No. 15584.
LÉIDSCH DAGBLAD, Woensdag- 1© November. Tiraede Blad.
Buitenlandseh Overzicht.
Ingezonden.
Burgerlijke Stand.
FEUILLETON.
Hua roeping getrouw.
De gebeurtenissen in Engeland wik
kelen zich thans wel af. Binnen enkele da
gen zal nu wel de beslissing vallen wat de
Regeering in deze omstandigheden doen
zal. Gisteren konden wij meedeelen dat
verschillende Engelsche bladen meldden
dat ontbinding van het Lagerhuis zou vol
gen. Er zijn nog meer gissingen die uit den
gespannen politieken toestand te verkla
ren zijn. Gisteren is er ministerraad ge
weest die drie uur duurde. Onderwijl heeft
'Asquith een langdurig onderhoud gehad met
Lord Knollys, den Secretaris des Konings.
Het is zeer begrijpelijk dat er veel belang
stelling zou rijn voor de zitting van het La
gerhuis. Het huis was dan ook overvol. De
ministerieele verklaring werd met spanniïig
verwacht. Alle partijleiders, behalve As
quith, waren aanwezig.
Lloyd George deelde mede, dat zich om
standigheden hadden voorgedaan, waardoor
de regeering het niet gewenscht acht, dat
Ket Lagerhuis overgaat tot bespreking van
de onderwerpen die op de agenda staan.
Het zal verder Asquith niet schikken even
tueel vóór Donderdag een verklaring af te
leggen.
Op verzoek van Balfour, die Donderdag
een belangrijke redevoering te Nottingham
moèfc houden en dus niet tegenwoordig
zou kunnen zijn, is besloten dat xïe zitting
tot Vrijdag 18 November verdaagd zal
worden.
De verklaring van Lloyd George heett
in het Lagerhuis enorme verbazing veroor
zaakt. Alle afgevaardigden vroegen rioh af,
wat deze verdaging van Asquith' verklaring
zijn gesprekken met lo-rd Knollys, on eenige
uitlatingen in de verklaring van Lloyd
George beteekenen zouden.
Ook in het Hoogerhuis is de groote kwes
tie ter sprake gekomen. Lord Landsdowne,
de leider der Unionisten, heeft medege
deeld dat hij de Regeering zou uitnoodigen
onverwijld de wet op het parlement in te
dienen. Ofschoon men verwacht had dat
Asquith gisteren den Koning zooi bezoe
ken, is dit niet doorgegaan, ofschoon het
spoorwegbestuur bijzondere maatregelen
had genomen voor zijn reis.
Dit alles geeft tot allerlei geruchten aanlei
ding. De bedoeling der Regeering zal echter
wel zijn het Lagerhuis dadelijk te ontbinden
De algemeene verkiezingen schijnen ech
ter voor geen der partijen hu zoo aange
naam vooral niet in dezen tijd van het
jaar. Maar waar zij onvermijdelijk zijn,
daar heeft ieder maar het liefst, dat zij zoo
spoedig mogelijk zullen komen, opdat ein
delijk eens een periode van politieke ze
kerheid zad worden ingetreden. Mannen van
zaken klagen over den toestand^ zooals hij
nu is, steen en been. Niemand durft in hot
land iets van belang -on derhémen, omdat
niemand weet hoe het eigenlijk gaan zal,
het geld gaat het land uit en- wordt gesto
ken in koloniale en vreemde ondernemin
gen, een toestand van stabiliteit wordt door
ieder gewenscht.
Het is zeker voor Koning George die nog
zoo kort aan het bewind is, een zeer moei
lijk geval, vooral waar hij de politieke erva
ring van zijn vader rnist en ook verluidt
dat. hij niet znlk een diplomaat-staatsman
was als Eduard. Voor verdere gebeurtenis
sen verwijzen wij naar de Telegrammen.
Het gaat in Duitsohland met het
Moabit-proces niet vlot. Na veel geharre
war is thans h'et getuigenverhoor kunnen
beginnen. Het schijnt dat men aan dit pro
ces een politieke tint heeft willen geven,
met het oog op de aanstaande verkiezingen
voor den Rijksdag. Althans zoo gist men.
Zooals wij indertijd reeds lieten zien, i§ hij
den heel en opzet van dezs zaak eenige voorin
genomenheid niet te miskennen. Vooral te
gen den President van de Rechtbank gaat
het bezwaar. Men schijnt hem juist uitge
kozen te Rebben, omdat hij bekend staat,
als een zeer hard rechter. Wij zullen over
dit proces nog wel meer hooren. Het zou wel
wonder zijn als het later in den Rijksdag
nog niet weer ter sprake kwam.
Uit Spanje is weinig nieuws. De in
vloed van de Portugeesche omwenteling
schijnt er niet zoo groot als men wel had
verwacht. Zelfs namen wij onlangs een tele
gram uit Parijs op, waarin gemeld werd,
dat de republikeinen de revolutie begonnen
waren. Maar dat was loos alarm. Dezer da
gen heeft In de Spaansche Cortes een inte
ressant debat plaats gehad over de vraag
of er voor stakingen met geweld uitzonde
ringswetten moesten worden gemaakt. De
socialist Iglesias waarschuwde er de regee
ring voor. De minister-president Canalejas
verklaarde, dat de regeering vast besloten
is met onpartijdigheid de vrijheid van ar
beid te doen eerbiedigen en daartoe, zoo
noodjg, gébruik wil maken van alle midde
len, welke de wet haar aan de hand doet,
zonder zich te storen aan bedreigingen van
wie ook.
Hij wees vervolgens op het verschil tus-
schen een economische en revolutionnaire
staking, en verzekerde, dat de regeering de
eerste eventueel zal eerbiedigen, doch de
laatste, als zijnde onduldbaar, zal onder
drukken.
Ondertusschen maakt in Portugal de
nieuwe Republiek het goed. Bijna allo mo
gendheden hebben het voorloopig bewind er
kend en de Portugeezen zijn daar erg gevoe
lig voor. Van een erkenning door ons land.
hebben wij nog niet gehoord. De régeering
heeft thans twee kloeke maatregelen geno
men. Vooreerst.de algemeene amnestie, die
ook den ex-dictator Franoo zal omvatten.
En verder ia elke belasting op do visscherij
opgeheven. Zoo gaat Portugal rustig voort.
De berichten over royalistische tegen-revo
lutie schijnen ongegrond.
Uit Amerika komen nog steeds on
rustbarende geruchten. Over de ruzie oö
de Mexicaansche grens. De presidenten van
Amerika en Mexico, Taft en Diaz doen al
hun best om de zaak te sussen. Zij wisselen
telegrammen en betuigen elkaar vertrouwen
en vriendschap, maar onderwijl komen er
telkens weer alarmeerende geruchten. De
zaak zit dan ocok dieper. Het is niet. een
voudig het lynohen van den Mexicaan Ro
driguez, dat de oorzaak is geweest, maar
oude bestaande veeten tusschen de grens
bewoners. Men ligt. steeds overhoop, ten
gevolge van kwestie over verdwaald vee en
andere, zoodat er maar weinig noodig is om
de vlam te doen uitslaan. De Amerikaan-
sche consul te Ciudad heeft de vlucht moe
ten nemen, omdat een vijandelijke menigte
het consulaat met steenen bombardeerde
en hem met den dood be-dreigde. Een aan
tal cowboys van Texas hebben zich langs
de grens verzameld, om te beletten, dat de
Mexicanen vee uit Texas wegvoeren;
De ontslagaanvrage van vjee»
admiraal Van den Boscli.
De „Nieuvté Rótterdamsche Courant"
schrijft in, een artikel „Christelijke Vloot-
politiek" over -deinlichtingen, door den
Minister van Marine gegeven op de vra
gen van. den heer- De Meester:
Ons aan- de feiten houdend, gelijk 'die
zich aan den Minister voordeden op het
oogenblik, waarop -Rij' zijn beschikking gaf,
blijkt dus t weeërlei.. Ten eerste, dat de
Minister des prëdikants bevoegdheid er
kent, over door een commissie van offi
cieren zorgvuldig uitgekozen bibliotheek
oppertoezicht té houden. Verdér, dat, naar
liet oordeel van den Minister, bij verschil
tusschen dén commandant van Willems
oord en den predikant over de bevoegd
heden van den laatste, niet deze zich tot
den vice-admiraal, doch de vice-admiraal,
chapeau bas, zich tot den godsdienstlecraar
te wenden had. En omdat de vice-admiraal
het eerste gevoelen niet deelde, en het
tweede niet deed, krijgt hij een chasse,
zoo vinnig, als wij veronderstellen, dat er
zelden een aan een vice-admiraal uitge
deeld wordt.
Over de zaak zelve, de ontslagaanvrage
van admiraal Van den Bosch, hebben wij
kort geleden onze meening gezegd. Wij
vinden in de uiteenzetting van den Minister
waarlijk geen aanleiding haar te herzien.
Integendeel, zij wordt er door eer nog ver
sterkt. Zonder een met tact gevoerd ge
sprek, zonder een met tact geleide brief
wisseling zelfs, onthoudt de Minister den
vice-admiraal zijn onmrsbaren steun, waar
deze een verkeerden toestand- in zijn com-
mandement aan den Minister signaleert
nog wel niettegenstaande den vice-admiraal
uitdrukkelijk was gezegd, dat, „wanneer
zijnerzijds aanleiding gevonden werd om
aangaande de werkzaamheid van den pre
dikant het een of ander onder 's Ministers
aandacht te brengen, dat niet achterwege
zou behooren te blijven."
Dat de toestand verkeerd was, zooals die
door den vice-admiraal werd gerapporteerd
en door den Minister,overeenkomstig het
rapport, in zijn antwoord aan den heer Van
den Bosch werd aangenomen, zal, dunkt
ons, niemand tegenspreken. Daar komt
op een zekeren dag eëh gewoon particulier,
want ondanks het. subsidie bleef de
predikant een gewoon particulier als elk
ander, buiten elk. hiërarchisch of organisch
verband met de vloot; hij heeft geen in
structie van eenige militaire autoriteit en
is zelfs niet met eenige militaire autoriteit
in briefwisseling die zich over een onder
deel van den inwendigen dienst een be
voegdheid vansuperrevisie toe te eigenen
schijnt. In die veronderstelling leeft de
Minister althans. En in stee, dat hij, daar
van op de hoogte gebracht, nu den vice-
admiraal steunt, antwoordt hij- op aller-
onaangenaamsten toon: „Gij hadt dien
Ieeraar moeten steunen. liet is hoogst ver-
keefd van u, dat gij u niet tot den predi
kant hebt gewend."
Kerkelijke bladen, zegt de „N. R. Ct."f
vinden 's Ministers tegenwoordige opvat
tingen prachtig.
Doch de christelijke vicé-admiraal Went-
holt had eens commandant in Den Helder
moeten zijn, en de „godsdienstleeraar voor
noemd" modern hoe zouden zij dan over
het gebeurde denken En als morgen aan
den dag een. niet gesubsidieerde vereeni-
ging eens een socialiktiseh predikant aan
stelt, zal men dien dan met gelijke onder
scheiding willen behandelep, en ook voor
hem een dergelijken» fyet gezag van de
marine-autoriteiten ondermijnenden, steun
willen opeischen?
„Het Volk" zegt:
De blijkbaar zeer onvolledige inlichtin
gen, door den Minister van Marine ver
strekt over het optreden van den marine
dominee, dat tot het ontslag van den admi-:
raai Van den Bosch, aanleiding gaf, zijn
toch wel voldoende-om eenige conclusies
toe te laten. 1
Het merkwaardige van deze zaak is, dat
dezelfde marinemachthebbers, die altijd
zoo den mond vol "hebben van de absolute
krijgstuchtelijke macht, die de zee-officier
bezitten moet, er geen bezwaar tegen heb
ben gehad, om een niet aan de krijgstucht,
niet aan eenig vIootb|evelhebl>er, niet eens
aan den Minister van' Marine, maar alleen
aan een sektair-godsdienstig officierenclub
je ondergeschikten dominee een officieele
plaats op de vloot te.g:even en zelfs een der
hoogste zee-officier en aan dien-dominee op
"të offeren.
Dezelfde machthebbers, die tegen de
vakvereeniging van het mindere marine
personeel met alle macht te keer zijn ge
gaan, omdat deze de tucht heette in gevdar
te brengen, en „een vreemd element," in de
militaire organisatie zou vormen, hebben
zonder blikken of blozen een dominee in
die organisatie ingeschreven, die, als het
er op aankomt, machtiger blijkt te zijn dan
de admiraal.
Wanneer de heeren weer eens over „het
Gezag" als over. een onaantastbaar heilig
dom aan het woord zijn, kunnen zij hieraan
vriendelijk herinnerd worden.
„Het Vaderland" merkt op, dat het ont
stoken licht de bestaande ongerustheid
slechts kan doen toenemen.
Het blad betoogt, dat hef optreden van
den Minister tegen den vlootcommandant
onnoodig scherp en schoolmeesterachtig is,
waar het feiten betrof, die nog maar van
zoo weinig beteekenis waren, en de aan
geschrevene een man was van een zoo hoo-
ge en verantwoordelijke positie. De terecht
wijzing kreeg daardoor, behalve dat zij on
gegrond was, een grievend karakter voor
den betrokkene.
„De Minister qualificeert de houding van
den commandant als „minder begrijpelijk",
en alleen verklaarbaar, indien moet aange
nomen worden, dat hij „een minder juiste
opvatting" van zijn plicht ten opzichte van
den marine-predikant heeft.' In de zuiver
heid der bedoelingen van dezen laatste,
moet de vicc-admiraal vertrouwen stellen,
omdat de Minister het doet. Hij behoort
het, naar 't schijnt te doen, zelfs al treedt
de predikant verkeerd op, of al gaat hij
buiten zijn boekje. En als er eenig verschil
van opvatting is, zooals in casu, dan be
hoort die vloot-predikant zich niet tot den
commandant, maar deze zich tot den domi
nee te wenden.
Na aldus den vloot-c ommandant te
hebben gesteld ter beschikking van het
bonplaisir van den vloot-p r e d i k a n t,
meet de Minister den vice-admiraal de
maat vol, door hem uit te noodigen „als
nog in dezen geest te handelen," en er
„met grooten ernst" naar te streven, ver
dere moeilijkheden (er was nog niets dan
een rapport, dat niet noodwendig verdere
gevolgen had behoeven te hebben) te voor
komen.
Naar het schijnt heeft het hoofd van hef
Departement van Marine zich nog verwon
derd, dat de vice-admiraal daarna zijn ont
slag-aanvrage indiende. En te oordeelen
naai' de „Unverfrorenheit," waarmede hij
zijn alleronhandigst schrijven aan de Ka
mer toelicht,, zal Z.Exc. zich wellicht nog
méér verwonderen, dat. er menschen kun
nen zijn, die zijn houding in dezen niet toe
juichen."
„Het Vaderland" besluit met als zijn
zienswijze te kennen te geven, dat de Minis
ter door het standpunt, hetwelk hij in zijn
brief innam, het gezag op 's lands vloot
ernstig in gevaar bracht.
„Indien, als de vlootpredikant iets te
vragen heeft, of zelfs wanneer hij (zooals
in casu) nalaat het te doen, "de comman
dant der marine dien predikant? moet na-
loopen, waar blijft dan het gezag, en welke
man van karakter, die tot het commando
over onze vloot geroepen wordt, zal zich
daartoe leenen.
Het komt ons voor, dat de Kamer zich'
ernstig zal hebben bezig te houden met de
vraag, of zy dit nog langer kan en mag
toelaten."
ALI4DOKA.
Mijnh^ör de Redacteur!
Gaarne verzoek ik u een plaatsje voor
onderstaand. Bij voorbaat mijn besben dank.
Bij de firma Eggetns is dan verschenen
een „beknopt" bewerkt pi aurostuk, dat den
naam voert: „Alianora" on ons ook werke
lijk brokstuk jes geeft yan dit machtige werk.
En pns ook spjjt géoftdat een en
ander zoo beknopt is. "Wat jammer dab
dit, dat dat, en woor die andere .melodie
«r niet in staatAl dergelijk© betuigin
gen: van - spijt komen echter voort uit...
buitengewone -gevoelens van.waardeeiring
voor de goddelijke Alian er a-mu ziek van
Koeberg. Niet genoeg mpefc de nadruk wor
den gelegd op het zoo zuiver, in stijl vol
houden van dit klankcndiekL -• Houtens ,j d ie
ons door zijn pracht verzon geheel en al te
rugvoert in do Middeleeuwen, mag zich
gelukkig aohtcn, dat Koeberg zoo zuiver
in stijl en typeering van tijd» zijn melodieën
én klanken-combinaties heeft neergeschreven,
zoo zuiver, dat men bij een enkele piano
herinnering zich weer de betoeverendo mu
ziek in zich voelt werken, weer diezelfde,
aandoeningen terugbeeft, welke ons zoo bij
zonder overmeesterden. En wanneer zelfs de
piano-indruk ons een oogenblik weer die
goddelijke schepping terug doet gevoelen,
wat zou dan niet de werkelijke muziek, met
koor en v-erder al wat destijds meewerkte,
kunnen zijn. De muziek, welke zoo klaar
van uitbeelding is, dat je eenvoudig do ge
heels scène terug ziet. Dat narrenliedje
Je ziet dien gelen kerel op oui goed oogenblik
zich op tafeL tjoepen. "Weer een and-ere wijs
doet ons dat vrome gebed in zijn geheelc
situatie weer voer den geest komen, waar
Alianora haar gemaal tegemoet treedt „on
bevlekt". "Werkelijker is, hoorde ik
zeggen, over gedacht, van den zomer, om
Toonkunst te vragen, zich op te maken
van den winter, om in de groots zaal van
de Gehoorzaal nog eenmaal Alia.nora te zin- I
gen. En waar dan demuziekom zioK
z e 1 f, den hoofdschotel vormt en niets onal
kan afleiden/kunnen wij rustig het geheeld
prachtwerk weer terug leven, de wondere
1300-sché muziek weer in ons opnemen, en
wijding ondergaan van Koebcrgs kunst.
De kostenMisschien, en dat
zal Koeberg wel even ons zeggen kan
het orkest minder vol zijn, waar een en
ander nu in de zaal zou moeten plaats heb
ben. -Ingestudeerd i3 het, zoodat de tech
nische moeilijkheden wellicht weer spoedig
onder de knie zullen zijn.
Nu alles weer in Leiden in rust is (beteir
gezegd: Nu ieder weer om te studeeron,
en te werken de veste heeft betrokken), nu,
geloof ik dat een plan als hierboven.-
succes zal hebben.
Koeberg zal zeker willen komen, nu eüfl
niets te zien valt, doch alles te hoo
ren, nu zijn werk zal bewijzen kunst
te zijn.
Met beleefden dank voor de plaatsing,
Hoogachtend Uw Dw. Dr., 1
WILLEM C. BROUWER.
„Vredelust",
Leiderdorp.
12 November 1910.
Mijnbeer de Redacteur
Zou u s.v.p. onderstaande regelen .vooa?
mij willen plaatsen
Naar aanleiding van het schrijven dootf
het bestuur van de sociaal-democratische ar-
bdid-ors-zangvéreeniging (zooaJa deze ziohl
titans voor het eerst noemt) en dit dan wil
bewijzen door Art. 1 van het reglement,
is het do groote vraag: ging het over den,
naam der Vereemiging of over den gee et,
die er van uitgaat; daar de naam der zich
thans noemende sociaal-democratische Zang-
vérèeniging voorheen en ook nog thans niet
zoo in het - reglement voorkomt, wat ik
zal aantoonen, daar de naam (Jezcr Ver
leen i ging is de „Leddsclie ar beider s-zangvor-
eeniging" zooals deze in het regl. voorkomt;
verder dat Art. 1 van dat regl. luidt: „de
arbeid-ers-zangvereeniging „De Stem des
Volks" stélt zioh ten doel: de beoefening
van den koorzang in dienst der arbeider»,
beweging, in het bijzonder ter ondersteu
ning der sociaal-democratische propaganda!
Nu is voor mij onduidelijk, dat hierin gezegd
wordt, dat de Zangvcreeniging is socialis
tisch.
"Wat verder aangaat de ketterjager ij of
oneerlijke concurrentie, nu ik wil hierop,
niet ingaan, nog minder zou ik willen aan-
toonen, dat sociaal-democratie geen socialis
me is, daar, zouden we dit hier willen
aantoonen, veel te veel plaatsruimte zoru,
worden ingenomen; maar wijs ik toch liet
bestuur even naar de twee stroomingon en
de .vele verwijtingen, voorkomende in dej
Democratische bladen.
Hopende, dat ik hier heb aangetoond, niet?
de bedoeling gehad te hebben te concur-
Téetren, maar wel degelijk heb aangetoond.'
dat de Zangvereeniging, piet den naam-
draagt van socialistische, maar van arbed-
derszahgvcreeniging
Daar er mij nu door hét bestuur wordt'
-médié^>déèM, dat "het -regl. is herzien en
dat niiart. 1 moét luiden zooals zij dit
hebben geschreven, maar er tot nu toe geen
gold aanwezig was om het te doen her
drukken,- neem ik dit gaarne aan en ver
trouw dan ook ton volle de woorden van
hot bestuur.
U nogmaals dankend voor de plaatsruimte
toeken ik - mij,
O. JAKKERMAN.
HILLFGOM. B e v a 11 e n: H. G. Witteraan geb.
Lommerse L. R. '1'. van Maris g«b. Van der
Aar L. S. E«a#lman g«b. Van der Wal Z. r
J. van der Voet geb. Barnhoorn D. L. Deon
geb. Spaargaren I). P. v»n der Aalst geb. de
Knecht Z. A. v. d. Murg geb. Van der Zaal Z.
A. M. Ouweland geb. Plug Z. O. van Dijk geb.
Vrucht D.
Overleden: J. C. Prins 1 jaar B. J.
Buddenbo g 63 jajr.
Getrouwd: N. van der Krocht en M. H. de
Wit. C. Galja.-ird en C. Krap. A. J. Heymans
en S. W, Galjaard.
LIS TI. Geboren: Aalfcie, D. van B. Visser en
C Faas. Johannes Kicol as Jacobus, Z. van H.
de Groot en J. Nederpelt. Hendrik en Marg -retb
L. en D. van P. Weijers en E van Tonneren.
Overleden: Johannes Franciscus Elforing 2 j
6)
„Neen, Hoogheid," antwoordde von Her-
tber, rustig den Hertog in de oogen ziende.
„Ik heb mijn dochter Felicitas de meren
laten zien en wij zijn reeds eenige dagen
hier. Daar wij morgen naar Milaan en
Genua gaan, achtte ik het mijn plicht Uwe
Hoogheid dadelijk bij Uw aankomst te be
groeten en de beste wenschen voor Uw ver
blijf hier uit te spreken."
„Bent u zoo gepresseerd1? Ik had niet
kunnen denken u hier te ontmoeten; maar
nu het zoo treft, zou het mij aangenaam
zijn, wanneer u een paar dagen hier bleef.
Laat u in ieder geval over een uur bij mij
aanmelden. Ik wensoh u te spreken. Stópha-
nie, Forstenburg wil je hier begroeten. De
president heeft ook de Italiaansohe meren
willen bezoeken en zijn dochter is ook hier."
Hij was naar zijn dochter teruggegaan,
dio nu von Herther met zichtbare vreugde
begroette. Het korte tooneeltje was door
de aanwezigen met nieuwsgierigheid gade
geslagen maar niemand had een woord ver
staan, want de secretaris van den Hertog,
die koerier cu eenige bedienden hadden ge
staan tusschen de sprekenden en het pu
bliek, zoodat niemand naderbij kon komen.
De Hertog groette den president met een
korten hoofdknik en ging vervolgens de
trap op zonder van iemand verder notitie
te nemen.
De president bleef wachten tot de Hertog
de voor hem bestemde vertrekken bereikt
had; toen ging hij naar zijn kamer, dio op
de tweede verdieping gelegen was. Hij was
het portaal van de eerste verdieping al
overgestoken, waar be tienden be^ig wa
ren, toen hem te binnen schoot, dat de
jonge architect hem op het terras wacht
te. Hij keerde zich om en wilde juist de
trap afgaan, toen een deur met heftigheid
geopend werd en de particuliere secreta
ris van den Hertog, die nog geen tijd had
gehad anders da.n zeer vluchtig von Her
ther te begroeten, op het portaal trad.
Toen hij den president zag, liep hij met
een haast op hem toe, die eigenaardig
stond bij het deftige, eerwaardige uiterlijk
van den heer Lorberg. Von Herther bleef
dan ook een oogenblik verbaasd staan.
„Goeden dag, waarde Lorberg 1 Het doet
mij genoegen, dat Zijn Hoogheid u mee op
reis heeft genomen en dat ik u hier ont
moet."
„Ik kan me niet aan hetzelfde oompliment
houden", zeide de secretaris, de beide han
den van den president krampachtig druk
kende. „Ik verzoek u dringend alles in het
werk te stellen, om den Hertog te overtui
gen, dat ik u niet geschreven hei), u niet
van onze komst hier, die ook mij tot gis
teren geheel onbekend was, verwittigd heb.
Nauwelijks was de Hertog in zijn kamer,
of hij vroeg mij of ik u een wenk gegeven
had over deze reis, en dat op een toon, die
weinig minder dan een beschuldiging in
hield. Ik heb hem geantwoord wat ik ant
woorden moest, maar zeg u den Hertog ook,
da-t u niets van zijn reisplannen bekend
was, dat ik u niet geschreven heb anders
dan in Forstenburg en op bevél van den
Hertog. Hij moest tooh beter van mij we
ten, dergelijke dingen niet denken en mij
niet op een dergelijken toon zoo iets vragen.
Bovendien begrijp ik niet hoe ik op den
inval zou kunnen komen u te schrijven,
dat wij hier zouden komen."
„Ik begin het wel te begrijpen", zeide de
president halfluid en meer voor zichzelf dan
tegen den secretaris. De secretaris keek hem
zóó verbaasd, ja verbluft aan, dat zijn ge
laat een glimlach te voorschijn riep bij den
president.
„Dat vertel ik u een anderen keer wel
eens", zeide hij ter geruststelling. „Wees
er van overtuigd, dat ik de vermoedens van
den Hertog wel zal wegredeneeren."
Nu was hij het, die met ongewone haast,
zonder verdere -verklaring het gesprek af
brak en naar 't terras ging. Hij herinnerde
zich met welke pijnlijke gedachten hij de
eerste maal deze trappen was opgegaan,
toen hij zeker wist, dat de Hertog kwam.
Wat hij gezegd had, was nu gebeurd: met
zijn prettige reis was het uit; hij voelde
zich omgeven door een atmosfeer, die hij
zooveel mogelijk had probeeren te ontloo
pen. Om zijn lippen speelde een lachje,
waarin bitterheid en verachting duidelijk
te lezen waren, 't Was hem aangenaam op
het terras het prettige, open gezicht van
zijn landgenoot te zien. Erich had hem zien
aankomen en was hem te gemoet gegaan.
Hij zag dadelijk, dat de president niet op
gewekt terugkwam van de ontmoeting. Des
te meer verbaasde hem de ongewone harte
lijkheid, waarmee de president zijn arm nam
en met hem ging naar den rand van het
terras, van waar men het mooie uitzicht
over de meren had.
*Is mijn dochter naar haar kamer ge-
-
gaan?'' vroeg hij, en zonder een antwoord
af te wachten, vervolgde hij
„Ik kan u nog niets bepaalds zeggen; al
leen dat ik over een uur bij den Hertog
moet komen en dat ik dan do gelegenheid,
om ook over u te spreken, hoop waar te ne
men. Eerlijk gezegd: stel je er niet te veel
van voor. Zijn Hoogheid schijnt door de
reis niet al te best gestemd te zijn en wi!
misschien liever niet aan Forstenburg her
innerd worden. Wat van ons plan voor mor
gen zal teredht komen, daar moeten we
straks maar over beslissen. We zien elkaar,
als u het goedvindt, vanavond hier; de eer
ste uren ben ik mijn eigen baas niet en u
zult ook wel willen weten hoe of wat".
Dat kon Erioh naet ontkennen. Toen hij
zag, dat Felicitas uit het venster van haar
kamer naar het terras keek en den beiden
heeren een vriendschappelijken groet toe
zond, deed hij een verzoek, dat hem voor
een uur nog te vermetel geschenen zou heb
ben.
„Vindt u goed, dat uw dochter deelneemt
aan een gondelvaart? Mevrouw Selden, uit
Weenen, en haar doohter zijn dat ook voor
nemens en ik geloof..."
„Zeker, wanneer zij er lust in jheeft, heb
ik geen bezwaar. Ik zal het haar zelf voor
stellen. Tot ziens dus hedenavond." En ter
wijl Erich een beleefden groet bracht, be
dacht von Herther zich dat het gelukkig
was, dat |hij de eerste uren zijn dochter
kwijt was. Hij was zóó onder den indruk van
de ontmoeting met den Hertog, dat hij hee-
lemaal niet aan dacht een vraag, die hij
een uur geleden zeker gedaan zou hebben
wie behalve de genoemde dames ook nog
aan dien tocht zouden deelnemen. Hij vond
dio lucht in het (hotel zwoel en voor het eerso
sinds zijn studententijd kwam de gedachte
bij hem op te vluchten. Maar hij ging naar
zijn kamer om toilet te maken en op den.
vastgestelden tij-! ter beschikking van den
Hertog te zijn
Erich kon bijna een uitroep van blijdschap
niet onderdrukken en dankte nu den /hemel
voor de komst van den Hertog. Hij vond
het heerlijk een uur in Felicitas' gezelschap
door te brengen zonder de aanwezigheid
van haar strengen vader.
Te midden van zijn overdenkingen dron>-
gen uit de oonversatiezaal pianolclankeu
tot hem door en Erich begreep onmiddellijk
wie aan het oude instrument, dat daar
stond, zulke tonen ontlokte. Hij ging naar
het geopende venster en zag Camillo Arsa-
koff, die /hem toeknikte en verder ging met
spelen.
De jonge architect had de laatste dage»
den pianist met steeds stijgende bewonder
ring hooren spelen; nu was het hem also?
de kunstenaar al zijn talenten openbaarde
in zijn spel. Een kwartier lang bleef Erioh
luisteren; steeds machtiger en wilder klon
ken de aecoorden, de muziek boeide ook deni
speler, die een paar van de beste momen*
ten uit de fantasie, die hij speelde, her*
haalde.
(Wordt vervolgd.)