No. 15565.
LEIDSCH DAG-BLAB, Donderdag' 1*7 November. Tweede Blad.
Anno 1910.
Buitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
Kun roeping getrouw.
Heb is een belangrijke dag geweest giste
ren in deEngelsche politiek.
De Koning heeft met Asquith overlegd en
's middags was er zitting van den gehei
men Raad in het Buckiughampaleis. Ook
Lord Crewe was daarbij tegenwoordig. Ter
zelfder tijd beraadslaagden de leiders der
oppositie met Lansdowne, Salisbury en
'jpur-son ten huize van Balfour. Om half-
yier was er ministerraad. De rede die Lans-
downe gistetren liield in het Hoogerhuis
was van veel belang. Hij heeft het voorstel
gedaan oin onmiddellijk de veto-v oorstelicn
aan het Huis in tb dienen. Hij zette uiteen
dat de Lagèrhursontb'nding, die, alle kwes
ties, dio aan het Parlement waren voorge
legd, begrooting en Jttoseberry's besluiten
fen de veto-wet der Regeering inbegrepen,
voor onbepaalden tijd zou uitstellen. Mocht
dit gebeuren, dan zou het een ernstig onge
luk en een roekeiooze bcleediging van net
Parlement beteekenen.
Lansdowno legde den nadruk op de drin
gende noodzakelijkheid van do hervorming
van het Hoogerhuis en verklaarde over het
algemeen een voorstander van Rose berry's
hervormingsvoorstellen te zijn. Lijn partij is
gaarne1 bored te overleggen-over de mid-
delen, waardoor de mecningsverschillen tüs-
sdicn Hooger- en Lagerhuis op redelijke cn
zco mogelijk vriendschappelijke wijze irt
de wereld geholpen konden worden. Waar-
om maakt de regeering aan dit alles plotse
ling een einde door overhaast het Lagerhuis
te ontbinden? De eenige reden was, dat de
,veto-conferentie mislukt was, maar er is
geen reden om zich aan te matigen het Par
lement de gelegenheid te ontnemen, over
deze geweldige vraagstukken te beraadsla
gen, omdat deze oonferentie mislukt was.
De Regeering behoort in beide Huizen de
behandeling van haar voorstellen voort te
zetten.
Lord Crewe gaf toe, dat Lansdowne's be
sluit onder de tegenwoordige omstandighe
den geen onredelijk verzoek inhield, maar
betoogde nadrukkelijk, dat het mislukken
der veto-conferentie bewetzen heeft, dat er
geen hoop bestaat deze kwestie bij over
eenkomst door het tegenwoordige Parle-
ment tot oplossing te brengen.
Crewe eindigde zijn redevoering met te
verklaren, dat de regee rings voorstellen niet
vijandig zijn tegen, of onvereenigbaar met
dc hervorming van het Hoogerhuis. Uit het
mislukken van d© veto-conferentie bleek,
dat het hopeloos was de kwestie door een
schikking in dit Parlement te regelen.
De regeering is bereid de veto-wet aan
het Hoogerhuis voor te leggen, men kon
deze dan aanvaarden of verwerpen. Maar
de Regeering kan niet in debatten over
amendementen treden.
Het schijnt dus dat hét met esn eenvou
dige stemming zal afloopcn zonder debat.
Hiettemin diïikën d? berichten van ont
binding van het Lagerhuis telkens weer
op. De ministerieels Westminster Gazette
waarschuwt, er voor ziéït- niet door al de
y«r warrende berichten te laten misleiden.
De stand van zaken is absoluut duide
lijk en allesbehalve geheimzinnig. Het mis
lukken der veto-oonfenentie bewijst, dat een
tninnelijke schikking in zake de grond wet
kwestie onbestaanbaar is, omdat de krach
ten, die in en achter het Heerenhuis ver
schanst zijn, al te sterk zijn gebleken. Wij
gelooven, schrijft het blad, dat de Regee-
ring do gevoelens der natie op juiste wijze
weergeeft, door spoedig tot verkiezing over
te gaan. Deze verkiezing moest beslissend
zijn.
Te midden van al deze politieke moeilijk
heden verluidt thans, dat koning Georg? het
yolgcnd jaar een bezoïk aan Indië zal bren
gen om op 1 Januari 1912 te Durban to
y or d on gekroond
In Duitschland is het Moabit-procea
'gaande. Het trekt zser de aandacht en heeft
hier cn daar punten van overeenkomst mest
de hier te lande gevoerde Papendrechtsche
rechtzaak. Het verhoor van de beklaagden
•maakt den indruk dat men maar weinigen
van de ware oproerlingen te pakken heeft
geinregen. Verschillende beklaagden die een
volkomen betrouwbaren indruk maken, schij
nen toevallig tusschen de opgewonden me
nigte geraakt te zijn.
Er is uit deze zaak natuurlijk getracht
politieke munt te slaan. Naar het schijnt is
de Regeering niet erg handig geweest. De
,,Vossische Zeitung" keurt deze houding
streng af. Zij wijst er op, dat hier voor een
bekwaam en handig Staatsman een prachtige
gelegenheid was geweest. De- Regeering heeft
de zaak totaal verkeerd aangepakt. Do be
doeling om de sociaal-democraten te nek-#
ken, is totaal mislukt. De socialisten, z^gt
het blad, hebben altijd het geluk, dat, wan
neer zij een onhandigheid begaan, de Re-
gecting er altijd een nog grootere begaat.
Het huwelijk van Prins Victor Napoleon
heeft natuurlijk in Frankrijk zeer dc
aandacht getrokken. Do Prins is daar nl.
Kroonpretendent. Nu heeft hij echter dezer-
dagen journalisten ontvangen en zijn ver
klaringen zijn uiterst geruststellend en zijn
zc daarbij nog oprecht, dan behoeven de
Fransche republikeinen voorshands geen
pogingen tot herstel van het Keizerrijk te
vreezen.
Men heeft onlangs beweerd, zeide de
Prins, dat ik me zou hebben aangesloten bij
do Republiek. Dat is overdreven. Maar ik
erken de tegenwoordige regoe-ring en be
rust. Frankrijk is enorm vooruitgegaan. De
tegenwoordige regeering bestaat uit orde
lievende staatslieden en zonder namen te
noemen vind ik dat zij zeer begaafde leiders
heeft. Ik ben voor alles een man van mijn
tijd, een voorstander van den vooruitging.
De "tijd van coups d'Etat en verbanningen
is voor Frankrijk voorbij.
Ik trek me niet terug maar ik weet in
te zien wanneer er niets te doen valt.
Verder gaf de Prins te kennen, steeds
zonder namen te noemen, dat zijn politieke
gezindheid vrijwel overeen kwam met die
van Briand.
Eenige dagen geleden maakten wij melding
van het adres, dat door Fransche Par
lementsled en was verzonden aan
de RussisoheDoemain verband met
de annexatie van Finland. Thans heeft de
senator Aguillon, de eerste der onderteeke
naars, van den afgevaardigde der Russische
Doema, Kroepenski, het volgende antwoord
op dat schrijven ontvangen:
Mijnheer
Terwijl ik u hierbij het gedrukte schrijven
dat aan de afgevaardigden der Russische
R,ijksdoema gericht, en door vele afgevaar
digden van het Fransche Parlement onder
teekend werd, terugzend, wend ik mij tot
u, als eerste onderteekenaar, en veroorloof
mij, bij die terugzending Uwe aandacht to
vestigen op Je omstandigheid, dat de be
langen der binnienlandsche politiek van Rus
land rijpelijk door de gekozenen der Rus
sische natie zijn overwogen.
De afgevaardigden der Russische Doema
hebben geen trek de meeningen der burgers
van een vreemd land over vragen de Rus
sische staatkunde betreffend, die hun in
geen enkel opzicht iets aangaan, te verne
men.
En wat uw kritiek op odzo handelwijze
aangaat, die vind ik onnoodig en niet ter
zake dienende".
Commentaar overbodig!
Eindeliik heeft Roosevelt zich over
den uitslag der verkiezingen in
A m e r i k a uitgelaten.
In een artikel in de „Outloók" verklaart
hij niets te willen toevoegen aan, of intrek
ken van hetgeen hij te Osawatomie t-n el
ders beweerd heeft. Hij eindigt roe.t deze
woordenDe strijd om een vooruitstrevend,
volksgezind bewind is nog maar juist begon
nen en zal zeker tot een zegepraal leiden,
dezen aanvankelijken tegenslagen ten spijt
en niettegenstaande 't persoonlük succes of
het ndet slagen van sommige leiders.
D© ontftlngaanvrase van vice-
admiraal Van den Boscli.
Het Heldersche incident, waaraan de
naam van ds. Warners verbonden is, bleek
nu uit de stukken, zegt „De Standaard,"
niets anders en noch iets meer geweest to
zijn dan een storm in een glas water. Deze
vlootpredikant had van een boek, dat hij
in handen van een opgeslotene vond, willen
weten wat dat voor een bock was, en gene
raal Schoch had, toen hij ds. Warners aan
admiraal Van den Bosch voorstelde, er op
gewezen, hoe soms een ernstig woord een
arrestant er toe bracht, schuld te belijden.
In het een noch' in het ander stak ook maar
iets. En het was pure onzin, om over zulk
een futiliteit heel het land door kabaal te
maken.
Steeds wordt het dan ook duidelijker, dat
niet wat ds. Warners deed of sprak, maar
dat geheel z'n tegenwoordigheid op de vloot
on de wijze, waarop de Minister het voor
hem .opnam, het vuurtj'e aan het branden
bracht. In kringen, waarin schier alle religie
voor femelarij wordt uitgekreten, is zulk
een vlootpredikant een verschijning, die
hindert, tegen de borst stuit, en spot of
bitterheid uitlokt. Dat er vrome ziel
tjes zijn, die nog knielen en bidden, vindt
men kostelijk, maar op dë vloot moet men
met zulke picuze tafereeltjes, die in een
hofje goed staan, maar "op een schip van
oorlog niet thuishooren, wegblijven. Voor
De Ruyter was dit goed, maar in onzen
tijd staat dit niet meer. De meeste officie
ren zeiven voelen daar geen behoefte
meer aan; waarom zou -men het dan aan
„Jongens van Jan de Wit'' opdringen?
Natuurlijk, men liet ds. Warners aan boord,
maar toch kon men hem niet uitstaan;
niet om den man, ^ant hij ia een hupsche
kerel, maar omdat iiij dominee was
Men zou niets tegen feèrn doen, maar hij
moest niets, wat dan, ook, beginnen of uit
halen, want dan kreeg hij opeens den
wind van voren, en zou merken met wien
hij te doen had. Meer dan een vonkje zou
niet noodig" zijn, om 'de vlam te laten uit
slaan.
En zoo liep het dan ook, en met de futili
teit over dat boek stond het opeens op bui
gen of barsten.
Toch zou dit eerste brandje nog wel te
blusschen zijn geweest, zoo de Minister het
maar niet voor den predikant had opgeno
men. Van een ander Minister zou dit niet
zoo gehinderd hebben, maar in Mimstsr
Wentholt kon men dit onder de zeeofficie
ren met zetten. Immers, Wentholt was Eltis
niet,'en wat men in Ellis had kunnen velen,
kon men niet uitstaan in Wentholt. Went
holt toch was zelf liberaal, en was als libe
raal gaan ritten in een „fijn" Kabinet, en
deed nu zelf, zoo liep het gerucht door het
land, met de „fijnen" mee. Dat had men al
gezien, toen hij vóór dien vlootpredikant
een toelage van f 3000 gafdat had men al
gemerkt, toen hij dien vlootpredikant 'jOO
warm aan den Commandant aanbevalmaar
dat kwam nu eerst recht stuitend uit, toen
hij het tegen clen Commandant voor ds.
Warners opnam, enm
zijn schrijven desaan-
gaande den Commandant een weinig op rijn
plaats zette.
En toen liep de bsker der bitterheden
ovor. Dat kon en zou Jhen zich niet gezeggen
laten.- En de Commandant verzooht zijn ont
slag.
Hij kreeg dit., en van dat oogenblik af wag
hij de held van de zeeoffio:eTen. Liefst
had men hem op 't schild rondgedragen.
Hij toch had door een kranigen stap uiting
gegeven aan wat in schier aller hart lag op
gekropt.
Het gold weer de antithese.
En na-uwelijks werd dit merkbaar, of heel
do liberale pers liep te hoop, om van dit
futiele geval een grootscheepsch kabaal op
te zetten.
Daar zijn de heeren nu mee bezig. Zo win
den elkaar er voor op, om te maken dat
straks ook in de Kamer bij Hoofstuk VI do
stormbal naar boven gaat.
Als men er Wentholt eens zóó meo kon
prikkelen, dat ook hij deed wat do Com
mandant deed, dan kreeg te gelijk het ont
werp van do 40 millioen een duw, en mis
schien zelfs het Kabinet een stootje. Ge
weet nooit hoe een stuivertje rollen kan.
Misschien werd die oolijke dominee War
ners voor de Linkerzijde nog een politiek
fortuintje.
Jammer maar, dat Wentholt te wakker
bij zijn positieven is, om er zoo goedschiks
in te loopen. En ook hier loopt het uit op n
„parturiunt monies nasoitur ridiculus mus".
Wat zeggen wil: „Het was of de bergen zich I
in hun weeën kromden, en wat er kwam was
een piep-muis l"
AARLANDERVEEN. In 1911 moeten
voor deze. gemeente worden ingelijfd 10 lo-
telingen, waarvan 3 voor korte oefeningen.
HAZERSWOUDE. In plaats van den
heer J. Molenaar, die overleed, werd tot no- j
tabel der Ned.-Herv. Gem. gekozen de heer
J. Vellekoop, terwijl de heeren S. van Beek
en C. Visser werden herkozen.
NOORD WIJK. Gisteravond vergaderde
in café „Flora", van den heer P. H. 7. d.
Voort, de „Noordwijksche IJsclub". De
voorzitter, de heer N. M. Alkemade, sprak
er zijn teleurstelling over uit, dat zoo wei
nig leden tegenwoordig waren, niettegen
staande de vergadering per convocatie-bil
jetten was aangekondigd; een maatregel,
waarvan men op de laatste vergadering alle
heil voor een druk Ixzook verwachtte. Do
notulen werden ongewijzigd vastgesteld.
De voorzitter bracht verslag uit van een
Algem. Verg. van de „Zuid-Hollandscho lJs-
vereeniging", die hij had bijgewoond. Op de
ze vergadering was ook vertegenwoordigd
de ijsbond „Hollands Noorderkwartier."
Vastgesteld is daar, dat leden der Z.-H.
IJ. toegang zullen hebben op alle banen
van Den Helder tot Rotterdam. Op genoem
de Alg. Verg. was ook ter sprake gekomen
de al of niet noodzakelijkheid, om de baan
vegers te verzekeren tegen ongelukken naar
het arbeidscontract. Aangezien twee advo
caten, de heeren mr, De Wilde, van Utrecht
en mr. Lieftinck, van Haarlem, een ver
schillende meening waren toegedaan, dacht
het genoemde Alg. Verg. het beste, een af
wachtende houding aan te nemen, waarmee
de verg. van de „Noordwijksche IJsclub"
aocoord bleek te gaan.
Tot nieuw lid word aangenomen de heer
M. Groes. Winters zonder ijs, zooals die van
1909 op 1910, zijn gunstig voor de kas, maar
blijkbaar van ongunstigen invloed op het
ledental. Het aantal leden toch der Noord
wijksche IJsclub was gedaald van 109 op 97.
De kas verkeert in goeden doen: ór is
f 163.56, De rekening en verantwoording
van den penningmeester werd door een com
missie in orde bevonden.
De aftredende bestuursleden, de heeren
D. Webster, C. Plug en P. H. v. d. Voort
werden met bijna algemeene stemmen her
kozen.
Lang werd er gediscussieerd over het aan
schaffen van een ijsschaaf, die f 10 moet
kosten. De voorzitter had zoo'n schaaf ge
zien, en naar diens oordeel was het een
doelmatig werktuig. Besloten werd, zoo
spoedig er ijs komt, zoo'n schaaf op zicht
te vragen, om de werking te kunnen gade
slaan.
Een voorstel van een der leden, om een
'tweede loopbrug te laten maken,, die dienst
zou moeten doen onder de Thoïnasbrug,
werd verworpen.
De heer Jac. Oliemans achtte het wen-
schelijk, dat het bestuur aan B. en Ws. ver
zocht, bij vriezend weer een plank te
mogen plaatsen aan de uitmonding der
nieuwe vaarsloot, waar de-ze uitkomt in
„Het Schie." Deze plank zou den golfslag
ter plaatse breken en zoodoende voorkomen,
«diat er in „Het Schie" een trekgat ontstaat
dat nimmer sterk wordt.
Do voorzitter sloot daarop de verg. met
't verzoek, dat ieder, die gisteravond op, de
verg. tegenwoordig was, in zijn kring de
leden zou opwekken, om trouwer de verga^
deringen te komen bijwonen.
Gisteravond werd van wege de Chr.
Jongelings-Vereeniging „O. R. i. Chr." af-
deeling van het Ned. Jong.-Verbond, de
derde Winterbijeenkomst in dit seizoen ge
houden, waann ds. N. van Schouwenburgh,
van Amsterdam, optrad om te spreken over
„Het ware manna Spreker nam als
grondslag zijner rede tot tekst Johannes
6:46: „Ik ben het brood des levens," en
bracht deze woorden in verband met Exo
dus 16 :14 36, ora te wijzen op Jezus, het
ware manna, dat uit den hemel is neder
gedaald, hetwelk wij hadden te beschouwen
als - een wonderbaar brood: een zoet brood;
een voortdurend brood.
Spreker bepaalde zijn aandachtig gehoor
bij het wonderbare van het manna, waar
door Israël veertig jaren werd gevoed; hoe
men altijd het antwoord is schuldig geble
ven en zal blijven op de vraag: „Wat '8
manna?" wees op de kleinheid daarvan,
hoe het op aarde kwam, op de hoeveelheid^
zoodat men, 'tzij 't voor groot of klein gezin
bestemd was, voor eiken dag genoeg ver
gaarde, hoe het manna slechts voor écn
dag goed was, en alleen des Vrijdags voor
2 dagen vergaard mocht worden, om dan
te komen tot de vraag: „Begrijpt iemand
dat V'
O.m. zei spr: Er zijn zooveel menscken,
die denken voedsel genoeg te hebben om
Kanaan te bereiken. God echter weet, dat
ze het niet hebben. Al de vermaken der we
reld voeden de ziel niet. Daarom heeft God
Zijn Zoon gegeven. Het manna, de predi
king des hei'ls, ligt rondom ons allen.
Dc kinderen Israels hebben niet verga
derd, om te filosofeeren, wat dat manna
was, ze hebben het brood genomen, het le
ven gered.
Hoe wonderlijk, de Israëliet moet voor
dat manna eerst bukken. Wie den Heiland
wil hebben, moet ook eerst bukken, eerst op
de knieën in deemoedige houding. Ook he
den laat de Heer het manna nog rondom
ons liggen.
De zon bracht het manna aan het licht.
Eerst "als de zon doorbreekt, de nevels op
trekken, dan ontdekt men het manna.
Hoevélen zijn er, die zich morgen willen
bekeeren; onder oud en jong treft men ze
aan. Ons horloge, onze huisklok, onze pols
slag, ja zelfs het rollen der wielen van den
spoortrein, waarin ge u bevindt, ze roepen
u als cm strijd bij eiken slag toe: Heden,
hedenVoor eiken dag hebt ge nieuw voed
sel noodig. God zegt niet dat ge een groot
deel moet hebben.
Zoo met Jezus. Het deel van Simeon,
die Jezus in beide armen hield, was niet
grooter dan der KanineescKe vrouw, die
slechts den zoom van Zijn kleed raakte; van
Johannes, die in Jezus schoot ruette, niet
grooter dan dat van den moordenaar aan
het kruis. In korte trekken zette spreker
het zoete en voortdurende van dit manna
ten vervolge uiteen, om met een persoon
lijke toepassing deze leerrijke rede te be
sluiten.
SASSENHEIM. Debelangstelling voor
het onderwerp „koken op gas" was gister
avond tamelijk groot. Een flink aantal da
mes en ook enkele heeren hadden gevolg
gegeven aan de uitnoodiging van do direc
tie der Gasfc-briek te Leiden, om een voor
dracht van mej. J. Oppenheimer, leerares in
koken en voedingsleer te Amsterdam, bij to
wonen in de zaal van „Het Bruine Paard."
Nadat de dames Oppenheimer en Belin-
fante, de-ze laatste kookte de spijzen, door
den burgemeester aan de aanwezigen wa
ren voorgesteld, gaf hij, na een kleine in
leiding het woord aan mej. Oppenheimer.
Vijf'kwartier 'ang was deze.dame aan
het woord. In dien tijd vertelde zij op zeer
bevattelijke en duidelijke wijzo, waarom ko
ken op gas veel voor heeft bij het kokeu
op een gewoon fornuis. Zij toonde aan,
dat het is: goedkooper, gemakkelijker,
vlugger en rindelijker.
Versohillende zaken, als; gaskomforen,4
gasplaten en gasfornuizen, werden bespro
ken.
Na afloop hiervan was ook de maaltijd,
bestaande uit soep, vleesch, groente, aard
appelen en toespijs, voor zes personen ge
reed. De gasmeters wezen een gas/erbruak
van 615 L. aan, wat ongeveer 5 cents zou
gekost hebben. Een liter watei werd aan
de kook gebracht met 41 L. gas, wat nog
geen l cent kost.
Nadat de burgemeester de spreekster
had bedankt voor haar keurige, leerrij' e
causerie, werden de dames uitgenoocligd
een kijkje en een proefjo te nemen van
de toe-bereide spijzen.
Terwijl velen hieraan gehoor gaven, wer
den in de zaal koekjes en taart geprese«v
teerd.
Wij gelooven wel, dat de directie van do
Gasfabriek te Lecdon, succes zal hebben mee
het laten houden van die soort vooidrarii-
ten, want nog maar al te veel wordt koken
op gas als duur aangemerkt.
6)
Toen langzamerhand verschillende deu
ren geopend werden en een groot aantal
personen in het vertrek kwam, bekommerde
de pianist zich daarom even weinig als om
de stilte van straks. Hij speelde door en
keek öf naai' de toetsen öf naar de plek,
waar Erich stond. Hij eindigde met een
vurig presto, stond op keek om zich heen
als iemand, die uit een droom ontwaakt,
en liep op Erich toe. Eenigszins spottend
vroeg hij hem of hij zijn landgenoot al weer
ontmoet jhad en of hij nog geen verlangen
koesterde zijn Hertog te ontmoeten. Terwijl
hij een schertsend antwoord gaf, kreeg hij
den indruk alsof Arsakoffs blik soms langs
hem heen gleed,, alsof hij met een voor een
binder opmerkzaam toeschouwer nauw
merkbare belangstelling minder lette op wat
in de groote zaal dan wel in de nevenver-
trekken voorviel.
Een paar ouden dames, die hem
een compliment maakten over zijn spel, gaf
hij een onverschillig antwoord. Maar toen
de deur van een der vertrekken geopend
werd en een keurig gekleed heer binnen
trad, die, na even de aanwezigen gemonsterd
te hebben, naar do plek ging, waar Erich
en Camillo stonden, vloog een zegevierend
lachje over het gelaat van den musicus.
„Heb ik de eer den persoon te spreken
die zooeven zoo mooi gespeeld heeft?"
„Aangenaam, dat u het mooi vindt. Met
wien heb ik de eer ©n waarmee kan ik u
van dienst rijn P'
„Ik heb de opdracht te informeeren wie
zoo even gespeeld heeft. Prinses Stéphanie
wilde den naam van dien persoon leeren
kennen.
Camillo noemde zijn naam en wilde den
kamerdienaar zijn kaartje geven, maar deze
zeide
„Dat is niet noodig; wij zijn er aan ge
wend namen te onthouden."
Toen de man verdwenen was, zeide Ca
millo:
„Dat is het, wat ik gewild en gewonscht
heb; ik wilde uw vriendelijke protectie een
beetje te hulp komen.- Zet nu geen boos
gezic/ht; ik geloof wel, dat u mij steunen
zult, maar men doet voor zichzelf wat men
kan. Nu hebben we bereikt, dat Hare Hoog
heid weet wie hier is, en ik zou m© al zeer
bedriegen, wanneer ze me niet spoedig bij
zich ontbieden zou. Laten we gaan. Het Lan
een vroolijke avond worden."
III.
Een tamelijk groot en opgewekt gezelschip
was een paar uur later in drie booten op
het meer aanwezig. Von Herther jhad uit
zijn kamer het vertrek gadegeslagm: behal
ve de genoemde dames namen ook deel aan
dezen tocht de echtgenoote en drie dochters
van een Russischen generaal, die in het ho
tel logeerden, een bersaglieri-officier en
zijn zuster, die een villa in de buurt be
woonden, en Camillo Arsakoff, en de pre
sident had even het hoofd geschud, toen
deze laatste in dezelfde boot als zijn doch
ter plaats nam.
„Reizen is een van die moderne dwaas
heden^ waardoor men met allerlei on ge-
wens ch te elementen in aanraking komt",
mompelde 'hij, terwijl de booten van den
oever vertrokken en Felicitas en de beide
dames uit Weoiuen hem met haar zakdoe
ken toewuifden. Hij had geen tijd, lang
over dit alles na te denkenhet uur, waar
op hij zich bij den Hertog moest aanmelden,
was bijna aangebroken. In zijn rok, waarop
de Forstenburgsche huisorde schitterde,
stond 'hij voor de vertrekken, die voor den
president en zijn dochter waren ingerioüt.
Hier was de dienst al geregeld. De deuren
waren alle op één na van buiten gesloten;
de middelste kamer, voor welke deur een la
kei stond, diende als entrée. Een twe:de be
diende verveelde zich hier. In het volgende
vertrek zat Lorberg te midden van papieren
en portefeuilles en was druk bezig. Hij
stond op, om den president te groeten, en
herhaalde op zaohten toon zijn verzoek van
straks. Toen opende 4iij persoonlijk de deur
van de kamer van den Hertog, waarvoor
diens kamerdienaar wachtte. Yon Herther
werd dadelijk aangediend en stond een mi
nuut later tegenover den Hertog, die juist
in de kamer kwam, toen de president ook
binnentrad. Set vertrek was ingericht over
eenkomstig de verlangens van den Hertog.
Een marmeren tafel, die signor Luigi met
zekeren trots hier had doen plaatsen, was
bedekt met rookmateriaal, klein© pijpen van
barnsteen, kistjes sigaren en sigaretten. Op
de schrijftafel stonden oeken en couranten,
zorgvuldig gerangschikt. Het schrijfgereed
schap stond niet op het bureau, maar, even
als in Forstenburg, op een klein rond ta
feltje, dat naast een lederen divan gezet
was. Alles herinnerde hier aan Forstenburg;
alleen het prachtige avondlandschap, de
zwoele lucht en bovenal het gelaat van den
Hertog was anders dan daar. De president
had wel (honderdmaal tegenover den Vorst
gestaan^ maar nog nooit zooals op dit
oogenblik.
Hertog Bemhard werd beschouwd als
iemand, die nooit, besluiteloos was en rich
steeds volkomen beheerschte. Maar nu
scheen het wel alsof hij het met zichzelf niet
eens was over de ontvangst van den presi
dent. Hij had den president vriendschappe
lijk willen begroeten, liep met een bran
dende si gaar in de kamer; maar nu wierp
hij die weg, richtte zich op en stond voor
den president in een houding, die een storm
kon doen verwachten, 't Kwam dezen
vreemd voor, dat de Hertog bijna een mi
nuut wachtte, voordat hij zei
„Goeden avond, mijnheer von Herther. Ik
weet nog altijd niet of ik u bedanken moet
voor de verrassing u hier te ontmoeten.
Eerst een vraag: U weet wat mij op reis
deed gaan?"
„Hoogheid, ik moet daarop neen ant
woorden," antwoordde von Herther. „'t
Past mij niet praatjes over de handelingen
van Uwe Hoogheid voor waarheid te ne
men."
„U hebt me niet met complimentjes ver
wend. Maar neem maar aan, dat de praatjes
in alles waarheid bevatten, zooals vaker
het geval is, en dat ik door de reis van ko
ning Max en zijn niet-vragen van mijn doch
ter een zoo groote nederlaag hob geleden
dat mijn getrouwe onderdanen er heel veel
pleizier van kunnen hebben. Dat wag het
toch, waarop u doelde, nietwaar?"
„Uwe Hoogheid sta mij toe op een cn an
der ontkennend te antwoorden. Maar nu
uzelf mij in vertrouwen neemt en mij ver
telt, dat er in ernst sprake geweest is van
een huwelijk van koning Max met prinses
Stephanie en dat dit is afgesprongen, mag
ik u zeker mijn spijt wel betuigen, dat die
verbintenis niet heeft plaats gegrepen
waarop Uwe Hoogheid gesteld was en die
bij den rang van de Prinses uitstekend ge
past zou hebben. Een nederlaag van Uwe
Hoogheid kan ik daarin niet zien en da*
Uw onderdanen pleizier zouden hebben over
het niet-in-vervulling-gaan van wenscheo
van Uwe Hoogheid, klinkt te bitter, dan
dat u dat meenen kunt."
Do Hertog keek den ander spottend aan.,
„Zalf op de wonde, Herther, niets dan
zalf, en dio heb ik niet noodig. Ik heb u la
ten komen, omdat ik met iemand ronduit
spreken moet en van u zeker ben, dat iedei»
woord niet dadelijk in de couranten komt.
Of schrijft u misschien ook uw mémoires, dia
nog bij mijn leven gepubliceerd zullen wor
den?"
„Hoogheid," zeido von Hert-her op eert
toon, dio duidelijk te verstaan gaf, dat hij
te ver was gegaan.
„Excuseer zeide de Hertog. „Ik had
voorzichtiger moeten zijn. Maar al twee
maanden zie ik niets anders om mij heem
dan het lijdend gezicht van Stéphanie
het achter een masker verborgen gelaat vaa
Lorberg.
(Wordt vervolgd.)