N®. 15553
X>on<IejvTa2 3 FVovember.
A°. 1910.
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
FEUILLETON.
De erfenis der Roclriana.
IEIDSCH
DA&BLAB
PRUS DER ADVERTENTIEN:
Vu 16 regels ƒ1.05, Iedere regel meer 0.17Grootere letters naar
plaatsruimte. - Kleine advertentién ran 30 woorden 40 Oents contant i elk
tiental woorden meer 10 Oents. Voor het incaseeeren wordt/'O.OS berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Oents; per 3 maanden
Bei ten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd iyn
Franco per post
f 1.10.
1.39.
1.85.
Inenting.
Burgemeester en Wethouders van leiden
Drengen ter algemeene kennis, dat het I n-
entingsbureau in het St.-Elióabebhs-
hof a-an de Oude Vest van af hedcu tot
nadere aankondiging zal zijn geslo
ten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR.
Burgemeester.
VAN STRIJEN.
loco-Secretaris.
Leiden, 3 November 1910.
De Burgemeester en Wethouders van Lei-
deD doen te weten, dat door den Raad dier
gemeente, in zijne vergadering van den 20en
October 1910, is vastgesteld de volgende ver
ordening:
VERORDENING,
op het rijden over de hulpbrug tusschen de
Steenstraat en de Turfmajrkt.
Art. 1.
Onder „trekdieren" worden in deze ^er-
ordening verstaanpaarden, muildieren, muil
ezels en ezels;
onder „rijtuig," elk vervoermiddel, bestemd
om te land door één of meer trekdieren
te worden voortbewogen
onder „voertuig," elk vervoermiddel, Uit
gezonderd motonrij tuigen en rijwielen.
Art- 2.
Hert is den bestuurders van tri]- en voertui
gen, uitgezonderd die van tramrijtuigen, als
ook den bestuurders van motorrijtuigen op
meer dan twee wielen verboden, behalve van
des namiddags 11 uur tot das voormiddags 8
uur en des Vrijdags gedurende de veemarkt,
over de hulpbrug tusschen de Steanstraat
en de Turfmarkt te rijden in de richting
naar de Turfmarkt-
Art 8.
Het is den bestuurders van motorrijtui
gen op twee wielen en van rijwielen en den
berijders van trekdieren verboden van des
voormiddage 8 uur tot des namiddags 11
Uur over de in artikel 2 genoemde hulpbrug
te rijden, zoowel in de richting naar de Turf
markt, als in de riohting naar de Steen straat
Dit verbod wordt, voorzooveel betreft de
motorrijtuigen op twee wiolen en de rijwie
len, door waarsolmwingebocxlen als genoemd
in artikel 8, litt b. 2o. der Moe tor- en Rij
wiel wet op nader door Burgemeester en Wet
houders aan te geven plaatsen aangeduid.
Art. 4.
Van dp verbodsbepalingen in de artikelen
2 en 3 kan door Burgemeester en Wethouders,
zoo noodig onder door hen te stellen voor
waarden, aan bepaalde personen of aan be
paalde categorieën van personen ontheffing
worden verleend.
Art. 6.
Met het opsporen der overtredingen- van
do bepalingen dezer verordening1"' zijn belast
de dienaren der gemeentepolitie en do brug
wachters.
Art. 6.
Overtreding van eenige bepaling dezer ver
ordening, daaronder begrepen niet naleving
©ener voorwaarde, waaronder ontheffing is
verleend, wordt gestraft met eene geldboete
van ten hoogste tien gulden.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van
Leiden, in zijne openbare vergadering van
den 20sten October 1910.
De Burgemeester,
N. C. DE GIJSELAAR,
De Secretaris,
VAN HEYST.
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeer
de Staten van Zuid-Holland, volgens hun
bericht van den 25 Octobar1 November
1910, B. No. 3510 (le afd.) G. S. No. 4G/1,
in afschrift medegedeeld»
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 3den November 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN STRIJEN, loco-Secretaris.
Wat er voor de afgeschafte
kermis in de plaats moet komen.
Over de afschaffing der Leidsche kermis
wordt nog dagelijks geredetwist. Wij zullen
hier den strijd met vóór- en tegen argu
menten niet nog eens ophalen. Nu het af-
sohaffingsbesluit is gevallen, heeft dit
toch geen waarde meer. Wel willen we
even opmerken dat de arbeiders, ter wille
van wie vooral voor het behoud der ker
mis is gepleit, zich over de afschaffing
niet al te druk maken. Instinctmatig voe
len ze het zeker wel, dat zoo'n week van
kermisjool de som van hun levensgeluk :n
wezenlijkheid toch niet verhoogt en dan
hebben ze het zeker bij het rechte eind.
Hoe het zij, de vraag is numoet er wat
voor in de plaats worden gesteld, en zoo
ja: wat moet dat dan zijn?
Nu duchten wc geen tegenspraak wan
neer we bewe>zen dat dit deel der burgerij
wat men het arbeidende volk pleegt te
noemen, ook wel eenige genoegens mogen
worden bereid, di® werkelijk genoegens
heeten mogen. Het leven van een werkman
is wel van dien aard dat het niet overdre
ven is wanneer zij af en toe eens uit den
alledaagsohen sleurgang worden wegge-
fcild.
De mooiste oplossing leek ons dat de
fabrikanten deze menschen in de gelegen
heid stelden een of meer malen in het
jaar met hun gezin een uitstapje te maken
naar buiten, onder eenige leiding, zooals af
en toe reeda geschiedt op enkele fabrieken.
Maar wij zijn nog niet zoover dat zulke
uitstapjes algemeen zijn. En van boven af
kan men ze niet decreteeren. Zoo iets moet
langzamerhand in de fabrikanten- en ar
beiderswereld doordringen.
Van een vermomde kermis, die geheel op
de afgeschafte kermis zou gelijken met dit
onderscheed dut eenige kermisvermakelijk
heden van buiten zouden worden geweerd,
moeten wij niets hebben. Dan zou men de
oude toestanden terugkrijgen alleen met dit
versohil dat do gemeente daarbij haar 6 7
duizend gulden aan staangelden zou derven
Trouwens een dag van kermisjool blijft
er nog altijd op 3 October over. Wie er be
hoefte toe gevoelt, kan zioh dan eens uit
vieren en daarvoor is één dag en één naobt
lang genoeg.
Er is gezegd dat wij nu wel een kermis
op particulier terrein zullen krijgen, Kan
wezen, maar zulk een kermesse d'óté is
tooh niet voor het volk. Daar wordt toe
gangsgeld geheven en dit wordt door
onzo fabrieksarbeiders niet betaald. En
volksvrienden moeten er bij zijn om met
wat beters de aandacht daarvan af te lei
den.
In den winter moet men trachten door
enkele goede concerten en aangename
voordrachtavonden het volk te bereiken. De
commissie der Volksbijeenkomsten werkt al
reeds jaren bijzonder goed in die richting
en de stichting het Leidsche Volkshuis
eveneens. Die avonden kunnen misschien
nog wel wat aantrekkelijker gemaakt wor
den. Waarom zou men er af en toe niet
een vroolijk karakter aan geven? En an-
der© vereenigingen of particulieren moe
ten, 't zij in samenwerking of afzonderlijk
ook iets in dezen geest trachten te doen,
of meer dan als tot dusverre geschiedt. Wij
denken hier aan de Christelijke Oranje
Vereeniging en aan verschillende tooneel-
en zangvereenigingen, fanfare korpsen en
harmoniegezelschappen.
Deze laatsten voeren onzen aandaoht
weer naar den zpmertijcL Wij hebben onze
iFarkooneerten, die hoe langer hoe meer
worden gewaardeerd, dooh nog niet die
waardeering genieten, welke ze behoorden
te genieten. Maar in den afgeloopen zo
mer werden pleohts 10 Parkconcerten ge
geven. Dat is te weinig. Ook met het oog
op het gemeentelijk subsidie van f 4000 mo-
I gen er wel eenige bij. Misschien wil
Musis Sacrum" haar hek ook wel eens
openzetten voor zulk eën volksconcert en
kunnen ook in andere gedeelten der stad
concerten worden gegeven.
Tegen goring entrée kan men geregeld
profiteeren van bioscoop-voorstelhngei,
maar het was misschien ook wel mogelijk
dat er eens een bioecoop-voorsbellLng werd
gegeven in de openlucht, wat ook nog wel
buitenlui zou trekken. Wij zien de Vereeni
ging tot bevordering van Vreemdelingen
verkeer tooh niet al te veel van den kleinen
kant aan, als wij haar dit of iets dergelijks
tea- overweging aanbevelen?
Wellicht noemt men dit alles slechte sur
rogaten en men heeft met geheel ongelijk
ala men er echter bij bedenkt dat het sur
rogaat nog altijd beter is dan de kermis
zelf.
Maar we hebben ook nog iets wezenlijks,
iets waaraan de arbeider wat heeft en dat
is.... arbeiderstuinen buiten de stad.
Het denkbeeld is eenige jaren geleden
reeds door den Leidsohen Briefschrijver
hier geïntroduceerd en toen heeft, naar we
vernamen het Departement Leiden tot Nut
van 't Algemeen het al eens losjes overwo
gen. Sindsdien is het niet alleen in het bui
tenland, maar ook hier ©n daar in ons land
reeds in toepassing gebracht. En met buo
ces.
Geef den stadsarbeider een lapje grond
niet ver buiten de grens der gemeente en
gij hebt hem iets geschonken waarbij hij
niet een heele of halve week zijn zinnen
verzet, maar wat hem in zijn gezin een
wezenlijk genot verschaft en nog waarde
voor hem heeft bovendien.
Het is nu de tijd niet, het denkbeeld
nader uit te werken, dooh waar er thans
gezocht wordt om den arbeider voor de
hom voornamelijk ontnomen kermis iets an
ders en dan zoo mogelijk iets beters te ge
ven, daar meenden wij op den arbeiders
tuin vooral de aandacht te moeten vestigen
En we zijn hier op zuiver neutraal terrein
waar politiek noch geloof scheidsmuren
hebben op te richten.
Dit werk ligt o.i. geheel in de lijn van
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Laat ons Departement er zich daarom
voorspannen, zouden we zeggen, en sa
menwerking zoeken met anderen.
Wij kunnen oiia voorstellen dat de heeren
dis tot de afschaffteg der kermis het ini
tiatief hebben genomen, ook druk aan het
zoeken zijn naar wat anders en beters dan
do kermis. Laten zij 'naast het Nut een
lichaam aanwijzen en als de groep, die in
den Raad bij do beraadslaging over bet af-
aohaffingsbesluit den heer Meuleman tot
woordvoerder had, hetzelfde doet, dan
twijfelen we niet of met de verwezenlijking
van bot denkbeeld zou heb volgend voorjaar
reeds een proef kunnen worden genomen,
die als zij goed werd gedaan, alle kans
van slagen had.
Wie sympathie voor dit denkbeeld heeft,
spreke thans zich op ©en of andere wijzo
uit. Het is nu de tijd deze zaak aan te
pakken.
Leiden, 3 November.
Maandag 14 November a.8. zal in het
klein-auditorium van het academiegebouw
optreden prof. dr. B. Simons, hoogleeraar
in de faculteit der letteren en wijsbegeerte
aan de Groningscho universiteit en alsdan
een uiteenzetting geven van de voorstellen
der Staatscommissie voor de reorganisatie
van het onderwijs.
In het tijdelijk vergaderlokaal van den
Leidscben Bestuurders bond in de Morsch-
straat hielden de Vrije-socialisten gister
avond ©on vergadering om te protesteeron
tegen de derde gevangenneming van den
dienstweigeraar D. Koning.
Het zaaltje was geheel gevuld on onder
do aanwezigen waren een aantal vrouwen-
De voorzitter, de hoer Akkerman, opende
met ©en kort woord de bijeenkomst- Dc dienst
weigeraar Koning was den 23sten October
in vrijheid gesteld na voor de tweede maal
gevangenisstraf te hebben ondergaan, mocht
©enigen tijd onder zijn vrienden zijn, doch
moest toen weder naar de kazerne gaan.
waar hij weder even fier bleef weigeren.
Nu is hij heden naar Den Haag vervoerd
en zal vermoedelijk ook nu weer tot ge
vangenisstraf worden veroordeeld.
Daartegen moet een protest uitgaan. Maar
spr. zelf wildij ook nog even protesteeron
tegen het „Leddsch Dagblad" dat ingezon
den stukken over deze kwestie weigerde,
als ook die, welke betrekicing hebben op
den strijd der metaalbewerkers.
Hierna verkreeg de spreker voor don
avond, de heer J. W. Smit, te 's-Gravecu-
hage, het woord, die begon met op to mer
ken, dat in den persoon van Koning door
de regeering een schandelijke aanslag op
de vrijheid was gedaan. Is militaire dienst
weigering dan pen misdaad? vroeg hij. Van
Staatswege gezien ongetwijfeld, niet echter
uit het oogpunt van humaniteit on men-
scliclijkheid. Integendeel, dan moet men de
dienstweigering als iets schoons eeren-
Spr. haat moord, maar een moord uit
zei f verdediging en zelfs uit drift is on
eindig minder erg dan het moorden op ge
zag, waartoe de militairen kunnen woerden
veroordeeld. En zou dan hij die weigert
dit te doen, een misdadiger zijn?
In de maatschappij zijn twee heofdslroo-
mingen, die van hot gezag en die van de
gezagloosbeid, die zijn geweten alken ge
zag toekent- En de laatste strooming zal
eenmaal andere verzwelgen, daarvan is spr.
innig overtuigd.
Spr. schetste de noodelooze ellende door
het .militarisme veroorzaakt, om er daar
na op te wijzen hoe èn door de dienstwei
gering èn door de algemeene werkstaking de
oorlog, maohts-instrument in handen van het
kapitalisme, onmogelijk kan worden gemaakt.
Spr. was soms zeer st^rk in zijn uitdruk
kingen. Zoo sprak hij als zijn meening uit,
dat iemand, die een tiran doodt, oen monsch-
lievond© daad doet, omdat hij daardoor ver
hindert dat vele zijner medemenschen onder
de tirannie zouden lijden, en zeide oen roe
ver preer te «respecteeren dan een bedelaar,
die om een aalmoes de hand ophoudt, maar
hij stond dan ook op het standpunt van het
noem- en eetrecht-
Debat had niet plaate.
Op voorstel van den voorzitter werd b©
sloten een telegram van sympathie na~v Ko
ning te zenden.
De Voorzitter deelde mede, dat op 27 No
vembcr weder een protestvergadering
worden gehouden.
Er werd aan den uitgang gecollecteerd.
Bij beschikking van den minister v-in
binnenlandsohe zaken ia, voor het tijdvak
van l Januari tot en met 31 December 1911
benoemd tot conservator bij 'b Rijks Ethno-
graphisch Museum te Leiden, de heer J.
P. B. de Josselin de Jong alhier.
De „Staatscourant" van hedon bevat
de wijzigingen in de statuten der „Vereeni
ging voor vrouwelijke studenten te Leiden'
In de jaarvergadering van de Vereen)
ging van Vrijzinnige Hervormden :n Zuid-
Holland, welke gisteren in „Tivoli" aan
den Oooisingel te Rotterdam gehouden is,
heeft de heer F. E. van Santen, te Oegst-
geest, een oud-Dordrechtenaar, 't woord ge
voerd over: ,,Do sedert zeer vete jaren in
Dordrecht gevoerde strijd."
Door het Prov. kerkbestuur van ZuiJ-
Holland zijn tot de Evangeliebediening
toegelaten de heeren A G. Kloot», oand. te
Leiden, en B. J. van Garderen, cand. t©
Baarn.
Reuter seint uit Weenen, dat H. M.
de Koningin-Moeder gisteren des ochtend»
de kunstverzameling Albertina hoeft bezich
tigd en des namiddags de Lichtenstein-ga
lerij.
De mededeeling omtrent generaal van
den Brandeler, gouverneur der Kon. Mil.
Academie te Breda, moet' voor zoover zij be
trof een benoeming tot adjudant van H. M.
de Koningin op een vergissing berusten.
Men meldt ons uit Delft: Het rijk if
door aankoop eigenaar geworden van een
groot terrein, thans toebehoorend© aan de
gemeente Delft. Op dit terrein zal het Rijk
een groote bibliotheek voor de Technische
Hoogeschool laten bouwen. De thans be
staande bibliotheek is te klein geworden nu
de zeer belangrijke en uitgebreide biblio-
39)
Een uur later was haar kolfertje gepakt,
en toen zij voor het souper in de algemeene
zitkamer verscheen, deelde zij de pensions
mama mede. dat zij voornemens was een
paar dagen op reis te gaan.
„Zij is als kwikzilver I" zeide mevrouw
Lekmann glimlachend. En de pensionnaires
wierpen elkaar veelbeteokenende blikken
toe. Het betrof zeker de m llioenen-erfenis l
Beste kerel", schreef Rudi von Schauf-
ïert zijn voormaligen academievriend den
dag na zijn bezoek in de fabriek, „mijn
vrouw zou gaarne met je verloofde kennis
maken, wees dus zoo goed mij per telefoon
te melden, wanneer zij haar kan ontmoe
ten."
Gustaaf Köberle werd dien avand na acht
uren meermalen aan de telefoon in de ach
tergang van het pension Lehmann geroepen.
En van het dan daarin gevoerde gesprek
boeide het hoorbare gedeelte de kamerburen
in hoogo mate.
Neen, Lohi liet zich niet slechts veront
schuldigen, zij was werkelijk uit de stad, dat
kon hij zijn vrouw gerust verzekeren. Hij
moest zich daaromtrent volstrekt geen zor
gen maken. Neen, zijn verloofde wilde voor-
loopig van de geheele gesohi edenis niets
hooren. Schrijven had geen doeL Hij mocht
hem ook haar adres niet geven.
„Maar, natuurlijk; zij geloofden immers,
dat hem en zijn vrouw geen schuld trof.
Neen, neen, dat had nog al den tijd. Onzin,
boe kon hij denken, dat zijn verloofde ook
maar een penning, ook maar een naald van
zijn vrouw zou aannemen^ vóórdat het ge
recht zou beslist bobben. Hij zou de znak nu
toch laten rusten.
Goed, dus basta."
In die dagen bevatte een lokaalblad het
bericht uit Wannsee, dat er tegen de erfge
namen der Rodrians en erfenis-proces aan
hangig was en dat de bewoners der beide
bekende paleisachtige villa's dce reeds had
den verlaten.
Gustaaf Köberle las dit. En bij hoorde ook
nog veel, dat -daarmee in verband stond.
Veel onwaars. Maar hij ontkende bet niet.
Hij maakte in zijn briefje aan Loni ook geen
melding van deze geruchten. Zij wilde voor-
loopig immers „van de geheele geschiede
nis" niets hooren.
Nog een paar malen deed Rudi von Schauf-
fert navraag in de telefoon of juffrouw
Stiglmair dan nog altijd te Berbjn was te
rug gekomen, en scheen verwonderd, ge
krenkt over het voortdurend ontkennend
antwoord.
Het was duidelijk, dat hij zijn ouden
vriend niet geloofde. Köberle kon dat ech
ter niet verhelpen.
Het scheen Loni in zijn geboorteplaats
uitstekend te bevallen. Hij kreeg het eene
briefje na het andere van haar, minne
briefjes, waarin zij hem haar vereerendo
liefde voor een potsierlijk vrouwtje bekende,
dat „juist zoo wonderlijk" was als hij,
over 't geheel veel op hem geleek. En
I notabenê, wat hij over de goede oogen van
mevrouw Köberle' senior had gezegd, was
zij volkomen met hem eens.
Op zekeren dag la» mevrouw Lehmann in
de courant de volgende verlovingsadverten-
tie: Consul Paaach met mevrouw Kitty
Rodrian, geb. Mollenkopf.
En eenigo dagen later bracht de postbod©
een verzegeld pakket voor juffrouw Loni
Stiglmair. Daar mevrouw Lehmann's pen
sion op het adres was vermeld, kon de
vrouw des huizes het gezondene, na onder-
tsekening, in ontvangst nemen. Zij liet het
daarop aan Köberle zien. Als afzendster
was op bet adres aangegeven: „Madame
Kitty Rodrian, Grand Hotel du Pala s,
Paris."
„Of had ik het haar liever moeten nazen
den?" vroeg zij Loni's verloofde.
„Neen, neen. Dat heeft geen haast!"
Maar bij verkeerde tooh wel een beetje in
spanning. Eindelijk kondigde een telegram
Loni'8 terugkomst aan. En zij stapte la
chend, stralend, geheel de oude, vroolijke
Loni, op een middag uit den trein.
Natuurlijk maakte hij haar in het rijtuig
een verwijt van haar lang uitblijven. Maar
zij verzekerde, dat zij „waanzinnig veel" te
doen had gehad.
„Zoo, wat dan alles?"
„Het uitzet. Is dat niet genoeg? Je moe
dertje heeft moeten helpen."
Hij deed bijna een sprong in de luoht.
„Trouwen wij eer? Stemt gij er eindelijk
in toe?"
Zij knikte lachend. „Weet ge, Gustaaf je,
dan richten wij ons leven eenvouc^iger in
dan wij dat later zouden doen. Heb ik geen
gelijk?"
„Maar wanneer, Loni? Zeg het toohNog
in Mei?"
„Wees tooh niet dadelijk zoo dol. Neen^
ik dacht in het najaar. In October mis
schien."
„In Juni, Loni"
„Laten wij zeggen September. Of Augus
tus, of Juli."
„Juni, Juni. De rozenmaand. Denk toch
eens aan I"
„Ach, Gustaaf!" En mond en mond wer
den zij het samen eens over den datum
van him levensfeest.
Eindelijk, zij waren reeds een tijdlang in
het pension, kwam ook het pakket van
mevrouw Kitty Rodrian aan de beurt
Toen Loni het touw doorsneed en het pa
pier verwijderde, haar hand beefde, maar
daaraan had zeker Köberle sohuld, hij had
haar immers zoo onstuimig gekust kwa
men met een bundel documenten do ggel
geworden brieven van haar vader to voor
schijn.
„Geachte Mejuffrouw", luidde het bege
leidend schrijven: „Toevallig kwam ik tot
de onbdekking, dat de brieven van mijn
overleden man, waaraan gij met zooveel
piëtiet waarde hecht, nog in mijn bezit zijn.
Ik meende ze met andere voor mij waar-
dclooze papieren vernietigd te hebben. Ik
ben blij, dat ik ze gevonden heb, want het
zou immer© den schijn kunnen hebben, alsof
ik tegen u intrigeerde. Dat Lehoef ik ech
ter niet te doen. Laat het gerecht kalm be
slissen en maak u van de brieven het ge
bruik, dat gij voor uw geweten kunt ver
antwoorden."
Loni keek bedaard de brieven door. Er
ontbrak geen enkele. „Piëteit!" zeide zij
daarop, terwijl zij trotsch haar hoofd in
den nek wierp. „Dat woord moest mij kren
ken., 'Maar het treft mij niet, wijl ik im
mers geen piëteit huichel zooals zij. Ik ver
dedig aleohts mijn recht, niets anders/'
Köberle deelde haar de vele pogingen van
he«t jonge echtpaar von Scliauffert mede om
haar van zijn loyale gezindheid te verzeke
ren.
Of zij Rudi's vrouw zou ontvangen, wan
neer zij bij haar kwam vroeg hij een weinig
onzeker.
Zij streed een oogenblik met zichzelve,
waarop zij zeide: „Ik zal haar zelve morgen
of overmorgen een bezoek brengen. Zij mag
niet denken, dat ik niet d.n moed heb haar
in de oogen te zien."
In Zuid-Duitschland had do lente een
voorsprong van ongeveer veertien dagen
gehad. Doch nu had zij ook reeds in den
Berlijnschen dierentuin haar intrede gedaan
De grijze musschen vormden niet meer de
eenige bevolking van de boomtyppen en
struiken, de bontgevederde virfcuosen keer
den van hun Afrikaansche winter toch ten te
rug, 's morgens jubileerden de leeuweriken,
sloegen do vinken, 's avonds zongen de
nachtegalen hun adagio's. Alles gratis. En
steeds wae er een dankbaar publiek, meestal
paarsgewijze, aanwezig.
Eén jong ding genoot echter alleen van dit
gezang en de heerlijke voorjaarslucht, ter
wijl zij daarbij met haar vroolijke Japan-
sche oogen, welke het jeudcg frisch gelaat
zoo iets origineel© gaven, om zich heen.
keek. De wereld bood haar immers overal
stof.
(Wordt vervolgd.)