hoe u over d? positie van Vorsten, over de toestand0.a van den tegmwoordigen tijd denkt. En aan gezien het u zoo zwaar valt uw intieme ge dachten -te openbaren, zeg ik, uw Hertog, u, dat er in dezen tijd niets ellendigere be staat dan een machteloos Vorst, niet in staat iets te doen en aan ieders critiek blootgesteld. Wij kunnen noch werken, noch *>ns leven naar onzen wil genieten; wij moe ten maar afwachten hoe lang we de ons ke tenende banden moeten dragen. Dat is mijn lot." De Hertog ging op den d.van zitten en keek meer naar den grond dan naar zijn be zoeker. En toch zag deze het toornige flikkeren der. oogen, dat hij telkens had waargenomen, wanneer er sprake was van koning Max en het mislukte huwelijk. Er bleef hem niets anders over dan te ant woorden, ofschoon üij het vertrouwen, dat de Hertog hem bewees, gaarne had over gedragen aan een ander. „Uwe Hoogheid ziet vandaag alles buiten gewoon donker in. Ik durf te eer zeggen, dat Uwe Hoogheid op een ander oogaoblik het leven anders zal aanzien, omdic ik daarbij geheel Forstenburg op mijn hand weet. Ons land is het beste bewijs, dat de zaken zoo erg niet. staan en dat U .ve Hoog heid zich nooit aan Haar plichten onttrok ken heeft „Ons land, het Hertogdom Forstenbug?" vToeg de Hertog, weer rechtop gaande z:f>- ten en met een uitdrukking van nog dieper minachting dan waarmee hij straks over prinses Stéphanie had gesproken. „Waar door onderscheidt zich ons Hertogdom van een goedbestaande gemeente van oen groot Rijk, en wat is er voor mij troostnjva m gelegen, dat ik met mijn Ministers een fat soenlijke Regeenng heb samengeteld l" Wat de oorzaak ook zijn mocht, von Her ther merkte nu wel aan den Hertog, dat deze de waarheid wilde hooren uit de door hem gestelde vragen. Daarom antwoordde hij „Ik meende tot dusver dat Uwe Hoogheid met den gang van zaken en de bescheiden rol, die Hij speelde, tevreden was. Is clat niet het geval, d!an staan voor u als Vorst wegen open op andere wijze uzelf voldoe ning te geven/' „Zeker doen zooals mijn neef von War burg en door iedereen uitgelachen worden Of kunstenaars en dichters beschermen, dat wil zéggen hen voeden, die op het oogenblik geen maecenas kunnen vinden, om hen weg te zien loopen zoodra zij een beter gevulde ruif vinden. Bij je leven uitgelachen en bij je dood onsterfelijk zijn, zooals de klas sieke hertog van Weimar, die,'na alles wat hij gedaan heeft, zich door iederen school meester op de vingers kan laten tikken, we gens geen onbesproken vervulling door zijn toedoen van de rol van de Maagd van Or leans. Neen, mijn waarde, voor zoo iets ben ik naet geschikt en u weet ook wel, dat dat alles niet meer tot dezen tijd behoort. Maar ga toch zitten en laat u door mijn booze bui niet uit het veld slaan." „Uwe Hoogheid vergunne mij een andere meening te zijn toegedaan. Ook ik verwacht weinig van een Hof, dat alleen de kunst beschermt; maar daarom kan een Vorst wel ook wat in dat opzicht doen in het be lang van zijn volk. En naast kunst en we tenschap zijn er honderd andere dingen, waarin een klein Rijk en zijn Vorst voor het geheelc Duitsche volk van nut kunnen we zen; ja zelfs zich onontbeerlijk kunnen ma ken." „Dat geloof je zelf niet, Herther 1 Onont- heerlijk in 'n tijd, waarin iedere kwajongen het recht schijnt te hebben ons in het ge zicht te slingeren hoe overbodig wij zijn. Do beschaving bevorderen, om iederen dag te bemerken hoe weinig loonend al ons stroven is, en om iedercji dag den hoon van de bui- tenstaanden te ontvangen, die zioh verbaasd afvragen of er buiten Berlijn en Hamburg nog plaatsen van beteckenis in Duitschland zijn?" De president kreeg het koud, al stroomde de zoele avondlucht naar binnen. Hij wildo dit gesprek tot iederen prijs afbreken maar zag hoe de Hertog zich al meer en meer opwond. Hij kon dan ook niet nalaten iets tc zeg gen, dat onder andere omstandigheden, en zonder dat hij opgewonden was, niet over zijn lippen zou zijn gekomen. „Uwo Hoogheid vertelde mij vandaag dingen, waarvan ik niets heb kunnen ver moeden. Ik veroorloof me de opmerking, dat ik onder deze omstandigheden en bij het weinige genoegen, dat U in de vervulling van Uw Vorstelijken plicht schijnt te heb ben, niet begrijp waarom u zoo vroeg uw ontslag genomen hebt uit het leger/' (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5