No. 155®8.
EEIDSCJIT DAGBIiiLD, HTfio^emBer. Twesle Blad.
laao 1910.
Buitenlandseh Overzicht.
Tweede Kamer.
Faillissementen.
FEUILLETON.
Kun roeping getrouw.
Er komt dagelijks meer licht in den toe
stand in Engeland.
De verschillende partijen gaan thans haar
houding bepalen. Gisteren is in het Hoo
gerhuis de behandeling voortgezet van de
moties van Roseberry ter hervorming van
het Huis. Hij wil de leden van het
Hoogerhuis op drie verschillende manieren
laten kiezen: ten eerste uit parlementa-
lords, gekozen door en uit de erfelijke peer3
en anderen, die door de Kroon benoemd
worden; ten tweede uit dezulken^ die zit
ting krijgen uit hoofde van de ambten, die
zij hebben bekleed en ten derde uit leden,
verkozen, krachtens een ander kiesstelsel.
Met kracht bepleitte Roseberry de aan
neming dezer motie. De tijd, zeide hij, was
kort en het Huis kon misschien anders wei
eens geen gelegenheid meer hebben om deze
of een andere motie omtrent zijn toekomst
te behandelen.
De motie tcK>nde aan, dat het Huis bereid
is mede te werken tot zijn eigen hervor
ming. Het wilde en kon hervormd worden
volgens deze beginselen; daardoor zou het
constitutioneel probleem worden opgelost
en de oude constitutie gehandhaafd zon
der de schokken, die gepaard gaan met een
hervorming, die tot stand zou worden ge^
bracht door voortdurende algemeene ver
kiezingen.
De motie werd ten slotte aangenomen.
Op dezelfde wijze sprak Balfour des
avonds in zijn redevoering te Nottingham.
Oak hij wilde uitbreiding van de keuze
van leden van het Hoogerhuis. Ten aanzien
van dit Huis verklaarde hij verder, dat hij
dit noodzakelijk acht, maar dat het in staat
moet zijn een -matigenden invloed op de
zaken va"n het land uit te oefenen, ofschoon
het Lagerhuis het overheerschend element
in het tweekamers-stelsel behoort te zijn.
Een hervorming van bet Hoogerhuis moet
uitgaan van de samenstelling van de huidige
Kamer.
Verder verdedigde, hij de tariefpolitiek
zijner partij. Mocht het brood allicht wat
duurder worden; dan zou men daarvoor
vergoeding kunnen vinden door verminde
ling van de belasting op thee en suiker
enz. Ook meende hij dat het veto-ontwerp
der Regeering werd vooruitgedreven door
dc Ieren en Socialisten. A'U aan hun
eischen van Home Ru]© wordt toegegeven,
zal Engeland niet langer een zelfregeerend
land zijn.
Intusschen venvacht men algemeen ont
binding van het Lagerhuis. Het schijns
cohter dat de Koning een grondwettelijke
aanleiding -heeft geëischt om daartoe oyer
te gaan. !N:et het mislukken der veto7con-
ferentie maar een parlementair© neder
laag moest de grond der ontbinding zijn
Vandaar de in-behandeling-neming van bet
ontwerp door he$ vr^
zeker zal verwerjupju^ MStejflpF
Wat er echter^Gtfd^ea^g^j^fe voor
schijn komen is zc&~
Ten aanzien va^ K o-
ning naar I n d 1 kan nog worden
meegedeeld dat de plechtige durbar (verga
dering) waarop de Koning 1 Januari 1912
tot Kiezer van Indië zal worden gekroond,
zal worden gehouden te Delhi. Het ver
luidt dat de vorst op zijn reis tevens Zuid-
Af rika zal aandoen. Het zal wel een bewijs
zijn voor de rust in binnenlandsche en bui-
tenlandsche politiek, als de Koning het vol
gend jaar zoo lang van huis kan.
In het stakmgsgebied in Z u i d-W ales,
waar sedert de aankomst van de sterke po
litiemacht uit Londen rust heeft geheeracht,
zijn thans de ongeregeldheden weder begon
nen.
Woensdagnacht hebben een groot aantal
stakers in de Aberdare-vlakte een aanval
gedaan op een passagierstrein ook uit an
dere plaateen komen weer berichten van on
lusten vooral de werkwilligen hebben veel
van de stakers te lijden.
Frankrijk beleeft tegenwoordig wei
nig plezier van zijn Russische vrienden. On
langs de terugzending van het. adres van
FranscKe Parlementsleden in zake Finland.
Thans heeft Poerisjkewitsj, bet befaamde
lid van de Russische Doema, in de jongste
vergadering van dit lic'iaam door een onbe
suisde bewering weder eens heftig© protes
ten van de oppositie uitgelokt. Hij verklaar
de n.l. dat Frankrijk een goddeloos land is,
dat geregeerd wordt door gespuis, waarop
een krachtig protest van de oppositie volg
de en het verwijt aan president Goesjkof,
dat hij had toegelaten, dat een bevriend
land werd beschimpt.
Men moet het van zijn vrienden maar heb
ben
Rusland mag anders wel kalm zijn. Het
voelt zich zwak. Dit blijkt weer uit het be
zoek van den Tsaar te Berlijn met zijn mi
nister van buitenlandsche zaken, waar Rus
land weer getracht beeft een betere verhou
ding met Duitschland te bewerken. Daarbij
zijn vooral de Turksehe en Perzische kwestie
ter sprake gekomen en er schijnt daarom
trent overeenstemming verkregen.
Zoo staat. Rusland nu ook in net Oosten
wéér wat sterker. Maar behalve deze enten
tes, wil Rusland ook gaarne met Engeland,
en Frankrijk op goeden voet blijven; met
Engeland in Azië vanwege Perzië en Japan
en met Frankrijk in Europa uit behoefte
aan leeningen.
In F r a n k r ij k is de Rochette-zaak
weer aan de orde Zij heeft 'thans weer
een_s 'n pikante, opleving omdat Ciémeneeau
tfie wid-premier als getuige is gehoord. Deze
beeft wel veel gezegd, maar bet kwam óp
S*w6ïnig~néer. De vraag"was of hij aan Lépi-
^ne,-deh politiechef, last "had gegeven om een
vervolging van Rochelt© wegens financieel©
vergrijpen, uit te lokken en daardoor op de
behandeling van de zaak ongewenschten
druk. had geoefend. Clémenceau nu be
weert dat hij aan Lépine alleen opgedragen
heeft om de justitie jnet de zaak in ken
nis te stellen Heel gewoon dus De zaak is
overigens van te beperkt Fransch belang
om er hier verder op in tc gaan.
Aan de orde was gisteren de voortzeLting
der behandeling van de Indische be
groot n g.
De heer Van Vlijmen vraagt of de bosch
cultuur," vooral in de buitenbezittingen, niet
op meer economische wfize kan worden ge
dreven. Hy dringt aan op spoedige en krach
tige uitvoering der daaromtrent door den
beer Treub aan de hand gedane denkbeelden
en wenscht dat de Regeering de Hollandscbe
langzaamheid ral haten varen en buitenge
wone maatregelon zal nemen.
Minister De Waal Maloftyt deelt nog
mede, dat het auti-opiummiddel, waarover de
heer Schaper eergisteren sprak, juist niet
doelmatig was, doch dat de reden waarom
niet kon publiek worden gemaakt. HU geeft
achter den heer Schaper inzage van een ge
heim stuk.
Op krachtige boachcultuur zal worden gelet,
van Staatswege kan echter voorloopig niet
veel worded gedaan.
De heer Schaper erkent dat de modë-
deeling van den Minister juist is.
De heer H u b r e c h t betuigt zijn instem
ming met de plannen tot verbetering der
haventoestanden te Soerabaia en met den
spoed, waarmede aan de uitvoering er van is
begonnen. HU betoogt het groote belang, dat
handel en marine hebben bU de verbeteringen,
vooral bU een goede gelegenheid tot dokken.
HU acht echter grooter lengte van het ont
worpen dok gewenscht.
Spr. meent ook, dat de commercieele lei
ding, noodig om 't bedrijf te doen slagen,
niet bij het Departement van Marine ver
zekerd is; beter is het 't dok in exploitatie
te geven aan een particuliere onderneming,
die er een herstellingsplaats voor schepen
aan verbindt. Hij wenscht dan ook, dat de
Minister niet uitsluitend advies zal inwin
nen bij de Marine-autoriteiten.
De heer V e r h e y sluit zich bij het be
toog van den heer Hubrecht aan.
De heer Bogaardt doet dit eveneens.
De heer Vliegen vraagt of het waar
is dat den ambtenaren, die voor de heeren
Kraus en De Jongh een plan hadden te ma
ken, perken zijn gesteld, waarbuiten zij zich
niet mochten bewegen, terwijü die perkeu
voor genoemde heeren niet bestonden.
De Minister zal het advies der parti
culiere industrie inwinnen.
Inderdaad is aan de ambtenaren een
grens gesteld; dit geschiedt rpltïjd; doch
Z.Exc. brengt gaarne hulde aan den arbeid
dier ambtenaren.
De hoer D e M e e ster dringt aan op
vervanging der Chineèsche koelies door Ja-
vaansche werkkrachten in de tinmijnen op
Bankaer kunnen er 20,000 werk vinden.
Vervanging is beter niet het oog op de
groote onzedelijkheid onder de Chineezen,
met het oog op den last, dien Chineesche
geheime genootschappen geven en met het
oog op financieele voopdeelen.
Ook wenscht spr. verkoop van een ge
deelte van het,Banka-tin in Indië, daar dit
veel voordeeliger is voor do Indische schat
kist.
De Minister zal de speeiale aandacht,
der Indische. Rcgepring vestigen, op de
kwestie der vervanging van Gfetneezen door
Javanen op Banka.
Hij vreest dat verkoop van-, tin in Indië
minder opbrengst .ten gevolge zal hebben
De heer De Meester repliceert.
De Minister dupliceert; hij zal de
verkoop-kwestie .on<J©r de aandacht der In
dische Regeering brengen.
De heer Verhey dringt-aan op sneller
uitbreiding van het zoutbrikefrstelsel. Dit is
in het belang vaii bèyoJkibg en sbhhtkist.
De Minis t -e r zegt toe, dat zoo spoe
dig als het eenigszips -mogelijk is, overal
het briketstelsel zal worden ingevoerd.
De heer Verhey repliceert.
De heer HubrecTit wijst op de telkens
voorkomende vertraging en verminking van
telegrammen, vooral van die, welke be
stemd zijn voor ver van het eindpunt der
kabels gelegen, plaatsen. Dit zegt genoeg.
Hij dringt aan op verbetering vooral door
aanstelling van. bekwaam personeel. Hij
vraagt zich af of de geheel© organisatie van
den dienst wel goed.is en wenscht dat de
Minister een onderzoek zal instellen.
De heer B ogaardt klaagt over onge-
wensohto toestanden bij den postdienst,
vooral veroorzaakt door. een verkeerd stel
sel van organisatie van het personeel, Ver
traging van. den aanleg van intercommunale
tclephoonlijnen kan z. i. niet veroorzaakt
zijn door gebrek aan personeel. Hij blijft
dus nog twijfelen of die aanleg niet mee
opzet wordt vertraagd doordat ambtenaren
bij particuliere maatschappijen zijn betrok
ken. Spr. wenscht een onderzoek daarnaar.
De heer Smeengé dringt a-an op spoed
bij de overname van particuliere teleplioon-
lijnen.
De M i n i 8 t e r protesteert tegen de be
schuldiging van den heer Bogaardt jegens
de .ambtenaren. Ongewensehte toestanden
worden veelal veroorzaakt door gebrek aan
personeel. Z.Exc. zal,zijn aandacht wijden
aan verbetering van het telegraphisch ver-,
keer. Uitzending -van een Noderlandsoh
deskundige kan zeèr Voel nut hebben.
De heer Smeenge repliceert.
De onderafde.eling P-oetenjen en Tele-
graphie wordt goedgekeurd.
Na de pauze wordt voortgezet de dezer
dagen uitgestelde behandeling van 't adrea
van den heer Lubbers te Hoogkerk, wiens
zoon onder de- wapenen is geroepen omdat
verzuimd werd broederdienst als reden van
vrijstelling op te geven.
De commissie voor de verzoekschriften
stelt voor ten aanzien van het adres over
te gaan tot de orde van den dag.
De heer T e r L a a n vindt het verkeerd
dat de zoon moet boeten voor een onwil
lekeurig verzuim van den vader.
De heer Duymaer van Twist,
voorzitter der commissie, merkt op dat de
wet vrijstelling niet toelaat. Hij hoopt even
wel dat de minister kennis zal nemen van
de discussies en den jongen man verlof zal
verleenen en is bereid dit te bevorderen.
De heer Thomson acht dit laatste niet
goed. Er is een. officieele weg om de Regee
ring kennis te geven. Daarom stelt hij voor
het adres ter griffie neder te leggen en een
afschrift er van te zenden aan den minis
ter van oorlog.
De heer Ter Laan handhaaft zU1» voorstel.
De ho9r Duymaer van Twist neemt
het voorstel Thomson over; de heer Eland
verzet zich tegen de conclusie Ter Laan, om
dat daardoor als de meening der Kamer te
kennen zou worden gegeven, dat ontheffing
van dienst moet plaats hebben.
De heer Verhey is het hiermede niet eens.
Er worjt alleen verzocht om inlichtingen.
De gewijzigde conclusie der commissie wordt
aangenomen met 53 tegen 13 stemmen, die
van de socialisten en 7 Unie-liberalen.
Bij de voortzetting der behandeling van
de Indische begcooting klaagt dó
heer Helsdingen over de nog steeds on
voldoende regeling van de rechtspositie der
spoorwegambtenaren in Indië, waarbij luj
aandringt op een scheidsgerecht, op grond
van een onlangs gegeven ongemotiveerde be
straffing van een der leiders (Maass) in de
organisatie van het jpèrson-eel. Ook dringt
spr. op betere veiligheidshiaatregelén op de
spoorwegen aan.
De Minister van Koloniën be
ste ij dt de feiten, door den vorigen spreker
over het geval Maass gegeven. Indien de
organisatie zich officieel tot de Regw-ring.
wendt, dan zal zij worden gehoord, al kon
hij zich voorstellen, dat de Regiering oen
jonge organisatie als den Bond nog niet
de lakens laat uitdosten. Ten opzichte der
veiligheid zal spr. met de Indischs regee-,
ring in overleg treden.
- De-heer T hom so navraagt of de-salaris-
verhooging, twee jaar gel-sden vastgesteld,
bij de Staatsspoorwegen nog steeds niet is
uitgevoerd.
Do Minister van Koloniën zegt
informatie toe..
Bij de afdecling „Oorlog" b: pleit de hoer
Roodhuyzen subsidieverlening aan de
Ver een i ging „Woduwenzorg." Recht hebben
militairen niet op woduweu pensioen, maar
hel. gaat hier slechts om het staunën van
een nuttig particulier initiatief.
De heer Thomson bespreekt liet beleid
van het Oorlogsdeparteni?nt aan bet Minis
terie van Koloniën, Er is onwil, om met
de Kamer samen te wark-an, men verkrijgt
onvolledige en onjuiste inlichtingen, zoo
bijv. over het gebruik van dumdums, da
technische bekwaamheden der infanterie, het
bedorven buskruit, de voedingsmiddelen, de
vecwapening der artillerie.
Uitvoerig staat spr.'stil bij de misstanden
in het Indische leger, die gedurig door de
Regeering worden ontkend. H-et gehalte dor
koloniale soldaten vermindert door verlaging
der keuringseischeii. Èr heersclit een'slechte
tucht in het léger. Wat nu met den kapi
tein Christpffel is geschied, bewijst Wied;
dat hij gelijk had destijds tegen diens be
vordering ti_ waarschuwen.
Ook de cijfers van degenón, die om niet
eervolle rédenen zijn ontslagen of terug
gesteld, bewijzen een slechten geest. Iiot
Indische leger is te ruw hervormd; or is
geen rekening gehouden met den toestand
van een becóepslégar. Ongebreidelde toepas
sing van sport ondermijnt de tucht. Maar een
absoluut vëtrbod zobals de generaal Van
Dalen gaf is even verkeerd. Officieren moe
ten duellectvn of ontslag ncmeji. Kan -de- Mi
nister daarin geen verandering brengen
Aan legervorming wordt door de autori
teiten niet voldouKta aandacht.besteed. Met
de werving staat het niet gelijk' hot moest.
Men behoort te overwegen of er geen dienst
plicht voer- de inlanders kan worden inge
voerd. Bij contingents-uitbreiding liter te
lande is het wellicht mogdijk -3en aantal
vrijwilligers voor l1/* jaar in Indië tc de-
tac hoeren.
Ten slotte bespoekt spr. het geval Rocr-
dinkholder, magazijnmeester, ontslagen op
verzoek wegens het geven van onbeduidende
inlichtingen aan een courant. t
Spreker vroeg maer licht in deze zaak
en als de Minister indent, dat dezen offi
cier geen vecht is geschied, dan stelle de
Minister hem alsnog in de gelegenheid recht
to va-krijgen. Zijn conduitestaat is voortref
felijk.
Ten slotte critiseerdi spr. de ver wapening
van de bergartillerio, waarbij z.i. het systeem
dar aanschaffing in zijn meest verderfelij
ke n vorm bloot komt.
Hedenmorgen voortzetting.
Merken van kaa3.
Bij liet afdeeluigsondöL zeek van het wets
ontwerp houdende bepaling betreffende het
merken van kaas, afkomstig van aangeslote
nen bij een kaasconlrOlestalion hetwelk zich!
onder Rijks toezicht heeft gesteld; werd!
algemeen den Minister van Landbouw hulde
gebracht voor deze regeling.
Bjj eenige leden irces intusschen de vraag
of de door den Minister bedoelde maatre
gelen wei afdoende zullen zijn, ten eerste
wegens niet genoegzame strengheid. Zij zou
den liever imperatieve voorschriften zien,
houdende verbod kaas te maken in den
vorm der Goudsche of Edammer kaas m?t
een vetgehalte in de droge stof beneden een
zeker wettelijk minimum. In de tweede
plaats achtte "mén de invoering van het
Rijkskaasmerk niet afdoend?, zonder wette
lijke bescherming van dat mark in het bui-
tenland.
Aan de andere zijde wilde men uit een
tactisch oogpunt niet begonnen ziin myfj
al te groote strengheid.
In verband met het feit dat voorshands
slechts cén Rijksmerk zal worden ingesteld,
kwam de vraag ter sprake of niet dienten
gevolge niet-g?merktc kaassoorten, die. geens
zins ondeugdelijk zijn te hoornen, doch min
der vetgehalte hebben, onredelijk zullen wor-
- den achtergesteld.
Men had hierbij speciaal het oog op de
in Noarcf-Hol land bereide dagkaas.
Andere leden drongen er bij den Minister
op aan reeds thans e?n controlemiddel ook
vour magere en halfvette kaas in do wet
telijke reg .ding op te nemen.
Portugeësoh oorlogsschip
,,V asco de Gam a."
Schriftelijk beantwoorde vragen.
De heer Hugenholtz heeft de volgend©
vraag gesteld:
,,Is het waar dat het Portugeesche oor
logsschip „Vasco de Gama,na op -bevel
van de Portugee&cho republikeiasche regee
ring last de hebben ontvangen de oude Por
tugeesche vlag te vervangen door '\e »-epu-
blikeinsche, aanzegging heeft gekregen
van de Indische 'regeering, handelend ten
deze in overleg met de Nederlandsche, om
binnen vier dagen Tandjong Priok te veria
ten; dat H. M. „Noord-Brabant" met spoed"
uit Soerabaja is ontboden om, zoo noo
dig, aan dit bevel kracht bij te zetten, en
dat zelfs in verband met deze zaak de infan
terie in de kazernes geconsigneerd is ge
weest?"
De Minister van Buitenlandsoh'e Zaken
heeft ook namens den Minister van Kolo
niën hierop het volgende geantwoord:
„Naar aanleiding van een verzoek om in.
st-ructies werd den Gouverneur-Generaal
van Nederlandsch-Indië 8 October 1.1. mede
gedeeld, dat, in afwachting van nader©
instructies^ het. verblijf van de ,',Vasco d©
Gama" in de haven van Tandjong Priok
tot 4 dezer kon verlengd-worden. Den llden
October werd daarop nader naar Indie ge
seind, dat het schip voorloopig te Tand
jong Priok kon blijven, zonder echter op
officieele 'behandeling aanspraak te kun
nen maken. Den 8sten October was Hr. Ms.
-^Noord-Brabant'1 reeds naar Tandjong
Priok opgeroepen. Nopens hot consigneo
ren van de infanterie in de kazernes in ver
band met deze zaak is den Minister niets
bekend.
Hooger landbouwonderwijs.
De plannen ten aanzien van het hooger
landbouw-onderwijs hoopt de minister, naar
hij in de M v. A. mededeelt, spoedig aan
de Kamer te kunnen overleggen.
Vogolwet.
De minister van L., N. en H. deelt in
de gisteren y.erachenen M. v. A. mede, dat
hij zioh vleit, dat een ontwerp-Vogehvct
binnen enkele weken het departement zal
kunnen verlaten.
B. A. Bos, aannemer, to Wassenaar.
J. B. van Ilalde-ren, schoenwinkelier,
Den Haag.
C. M. Middendorp, bouwkundige, Llen
Haag.
J. Trienekens, groentenkoopman, to Yen-
loo.
Opgeheven het faillissement van F. H.
Werter, to Leiden.
7)
Ik hoop voor u, dat u beter© re
den hebt uw dochter mee op reis te no
men en er meer vreugde van hebben zult
dan iedcren dag een mistroostig gezicht te
zien en te moeten weten, dat er niets aan
te doen is. Wij hebben op raad van onze drie
knapste doctoren Stéphanie naar Bad
Gursdlach gezonden; daar heeft zij den Ko
ning gezien. In een tijd, waarin ook van
Yorsten verhaald worden, dat zij goede
huisvaders zijn zullen en iederen dag met
hun echtgenooten zullen leveüj worden de
Yorsten veel e: schend en beschouwen zelfs
een Prinses uit een der oudste huizen met
critischen blik.
Zijne Majesteit vond, dat Stéphanie niet
aan zijn eischen beantwoordde, en aange
zien Zijne Majesteit naar eigen wenschen
en niet naar die van een nulliteit als de
hertog van Eorstenburg heeft te luisteren,
werd er kortweg een einde aan gemaakt.
En nu moet ik me maar schikken in de
eenige taak, die mij nog overgebleven is:
mijn dochter op vaderlijke wijze te troos
ten."
Met groote schreden liep de Hertog het
vertrek op en neer; zijn oogen flikkerden
onheilspellend bij de herinnering aan het
gebeurde, en om zijn lippen speelde, zoo-
dra hij over de Prinses sprak, een minach-
tend lachje dat den heer von Herther on
aangenaam aandeed. Maar de Hertog
scheen er niet aan te denken hem te la
ten gaan; hij zocht naar een overgang tot
een ander onderwerp.
En plotseling zeéde hij: „Maar ga u toch
zitten; we hebben nog over velerlei andere
dingen to spreken."
De president gaf in zooverre gevolg aan
deze uitnocdiging, dat hij naar den aange
wezen stoel ging en zijn hand op de leuning
daarvan legde. Maar aangezien de Hert-og
niet ging zitten, onophoudelijk heen en
weer bleef loepen, vond von Herther het
beter ook maar te blijven staan. Een paar
minuten bleef het stil, toen kwam do Her
tog voor den president staan en voegde hem
op ruwen toon toe: „Maar spreek dan toch.
Ik lees op uw gezicht, dat u wat te zeggen
hebt; van u zou het de eerste maal zijm
wanneer ik stilzwijgend instemming -net
mijn woorden zou krijgen."
„Uwe Hoogheid heeft mij tot dusverre
n£e£ in de gelegenheid gesteld over aange
legenheden, het Vorstelijk Huis betreffende
en uw persoon rakende, te spreken." Zijn
stem trilde en aan zijn houding was duide
lijk te bemerken, dat het hem niet gemak
kelijk viel bedaard te blijven. „Tot nu
toe heb ik slechts over zaken met Uwe
Hoogheid gesproken en heb ik in die geval
len overeenkomstig mijn plicht mijn meenin
gen gezegd. Wanneer ik mij een antwoord
veroorloven mag op Uwe mededeelingen,
dan ig het, dat het mij spijt, Hat dit mislukte
huwelijk al le zeer het middelpunt van uw
gedachten is geworden en dat het ik hoop
slechts voor korten tijd de herinnering
aan de hoogere pbchten van Uw vorstelijke
waardigheid heeft weggenomen."
„Plichten? Aangename zeker? U verte
genwoordigt hier geen enkel officieel ooi
lege en ik weet heel goed hoe u over d?
positie van Vorsten, over de toestand0.a
van den tegmwoordigen tijd denkt. En aan
gezien het u zoo zwaar valt uw intieme ge
dachten -te openbaren, zeg ik, uw Hertog,
u, dat er in dezen tijd niets ellendigere be
staat dan een machteloos Vorst, niet in
staat iets te doen en aan ieders critiek
blootgesteld. Wij kunnen noch werken, noch
*>ns leven naar onzen wil genieten; wij moe
ten maar afwachten hoe lang we de ons ke
tenende banden moeten dragen. Dat is mijn
lot."
De Hertog ging op den d.van zitten en
keek meer naar den grond dan naar zijn be
zoeker. En toch zag deze het toornige
flikkeren der. oogen, dat hij telkens had
waargenomen, wanneer er sprake was van
koning Max en het mislukte huwelijk. Er
bleef hem niets anders over dan te ant
woorden, ofschoon üij het vertrouwen, dat
de Hertog hem bewees, gaarne had over
gedragen aan een ander.
„Uwe Hoogheid ziet vandaag alles buiten
gewoon donker in. Ik durf te eer zeggen,
dat Uwe Hoogheid op een ander oogaoblik
het leven anders zal aanzien, omdic ik
daarbij geheel Forstenburg op mijn hand
weet. Ons land is het beste bewijs, dat de
zaken zoo erg niet. staan en dat U .ve Hoog
heid zich nooit aan Haar plichten onttrok
ken heeft
„Ons land, het Hertogdom Forstenbug?"
vToeg de Hertog, weer rechtop gaande z:f>-
ten en met een uitdrukking van nog dieper
minachting dan waarmee hij straks over
prinses Stéphanie had gesproken. „Waar
door onderscheidt zich ons Hertogdom van
een goedbestaande gemeente van oen groot
Rijk, en wat is er voor mij troostnjva m
gelegen, dat ik met mijn Ministers een fat
soenlijke Regeenng heb samengeteld l"
Wat de oorzaak ook zijn mocht, von Her
ther merkte nu wel aan den Hertog, dat
deze de waarheid wilde hooren uit de door
hem gestelde vragen. Daarom antwoordde
hij
„Ik meende tot dusver dat Uwe Hoogheid
met den gang van zaken en de bescheiden
rol, die Hij speelde, tevreden was. Is clat
niet het geval, d!an staan voor u als Vorst
wegen open op andere wijze uzelf voldoe
ning te geven/'
„Zeker doen zooals mijn neef von War
burg en door iedereen uitgelachen worden
Of kunstenaars en dichters beschermen, dat
wil zéggen hen voeden, die op het oogenblik
geen maecenas kunnen vinden, om hen weg
te zien loopen zoodra zij een beter gevulde
ruif vinden. Bij je leven uitgelachen en bij
je dood onsterfelijk zijn, zooals de klas
sieke hertog van Weimar, die,'na alles wat
hij gedaan heeft, zich door iederen school
meester op de vingers kan laten tikken, we
gens geen onbesproken vervulling door zijn
toedoen van de rol van de Maagd van Or
leans. Neen, mijn waarde, voor zoo iets ben
ik naet geschikt en u weet ook wel, dat dat
alles niet meer tot dezen tijd behoort.
Maar ga toch zitten en laat u door mijn
booze bui niet uit het veld slaan."
„Uwe Hoogheid vergunne mij een andere
meening te zijn toegedaan. Ook ik verwacht
weinig van een Hof, dat alleen de kunst
beschermt; maar daarom kan een Vorst
wel ook wat in dat opzicht doen in het be
lang van zijn volk. En naast kunst en we
tenschap zijn er honderd andere dingen,
waarin een klein Rijk en zijn Vorst voor het
geheelc Duitsche volk van nut kunnen we
zen; ja zelfs zich onontbeerlijk kunnen ma
ken."
„Dat geloof je zelf niet, Herther 1 Onont-
heerlijk in 'n tijd, waarin iedere kwajongen
het recht schijnt te hebben ons in het ge
zicht te slingeren hoe overbodig wij zijn. Do
beschaving bevorderen, om iederen dag te
bemerken hoe weinig loonend al ons stroven
is, en om iedercji dag den hoon van de bui-
tenstaanden te ontvangen, die zioh verbaasd
afvragen of er buiten Berlijn en Hamburg
nog plaatsen van beteckenis in Duitschland
zijn?"
De president kreeg het koud, al stroomde
de zoele avondlucht naar binnen. Hij wildo
dit gesprek tot iederen prijs afbreken
maar zag hoe de Hertog zich al meer en
meer opwond.
Hij kon dan ook niet nalaten iets tc zeg
gen, dat onder andere omstandigheden, en
zonder dat hij opgewonden was, niet over
zijn lippen zou zijn gekomen.
„Uwo Hoogheid vertelde mij vandaag
dingen, waarvan ik niets heb kunnen ver
moeden. Ik veroorloof me de opmerking, dat
ik onder deze omstandigheden en bij het
weinige genoegen, dat U in de vervulling
van Uw Vorstelijken plicht schijnt te heb
ben, niet begrijp waarom u zoo vroeg uw
ontslag genomen hebt uit het leger/'
(Wordt vervolgd.)